NL2000547C1 - Steiger met leuningframes voorzien van staanderdelen. - Google Patents

Description

Steiger met leuningframes voorzien van staanderdelen BESCHRIJVING: 5

Gebied van de uitvinding.

De uitvinding heeft betrekking op een steiger omvattende een aantal op afstand van elkaar aanwezige samenstellen van op elkaar aanwezige opbouwframes, 10 alsmede leuningframes, die zich tussen de opbouwframes uitstrekken en deze met elkaar verbinden, welke opbouwframes ten minste twee staanders omvatten die door een dwarsstang met elkaar verbonden zijn, waarbij de steiger met een achterzijde tegen een gebouw wordt geplaatst en de leuningframes zich aan de voorzijde bevinden.

Bij het opbouwen van steigers is het in verband met de veiligheid gewenst 15 het leuningframe van de volgende verdieping aan te brengen vanaf de vloer van de bovenste reeds opgebouwde verdieping en niet eerst de vloer van de volgende verdieping aan te brengen en daar vanaf het leuningframe van deze nieuwe verdieping aan te brengen.

Stand van de techniek.

20

Een dergelijke steiger is algemeen bekend. Bij de bekende steiger wordt de leuning van een nieuwe verdieping eerst in hoofdzaak verticaal met een uiteinde aan een reeds opgerichte staander gekoppeld en daarna het andere uiteinde opgetild met behulp van een daarmee gekoppelde verdere staander die vervolgens op de reeds aanwezige staander 25 wordt aangebracht. Dit is een relatief moeilijke methode om tijdens het opbouwen van de steiger een leuning van een nieuwe verdieping aan te brengen zonder eerst de vloer van deze nieuwe verdieping te plaatsen.

Samenvatting van de uitvinding.

Een doel van de uitvinding is het verschaffen van een steiger van de in de aanhef omschreven soort waarbij tijdens het opbouwen het aanbrengen van een leuning van 30 2 een nieuwe verdieping vanaf een reeds opgerichte verdieping eenvoudig is. Hiertoe is de steiger volgens de uitvinding gekenmerkt, doordat elk leuningframe twee staanderdelen omvat, alsmede een leuning die zich tussen de staanderdelen uitstrekt en de staanderdelen onderling met elkaar verbindt, en dat de aan de voorzijde aanwezige staander van elk 5 opbouwframe korter is dan de aan de achterzijde aanwezige staander. Doordat de staanderdelen waartussen de leuningen zich uitstrekken deel uitmaken van de leuningframes, kunnen de leuningframes eenvoudig op de reeds aan de voorzijde aanwezige korte staanders van de opbouwframes aangebracht worden.

De korte staanders kunnen aan de uiteinden voorzien zijn van koppeldelen 10 waarmee twee staanders van naast elkaar aanwezige leuningframes gekoppeld kunnen worden. Een gunstige uitvoeringsvorm van de steiger volgens de uitvinding waarbij geen speciaal gevormde koppeldelen aanwezig hoeven te zijn, is gekenmerkt, doordat de staanderdelen van de leuningframes delen vormen van in lengterichting gedeelde staanders.

Bij voorkeur hebben de staanderdelen van het leuningframe een 15 dwarsdoorsnede, die de helft is van een aan de voorzijde aanwezige staander van het opbouwframe.

Een uitvoeringsvorm van de steiger volgens de uitvinding is gekenmerkt, doordat elk opbouwframe een verdere staander omvat, die tussen de beide staanders aanwezig is en even lang is als de aan de achterzijde aanwezige staander, waarbij tussen 20 de beide lange staanders een aantal onderling in verticale richting op afstand van elkaar aanwezige verdere horizontale dwarsstangen aanwezig zijn, die zich tussen de staanders uitstrekken. Hierdoor kunnen de vloeren in de achterste helft van de steiger op verschillende hoogtes naar keuze aangebracht worden.

Om het leuningframe goed vast te kunnen pakken, is een verdere 25 uitvoeringsvorm van de steiger volgens de uitvinding is gekenmerkt, doordat elk leuningframe een kantplank omvat die zich aan de onderzijde van het leuningframe tussen de staanderdelen uitstrekt en deze met elkaar verbindt. Deze kantplank doet dienst als handgreep voor het plaatsen van het leuningframe op een hoger niveau.

Nog een verdere uitvoeringsvorm van de steiger volgens de uitvinding is 30 gekenmerkt, doordat de leuning en de kantplank van het leuningframe horizontale buizen omvatten, die zijn voorzien van peesgeleidingsrails waarin aan twee tegenover elkaar aanwezige randen van pezen voorzien afschermgaas is aangebracht. Hierdoor kan de 3 afscherming reeds voor het bouwen van de steiger aangebracht worden.

Voorts zijn bij voorkeur tussen twee boven elkaar aanwezige leuningframes transparante panelen aanwezig.

Om te voorkomen dat onbevoegden in de steiger kunnen klimmen, is bij 5 voorkeur onderaan de steiger aan de voorzijde een hek met de staanders verbonden.

Beknopte omschrijving van de tekeningen.

Hieronder zal de uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van een 10 in de tekeningen weergegeven uitvoeringsvoorbeeld van de steiger volgens de uitvinding. Hierbij toont:

Figuur 1 een deel van de steiger in vooraanzicht;

Figuur 2 een zijaanzicht van de steiger;

Figuur 3 een opbouwframe van de steiger; en 15 Figuur 4 een leuningframe van de steiger.

Gedetailleerde omschrijving van de tekeningen.

In de figuren 1 en 2 is een uitvoeringsvorm van de steiger volgens de 20 uitvinding weergegeven in voor- respectievelijk zijaanzicht. De steiger 1 is samengesteld uit een aantal op afstand van elkaar aanwezige samenstellen 3 van op elkaar aanwezige opbouwframes 5, alsmede leuningframes 7, die zich tussen de opbouwframes uitstrekken en deze met elkaar verbinden. De steiger 1 heeft een achterzijde IA waarmee deze tegen een gebouw kan worden geplaatst. Aan de voorzijde 1B van de steiger bevinden zich de 25 leuningframes 7.

In figuur 3 is een opbouwframe 5 van de steiger weergegeven. Het opbouwframe heeft drie door dwars stangen 9 en 11 met elkaar verbonden staanders 13,15 waarvan één van de buitenste staanders korter is dan de andere twee. Deze korte staander 13 bevindt zich aan de voorzijde van de steiger en hierop worden leuningframes 30 aangebracht. De dwarsstangen 9,11 vormen dragers voor vloerdelen 17 (zie figuur 2) van de steiger. Tussen de beide lange staanders 15 zijn een groot aantal in verticale richting op afstand van elkaar aanwezige horizontale dwarsstangen 11 aanwezig. Hierdoor kan aan de 4 achterzijde van de steiger op elke gewenste hoogte een vloer aangebracht worden.

In figuur 4 is een leuningframe 7 van de steiger weergegeven. Het leuningframe is opgebouwd uit twee staanderdelen 19 met daartussen aan de bovenzijde een leuning 21 en aan de onderzijde een kantplank 23. De staanderdelen 19 vormen de helft 5 van een in lengterichting gedeelde staander en hebben een halfronde dwarsdoorsnede. De staanderdelen 19 van twee naburige leuningframes vormen zo één hele staander, die in de korte staander 13 van een opbouwframe 5 gestoken kan worden, zie figuur 1. Doordat de staanderdelen 19 waartussen de leuningen 21 zich uitstrekken deel uitmaken van de leuningframes 7, kunnen de leuningframes eenvoudig op de reeds aan de voorzijde 10 aanwezige korte staanders 13 van de opbouwframes aan gebracht worden. Hierbij kan de kantplank 23 als handgreep fungeren waardoor het leuningframe aan de onderzijde goed vastgepakt kan worden.

De leuning 21 van het leuningframe 7, zie figuur 4, is samengesteld uit twee horizontale buizen 25 en 27, die zich tussen de staanderdelen uitstrekken, en verticale 15 verbindingsstangen 29, die zich tussen de buizen uitrekken. De kantplank 23 is aan de onder- en bovenzijde eveneens voorzien van horizontale buizen 31 en 33. De bovenste buis 31 van de kantplank en de buizen 25 en 27 van de leuning zijn voorzien van peesgeleidingsrails waarin van pezen voorzien afschermgaas 33 is aangebracht, zie figuur 1.

20 Tussen de bovenste buis 25 van de leuning van een leuningframe en de onderste buis 33 van de kantplank van een erboven aanwezig leuningframe zijn transparante panelen 35 aanwezig.

Onder aan de voorzijde van de steiger is een hek 37 met de staanders verbonden om te voorkomen dat onbevoegden in de steiger klimmen.

25 Hoewel in het voorgaande de uitvinding is toegelicht aan de hand van de tekeningen, dient te worden vastgesteld dat de uitvinding geenszins tot de in de tekeningen getoonde uitvoeringsvorm is beperkt. De uitvinding strekt zich mede uit tot alle van de in de tekeningen getoonde uitvoeringsvorm afwijkende uitvoeringsvormen binnen het door de conclusies gedefinieerde kader.

Claims (8)

1. Steiger omvattende een aantal op afstand van elkaar aanwezige samenstellen van op elkaar aanwezige opbouwframes, alsmede leuningframes, die zich tussen de opbouwframes uitstrekken en deze met elkaar verbinden, welke opbouwframes ten minste 5 twee staanders omvatten die door een dwarsstang met elkaar verbonden zijn, waarbij de steiger met een achterzijde tegen een gebouw wordt geplaatst en de leuningframes zich aan de voorzijde bevinden, met het kenmerk, dat elk leuningframe twee staanderdelen omvat, alsmede een leuning die zich tussen de staanderdelen uitstrekt en de staanderdelen onderling met elkaar verbindt, en dat de aan de voorzijde aanwezige staander van elk 10 opbouwframe korter is dan de aan de achterzijde aanwezige staander.

2. Steiger volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de staanderdelen van de leuningframes delen vormen van in lengterichting gedeelde staanders.

3. Steiger volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de staanderdelen van het leuningframe een dwarsdoorsnede hebben, die de helft is van een aan de voorzijde 15 aanwezige staander van het opbouwframe.

4. Steiger volgens conclusie 1,2 of 3, met het kenmerk, dat elk opbouwframe een verdere staander omvat, die tussen de beide staanders aanwezig is en even lang is als de aan de achterzijde aanwezige staander, waarbij tussen de beide lange staanders een aantal onderling in verticale richting op afstand van elkaar aanwezige verdere horizontale 20 dwarsstangen aanwezig zijn, die zich tussen de staanders uitstrekken.

5. Steiger volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat elk leuningframe een kantplank omvat die zich aan de onderzijde van het leuningframe tussen de staanderdelen uitstrekt en deze met elkaar verbindt.

6. Steiger volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de leuning en de 25 kantplank van het leuningframe horizontale buizen omvatten, die zijn voorzien van peesgeleidingsrails waarin aan twee tegenover elkaar aanwezige randen van pezen voorzien afschermgaas is aangebracht.

7. Steiger volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat tussen twee boven elkaar aanwezige leuningframes transparante panelen aanwezig zijn.

8. Steiger volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat onderaan de steiger aan de voorzijde een hek met de staanders is verbonden.