BE1020729A5 - Montagesamenstel voor een steiger, en werkwijze voor het plaatsen van een steiger. - Google Patents

Montagesamenstel voor een steiger, en werkwijze voor het plaatsen van een steiger. Download PDF

Info

Publication number
BE1020729A5
BE1020729A5 BE201300060A BE201300060A BE1020729A5 BE 1020729 A5 BE1020729 A5 BE 1020729A5 BE 201300060 A BE201300060 A BE 201300060A BE 201300060 A BE201300060 A BE 201300060A BE 1020729 A5 BE1020729 A5 BE 1020729A5
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
stair
frame
scaffolding
coupling
profiles
Prior art date
Application number
BE201300060A
Other languages
English (en)
Inventor
Den Brande Bart Paul Adolf Van
Original Assignee
Vcs Systems Bvba
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Vcs Systems Bvba filed Critical Vcs Systems Bvba
Priority to BE201300060A priority Critical patent/BE1020729A5/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1020729A5 publication Critical patent/BE1020729A5/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04GSCAFFOLDING; FORMS; SHUTTERING; BUILDING IMPLEMENTS OR AIDS, OR THEIR USE; HANDLING BUILDING MATERIALS ON THE SITE; REPAIRING, BREAKING-UP OR OTHER WORK ON EXISTING BUILDINGS
    • E04G1/00Scaffolds primarily resting on the ground
    • E04G1/24Scaffolds primarily resting on the ground comprising essentially special base constructions; comprising essentially special ground-engaging parts, e.g. inclined struts, wheels
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04GSCAFFOLDING; FORMS; SHUTTERING; BUILDING IMPLEMENTS OR AIDS, OR THEIR USE; HANDLING BUILDING MATERIALS ON THE SITE; REPAIRING, BREAKING-UP OR OTHER WORK ON EXISTING BUILDINGS
    • E04G1/00Scaffolds primarily resting on the ground
    • E04G1/36Scaffolds for particular parts of buildings or buildings of particular shape, e.g. for stairs, cupolas, domes
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04GSCAFFOLDING; FORMS; SHUTTERING; BUILDING IMPLEMENTS OR AIDS, OR THEIR USE; HANDLING BUILDING MATERIALS ON THE SITE; REPAIRING, BREAKING-UP OR OTHER WORK ON EXISTING BUILDINGS
    • E04G1/00Scaffolds primarily resting on the ground
    • E04G1/38Scaffolds partly supported by the building
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04GSCAFFOLDING; FORMS; SHUTTERING; BUILDING IMPLEMENTS OR AIDS, OR THEIR USE; HANDLING BUILDING MATERIALS ON THE SITE; REPAIRING, BREAKING-UP OR OTHER WORK ON EXISTING BUILDINGS
    • E04G27/00Temporary arrangements for giving access from one level to another for men or vehicles, e.g. steps, ramps
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04GSCAFFOLDING; FORMS; SHUTTERING; BUILDING IMPLEMENTS OR AIDS, OR THEIR USE; HANDLING BUILDING MATERIALS ON THE SITE; REPAIRING, BREAKING-UP OR OTHER WORK ON EXISTING BUILDINGS
    • E04G3/00Scaffolds essentially supported by building constructions, e.g. adjustable in height
    • E04G3/24Scaffolds essentially supported by building constructions, e.g. adjustable in height specially adapted for particular parts of buildings or for buildings of particular shape, e.g. chimney stacks or pylons
    • E04G3/26Scaffolds essentially supported by building constructions, e.g. adjustable in height specially adapted for particular parts of buildings or for buildings of particular shape, e.g. chimney stacks or pylons specially adapted for working on roofs
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04GSCAFFOLDING; FORMS; SHUTTERING; BUILDING IMPLEMENTS OR AIDS, OR THEIR USE; HANDLING BUILDING MATERIALS ON THE SITE; REPAIRING, BREAKING-UP OR OTHER WORK ON EXISTING BUILDINGS
    • E04G5/00Component parts or accessories for scaffolds
    • E04G5/06Consoles; Brackets

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Ladders (AREA)

Description

Montagesamenstel voor een steiger, en werkwijze voor het plaatsen van een steiger
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een samenstel voor gebruik in de steigerbouw, en op een werkwijze voor het plaatsen van een steiger langs een wand, typisch een wand boven een schuin of plat dak.
Trapelementen zijn bekend. Zo beschrijft FR 2 680 533 een opblooibaar trapelement voor gebruik op een werf. Verder beschrijft DE 92 02 493 op pagina 15 met verwijzing naar figuur 2 het opbouwen van een trap 11 uit elementen 12, 13, 14 en steunen 15, 16, 17, 18. De daar beschreven trapelementen zijn echter niet geschikt, noch bedoeld om gebruikt te worden in de steigerbouw.
Bij het bouwen van een steiger boven en/of op een bestaande vaste constructie, zoals een plat of hellend dak, een koepel, een veranda, etc. kan de steigerbouwer, de klant, en de gebruiker tegen een aantal problemen aanlopen: - de vaste constructie is veelal geen eigendom van de klant, en het komt regelmatig voor dat de buur van de klant weigert dat een steiger geplaatst wordt op zijn eigendom; - de vaste constructie heeft niet altijd de sterkte die vereist is voor het ondersteunen van een steiger; - het bouwen van een steiger op een dergelijke constructie vraagt vaak creativiteit en maatwerk, en dus tijd en geld; - veelal zullen niet alle delen van de wand goed bereikbaar zijn wanneer een steiger op een vast constructie wordt gebouwd, bijvoorbeeld de lager gelegen delen van de wand.
Uitvoeringsvormen van de uitvinding hebben als doel één of meer van de hierboven genoemde problemen op te lossen, en in het bijzonder om een montagesamenstel te verschaffen dat toelaat om werken te verrichten aan een wand boven een vaste constructie zoals een plat of hellend dak.
Daartoe omvat een montagesamenstel volgens de uitvinding een frame met een zich in een langsrichting uitstrekkende eerste en tweede zijde; een vanaf het frame naar onder of naar boven gerichte draagstructuur; en een koppeling die ingericht is voor het mechanisch koppelen van de draagstructuur aan een aangrenzend samenstel. Verder is ten minste één koppelstructuur voorzien die ingericht is om het frame te koppelen met een staander of een kopleuning van een steiger.
Via de draagconstructie en de koppeling van het samenstel wordt mogelijk gemaakt dat opeenvolgende samenstellen aan elkaar gekoppeld worden, zodanig dat vanaf een toegankelijk locatie een constructie opgebouwd kan worden bestaande uit meerdere opeenvolgende samenstellen. De koppelstructuur laat dan toe om op een dergelijke constructie een aantal staanders voor het verder opbouwen van een steiger of een kopleuning te monteren.
Verder is de koppelstructuur bij voorkeur zodanig verbonden met het frame dat de koppelstructuur beperkt verplaatsbaar is in het vlak van het frame. Volgens een mogelijke uitvoering omvat het frame een dwarsprofiel waarover, waarlangs of waarin een geleide-element geleidbaar is, en is de koppelstructuur bevestigd op het geleide-element. Op die manier wordt een instelbaarheid van de koppelstructuur in de dwarsrichting verkregen. Het frame kan een eerste en een tweede langsprofiel omvatten. Het eerste en/of tweede dwarsprofiel kan dan beperkt beweegbaar langs het eerste en tweede langsprofiel gemonteerd zijn, voor de instelbaarheid in de langsrichting. Het eerste en/of het tweede dwarsprofiel kunnen bijvoorbeeld voorzien zijn van openingen waardoor uiteinden van het eerste en tweede langsprofiel steekbaar zijn.
Volgens een voordelige uitvoering omvat de draagstructuur een vanaf het frame naar onder gerichte eerste draagstructuur verbonden met de eerste zijde; en een vanaf het frame naar boven gerichte tweede draagstructuur verbonden met de tweede zijde. Op die manier worden verschillende mogelijkheden voorzien om aangrenzende samenstellen aan elkaar te koppelen. Zo kan een eerste draagstructuur aan een tweede draagstructuur gekoppeld worden voor het verkrijgen van een trapconstructie; of kan een eerste aan een eerste draagstructuur, of een tweede aan een tweede draagstructuur gekoppeld worden voor het verkrijgen van een in hoofdzaak vlakke constructie.
Bij voorkeur is een eerste en een tweede koppelstructuur voorzien om het frame te koppelen met respectievelijk een eerste en een tweede staander van een steiger, of met een kopleuning. De koppelstructuur omvat bij voorkeur een spindel.
De draagstructuur kan bijvoorbeeld een ladderstructuur zijn met twee opstaande bomen en ten minste één sport. De ladderstructuur is bij voorkeur opgebouwd uit één of meerdere laddermodules met elk twee opstaande bomen en één of twee sporten. De laddermodules zijn bij voorkeur ingericht om telescopisch in elkaar schuifbaar te zijn.
Tussen de eerste zijde en de tweede zijde van het frame is bij voorkeur een vlakke draagstructuur voorzien. Deze draagstructuur is bij voorkeur zodanig dat deze een voet van een persoon kan ondersteunen. Op die manier kunnen aan elkaar gekoppelde samenstellen een hellende of vlakke constructie vormen waarop een persoon zich gemakkelijk kan verplaatsen en/of waarop een persoon werken aan een wand kan uitvoeren.
Volgens een ander aspect van de uitvinding wordt een werkwijze verschaft voor het plaatsen van een steiger langs een wand, zoals een wand boven een schuin of plat dak. In een eerste stap wordt een eerste trapstructuur, hierna genaamd de vorige trapstructuur, verankerd, bijvoorbeeld aan een reeds geplaatste steiger. Vervolgens wordt een volgende trapstructuur bevestigd aan de vorige trapstructuur; en deze stap wordt zoveel herhaald als nodig is rekening houdend met de afmetingen van de te plaatsen steiger, en zodanig dat de elkaar bevestigde trapstructuren een bepaalde afstand overbruggen langs de wand. Vervolgens kan een steiger gebouwd worden op de aan elkaar bevestigde trapstructuren. Hierbij kunnen bijvoorbeeld een aantal staanders met behulp van telkens een spindel gemonteerd worden op een trapstructuur.
De gebruikte trapstructuur is bij voorkeur uitgevoerd als een samenstel dat hierboven werd beschreven.
Elke trapstructuur kan bijvoorbeeld voorzien zijn van eerste naar onder gerichte profielen en tweede naar boven gerichte profielen. Het bevestigen van een volgende trapstructuur aan de vorige trapstructuur kan dan bijvoorbeeld bestaan uit het koppelen van de eerste profielen van een vorige trapstructuur aan de tweede profielen van een volgende trapstructuur; of het koppelen van de eerste profielen van een vorige trapstructuur aan de eerste profielen van een volgende trapstructuur; of het koppelen van de tweede profielen van een vorige trapstructuur aan de tweede profielen van een volgende trapstructuur.
De onderhavige uitvinding zal nader toegelicht worden aan de hand van een aantal geenszins beperkende uitvoeringsvoorbeelden met verwijzing naar de tekeningen in bijlage waarin:
Figuur 1 een schematisch perspectivisch aanzicht toont van een eerst uitvoeringsvorm van een samenstel volgens de uitvinding;
Figuur 2 een opengewerkt perspectivisch aanzicht toont van de uitvoeringsvorm van figuur 1, figuur 3 illustreert hoe de samenstellen van figuur 1 gecombineerd kunnen worden voor het overbruggen van een schuin dak; en
Figuur 3 een schematisch perspectivisch aanzicht toont van een aantal aan elkaar gekoppelde samenstellen;
Figuren 4A, 4B en 4C een uitvoeringsvorm illustreren van de werkwijze volgens de uitvinding voor het plaatsen van een steiger boven een schuin dak.
Figuren 1 en 2 illustreren een uitvoeringsvorm van een montagesamenstel voor gebruik in de steigerbouw. Een dergelijk montagesamenstel is met name inzetbaar wanneer een steiger gebouwd dient te worden langs een wand die zich uitstrekt boven een plat of schuin dak. Het samenstel omvat een frame 10 met een voorste langszijde 11, een achterste langszijde 12 en twee dwarse zijden 13, 14. In het frame 10 is een vlakke draagstructuur, hier in de vorm van een rooster 15, aangebracht. De voorste zijde 11 van het frame 10 is verbonden met een naar onder gerichte voorste draagstructuur 20. De achterste zijde 12 van het frame 10 is verbonden met een naar boven gerichte achterste draagstructuur 30. Verder omvat het montagesamenstel een eerste koppelstructuur 40 en een tweede koppelstructuur 50 die elk ingericht zijn om het frame 10 te koppelen met respectievelijk een eerste en een tweede staander van een steiger.
In de geïllustreerde uitvoering worden de eerste en tweede koppelstructuren 40, 50 gevormd door telkens een spindel 41, 51 met bijbehorende spindelmoer 42, 52. In de geïllustreerde uitvoering zijn de eerste en tweede spindel 41, 51 vast bevestigd aan geleide-elementen 43, 53 die geleidbaar zijn langs dwarsbalken 13, 14. De dwarsbalken 13, 14 zijn verwijderbaar, en worden bij voorkeur zodanig gemonteerd dat deze beperkt in de langsrichting beweegbaar zijn. Op die manier is de positie van de koppelstructuren 40, 50 zowel in de dwarsrichting als in de langsrichting instelbaar, hetgeen zal toelaten om de te plaatsen steiger waterpas te monteren, en om verschillende steigerbreedtes op te vangen. De vakman begrijpt dat het in principe volstaat om slechts één van de dwarsbalken 13, 14 in de langsrichting instelbaar te maken, en dat deze instelbaar ook kan worden weggelaten, bijvoorbeeld wanneer gewerkt wordt met vlonders met een vaste breedte. Verder wordt opgemerkt dat de verstelbaarheid in de dwarsrichting het voordeel heeft dat de samenstellen zelf niet waterpas gemonteerd moeten worden. Indien de samenstellen zelf wel waterpas gemonteerd worden en geschikte afmetingen hebben, dan kan de instelbaarheid in de dwarsrichting weggelaten worden.
In de geïllustreerde variant zijn de voorste en achterste langsprofielen 11, 12 vast, en zijn de dwarsprofielen 13, 14 beperkt beweegbaar in de langsrichting. Volgens een variant zouden de dwarsprofielen 13, 14 vast kunnen zijn, en zou één langsprofiel of beide langsprofielen 11, 12 beweegbaar kunnen zijn ten opzichte van de dwarsprofielen 13, 14. In een dergelijke uitvoering zouden de koppelstructuren 40, 50 dan aangebracht kunnen zijn op een geleide-element dat beweegbaar is langs een beweegbaar langsprofiel 11, 12. Op die manier zou eveneens een beperkte beweegbaarheid van de koppelstructuren 40, 50 in de langs- en dwarsrichting kunnen worden verkregen.
In de geïllustreerde variant zijn de dwarsprofielen 13, 14 elk voorzien van twee doorlopende gaten 16, 17 waardoor uiteinden 18, 19 van de langsprofielen 11, 12 steken. De vakman begrijpt dat andere varianten denkbaar zijn om de gewenste geleidbaarheid in de langsrichting te verkrijgen.
In de geïllustreerde variant omvat de onderste draagstructuur 20 twee naar onder gerichte bomen 21. De bovenste draagstructuur 30 is een ladderstructuur die hier gevormd is uit modulaire elementen 31, 32 en twee met het frame verbonden bomen 33. De modulaire ladderelementen 31, 32 omvatten elk twee opstaande bomen 34 en één sport 35. De ondereinden van de bomen 34 hebben een grotere diameter dan de boveneinden, één en ander zodanig dat het ondereinde 34 van het ladderelement 31 telescopisch kan samenwerken met het boveneinde van het ladderelement 32. Op analoge wijze kan het ladderelement 32 ook telescopisch samenwerken met de bomen 33 die vast verbonden zijn met het frame 10. In de geïllustreerde variant zijn de ladderelementen voorzien in de bovenste draagstructuur, maar de vakman begrijpt dat deze evengoed voorzien kunnen worden in de onderste draagstructuur 20.
Figuur 3 illustreert hoe opeenvolgende samenstellen aan elkaar gekoppeld kunnen worden. Volgens een eerste mogelijkheid wordt de achterste naar boven gericht draagstructuur van een eerste samenstel 1 via een koppeling 60 verbonden met de voorste naar onder gerichte draagstructuur van een aangrenzend tweede samenstel 2. Op die manier wordt een trapvormige constructie verkregen die bijvoorbeeld geschikt is om opgebouwd te worden langs een schuin dak. In de geïllustreerde variant worden de koppelingen 60 voorzien tussen verticale buizen van de draagstructuren 20, 30, maar de vakman begrijpt dat deze ook voorzien kunnen zijn tussen horizontale buizen van de draagstructuren 20, 30. Volgens een tweede mogelijkheid worden twee aangrenzende samenstellen 3, 4 rug aan rug geplaatst, waarbij de achterste draagstructuur van een samenstel 3 via een koppeling 60 verbonden wordt met een achterste draagstructuur van een samenstel 4. Op analoge wij ze zou een voorste draagstructuur van een eerste samenstel verbonden kunnen worden met een voorste draagstructuur van een tweede samenstel. Deze tweede mogelijkheid kan gebruikt worden voor het overbruggen van platte daken, of bij de punt van een schuin dak, waarbij dit laatste geïllustreerd is in figuur 3, zie de samenstellen 3 en 4.
Figuren 4A-4C illustreren hoe de samenstellen volgens de uitvinding gebruikt kunnen worden voor het plaatsen van een steiger langs een wand W die vanaf een schuin dak D omhoog loopt. In een eerste stap wordt een eerste montagesamenstel 101 verankerd aan een locatie die gemakkelijk toegankelijk is, hier aan een eerder opgebouwde steiger S, met behulp van een koppeling 61. Vervolgens wordt een tweede samenstel 102 verbonden met het eerste samenstel 101 met behulp van een koppeling 62 ter vorming van een trapvormige structuur met twee treden. Deze stap wordt herhaald tot de top van het schuin dak D bereikt is. De vakman begrijpt dat al naar gelang de hellingsgraad van het schuine dak D meer of minder modulaire ladderelementen ingezet kunnen worden voor de achterste draagstructuur van de samenstellen 101, 102, etc. Verder is het mogelijk om een aantal van de samenstellen te verankeren in de wand W. Op die manier kan de aldus door de samenstelling gevormde trapvormige structuur zich uitstrekken boven het schuine dak, zonder dat deze structuur rust op het schuine dak. Bij het bereiken van de punt van het schuine dak kunnen twee aangrenzende samenstellen voorzijde tegen voorzijde of achterzijde tegen achterzijde gemonteerd worden, waarna men de samenstellen trapvormig omlaag kan laten lopen langs de andere zijde van het schuine dak D. Na het plaatsen van de montagesamenstellen kan de eigenlijke steiger opgebouwd worden, zie figuur 4B. Daartoe worden een aantal staanders 71-76 van de te bouwen steiger gemonteerd met behulp van de spindels van de samenstellen. Zoals hierboven werd uiteengezet zijn de spindels zodanig aangebracht dat deze het waterpas stellen van de steiger toelaten. Figuur 4C illustreert ten slotte de situatie waarin de steiger zich uitstrekt over de volledige wand W boven het schuine dak D.
Hoewel figuren 4A-4C illustreren hoe de montagesamenstellen gebruikt kunnen worden voor het overbruggen van een schuin dak, begrijpt de vakman dat dezelfde samenstellen gebruikt kunnen worden voor het overbruggen van een plat dak. Voor het overbruggen van een plat dak zal men de samenstellen voorzijde tegen voorzijde of achterzijde tegen achterzijde met elkaar verbinden, zodanig dat de frames van aangrenzende samenstellen zich uitstrekken in eenzelfde horizontaal vlak.
De vakman begrijpt dat de uitvinding niet beperkt is tot de hierboven besproken uitvoeringsvoorbeelden en dat vele varianten en modificaties denkbaar zijn binnen het kader van de uitvinding dat enkel bepaald wordt door de hierna volgende conclusies.

Claims (16)

1. Samenstel voor gebruik in de steigerbouw, omvattende: - een frame met een zich in een langsrichting uitstrekkende eerste en tweede zijde; - een vanaf het frame naar onder of naar boven gerichte draagstructuur; - een koppeling die ingericht is voor het mechanisch koppelen van de draagstructuur met een aangrenzend samenstel; met het kenmerk, dat het samenstel verder omvat: - ten minste één koppelstructuur die ingericht is om het frame te koppelen met respectievelijk een staander of een kopleuning van een steiger en dat het frame een dwarsprofiel omvat waarover, waarlangs of waarin een geleide-element geleidbaar is, en dat de koppelstructuur bevestigd is op het geleide-element.
2. Samenstel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de draagstructuur omvat: - een vanaf het frame naar onder gerichte eerste draagstructuur verbonden met de eerste zijde; - een vanaf het frame naar boven gerichte tweede draagstructuur verbonden met de tweede zijde.
3. Samenstel volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de ten minste één koppelstructuur een eerste en een tweede koppelstructuur omvat die ingericht zijn om het frame te koppelen met respectievelijk een eerste en een tweede staander van een steiger.
4. Samenstel volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de of elke koppelstructuur een spindel omvat.
5. Samenstel volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de of elke koppelstructuur zodanig verbonden is met het frame dat de koppelstructuur beperkt verplaatsbaar is in het vlak van het frame.
6. Samenstel volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het frame een eerste en een tweede langsprofiel omvat.
7. Samenstel volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het eerste en/of tweede dwarsprofiel beperkt beweegbaar langs het eerste en tweede langsprofiel gemonteerd zijn.
8. Samenstel volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat het eerste en/of het tweede dwarsprofiel voorzien zijn van openingen waardoor uiteinden van het eerste en tweede langsprofiel steekbaar zijn.
9. Samenstel volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de draagstructuur een ladderstructuur is met twee opstaande bomen en ten minste één sport.
10. Samenstel volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de ladderstructuur opgebouwd is uit één of meerdere laddermodules met elk twee opstaande bomen en één of twee sporten, welke laddermodules ingericht zijn om telescopisch in elkaar schuifbaar te zijn.
11. Samenstel volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat tussen de eerste zijde en de tweede zijde van het frame een vlakke draagstructuur is voorzien, op welke draagstructuur een voet van een persoon kan worden ondersteund.
12. Werkwijze voor het plaatsen van een constructie langs een wand, zoals een wand boven een schuin of plat dak, omvattende : - het verankeren van een trapstructuur, hierna genaamd de vorige trapstructuur; - het bevestigen van een volgende trapstructuur aan de vorige trapstructuur; en het zoveel herhalen van deze stap als nodig is rekening houdend met de afmetingen van de te plaatsen steiger, zodanig dat de elkaar bevestigde trapstructuren een bepaalde afstand overbruggen langs de wand; - het bouwen van een steiger op de aan elkaar bevestigde trapstructuren.
13. Werkwijze volgens conclusie 12, waarbij het bouwen van -de steiger omvat: het bevestigen van een aantal staanders met behulp van telkens een spindel op de trapstructuren en/of het bevestigen van een kopleuning met behulp van een spindel op de trapstructuren.
14. Werkwijze conclusie 12 of 13, waarbij de trapstructuur uitgevoerd is als een samenstel volgens één der conclusies 1-12.
15. Werkwijze volgens conclusie 14, waarbij de staanders van de steiger door middel van de koppelstructuur bevestigd worden aan het frame, waarbij de positie van de koppelstructuren ingesteld wordt om de steiger waterpas te monteren en om de breedte van de steiger op te vangen.
16. Werkwijze volgens één der conclusies 12-15, waarbij elke trapstructuur voorzien is van eerste naar onder gerichte profielen en tweede naar boven gerichte profielen, en het bevestigen van een volgende trapstructuur aan de vorige trapstructuur omvat: het koppelen van de eerste profielen van een vorige trapstructuur aan de tweede profielen van een volgende trapstructuur; of het koppelen van de eerste profielen van een vorige trapstructuur aan de eerste profielen van een volgende trapstructuur; of het koppelen van de tweede profielen van een vorige trapstructuur aan de tweede profielen van een volgende trapstructuur.
BE201300060A 2013-01-29 2013-01-29 Montagesamenstel voor een steiger, en werkwijze voor het plaatsen van een steiger. BE1020729A5 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE201300060A BE1020729A5 (nl) 2013-01-29 2013-01-29 Montagesamenstel voor een steiger, en werkwijze voor het plaatsen van een steiger.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE201300060A BE1020729A5 (nl) 2013-01-29 2013-01-29 Montagesamenstel voor een steiger, en werkwijze voor het plaatsen van een steiger.
BE201300060 2013-11-18

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1020729A5 true BE1020729A5 (nl) 2014-04-01

Family

ID=48128030

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE201300060A BE1020729A5 (nl) 2013-01-29 2013-01-29 Montagesamenstel voor een steiger, en werkwijze voor het plaatsen van een steiger.

Country Status (1)

Country Link
BE (1) BE1020729A5 (nl)

Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE9202493U1 (nl) * 1992-02-26 1992-04-16 Ortolf, Helmut, 7000 Stuttgart, De
FR2680533A1 (fr) * 1991-08-22 1993-02-26 Royo Carasco Felix Element d'escalier de chantier.

Patent Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2680533A1 (fr) * 1991-08-22 1993-02-26 Royo Carasco Felix Element d'escalier de chantier.
DE9202493U1 (nl) * 1992-02-26 1992-04-16 Ortolf, Helmut, 7000 Stuttgart, De

Similar Documents

Publication Publication Date Title
DK168769B1 (da) Opstigningsindretning til stilladser med mindst én trappe
BE1020729A5 (nl) Montagesamenstel voor een steiger, en werkwijze voor het plaatsen van een steiger.
JP5143105B2 (ja) 階段ベランダ工事用足場
NL2000547C1 (nl) Steiger met leuningframes voorzien van staanderdelen.
DK2698486T3 (en) Vertical support structure for roof security fencing system
NL9300044A (nl) Universele afsteunconstructie.
KR102320849B1 (ko) 지붕의 구조 변경없이 설치되는 지붕 보행용 안전계단
CN210316278U (zh) 多功能安全防护楼梯
WO2021209931A1 (en) Lift shaft scaffolding and related safety rail installation
KR20170086352A (ko) 갱폼
NL1040044C2 (nl) Modulaire zelfdragende snelbouwtrap.
ES2395446T3 (es) Estructura de andamiaje con escalera integrada
NL1025588C1 (nl) Verbeterd samenstel van randtafel, tafelhaak en verdere veiligheidshekwerken.
GB2373017A (en) Scaffolding tower assembly
JP4257153B2 (ja) 屋外階段及び屋外階段の構築方法
EP1441088A2 (en) Multifunction scaffolding
CN216406098U (zh) 一种厂房车间施工用移动式施工平台
RU17554U1 (ru) Строительные многоярусные леса
JP3732888B2 (ja) 踊場付き仮設階段
NL8403875A (nl) Geluidswand.
NL2004000C2 (nl) Steigerwerk en voorloopleuning voor toepassing daarin.
NL1020831C2 (nl) Werkwijze voor het uitvoeren van werkzaamheden aan een gebouw, afscheiding om te worden aangebracht op een perceelgrens, alsmede gebouw.
NL1007322C1 (nl) Steigerconstructie.
KR200378403Y1 (ko) 고소작업대
KR100848684B1 (ko) 정자겸용 농산물 판매대

Legal Events

Date Code Title Description
PD Change of ownership

Owner name: STEIGERS ALMECO NV; BE

Free format text: DETAILS ASSIGNMENT: CHANGE OF OWNER(S), CESSION; FORMER OWNER NAME: VCS SYSTEMS BVBA

Effective date: 20180827

MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20190131