NL8601366A - Draagconstructie voor tribunes. - Google Patents

Description

- ίϊ· .. a ·: c* .

-1-.

Draagconstructie voor tribunes.

De uitvinding beeft betrekking op een draagconstructie voor tribunes met zitplaatsen, loopplanken, trappen, eventueel leuningen en eventueel overkappingen, met verticale steunen en met horizontale en diagonale verbindings-5 en draagelementen.

Tribunes zijn op manifestatieplaatsen van velerlei ' aard,· in het bijzonder bij wedstrijdmanifestaties op sportplaatsen, in het circus, voor openluchttheateruitvaeringen en dergelijke in velerlei types benodigd. Of zij zijn plaats-10 vast in. de hang bewerkt of als plaatsvast bouwwerk opgericht.

Voor bepaalde, herhaaldelijk op te bouwen en af te breken, trapsgewijze oplopende zitplaatsrijen, zoals in het bijzonder in circustenten of dergelijke, zijn speciale draagconstructies bekend.

15 Op het gebied van de stellingbouwtechniek zijn verschillende spellingsystemen bekend, daaronder de van de Aanvraagster stammende zogenaamde rallroundstelling' o.a. volgens het Duitse octrooischrift 24 49 124.

Dergelijke stellingen bestaan uit loodrechte buis-20 vormige steunen als stijlen en horizontale en diagonale verbindings- en draagelementen en/of frames en verstijvings-elemehten zomede aansluit- en koppelelementen, vareffenings-delen en dergelijke. Deze worden tot dusver alleen tot zeer dunne raamwerken als stellingen van een diepte tussen zowat 25 50 cm en zowat 1,50 m opgericht en wel of aan bouwwerkwanden en torens of als draagelementen voor bouwhallen van voorbijgaande aard met tentafdekkingen of dergelijke. Deze kunnen dankzij de hoog ontwikkelde techniek snel opgebouwd en afgebroken worden. Daartoe worden verscheidene zinvol 30 aangebrachte steekelementen gebruikt. Met dergelijke stelling-elementen kan men tot dusver geen de zitplaatsen direct dragende tribunedraagconstructies opbouwén, omdat hét aan geschikte aanpassingselementen voor de getrapte ondersteuning ,ίν -s v φ o y i 1 y t .S' - 2 - van loopplanken en zitbanken zomede de nodige daartussen aan te brengen trappen en eventueel buiten aan te brengen leuningen ontbreekt.

Aan de uitvinding ligt het oogmerk ten grondslag, 5 een draagconstructie van het in het voorgaande genoemde type voor te stellen, die onder toepassing van zo veel mogelijk, voor de stellingbouw gestandaardiseerdbeschikbara draagelementen en weinig speciale bijkomende elementen snel en betrouwbaar dragend opgebouwd en snel weer afgebroken 10 kan worden. Volgens de uitvinding is voorgesteld, dat de steunen en de horizontale én diagonale verbindings- en draagelementen door stellingstijlen en/of stellingframes, horizontale dragers, horizontale liggers, rechte stangen, koppelingen en dergelijke van een gebruikelijk stellingsysteem 15 gevormd zijn en dat voor de getrapte afsteuning van loopplanken en zitplaatsen met op het stellingsysteem afgestemde aansiuitelementen uitgeruste getrapte wangdelen aangebracht zijn, waarbij de onderste en bovenste aansluitingen van de afsteuningen zomede de horizontale afstanden van de afsteuningen 20 met de roostermaat van het stellingsysteem overeenstemmen.

Door het voorstel volgens de uitvinding, de voorhanden elementen met een speciaal wangdeel te combineren, is het nu op eenvoudige wijze mogelijk, complete tribunes volgens het stellingsysteem op te bouwen en de draagconstructie daarvan 25 ook overeenkomstig te ontwerpen, te plannen en samen te stellen. Daarbij kan men een groot aantal stijlen, diagonale balken, horizontale balken, stellingframes aansluit- en koppel-elementen uit het standaardprogramma gebruiken en heeft men in hoofdzaak een geschikt zijwangelement nodig, dat op 30 de gebruikelijke loopplanken afgestemd is en volgens het grondroostersysteem overeenkomstig onderverdeeld is. Daar de grondroostermaat van stellingsysteem tot stellingsysteem varieert, kan binnen bepaalde grenzen ook aan de afmetingen van het wangdeel onder aanpassing aan de behoeften, namelijk 35 de zithoogte en de stijging, gestalte gegeven worden. Uiteraard 8601366 - ; ' & -ί - 3 - zijn dan nog de gewenste zitbanken of afzonderlijke zit-plaatsdraagelementen zomede eventueel leuningeiemeitten benodigd, die volgens de gebruikelijke techniek te vervaardigen zijn,'

De vorming van de wangdelen kan op verschillende wijze 5 ' gebeuren en is aan het telkens optredende stellingsysteem, bijvoorbeeld aan de oplegging van de loopplanken, hun breedte en dergelijke aan te passen. Eventueel zijn voor de verstijving passende aansluitelemeaten aan te brengen,.

Een dergelijk wangdeel kan dan in groter stukaantal als 10 gelijksoortig element van het gehele tribunedraagwerk steeds weer gebruikt worden, wanneer het op de andere grondelementen van het stellingsysteem afgestemd is. Aan het wangdeel kunnen een groot aantal van het gebruikelijke stelling-materiaal afwijkende delen direct aangebracht of met geschikte 15 aansluitmiddelen aangebouwd worden. Zo kunnen door de vormgeving van het wangdeel en minder verdere bijkomende delen met hetzelfde materiaal rationele draagconstructies voor tribunes van velerlei aard en de kleinste zomede de grootste omvang volgens het bouwdoossysteem geschapen worden.

20 Bij een bijzonder voordelige uitvoering van het wang deel zijn tussen twee loodrechte buisstukken volgens de stijging van de tribune in de hoogte uiteenliggende horizontale .. dragers ent een deze zowat in het midden verbindend verticaal verbindingselement aangebracht. Door de samenvatting van twee 25 zitplaatsrijen an twee loopplankrijen voor dé voeten tot telkens een wangeenheid kan men dit in een roostersys teem van zowat 1,5 m veldgrootte met een stijging van zowat 0,25 m '. en een wangelementhoogte van zowat 0,5 m zeer goed inpassen.

Het wangdeel is dan ook niet duur te vervaardigen, goed op 30 te slaan en te transporteren, zomede gemakkelijk en doelmatig te monteren. Het kan bij deze grootte ook met bruikbare afmetingen de nodige stabiliteit verkrijgen en veroorlooft de. aanbrenging van de nodige aansluitelementen al naar gelang' van het telkens gestelde toepass ingsdoeleinde. Op zichzelf 35 kan het op velerlei wijze opgebouwd en gevormd zijn, al naar 2 ί λ j ·* y v i ^ Ό 0 « ‘v, ' · · ' . ' - · ' .. · - 4 - gelang welke materialen men wenst toe te passen of eventueel te combineren, welke onderverdeling in afgewerkte stukken men voorheeft, en hoe men zitplaatsen en loopplanken aansluiten en de verbinding met de overige stellingselementen uitvoeren 5 wil.

Daarbij is er op doelmatige wijze in voorzien, dat het tot de onderste horizontale drager behorende onderste buisstuk onder-een stijlaansluiting heeft en boven tot aan een zitplaatsdrager reikt, en dat het bij de bovenste 10 horizontale drager behorende bovenste buisstuk boven en onder een stijlaansluiting heeft. Zo kan men het telkens bovenste wangdeel aan zijn onderste buisstuk door tussenkomst van de stijlaansluiting met de stijlaansluiting van het bovenste einde van het bovenste buisstuk van het telkens daaronder 15 liggende wangdeel eenvoudig verbinden en steunt men telkens aan de ondereinden van de bovenste buisstukken met geschikte gebruikelijke stellingelementen naar beneden op de bodem af en kan men in deze onderste steunbereiken de gebruikelijke stellingbuizen of stellingframes met langs-, dwars- en diago-20 naalverbindingen zomede hoogtevereffeningselementen voor de vereffening van de bodemoneffenheden toepassen. De ene zitplaatsdrager heeft zodoende reeds een.voor de aansluiting aan de afsteuning nodige natuurlijke drager. De verdere zitplaatsdrager voor de tweede per zijwang aan te brengen zitplaatsrij 25 wordt op doelmatige wij ze zodanig gevormd, dat in het middenbe- reik een voorbij de bovenste horizontale drager naar boven uitstekende zitplaatsdrager aangebracht is. Zo is de ene zitplaatsdrager telkens boven de afsteuning op de bodem aangebracht, terwijl de andere zitplaatsdrager van elk wangelement midden 30 daartussen boven het op geschikte wijze stabiel uitgevoerde wangdeel aangebracht is. Bij de hier behandelde inrichting zijn twee zitplaatsrijen met telkens twee loopplankrijett en twee zitplaatsen per wangelement aangebracht. Men kan uiteraard ook voor elke rij een corresponderend 8601386 ·* i ' * - 5 - wangdeel of voor drie en eventueel bij een geschikte stabiele constructie ook voor vier rijen wangdelen aanbrengen. De uitvoering voor telkens twee rijen schijnt echter ten aanzien van de grootte, in het materiaalgebruik, de vervaardiging 5 en montage de gunstigste oplossing te zijn. De zitplaats dragers omvatten op geschikte wijze ingrijpingselementen voor tenminste een zitbank. Deze kunnen in de vorm van opstekende pennen, in de vorm van boringen voor de ingrijping van pennen of klauwen, maar ook in de vorm van sleuven, om-10 buigingen, kraalranden of dergelijke gevormd zijn. Al naar gelang men de eindafsteuningen van zitbanken anders uitvoeren wil dan tussenafsteuningen, kan men verschillende zitplaatsdragers voor de afsteuning van een zitbank of voor de gemeenschappelijke afsteuning van twee zitbanken aan-15 brengen. Doelmatig zal men de dubbele afsteuning kiezen en eventueel het in het eindbereik vrij blijvende zitplaatsdrager deel op geschikte wijze afdekken.

Het wangdeel met zijn verschillende bestanddelen kan men volgens verschillende technieken vervaardigen, 20 bijvoorbeeld tenminste ten dele uit spaanloos gevormde elementen, eventueel gesmede delen of uit hoogwaardig gietsel bestaande delen. Met het oog op de algemene toepassing van h'alfproducten in de stellingbouwtechniek schijnt het echter bijzonder doelmatig, dat buisstukken, zitplaatsdragers, 25 horizontale dragers en het verticale verbindingsdeel van halfproductdelen uit staal gevormd en aaneengelast zijn.

Met.geschikte bewerkingsautomaten en bewerkingstechnieken kunnen de wangdelen gunstig vervaardigd worden. Daarbij kan ' men de buisstukken op doelmatige wijze aan de kopzijde voor 30 de horizontale dragers lassen. Bij de uitvoering voor twee zitplaatsrij ai heeft hetbovenstebuisstuk op doelmatige een lengte die met twee stijgingen van de horizontale dragers voor de loopplanken.resp. van de zitplaatsdragers correspondeert en eindigen beide buisstukken öp doelmatige wijze 35 onder in hetzelfde vlak. Daarbij zijn deze dan van geschikte j* * ·τ ·§Ά y -;· 3 ‘is/ · - 6 - aansluitelementen voor het stellingsysteem te voorzien, maar vereist elk wangelement geen verdere bijkomende delen voor de vereffening van hoogteverschillen. Bij een bijzonder doelmatig te vervaardigen en snel te monteren 5 en te demonteren uitvoering zijn beide buisstukken beneden glad afgesneden. Het bovenste buisstuk heeft dan boven een met de binnendiameter corresponderende opsluit- en centreerpen. Dat is doelmatig voor stellingsystemen, die eenvoudig op elkaar gestoken buizen met bij de verbinding 10 binnen liggende opsluit- en centreerpennen omvatten.

Voor de middelste zitplaatsdrager wordt op doelmatige wijze in het middenbereik van het wangdeel op de bovenste horizontale drager een verticale zitplaatsdragerbuis aangebracht, welke opgelast is en waarvan het boveneinde de 15 zitplaatsdrager omvat. Deze zitplaatsdragerbuis kan ook voor de aansluiting van verdere elementen op doelmatige wijze er aan te pas komen, De horizontale dragers worden op doelmatige wijze als met de smalle kant naar boven staande rechthoekige buiselementen uitgevoerd, waarop naar boven 20 open U-profielen opgelast zijn, in de benen waarvan kraalranden van loopplanken in te hangen zijn. Daarbij kan men dan bijkomende aflichtbeveiligingen van een gebruikelijk constructietype voor de beveiliging van de loopplanken eenvoudig inleggen. Voor de verdere verstijving en de 25 leuningaansluiting kunnen de zitplaatsdragerbuizen dwars op het wangvlak staande flenzen voor de aansluiting van onder de banken aan te brengen dwarsverspanningen en/of leuningstaven hebben. Dergelijke dwarsverspanningen kunnen door aan de flenzen aangeschroefde framelijsten of ook door 30 diagonale staven en dergelijke gevormd zijn.

Een tribune benodigt ook een opgangsbereik met geschikte tredevorming op de wijze van een trap. Al naar gelang van de stijging van de tribune en van de diepte van de loopplanken ontstaan onder omstandigheden in het opstijg-35 bereik ongunstige opstapverhoudingen. Bij een stijging van 360 1 3 6 6 " 2 i - 7 - bijvoorbeeld 25 cm en. een. loopplankdiepte van zowat 60 cm ontstond een ongunstige verhouding, in het bijzonder voor massamanifestaties- Derhalve brengt men op doelmatige wijze speciale traptree-elementen aan , die op de betreffende 5 plaatsen op geschikte wijze opgelegd, afgesteund en bevestigd worden. Daarvoor is er bij een voordelige uitvoering in voorzien, dat voor de vorming van trappen tussen- de zitplaatsrijen twee delen aangebracht zijn, welke telkens een loop-plankelement met ondersteuningen en/of tot aangrenzende IQ dragerdelen reikende vasthoudarmen omvatten. Deze kunnen uitgevoerd zijn in een zodanige vormgeving, dat de tree-delen als tussentreedelen uitgevoerd zijn, die samen met door middel van kraalranden ingehangen loopplanken de trap vormen en met telkens een ondersteuning op telkens een 15 loopplank opgelegd zijn en met telkens twee tot aangrenzende zitplaatsdragerbuizen reikende vasthoudarmen met daaraan aan te sluiten koppelingen uitgerust zijn. Een dergelijke vormgeving vereist het aanleggen van de koppelingen, maar verzekert daarvoor een bijzonder stabiele verbinding. Bij een 2Q andere, in de uitvoering eenvoudiger, voor de meeste gevallen ook veilig begaanbare, en gunstiger te monteren en te demonteren uitvoering is er in voorzien, dat de trap uit afwisselend aangebrachte loopplanken met in. hoofdzaak in hun vlak.liggende kraalranden en trapdelen gevormd is, 25 " waarbij, de trapdelen in uiteenliggende U-profielen ingrijpende, ... aan vasthoudarmen aangebrachte kraalranden omvatten. Daarbij zijn vasthoudarmen van het eigenlijke opstapvlak naar hoven . en onder stekend afwisselend aan te brengen, opdat deze passend in de U-profielen ingrijpen en het opstapvlak op de 30 geschikte afstand houden. Dergelijke elementen behoeven alleen ingehangen te worden en kunnen met de gebruikelijke aflicht-beveiliging stevig aan de ïï-profielen aangesloten worden. ...

Bij tribunes, die niet tot aan wanden reiken, is ook aan de vormgeving van de leuningen speciale aandacht te 35 . besteden, omdat dat deze aanzienlijke lasten op. te nemen J"" Λ -#r n h*ï r * Λ Ά - W Λ Z* - 8 - hebben en absoluut veilig moeten zijn. Deze zijn op geschikte wijze stabiel te vormen en stevig aan de tribune aan te sluiten. Daarvoor brengt men op doelmatige wijze aan de wangdelen leuningbevestigingsboringen aan, waaraan de leuningstaven 5 of bijkomende leuningelementen bevestigd kunnen worden,

In de eerste plaats -voor de zich aan de achterzijde bevindende leuning en de bevestiging daarvan brengt men op doelmatige wijze speciale leuningsbevestigingselementen aan, welke op opsluit-' en centreerpennen op te steken buis-10 stukken en daaraan aangebrachte leuningbevestigingsflenzen hebben, waarbij in de flenzen leuningbevestigingsboringen aan te brengen zijn. Geschikte, volgens, de gebruikelijke techniek gebouwde leuningelementen kunnen dan eenvoudig en bedrijfszeker aangesloten worden. Verdere details, 15 aspecten, voordelen en gezichtspunten van de draagconstructie blijkt er ook uit het hierna volgende, aan de hand van de tekeningen behandelde beschrijvingsdeel.

Uitvoeringsvoorbeelden van de uitvinding worden in het hierna volgende aan de hand van de tekeningen nader 2Q toegelicht.

Fig. 1 toont het schematische zijaanzicht van een tribune met acht zitplaatsrijen; fig. 2 toont het achteraanzicht van drie velden van een tribune volgens fig. 1, waarbij de weergave van 25 de zitplaatsen voor de overzichtelijkheid alleen in het bovenste bereik voorgesteld is; fig. 3 toont het schuine aanzicht op een wangdeel met ingehangen loopplanken en zitbanken zomede de aangrenzende aansluitelementen in gedeeltelijke weergave; 30 fig. 4 toont het zijaanzicht van een afzonderlijk wangdeel; fig. 5 toont het bovenaanzicht op een wangdeel volgens fig. 4; 35 fig· 6 is een langsdoorsnede door het midden van 8801366 -9- «>' ί het wangdeel volgens fig. 5, maar op de grotere schaal; fig. 7 toont het schuine aanzicht op een wangdeel met aangrenzende elementen in het bereik van een trap, waarbij de voor het vlak van tekening liggende zitbanken 5 en loopplanken voor de overzichtelijkheid weggelaten zijn en waarbij tussentreedelen van opleg- en vasthoudarmen en koppelingen voorzien zijn; fig. 8 toont het achteraanzicht van een tussentreedeel van een eerste uitvoeringsvoorbeeld volgens fig. 7; 10 fig. 9 is het bovenaanzicht op het tussentreedeel volgens fig. 7 en 8; fig. 10 toont het schuine aanzicht op een wangdeel in het bereik van een trap met opgelegde loopplanken en treedelen met kraalranden, waarbij de voor het vlak van 15 tekening liggende loopplanken en zitplaatsen voor de over zichtelijkheid weggelaten zijn; fig. II toont een schuin aanzicht op de uitvoering volgens fig. 10 met weergave van de trap en de naast de ene zijde van de trap liggende loopplanken en zitbanken; 20 fig. 12 toont het bovenaanzicht op een trapdeel van het tweede uitvoeringsvoorbeeld volgens fig. 10 en 11; fig. 13 toont het zijaanzicht van het trapdeel. volgens fig. 10 t/m 12, maar op grotere schaal; fig. 14 toont het gedeeltelijke vooraanzicht op '25 . bet einde van een treedeel volgens fig, 10 t/m 13.

De tribune 20 bestaat uit een draagconstructie 21 met zitplaatsen 22 en loopplanken 23 zomede een leuning 24.

Deze kan bijkomend overkappingen omvatten. De tribune is uit een groot aantal delen opgebouwd, die gemakkelijk gemonteerd 30 en gedemonteerd kunnen worden. Verder zijn voor de opgang trappen 25 aan te brengen.

De draagconstructie 21 bestaat uit verticale steunen.

27, horizontale liggers 28, diagonale staven 29, wangdelen 30 zomede met spillen uitgeruste voetstukken 31 en begin- f-βΑ -Ό 0 <g f 3 w b.

tf 5 - .... _ - 10 - stukken 32. Daarbij behoren alle elementen tot op het wang-deel 30 tot de gebruikelijke opBouwdelen van een stelling-systeem. Het hier gekozen stellingsysteem heeft een roostermaat R1 van 157,2 mm in het horizontale vlak. In 5 het verticale vlak is een roostermaat van 0,5 m voorzien.

Een groot deel van de steunen, horizontale liggers en diagonale staven kan aan de gebruikelijke stellingprogramma's ontleend worden. Gebeurlijk zijn afwijkende lengten of hoeken vereist. Deze worden niet speciaal behandeld, omdat 10 deze volgens de gebruikelijke techniek opgebouwd zijn.

De grondstellage van de draagconstructie 21 wordt evenals bij een. gebruikelijke, van de Aanvraagster bekende allroundstelling opgesteld. Men moet het hoogste punt van de tribuneplaats kiezen en begint hier met in hoogte 15 verstelbare voetstukken 31 en beginstukken 32 zomede horizontale liggers 28 de grondvelden in de roostermaat op te bouwen. De beginstukken 32 en de steunen 27 hebben aangelaste gatschijven 34 door de gebruikelijke vorming van knoopelementen met passende klauwen en doorsteekkeggen.

20 Hieraan wordt de aansluiting van horizontale liggers 28, diagonale staven 29 en andere elementen op gebruikelijke wijze uitgevoerd.

Zoals in fig. 1 en 2 gezien kan worden, worden op geschikte wijze gescheiden raamwerken met een zijde-rooster-25 maat R1 en een breedteroostermaat R2 van bijvoorbeeld 2,572 mm en trapdelen 25 weer met een roostermaat R1 van 1,572 mm al naar gelang van de bodemgesteldheden opgesteld. Hierop worden de wangdelen 30, zoals uit fig. 1 blijkt, getrapt opgestoken.

30 De wangdelen bestaan uit twee loodrechte buisstukken 40.1 en 40.2, die op de afstand van de roostermaat R1 liggen. Het gaat hier om ronde buizen met de diameters en wanddikten Zoals bij de steunen 27. Tussen de buisstukken 40.1 en 40.2 zijn de horizontale dragers 41.1 en 41.2 aangebracht. Deze 35 zijn door tussenkomst van een middelste verbindingselement 86 Ö13 6 8 .. - 11 - 42 verbonden.

De bui ss tukken 40. 1 en 40.2 eindigen onder in het gemeenschappelijke vlak E. Deze zijn eenvoudig afgesneden.

De buisstukken 40.1 en 40.2 zijn aan de kopzijde voor de 5 horizontale dragers 41.1 en 41.2 gelast, zoals uit fig.

4 en 5 blijkt. De horizontale dragers zijn als met de smalle kant naar bovenstaande holle rechthoekige buizen uitgevoerd. Als verbindingselementen zijn op beide zijden gelegde vlakke staalplaten 42.1 en 42.2 aangebracht, 10 die eveneens aangelast zijn. De horizontale dragers 41.1 en 41.2 zijn in getrapte uitvoering met de stijging S van bijvoorbeeld 25 cm aangebracht. Zo ontstaat voor alle stijgingen een betreding met- de maat S. Dat geldt zowel voor de loopplanken 23 als ook voor de zitplaatsen 22 en 15 alle andere aangesloten elementen. Daar het wangdeel 30 hier in een-voordelige uitvoering telkens voor de afsteuning van twee loopplanken en twee zitplaatsrijen voorzien is, verkrijgt men voor de hoogte H een maat, die gelijk is aan het dubbele van de maat S, hier dus 0,5 m bedraagt.

20. Het bij de bovenste horizontale drager 41.2 aangebrachte, als bovenste buisstuk 40.2 aangemerkte buisstuk heeft zodoende een lengte H van 0,5 m. Het is, zoals vermeld, beneden glad afgesneden. In zijn boveneinde is een opsluit- en centreerpen 43 van het gebruikelijke constructie-25 type ingezet. Er kunnen dwarspengaten aangebracht zijn.

Op geringe afstand onder het boveneinde is een gebruikelijke gatschijf 34 op het bovenste buisstuk 40.2 opgestoken en aangelast, zodat hier de knooppuntaansluiting plaats vinden kan, zoals in de tekeningen gezien kan worden.

30 Op de horizontale dragers 41.1 en 41.2 zijn naar hoven open U-profielen 44.1 en 44.2 opgelast. Daarin grijpen, zoals uit de tekeningen blijkt, de kraalranden 23.1 van de loopplanken 23 op de bij stellingen gebruikelijke wijze in. Een aflichtbeveiliging kan op gebruikelijke wijze 35 ingelegd zijn en door de aflichtbeveiligingsboring 33 bevestigd 3801.368 - 12 - zijn.. De aflichtbeveiligittg is wegens de kleinheid van de voorstelling echter niet getekend. De breedte van het telkens voorziene loopbereik is hier door de halve rooster-maat minus een deel van de zitbreedte zo groot, dat op 5 doelmatige wijze telkens twee loopplanken 23 ingelegd worden, zoals uit de tekeningen blijkt.

Voor de afsteuning van de zitplaatsen 22 zijn zitplaatsdragers 45 aangebracht. Deze zijn op buizen afgesteund, De onderste zitplaatsdrager 45.1 is op het 10 onderste buisstuk 40.1 vastgelast. Deze heeft een afstand tot het U-profiel 44.1, die met de bij het samensteken resulterende zithoogte correspondeert. Het onderste buisstuk 40.1 dient zodoende enerzijds voor de aansluiting aan een verder wangdeel 30, waarin het namelijk op de 15 opsluit- en centreerpen 43 resp. een beginstuk op gebruike lijke wijze opgestoken wordt. De middelste zitplaatsdrager 45.2 is op een zitplaatsdragerbuis 46 afgesteund.

Deze is in het midden van de roostermaat R1 op de bovenste horizontale drager 41.2 vastgelast. De afstand van de zit-20 plaatsdrager 45.2 tot het U-profiel 44.2 is gelijk aan die bij de onderste aanbrenging. De zitplaatsdragers 45 zijn hier als vlakke staalplaten uitgevoerd, die in de langs-richting. van de wang op de buizen vastgelast zijn. Deze hebben vier in de hoekbereiken liggende pennen 47, die 25 als ingrijpingselementen voor de zitbanken 22 dienen. De zitbanken hebben overeenkomstige gaten. Men kan ook slechts twee pennen aanbrengen. In plaats van pennen kunnen ook gaten of andere ingrijpingsvormgevingen aangebracht zijn.

Zoals gezien wordt, is het gehele wanddeel uit halfprodukt-30 delen gelast. Het wordt dan in aansluiting hierop op doelmatige wijze gegalvaniseerd. Dergelijke xrangdelen 30 kunnen nu in het gewenste aantal in de draagconstructie ingezet worden en dienen voor de afsteuning van de loopplanken 23 en van de zitplaatsen 22. Hier zijn bij wijze van voorbeeld 35

0 U i 0 u Q

- 13 - zitbanken getekend, die uit buis frames bestaan, waarop platen als zitplaatsen,· bijvoorbeeld uit bout of hout-materialen bevestigd zijn- Daarbij kan men de gebruikelijke raamaftelcons truc tie van stellingen kiezen. Men kan echter 5 ook eenvoudige zitplanken uit bout opleggen of andere zitplaatsafsteuningen aanbrengen, waarop bijvoorbeeld afzonderlijke zitplaatsen bevestigd worden. Aan de onderste buisstukken 40.1 kunnen dwars op het wangvlak flenzen 48 aangelast zijn. Hieraan kunnen de leuningstaven.24 bevestigd 10 worden. Ook kan men voor de steviger afsteuning van de .

leuning en voor een betere bijeenhouding van de velden onder de zitplaatsen dwarsverspanningen in de vorm van frames of dergelijke aanbrengen. Leuningbevestigingsboringen· 49 dienen voor de stevige aansluiting van leuningen 24, 15 Voor de bevestiging van de leuning 24 in het. achterste bereik is een leuninghevestigingselement 73 aangehraeht, dat uit een buisstuk 73.1 en een leuningsbevestigingsflens 73.2 bestaat. Het buisstuk 73.1 wordt op de opsluit— en centreerpen 43 van het bovenste wangdeel 30 opgestoken.

20 De leuningstaaf 24 wordt dan met geschikte schroeven aan de leuningbevestigingsboring 72 van het bovenste wangdeel 30 en de niet weergegeven leuningbevestigingsboringen aan het leuningbevestigingselement 73 zeer eenvoudig en stabiel aangeschroefd. De leuning wordt dan op de in de leuningbouw-25 techniek gebruikelijke wijze verder aangebouwd.

Zo kan met overwegend in de gebruikelijke stellingbouw-techniek bekende en alleen 'in lengten en hoeken aan te passen elementen en de wangdelen 30 de gehele draagconstructie voor een tribune van slechts weinig rij en en geringe breedte 30 of zeer veel rijen en grote breedte opgebouwd wórden.

Daarbij behoeft alleen elk tweede veld in de breedte beschouwd van een ondersteuning voorzien te worden, om het voor de loopplanken 23 en de zitbanken 22 telkens mogelijk te maken een veld te overbruggen. Er zijn toch 35 onder alle wangen loodrechte steunen aanwezig. Alleen moeten 60! y"'»' - 14 - de horizontale liggers en de diagonalen in elk tweede veld aangebracht worden.

Ook de traphereiken kan men met passende loopplanken van geschikte lengte vormen. Ook deze xrorden in de wangdelen 5 op de beschreven wijze ingehangen. Daarbij kan men voor trappen eventueel kortere loopplanken kiezen. Wanneer men niet de grote stijging, die voor het gunstige zitten en zien zinvol is, in het trapbereik wenst of de voorschriften dit vereisen, kan men tussentreden aanbrengen. Deze kunnen IQ op velerlei wijze eenvoudig opgelegd en bevestigd worden.

Voor een snelle montage leent zich vooral een tussen-treedeel, zoals uit fig. 7 t/m 9 blijkt.

Het tussentreedeel 50 heeft een loopplankelement 51, dat met oplegbuizen 52 op de zich daaronder bevindende 15 loopplank 23 rust.Het heeft zijdelingse afsteunprofielen 53, waaraan vasthoudarmen 54 opstekend aangelast zijn.

Deze hebben horizontale delen 55, voor de kopzijden waarvan gebruikelijke stellingbuiskoppelingen 56 gelast zijn, waarbij de inrichting zo getroffen is, dat deze tot de 20 middelste zitplaatsdragerbuizen 56 van telkens een wangdeel 30 voeren en passend gedimensioneerd zijn. Zo behoeft het tussentreedeel 50 alleen opgelegd en met de beide stellingbuiskoppelingen 56 bevestigd te worden.

Fig. 11 t/m 14 tonen een verder uitvoeringsvoorbeeld 25 voor een treedeel 60, dat volgens de algemene afsteuning van de loopplanken met kraalranden 23-1 in de naar boven open U—profielen 44.1 en 44.2 van wangdelen30 afwisselend met gebruikelijke loopplanken 23 ingehangen wordt, waarbij een treedeel 60 telkens een stijging S, die de helft van de 3Q hoogte H bedraagt, uitmaakt.

Bij dit uitvoeringsvoorbeeld is een loopplankelement 61 met een geperforeerd bladvlak, waarvan de gatranden naar boven en onder omgeflensd zijn, van geschikte bijkomende elementen voorzien. Daarbij zijn zijdelings aan het loopplank-35 deel vasthoudarmen 62 bevestigd, bijvoorbeeld aangelast.

·<§ s/ι i v & ê ö 0 u i j y o - 15 -

In het achterste bovenste .bereik strekken zich twee vast-houdarmen 62.2 naar boven.uit, terwijl in het voorste onderste bereik zich twee vasthoudarmen 62.1 naar beneden .. uitstrekken. Aan elk van deze vasthoudarmen is een kraal-5 rand 23.1 aangelast,· die in de op ..de treeafstand van de stijging S uiteenliggende· ïï-profielen 44 ingehangen zijn,: zoals fig. 10 en 11 veraanschouwelijken. Daar het loopplank-deel 63 op de wijze van de gebruikelijke loopplanken met dezelfde productieinrichting, bij voorkeur een rollenstraat, 10 vervaardigd is, is het in zijn buitenbegrenzingen van het profiel vastgelegd. Deze reiken in hoogte en. breedte niet voor de volle overbrugging toe. Derhalve is in het voorste onderste bereik eén overbruggingshoekblad 64 aangelast, dat de loodrechte wand 65 van de langsdrager van het 15 plankdeel 63 naar beneden voortzet en een horizontaal been 66 zomede een naar onder afgekant begrenzings- en versterkings-been 67 omvat, die zo uitgevoerd zijn, dat deze het oppervlak van het onderste loopplahkvlak completeren, zoals goed te zien is in fig. IQ. In het bovenste achterste bereik is 20 een completeringshoek 68 aangelast, die een verticaal bevestigingsbeen 69, een horizontaal heen 70 en een afsluiten versterkingsafkantingsheen 71 omvat die eveneens - zoals uit fig. 10 en 13 blijkt - het trapvlak completeren, zodat voor het overige uit de serieproductie loopplanken gebruikt 25 kunnen worden. Bij dit uitvoeringsvoorbeeld vervalt het aansluiten met buiskoppelingen. Tegen aflichten kunnen ook deze tussengestelde treden door gebruikelijke af1xchtbeveilx~ gingen in de U-profielen, die over de kraalranden heen grijpen, beveiligd worden. Zo ontstaat een zich aan het gebruikelijke 30 stellingsysteem aanpassende uitvoering ook voor de treden, die gemakkelijk en gunstig te vervaardigen en in de eerste plaats voordelig in te zetten en weer uit te nemen zijn.

Zoals blijkt, zijn alle delen eenvoudig door opeen-steken en gebruikelijk koppelen met elkaar te verbinden en 35 los te nemen. Zodoende kan de gehele tribune snel opgebouwd en • “ Jfc. V* A /i £* 1OOö £· V ' .· . ’ -16- afgebroken worden. Deze kan volgens de gebruikelijke regels van de statica en de regels van de stellingbouw gepland, gedimensioneerd en behandeld worden. Zodoende is het mogelijk, met weinig speciaal uitgevoerde bijkomende delen binnen 5 het kader van een gebruikelijk stellingprogramma nu ook snel tribunes op te bouwen en af te breken en deze beschermd op te slaan zomede eventueel machinaal te zuiveren. De constructie is bij een eenvoudige opbouw gunstig te vervaardigen, te transporteren, te monteren, 10 te demonteren en na te lopen en past zich gemakkelijk aan alle gegevens van grootte, afsteuning en onderbrenging aan.

Samengevat kan de uitvinding ook als volgt beschreven worden: .15 De draagconstructie 21 voor tribunes 20 bestaat uit gebruikelijke delen van een stellingsysteem, namelijk beginstukken 32, horizontaleliggers 28, steunen 27, diagonale staven 29 en speciaal getrapte wangdelen 30, die voor de afsteuning van loopplanken 23 en zitplaatsen 22 dienen en 20 de aansluiting van leuningen 24 veroorloven.

ά λ a g S? . $ g y i o o o.

- 17 -

Betreft: Draagconstructie voor tribunes

Stuklijst: 20 tribune 48 flens .'21 draagconstructie . 50 tussentreedeel 5 22 zitplaats 51 loopplankelement 23 loopplank 52 oplegbuis 23.1 kraalrand 53 afsteunprofiel 24 leuning/leanings taaf 54 vasthoudarm 25 trap 55 horizontaal deel 10 27 verticale steunen 56 stellingbuiskoppeling 28 horizontale ligger 60 treedeel 29 diagonale staaf 61 loopplankelement 30 wangdeel 62 vasthoudarm 31 voetstuk 62.1 vasthoudarm 15 32 beginstuk 62.2 vasthoudarm 63 loopplankdeel 34 gatschij f 64 overbruggingshoekblad 40.1 onderste buisstuk 65 wand 40.2 bovenste buisstuk 66 horizontaal been 20 41.1 onderste horizontale drager 67 begrenzings- en 41.2 bovenste horizontale drager vers terkingsbeen .42 verbindingselement 68 completeringshoek 42.1 vlakke staalplaat 69 bevestigingsbeen 42.2 vlakke'staalplaat 70 horizontaal been 25 43 opsluit- en cantraerpen 71 vers terkingsafkantings- 44.1 IJ-profiel been 44.2 U-profiel 72 leuningbevestigings- 45 zitplaatsdrager . boring -45.1 onderste zitplaatsdrager 73 leuningbevestigingsele- 30 45.2 bovenste zitplaatsdrager ..ment 46 zitplaatsdragerbnis 73.1 buisstuk 47 pen 73.2 leuningbeves tigings- R roostermaat flens 35 R1 zijderoostermaat E vlak . · R2 breedteroostermaat g gjJgg?fengt;e :«r ^ Λ * jy β .¾ .¾ 5 ij Λ y y 4 w ^

Claims (18)

1. Draagconstructie (21) voor tribunes (20) met zitplaatsen (22), loopplanken (23), trappen (25), eventueel leuningen (24) en eventueel overkappingen, met verticale steunen (27) en met horizontale en diagonale verbindings- en 5 draagelementen, met het kenmerk, dat de steunen (27), de horizontale en diagonale verbindings- en draagelementen door stellingstijlen (27) en/of stellingframes, horizontale dragers, horizontale liggers (28), rechte stangen (29), koppelingen en dergelijke van een gebruikelijk stellingsysteem 10 gevormd zijn en dat voor de getrapte afsteuning van loop planken (23) en zitplaatsen (22) met op het stellingsysteem afgestemde aansluitelementen uitgeruste getrapte wangdelen (30) aangebracht zijn, waarbij de onderste en bovenste aansluitingen van de af steuningen zomede horizontale afstanden 15 (Rl) van de afsteuningen met de roostermaat (Rl) van het stellingsysteem overeenstemmen.

2. Draagconstructie volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het wangdeel (30) tussen twee loodrechte buisstukken (40.1, 40.2) volgens de stijging (S) van de 20 tribune (20) in de hoogte uiteenliggende horizontale dragers (41.1, 41.2) en een deze zowat in het midden verbindend verticaal verbindingselement (42) omvat.

3. Draagconstructie volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het bij de onderste horizontale drager (41.1) 25 behorende onderste buisstuk (40,1) onder een stijlaan- sluiting heeft en boven tot aan een -zitplaatsdrager (45.1) reikt én. dat het bij de bovenste horizontale drager (41.2) behorende bovenste buisstuk (40.2) boven en onder een steilaansluiting heeft.

4. Draagconstructie volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat in het middenbereik van het wangdeel (30) een voorbij de bovenste horizontale drager (41.2) naar boven uitstekende zitplaatsdrager (45,2) aangebracht is. 8 0 0 ! O o V - 19 -

5. Draagconstructie volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de zitplaatsdragers (45.1, 45.2) met ingrij pingselementen (47) voor tenminste êën zitbank (22) uitgerust zijn.

6. Draagconstructie volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat buisstukken (40.1, 40.2, 46) zitplaatsdragers (45.1, 45.2) horizontale dragers (41.1, 41.2) en verbindingsdeel (42) door half-produktdelen uit staal gevormd en aaneengelas t zijn.

7. Draagconstructie volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de buisstukken (40.1, 40.2) aan de kopzij de voor de horizontale dragers (41.1, 41.2) gelast zijn.

8. Draagconstructie volgens een der voorgaande 15 conclusies, met het kenmerk, dat het bovenste buisstuk (40.2) een lengte (H) heeft, die met twee stijgingen (S) van de horizontale dragers (41.1, 41.2) voor de loopplanken (23) resp. de zitplaatsdragers (45.1, 45.2) correspondeert en beide buisstukken (40.1, 40.2) onder 20 in hetzelfde vlak (E) eindigen.

9. Draagconstructie volgens een der voorgaande . ..conclusies,, met het kenmerk,, dat beide buisstukken (40,1, 40.2) onder glad afgesneden eindigen, terwijl het bovenste buisstuk (40.2) boven een met de binnendiamet'er correspondsren- 25 de opsluit- en centreerpen (43) draagt.

10. Draagconstructie volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat. in het middenbereik van het vangdeel (30) op de bovenste horizontale drager een verticale zitplaatsdragerbuis (46). opgelast is, waarvan het 30 boveneinde de zitplaatsdrager (45.2) omvat.

11, Draagconstructie volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de horizontale dragers (41.1, 41.2) als met de smalle-kant naar boven staande, rechthoekige buiselementen uitgevoerd zijn, waarop naar boven λ .4 Λ =2* Γ4 Λ 1 :1 .Λ - - . SS' 'V? ^ ' ί ’b? ^ . f'' ' w · " - 20 - open U-profielen (44.1, 44.2) opgelast zijn, in de benen waarvan de kraalranden (23.1) van loopplanken (23) in te hangen zijn.

12. Constructie volgens een der voorgaande 5 conclusies, met het kenmerk, dat de zitplaatsdragerbuizen (46) dwars op het wangvlak staande flenzen (48) voor de aansluiting van onder de zitplaatsen (22) aan te brengen dwarsverspanningen en/of leuningstaven (24) omvatten.

13. Draagconstructie volgens een der voorgaande 10 conclusies, met het kenmerk, dat voor de vorming van trappen (25) tussen de zitplaatsrijen treedelen (50, 60) aangebracht zijn, welke telkens een loopplankelement (51, 61) met ondersteuningen (52) en/of tot aangrenzende dragerdelen (46, 44) reikende vasthoudarmen (54; 62.1, 62.2) omvatten.

14. Draagconstructie volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de treedelen als tussentreedelen (50) uitgevoerd zijn, die samen met door middel van kraalranden (23.1) ingehangen loopplanken (23) de trap (25) vormen en met telkens een ondersteuning (oplegbuis 52) op telkens 20 een loopplank (23) opgelegd zijn en met telkens twee tot aangrenzende zitplaatsdragerbuizen (46) reikende vasthoudarmen (54) met daaraan aan te sluiten koppelingen (56) uitgerust zijn,

15. Draagconstructie volgens conclusie 13, 25 met het kenmerk, dat de trap uit afwisselend aangebrachte loopplanken (23) met zowat in hun vlak liggende kraalranden (23.1) en trapdelen (60) gevormd is, waarbij de trapdelen (60) in uiteenliggende U-profielen (44) ingrijpende, aan vasthoudarmen (62.1, 62.2) aangebrachte kraalranden (62,1) 30 omvatten.

16. Draagconstructie volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de wangdelen (30) leuning-bevestigingsboringen (72) omvatten.

17. Draagconstructie volgens een der voorgaande 35 conclusies, met het kenmerk, dat leuningbevestigingselemanten 1. o o e - 21 - (73) aangebracht zijn, welke door op opsluit- en centreer-pennen (43) op te steken buisstukken (73.1) en daaraan aangebrachte leuningbevestigingsflenzen (73.2)· gevormd zijn, welke leuningbevestigingsboringen omvatten.

18. Inrichting, in hoofdzaak zoals voorgesteld in de beschrijving en/of tekeningen. '» a ·% i «r :·> a ... . 0 * 7 j -J M