NL193593C

NL193593C - Draagconstructie voor tribunes.

Info

Publication number: NL193593C
Application number: NL8601366A
Authority: NL
Original assignee: Langer Ruth Geb Layher
Priority date: 1985-06-01
Filing date: 1986-05-28
Publication date: 2000-03-02
Also published as: IT8653477V0; GB2178084B; IT1189680B; NL8601366A; SE8602459L; DE3519718A1; DK167580B1; CH677950A5; AT390987B; SE8602459D0; NO862165L; FR2587397B1; NL193593B; FR2587397A1; DK251086A; GB8612964D0; ATA145686A; IT8667449A0; SE500021C2; DE3519718C2

Description

1 193593

Draagconstructie voor tribunes

De uitvinding heeft betrekking op een draagconstructie voor tribunes met zitplaatsen, loopplanken, trappen en eventueel leuningen en overkappingen, met verticale, horizontale en diagonale stangen en met 5 koppelingen, die afkomstig zijn van gebruikelijke steigerwerksystemen met een bepaalde roostermaat, en met wangconstructies met één of meer wangdelen voor de getrapte ondersteuning van loopplanken en zittingen.

Een dergelijke draagconstructie is bekend uit het Britse octrooischrift 810.618. De hierin beschreven en getoonde tribune is opgebouwd uit steigerwerkbuizen en koppelingen waarbij traptreden en/of zit/ 10 staanplaten aan weerszijden middels speciale schamierkoppelingen verbonden zijn met telkens twee steigerbuizen, opdat gemakkelijk de gewenste tribunehelling ingesteld kan worden. Voor het verbinden van de onder een helling geplaatste paren steigerbuizen aan de rest van de tribuneconstructie, in het bijzonder de wangconstructies, zijn niet nader weergegeven middelen benodigd.

Het doel van de uitvinding is een draagconstructie voor tribunes te verschaffen, die onder toepassing van 15 zoveel mogelijk, voor de steigerbouw gestandaardiseerde beschikbare onderdelen, met zo min mogelijk bijzonder bijkomende onderdelen, snel opgezet en afgebroken kan worden en een veilige constructie vormt.

Hiertoe wordt er volgens de uitvinding in voorzien dat de wangdelen twee verticale buisstukken omvatten en zich daartussen uitstrekkende, daaraan gelaste horizontale dragers in de vorm van een rechthoekige kokerligger, waarvan de smalle zijde bovenaan gelegen is, waarbij de horizontale afstand tussen de 20 verticale buisstukken overeenkomt met de voornoemde roostermaat waarbij de twee verticale buisstukken onderaan glad afgesneden eindigen en het achterste buisstuk aan zijn boveneind zijn houd/centreerpen draagt, waarvan de doorsnede overeenkomt met de binnendiameter van het betreffende verticale buisstuk, een en ander zodanig dat de wangdelen passen op de verticale stangen van het steigerwerksysteem, waarbij tussen de verticale buisstukken overeenkomstig de stijging van de tribune in verticale richting op 25 afstand van elkaar gelegen, naar boven openende profielen aanwezig zijn, waarin de klauwen van loopplank in te hangen zijn.

Een dergelijke draagconstructie is met een gering aantal verschillende, toch al van het steigerbouw-systeem beschikbare elementen op te bouwen, met daarbij speciale wangdelen, die eenvoudig geconstrueerd zijn doch afgestemd zijn op de verder gebruikte steigerelementen, zoals in het bijzonder verticale 30 stangen en losse planken, en een hoge buigstijfheid bezitten. Wangdelen aan eenzelfde zijde van de tribune kunnen eenvoudig met elkaar verbonden worden door koppeling van de houd/centreerpen van het ene wangdeel met een verticaal buisstuk van het andere wangdeel.

Opgemerkt wordt dat uit het Amerikaanse octrooischrift 2.295.311 een speciale draagconstructie voor tribunes bekend is, waarvan de wangconstructie bestaat uit een aantal onderling verschillende wangdelen 35 voor getrapte ondersteuning van loopplanken en zittingen, welke wangdelen voorzien zijn van twee verticale buisstukken en horizontale dragers, die aan de buisstukken gelast zijn.

Opgemerkt wordt voorts dat uit de Franse octrooiaanvrage 2.314.315 een gecombineerde vakwerk-constructie voor eventueel op verschillende hoogtes te plaatsen plateaus bekend is, waarbij gebruik wordt gemaakt van vakwerkelementen, met telkens een verticale buis, een horizontale buis en een diagonale buis, 40 waarbij de verticale buis voorzien is van inschroefbare pennen voor koppeling met andere, overeenkomstige elementen.

Bij voorkeur zijn de wangdelen op hun voorste buisstuk voorzien van een zitplaatsdrager en in hun middengebied voorzien van een verticale zitplaatsdragerbuis, aan het boveneinde waarvan de zitplaatsdrager is aangebracht. Hiermee is de opbouw van de tribune verder vereenvoudigd.

45 Bij voorkeur bezit verder het achterste buisstuk een lengte, die overeenkomt met twee stijgingen van de U-vormige profielen, waarbij de beide buisstukken onderaan eindigen in eenzelfde vlak. Voor elk wangdeel zijn dan geen verdere bijkomende onderdelen nodig voor vereffening van hoogteverschillen.

Bij voorkeur is het wangdeel op een van haar verticale buisstukken voorzien van een gatenplaat, waardoor de wangdelen volgens de uitvinding direct verbonden kunnen worden met horizontale en/of 50 diagonale steigerbuizen van gebruikelijke soort.

Uitvoeringsvoorbeelden van de uitvinding worden in het hierna volgende aan de hand van de tekeningen nader toegelicht.

Figuur 1 toont het schematische zijaanzicht van een tribune met acht zitplaatsrijen; 55 figuur 2 toont het achteraanzicht van drie velden van een tribune volgens figuur 1, waarbij de weergave van de zitplaatsen voor de overzichtelijkheid alleen in het bovenste bereik voorgesteld is; figuur 3 toont het schuine aanzicht op een wangdeel met ingehangen loopplanken en zitbanken zomede 193593 2 de aangrenzende aansluitelementen in gedeeltelijke weergave; figuur 4 toont het zijaanzicht van een afzonderlijk wangdeel; figuur 5 toont het bovenaanzicht op een wangdeel volgens figuur 4; figuur 6 is een langsdoorsnede door het midden van het wangdeel volgens figuur 5, maar op de grotere 5 schaal.

De tribune 20 bestaat uit een draagconstructie 21 met zitplaatsen 22 en loopplanken 23 zomede een leuning 24. Deze kan bijkomend overkappingen omvatten. De tribune is uit een groot aantal delen opgebouwd, die gemakkelijk gemonteerd en gedemonteerd kunnen worden. Verder zijn voor de opgang 10 trappen 25 aan te brengen.

De draagconstructie 21 bestaat uit verticale steunen 27, horizontale liggers 28, diagonale staven 29, wangdelen 30 zomede met spillen uitgeruste voetstukken 31 en beginstukken 32. Daarbij behoren alle elementen tot op het wangdeel 30 tot de gebruikelijke opbouwdelen van een stellingsysteem. Het hier gekozen stellingsysteem heeft een roostermaat R1 van 157,2 mm in het horizontale vlak. In het verticale 15 vlak is een roostermaat van 0,5 mm voorzien. Een groot deel van de steunen, horizontale liggers en diagonale staven kan aan de gebruikelijke stellingprogramma’s ontleend worden. Gebeurlijk zijn afwijkende lengten of hoeken vereist. Deze worden niet speciaal behandeld, omdat deze volgens de gebruikelijke techniek opgebouwd zijn.

De grondstellage van de draagconstructie 21 wordt evenals bij een gebruikelijke, van de Aanvraagster 20 bekende allroundstelling opgesteld. Men moet het hoogste punt van de tribuneplaats kiezen en begint hier met in hoogte verstelbare voetstukken 31 en beginstukken 32 zomede horizontale liggers 28 de grondvelden in de roostermaat op te bouwen. De beginstukken 32 en de steunen 27 hebben aangelaste gatschijven 34 voor de gebruikelijke vorming van knoopelementen met passende klauwen en doorsteek-keggen. Hieraan wordt de aansluiting van horizontale liggers 28, diagonale staven 29 en andere elementen 25 op gebruikelijke wijze uitgevoerd.

Zoals in figuur 1 en 2 gezien kan worden, worden op geschikte wijze gescheiden raamwerken met een zijde-roostermaat R1 en een breedteroostermaat R2 van bijvoorbeeld 2,572 mm en trapdelen 25 weer met een roostermaat R1 van 1,572 mm al naar gelang van de bodemgesteldheden opgesteld. Hierop worden de wangdelen 30, zoals uit figuur 1 blijkt, getrapt opgestoken.

30 De wangdelen bestaan uit twee loodrechte buisstukken 40.1 en 40.2, die op de afstand van de roostermaat R1 liggen. Het gaat hier om ronde buizen met de diameters en wanddikten zoals bij de steunen 27. Tussen de buisstukken 40.1 en 40.2 zijn de horizontale dragers 41.1 en 41.2 aangebracht. Deze zijn door tussenkomst van een middelste verbindingselement 42 verbonden.

De buisstukken 40.1 en 40.2 eindigen onder in het gemeenschappelijke vlak E. Deze zijn eenvoudig 35 afgesneden. De buisstukken 40.1 en 40.2 zijn aan de kopzijde voor de horizontale dragers 41.1 en 41.2 gelast, zoals uit figuur 4 en 5 blijkt. De horizontale dragers zijn als met de smalle kant naar bovenstaande holle rechthoekige buizen uitgevoerd. Als verbindingselementen zijn op beide zijden gelegde vlakke staalplaten 42.1 en 42.2 aangebracht, die eveneens aangelast zijn. De horizontale dragers 41.1 en 41.2 zijn in getrapte uitvoering met de stijging S van bijvoorbeeld 25 cm aangebracht. Zo ontstaat voor alle stijgingen 40 een betreding met de maat S. Dat geldt zowel voor de loopplanken 23 alsook voor de zitplaatsen 22 en alle andere aangesloten elementen. Daar het wangdeel 30 hier in een voordelige uitvoering telkens voor de afsteuning van twee loopplanken en twee zitplaatsrijen voorzien is, verkrijgt men voor de hoogte H een maat, die gelijk is aan het dubbele van de maat S, hier dus 0,5 m bedraagt. Het bij de bovenste horizontale drager 41.2 aangebrachte, als bovenste buisstuk 40.2 aangemerkte buisstuk heeft zodoende een lengte H 45 van 0,5 m. Het is, zoals vermeld, beneden glad afgesneden. In zijn boveneinde is een opsluit- en centreer-pen 43 van het gebruikelijke constructietype ingezet. Er kunnen dwarspengaten aangebracht zijn. Op geringe afstand onder het boveneinde is een gebruikelijke gatschijf 34 op het bovenste buisstuk 40.2 opgestoken en aangelast, zodat hier de knooppuntaansluiting plaats vinden kan, zoals in de tekeningen gezien kan worden.

50 Op de horizontale dragers 41.1 en 41.2 zijn naar boven open U-profielen 44.1 en 44.2 opgelast. Daarin grijpen, zoals uit de tekeningen blijkt, de kraalranden 23.1 van de loopplanken 23 op de bij stellingen gebruikelijke wijze in. Een aflichtbeveiliging kan op gebruikelijke wijze ingelegd zijn en door de aflichtbeveili-gingsboring 33 bevestigd zijn. De aflichtbeveiliging is wegens de kleinheid van de voorstelling echter niet getekend. De breedte van het telkens voorziene loopbereik is hier door de halve roostermaat minus een 55 deel van de zitbreedte zo groot, dat op doelmatige wijze telkens twee loopplanken 23 ingelegd worden, zoals uit de tekeningen blijkt.

Voor de afsteuning van de zitplaatsen 22 zijn zitplaatsdragers 45 aangebracht. Deze zijn op buizen

Claims

3 193593 afgesteund. De onderste zitplaatsdrager 45.1 is op het onderste buisstuk 40.1 vastgelast. Deze heeft een afstand tot het U-profiel 44.1, die met de bij het samensteken resulterende zithoogte correspondeert. Het onderste buisstuk 40.1 dient zodoende enerzijds voor de aansluiting aan een verder wangdeel 30, waarin het namelijk op de opsluit- en centreerpen 43 resp. een beginstuk op gebruikelijke wijze opgestoken wordt. 5 De middelste zitplaatsdrager 45.2 is op een zitplaatsdragerbuis 46 afgesteund. Deze is in het midden van de roostermaat R1 op de bovenste horizontale drager 41.2 vastgelast. De afstand van de zitplaatsdrager 45.2 tot het U-profiel 44.2 is gelijk aan die bij de onderste aanbrenging. De zitplaatsdragers 45 zijn hier als vlakke staalplaten uitgevoerd, die in de langsrichting van de wang op de buizen vastgelast zijn. Deze hebben vier in de hoekbereiken liggende pennen 47, die als ingrijpingselementen voor de zitbanken 22 10 dienen. De zitbanken hebben overeenkomstige gaten. Men kan ook slechts twee pennen aanbrengen. In plaats van pennen kunnen ook gaten of andere ingrijpingsvormgevingen aangebracht zijn. Zoals gezien wordt, is het gehele wanddeel uit halfproductdelen gelast. Het wordt dan in aansluiting hierop op doelmatige wijze gegalvaniseerd. Dergelijke wangdelen 30 kunnen nu in het gewenste aantal in de draagconstructie ingezet worden en dienen voor de afsteuning van de loopplanken 23 en van de zitplaatsen 22. Hier zijn bij 15 wijze van voorbeeld zitbanken getekend, die uit buisframes bestaan, waarop platen als zitplaatsen, bijvoorbeeld uit hout of houtmaterialen bevestigd zijn. Zo kan met overwegend in de gebruikelijke stellingbouwtechniek bekende en alleen in lengten en hoeken aan te passen elementen en de wangdelen 30 de gehele draagconstructie voor een tribune van slechts weinig rijen en geringe breedte of zeer veel rijen en grote breedte opgebouwd worden. Daarbij behoeft 20 alleen elk tweede veld in de breedte beschouwd van een ondersteuning voorzien te worden, om het voor de loopplanken 23 en de zitbanken 22 telkens mogelijk te maken een veld te overbruggen. Er zijn toch onder alle wangen loodrechte steunen aanwezig. Alleen moeten de horizontale liggers en de diagonalen in elk tweede veld aangebracht worden. 25

1. Draagconstructie voor tribunes met zitplaatsen, loopplanken, trappen en eventueel leuningen en overkappingen, met verticale, horizontale en diagonale stangen en met koppelingen, die afkomstig zijn van 30 gebruikelijke steigerwerksystemen met een bepaalde roostermaat, en met wangconstructies met één of meer wangdelen voor de getrapte ondersteuning van loopplanken en zittingen, met het kenmerk, dat de wangdelen (30) twee verticale buisstukken (40.1, 40.2) omvatten en zich daartussen uitstrekkende, daaraan gelaste horizontale dragers (41.1,41.2) in de vorm van een rechthoekige kokerligger, waarvan de smalle zijde bovenaan gelegen is, waarbij de horizontale afstand tussen de verticale buisstukken (40.1, 40.2) 35 overeenkomt met de voornoemde roostermaat (R1) waarbij de twee verticale buisstukken (40.1, 40.2) onderaan glad afgesneden eindigen en het achterste buisstuk (40.2) aan zijn boveneind zijn houd/ centreerpen (43) draagt, waarvan de doorsnede overeenkomt met de binnendiameter van het betreffende verticale buisstuk, een en ander zodanig dat de wangdelen (30) passen op de verticale stangen van het steigerwerksysteem, waarbij tussen de verticale buisstukken (40.1, 40.2) overeenkomstig de stijging (S) van 40 de tribune (20) in verticale richting op afstand van elkaar gelegen, naar boven (U) profielen (44.1, 44.2) aanwezig zijn, waarin de klauwen (23.1) van loopplank (23) in te hangen zijn.

2. Draagconstructie volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de wangdelen (30) op hun voorste buisstuk (40.1) voorzien zijn van een zitplaatsdrager (45.1) en in hun middengebied voorzien zijn van een verticale zitplaatsdragerbuis (46), aan het boveneinde waarvan de zitplaatsdrager (45.2) aangebracht is.

3. Draagconstructie volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het achterste buisstuk (40.2) een lengte (H) bezit die overeenkomt met twee stijgingen (S) van de U-vormige profielen (44.1, 44.2), waarbij de beide buisstukken (40.1, 40.2) onderaan eindigen in eenzelfde vlak (E). Hierbij 4 bladen tekening