NL193363C - Transportstelsel. - Google Patents

Transportstelsel. Download PDF

Info

Publication number
NL193363C
NL193363C NL9220006A NL9220006A NL193363C NL 193363 C NL193363 C NL 193363C NL 9220006 A NL9220006 A NL 9220006A NL 9220006 A NL9220006 A NL 9220006A NL 193363 C NL193363 C NL 193363C
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
lift
elevator
body parts
parts
carrier
Prior art date
Application number
NL9220006A
Other languages
English (en)
Other versions
NL193363B (nl
NL9220006A (nl
Inventor
Takuya Kakida
Akira Mikami
Shoiti Okada
Yuji Watanabe
Yoshiki Nakamura
Akiyoshi Kimura
Original Assignee
Mitsubishi Motors Corp
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority claimed from JP7930091U external-priority patent/JP2520587Y2/ja
Priority claimed from JP7930491U external-priority patent/JP2555066Y2/ja
Priority claimed from JP7930591U external-priority patent/JP2520588Y2/ja
Application filed by Mitsubishi Motors Corp filed Critical Mitsubishi Motors Corp
Publication of NL9220006A publication Critical patent/NL9220006A/nl
Publication of NL193363B publication Critical patent/NL193363B/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL193363C publication Critical patent/NL193363C/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B62LAND VEHICLES FOR TRAVELLING OTHERWISE THAN ON RAILS
    • B62DMOTOR VEHICLES; TRAILERS
    • B62D65/00Designing, manufacturing, e.g. assembling, facilitating disassembly, or structurally modifying motor vehicles or trailers, not otherwise provided for
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B23MACHINE TOOLS; METAL-WORKING NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • B23PMETAL-WORKING NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; COMBINED OPERATIONS; UNIVERSAL MACHINE TOOLS
    • B23P21/00Machines for assembling a multiplicity of different parts to compose units, with or without preceding or subsequent working of such parts, e.g. with programme control
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B23MACHINE TOOLS; METAL-WORKING NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • B23PMETAL-WORKING NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; COMBINED OPERATIONS; UNIVERSAL MACHINE TOOLS
    • B23P21/00Machines for assembling a multiplicity of different parts to compose units, with or without preceding or subsequent working of such parts, e.g. with programme control
    • B23P21/004Machines for assembling a multiplicity of different parts to compose units, with or without preceding or subsequent working of such parts, e.g. with programme control the units passing two or more work-stations whilst being composed
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B62LAND VEHICLES FOR TRAVELLING OTHERWISE THAN ON RAILS
    • B62DMOTOR VEHICLES; TRAILERS
    • B62D65/00Designing, manufacturing, e.g. assembling, facilitating disassembly, or structurally modifying motor vehicles or trailers, not otherwise provided for
    • B62D65/02Joining sub-units or components to, or positioning sub-units or components with respect to, body shell or other sub-units or components
    • B62D65/18Transportation, conveyor or haulage systems specially adapted for motor vehicle or trailer assembly lines
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65GTRANSPORT OR STORAGE DEVICES, e.g. CONVEYORS FOR LOADING OR TIPPING, SHOP CONVEYOR SYSTEMS OR PNEUMATIC TUBE CONVEYORS
    • B65G47/00Article or material-handling devices associated with conveyors; Methods employing such devices
    • B65G47/52Devices for transferring articles or materials between conveyors i.e. discharging or feeding devices
    • B65G47/60Devices for transferring articles or materials between conveyors i.e. discharging or feeding devices to or from conveyors of the suspended, e.g. trolley, type
    • B65G47/61Devices for transferring articles or materials between conveyors i.e. discharging or feeding devices to or from conveyors of the suspended, e.g. trolley, type for articles
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B23MACHINE TOOLS; METAL-WORKING NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • B23PMETAL-WORKING NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; COMBINED OPERATIONS; UNIVERSAL MACHINE TOOLS
    • B23P2700/00Indexing scheme relating to the articles being treated, e.g. manufactured, repaired, assembled, connected or other operations covered in the subgroups
    • B23P2700/50Other automobile vehicle parts, i.e. manufactured in assembly lines

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Manufacturing & Machinery (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Combustion & Propulsion (AREA)
  • Transportation (AREA)
  • Automobile Manufacture Line, Endless Track Vehicle, Trailer (AREA)
  • Intermediate Stations On Conveyors (AREA)

Description

1 193363
Transportstelsel
Gebied van de uitvinding
De uitvinding betreft een transportstelsel voor het op gecombineerde wijze transporteren van twee typen 5 eerste lichaamsonderdelen met verschillende vormen vanaf eerste toevoermiddelen en één type tweede lichaamsonderdelen vanaf tweede toevoermiddelen, omvattende: - een eerste lift die is aangebracht bij de eerste toevoermiddelen, voor het ontvangen van eerste lichaamsonderdelen vanaf de eerste toevoermiddelen; - een eerste vorkhefinrichting aangebracht bij de eerste lift, die eerste lichaamsonderdelen ontvangt vanaf 10 de eerste lift en de eerste lichaamsonderdelen overbrengt op een eerste drager; - een tussenliggende vorkhefinrichting die tweede lichaamsonderdelen ontvangt vanaf de tweede toevoermiddelen en tweede lichaamsonderdelen overbrengt op de eerste drager; - een tweede vorkhefinrichting voor het ontvangen van eerste lichaamsonderdelen en tweede lichaamsonderdelen vanaf de eerste drager, waarbij de tweede vorkhefinrichting is aangebracht boven de loopbaan 15 van de eerste drager; - een tweede lift die verplaatsbaar is van een positie voor het ontvangen van de eerste lichaamsonderdelen van het eerste type en de tweede lichaamsonderdelen vanaf de tweede vorkhefinrichting, naar een bepaalde bestemming voor het lossen van de onderdelen.
20 Beschrijving van de stand der techniek
Tot nu toe is een assortiment van bewerkingsmachines aangebracht in een beperkte ruimte van een assemblagelijn voor automobiellichamen. Onderdelen van automobiellichamen worden naar deze bewerkingsmachines getransporteerd op voorafbepaalde tijden om in de vooraf ingestelde volgorde te worden geassembleerd in een automobiel.
25 Bij een dergelijke assemblagelijn voor een automobiel, worden een aantal transporteurs, dragers en hangende transporteurs gebruikt om de onderdelen met voorafbepaalde tijdsturing af te leveren. De onderdelen worden ook door liften overgebracht naar andere transportroutes, die op verschillende hoogtes zijn.
Bij een assemblagelijn voor een onderlichaam, zoals in figuur 16 van de bijgaande tekeningen getoond, 30 wordt een type voorvloer 121 en twee types achtervloer 122 (met verschillende vormen) op een drager 123 geladen, die naar een overgangsgebied Q1 bij een lassectie W wordt bewogen. Voor het overgangsgebied Q1, worden de voor- en achtervloeren 121 en 122 overgebracht naar een lift 126 via een vorkhefinrichting 125. De lift 126 gaat naar beneden om de vloeren 121 en 122 aan de lassectie WR af te leveren via een transporteur (niet getoond).
35 Talrijke voorvloeren 121 van het ene type worden naar de drager 123 geleid via een baan 127. De twee andere achtervloeren 122 worden naar de drager 123 geleid via een baan 128. Dan worden de voor- en achtervloeren 121 en 122 tezamen op de drager 123 geladen, en worden afgeleverd aan het overgangsgebied Q1, waar de vloeren 121 en 122 worden overgebracht naar de lift 126 door de vorkhefinrichting 125. Zoals in figuren 17 en 18 getoond, omvat de lift 126 een verticale kolom 131, een frame 132, en een 40 glijdend vorkorgaan 133. Het frame 132 is glijbaar op de verticale kolom 131 en steunt het glijdende vorkorgaan 133. Het glijdende vorkorgaan 133 omvat een horizontale plaat 134 en een slee 136 voor het horizontaal verschuiven van een tafel 135 waarop het onderdeel van een automobiel is geplaatst. Het frame 132 is verbonden met een balancerend tegengewicht 138 via een kabel 137. De kabel 137 wordt geactiveerd door een liftaandrijving 139 om het glijdende vorkorgaan 133 omhoog en naar beneden te laten gaan. 45 De gebruikelijke lift 126 heeft gewoonlijk een relatief groot balancerend tegengewicht 138 nodig.
Derhalve neigt de verticale kolom 131 lang te worden om een dergelijk groot balancerend tegengewicht op te nemen.
Bij bedrijf, wordt de lift 126 geregeld overeenkomstig het programma zoals getoond in figuur 20.
Wanneer het onderdeel van een automobiel op de tafel 135 wordt geplaatst, verzendt een (niet getoonde) 50 regeleenheid een commando voor een opwaartse beweging in stap a1. In responsie op dit commando wordt het vorkorgaan 133 geactiveerd om omhoog te bewegen in de richting Y zoals getoond in figuur 19 (b). De regeleenheid wacht totdat het glijdende vorkorgaan 133 zijn bovenste eindpositie bereikt.
Na bevestiging van de aankomst van het glijdende vorkorgaan 133 bij zijn bovenste eindpositie, zend de regeleenheid bij stap a3 een voortbewegingscommando uit, waarbij daardoor het glijdende vorkorgaan 133 55 naar voren wordt bewogen (dat wil zeggen horizontaal zoals aangegeven door pijl X in figuur 19 (c)). Zoals in figuur 19 (c) getoond, gaat de regeleenheid, wanneer het glijdende vorkorgaan 133 bij zijn bovenste eindstand komt, naar stap 105, waar deze een hangende drager aanzet te sluiten en het onderdeel hierin 193363 2 op te nemen. Dan gaat de regeleenheid verder naar stap a6, waar deze een commando voor neerwaartse beweging uitzendt in responsie op een signaal van het sluiten van de hangende drager. Wanneer het glijdende vorkorgaan 133 terugkeert naar een positie voor benedenwaartse beweging, zendt de regeleenheid een commando voor achterwaartse beweging uit. Dus de slee trekt zich terug, waarbij deze 5 terugkeert naar zijn oorspronkelijke positie zoals getoond in figuur 19 (a). Dan is de lift 126 paraat. Zoals tot nu toe beschreven, voert de gebruikelijke lift 126 de opwaartse beweging, voorwaartse beweging (horizontale beweging), achterwaartse beweging (horizontale beweging), en benedenwaartse beweging uit in een cyclus, welke nogal lang duurt.
Wanneer de voor- en achtervloeren 121 en 122 door de drager 123 naar de lift 126 worden getranspor- 10 teerd en tegelijkertijd op hun ingestelde posities van de lift 126 worden geplaatst zoals getoond in figuur 16, zullen de via de baan 127 te vervoeren typen onderdelen onvermijdelijk beperkt zijn afhankelijk van de mogelijkheden van de baan 127 of de drager 123. Dit is niet voordelig wanneer het gewenst is een verscheidenheid aan onderdelen voor een automobiel te bewerken.
Soms is het nodig een verscheidenheid aan achtervloeren 122 met verschillende vormen te combineren 15 met een soort voorvloer 121. Wanneer dergelijke achter- en voorvloeren door de drager 123 worden getransporteerd, is het moeilijk deze nauwkeurig vast te houden of te steunen door klemmen voor het assemblagewerk te gebruiken. Soms steken de voor- of achtervloeren naar buiten uit vanaf de vork-hefinrichting 125, waarbij ze in botsing komen met voorzieningen rond de transportbaan, en hun werking hinderen.
20 Bovendien neigt de verticale kolom van de lift 126 langer te worden. De afstand waarover het frame 132 verticaal beweegt neigt te worden begrensd.
Wanneer de lengte van de verticale kolom 1 is begrensd ten gevolge van de opzet van de installatie-ruimte, is de bewegingsafstand van het frame 132 ook beperkt, hetgeen betekent dat het glijdende vorkorgaan niet kan bewegen zoals gewenst.
25 Als het bewegende vorkorgaan 133 is ontworpen om horizontaal glijbaar te zijn over een grote afstand, zou een relatief groot buigmoment M worden uitgeoefend op het frame 132 zoals getoond in figuur 18. Dit betekent dat het frame 132 voldoende stijf moet zijn, hetgeen dit zwaar maakt, en natuurlijk moet het gewicht van het tegengewicht ook overeenkomstig worden vergroot.
Zoals beschreven met verwijzing naar figuren 19 (a) tot en met 19 (c), heeft het glijdende vorkorgaan 30 133 een relatief lange tijd nodig om zijn ene bewegingscyclus uit te voeren. In het bijzonder, wanneer het glijdende vorkorgaan 133 ver horizontaal beweegt om het lichaamsonderdeel te ontvangen en af te leveren, zal de cyclustijd zelfs langer worden. Derhalve is het gewenst de cyclustijd van de lift 126 te verkorten.
Samenvatting van de uitvinding 35 Het is derhalve een doel van deze uitvinding om een transportstelsel te verschaffen, dat het transport van een groot assortiment aan onderdelen voor een automobiellichaam mogelijk maakt in een assemblagelijn voor een automobiel. Met het transportstelsel, worden een eerste toevoerbaan en een tweede toevoerbaan verbonden met een hoofdlift, zijn deze evenwijdig aan elkaar, en zijn deze gekozen overeenkomstig de te vervoeren onderdelen.
40 Het transportstelsel volgens de uitvinding wordt gekenmerkt, doordat - de eerste lift, die is aangebracht bij de eerste toevoermiddelen, werkzaam is tussen een gebied voor het ontvangen van eerste lichaamsonderdelen vanaf de eerste toevoermiddelen, en een onderste overgangsgebied voor het afleveren van eerste lichaamsonderdelen van een eerste type en een tussengelegen overgangsgebied voor het afleveren van eerste lichaamsonderdelen van een tweede type; 45 - de eerste vorkhefinrichting eerste lichaamsonderdelen van het eerste type ontvangt in het onderste overgangsgebied; en dat het stelsel verder omvat: - een derde lift voor het ontvangen van eerste lichaamsonderdelen van het tweede type vanaf de eerste lift, in het tussengelegen overgangsgebied, waarbij de derde lift is aangebracht bij de eerste lift; 50 - een tweede drager voor het transporteren van de eerste lichaamsonderdelen van het tweede type vanaf de derde lift, waarbij de tweede drager is aangebracht bij de derde lift; - een vierde lift voor het transporteren van de eerste lichaamsonderdelen van het tweede type vanaf de tweede drager, waarbij de vierde lift is aangebracht boven een loopbaan van de tweede drager; en waarbij 55 - de tweede lift bovendien verplaatsbaar is van een positie voor het ontvangen van de tweede lichaams-componenten vanaf de tweede vorkhefinrichting en voor het ontvangen van de eerste lichaamscomponenten van het tweede type vanaf de vierde lift, naar een bepaalde bestemming voor het lossen van de onderde- 3 193363 len.
Uit de Britse octrooiaanvrage GB-A-2.089.296 is een werkwijze bekend om een voorvloer en een achtervloer van een automobiel aan elkaar vast te lassen. Volgens deze Britse octrooiaanvrage worden de onderdelen eerst provisorisch aan elkaar gelast en gezamenlijk verder vervoerd. Uiteindelijk worden de 5 onderdelen definitief aan elkaar gelast. Volgens GB-A-2.089.296 zijn puntlasmachines voor verschillende fases van het samenstellen aangebracht om bijvoorbeeld modificaties aan te brengen. In het systeem worden echter onderdelen van een automobiel aan elkaar gelast van een enkel type. Het naar een lasstraat bewegen van verschillende automobielonderdelen is niet bekend uit deze Britse octrooiaanvrage.
Volgens de uitvinding is het mogelijk dat de eerste lift een orgaan omvat voor het verticaal transporteren 10 van de eerste lichaamsonderdelen, waarbij het orgaan is geconstrueerd om gestopt te worden bij het ontvanggebied voor een onderdeel, het onderste overgangsgebied en het tussengelegen overgangsgebied. Daardoor is het mogelijk naar keuze een eerste lichaamsonderdeel bij het onderste of het tussengelegen overgangsgebied af te leveren.
Bovendien is het mogelijk dat de tweede lift een orgaan omvat, dat verticaal beweegbaar is tussen een 15 gebied voor het ontvangen van de eerste en tweede onderdelen en een lager gebied voor het afleveren van de onderdelen aan een volgend bewerkingsstation.
De derde en vierde liften kunnen respectievelijk omvatten: een cilindrische kolom; een frame dat verticaal beweegbaar is op de kolom; een horizontale plaat ondersteund door het frame; een glijdend vorkorgaan met sledes, die horizontaal glijbaar zijn op de horizontale plaat, waarbij de sledes tafels hebben voor het daarop 20 ontvangen van de onderdelen; een horizontale aandrijving om de glijdende vorkorgaan horizontaal te bewegen; een verticale aandrijving om het glijdende vorkorgaan verticaal te bewegen; en een liftregel-eenheid om tegelijkertijd de werking van de horizontale en verticale aandrijvingen te regelen.
Verder kunnen de derde en vierde liften respectievelijk omvatten: een paar kolommen, die verticaal en evenwijdig aan elkaar zijn; een paar frames, die verticaal beweegbaar op de kolommen zijn; horizontale en 25 verticale aandrijvingen voor het verticaal en horizontaal bewegen van de frames; een horizontale door de frames gesteunde plaat, en een glijdend vorkorgaan met sledes, die horizontaal glijbaar zijn op rails van de horizontale plaat en die een tafel hebben voor het daarop ontvangen van de onderdelen.
Met het voorgaande samenstel, kan het transportstelsel de eerste en tweede lichaamsonderdelen vanaf de eerste toevoerbaan naar de tweede lift transporteren, en alleen de eerste lichaamsonderdelen vanaf de 30 tweede toevoerbaan naar de tweede lift transporteren via de vierde lift. Dus, de tweede toevoerbaan en de vierde lift kunnen het transport van de eerste lichaamsonderdelen vergemakkelijken.
Het transportstelsel kan een verscheidenheid aan lichaamsonderdelen voor een automobiel behandelen, die verschillende vormen en afmetingen hebben, wanneer de eerste toevoerbaan toegang heeft tot de eerste drager en de tweede vorkhefinrichting, en wanneer de tweede toevoerbaan toegankelijk is voor de 35 derde lift, de tweede drager en de vierde lift.
Wanneer elk van de derde en vierde liften een paar kolommen omvat, kan een tegengewicht worden gedeeld. Elk gedeeld tegengewicht is beweegbaar over een relatief lange afstand, zodat de liften kunnen worden geconstrueerd om een buigend moment op te nemen. Dit kan het transportstelsel licht van gewicht maken.
40 Het glijdende vorkorgaan van de derde of vierde lift wordt geregeld om tegelijkertijd verticaal en horizontaal beweegbaar te zijn, hetgeen de cyclustijd daarvan vermindert, en de efficiëntie van de lift vergroot.
Korte beschrijving van de tekeningen 45 Figuur 1 is een schematisch bovenaanzicht van een transportstelsel volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding.
Figuur 2 is een vervolg van figuur 1.
Figuur 3 is een vergroot bovenaanzicht van een tweede vorkhefinrichting van het transportstelsel van figuur 1.
50 Figuur 4 is een vooraanzicht van de vorkhefinrichting van figuur 3.
Figuur 5 is een zijaanzicht van de vorkhefinrichting van figuur 3.
Figuur 6 is een schematisch vooraanzicht van door het transportstelsel van figuur 1 te vervoeren panelen voor een onderlichaam.
Figuur 7 is een schematisch zijaanzicht van een tweede lift en zijn omringende eenheden.
55 Figuur 8 is een schematisch zijaanzicht van een vierde lift en zijn omringende eenheden.
Figuur 9 is een vergroot vooraanzicht van de vierde lift in het transportstelsel van figuur 1.
Figuur 10 is een vergroot zijaanzicht van de vierde lift van figuur 9.
193363 4
Figuur 11 is een vergrote dwarsdoorsnede van een glijdend vorkorgaan van de vierde lift van figuur 9.
Figuren 12(a) en 12(b) tonen de werking van het glijdende vorkorgaan van de lift van figuur 9.
Figuren 13(a), 13(b) en 13(c) tonen de werking van de lift van figuur 9.
Figuur 14 is een stroomdiagram van het liftregelprogramma voor de vierde lift van figuur 9.
5 Figuur 15 is een vooraanzicht van een in plaats van de lift van figuur 9 te gebruiken lift.
Figuur 16 is een schematisch bovenaanzicht van een gebruikelijk transportstelsel.
Figuur 17 is een schematisch aanzicht in perspectief van een vorkhefinrichting van het gebruikelijke transportstelsel.
Figuur 18 is een schematisch vooraanzicht van de lift van het gebruikelijke transportstelsel.
10 Figuren 19(a), 19(b) en 19 (c) tonen de werking van de lift van het gebruikelijke transportstelsel.
Figuur 20 is een stromingsdiagram, dat het liftregelprogramma voor de lift van figuur 17 toont.
Gedetailleerde beschrijving van de voorkeursuitvoeringsvorm
Het transportstelsel volgens de uitvinding zal worden beschreven met verwijzing naar een in de tekeningen 15 getoonde uitvoeringsvorm.
Verwijzend naar figuren 1 en 2, is het transportstelsel aangebracht bij een deel van een assemblagelijn voor een lichaam van een automobiel, en omdat een eerste route R1 en een route baan R2. De tweede route R2 is net boven de eerste route R1. De eerste route R1 wordt gebruikt om een achtervloer 10a als een eerste lichaamsonderdeel te transporteren, en een voorvloer 12 als een tweede lichaamsonderdeel. De 20 tweede route R2 is slechts voor een achtervloer 10c als een speciaal lichaamsonderdeel (dat later zal worden beschreven). De eerste en tweede routes R1 en R2 staan in verbinding met een later te beschrijven tweede overgangsgebied H2.
Een eind van de eerste route R1 strekt zich uit tot een eerste overgangsgebied H1, waar een eerste drager 18 is aangebracht. Het eerste overgangsgebied H1 is via een eerste vorkhefinrichting 17 en een 25 eerste lift 14 verbonden met een toevoerbaan 11 voor een achtervloer. De toevoerbaan 11 voor een achtervloer wordt gebruikt om de achtervloeren 10 van het onderlichaam UB toe te voeren zoals getoond in figuur 6. Het eerste overgangsgebied H1 is bij zijn andere eind ook via een tussenliggende vorkhefinrichting 22 verbonden met een toevoerbaan 13 voor een voorvloer. De toevoerbaan 13 voor een voorvloer vormt een tweede toevoereenheid voor een lichaamsonderdeel. De route R1 wordt gebruikt voor het transporteren 30 van de achtervloeren 10a voor gewone automobielen A en B als de eerste lichaamsonderdelen van het eerste type (met in hoofdzaak overeenkomstige afmetingen en vormen). De route R2 wordt gebruikt om de achtervloeren 10c te transporteren als de eerste onderdelen van het tweede type (met een verschillende grootte en vorm). De vloeren 10a en 10c worden afwisselend met de voorafbepaalde tijdsturing toegevoerd. De toevoerbaan 13 voor een voorvloer is voor het achtereenvolgens toevoeren van voorvloeren 12 van één 35 enkel type. De onderdelen 10a en 12 worden naar het tweede overgangsgebied H2 getransporteerd, worden overgebracht naar de tweede lift 16 als een gecombineerd paar, en worden vervoerd naar de lassectie WR.
Boven de toevoerbaan 11 voor een achtervloer, ontvangt de eerste lift 14 de achtervloer 10a (of de speciale achtervloer 10c) met een hanger (niet getoond) en levert de achtervloer 10a af aan het lagere 40 overgangsgebied HL (of de speciale achtervloer 10c aan het tussenliggende overgangsgebied (HM). Met andere woorden, de eerste lift 14 beweegt selectief naar het overgangsgebied HL of HM afhankelijk van het af te leveren type achtervloer.
Bij het lagere overgangsgebied HL, wordt de achtervloer 10a ontvangen door de eerste vorkhefinrichting 17, die de achtervloer 10a naar een achterste positie 181 boven het eerste overgangsgebied H1 van de 45 eerste drager 18 brengt. Anderzijds, bereikt het speciale achtervloerpaneel 10c het tussenliggende overgangsgebied HM, wordt ontvangen door een derde lift 19, die is aangebracht bij een eind van de tweede route R2, wordt afgeleverd op een positie hl, en wordt op een tweede drager 57 geladen.
Alleen de voorvloeren 12 worden als de tweede lichaamsonderdelen afgeleverd aan een lift 15 voor de voorvloer via de toevoerbaan 13 voor een voorvloer. De lift 15 ontvangt de voorvloer 12 bij de beneden-50 positie met een hanger (niet getoond), brengt deze omhoog, en brengt deze over naar een vorkhefinrichting 20 bij een positie i1. De vorkhefinrichting 20 geeft de voorvloer 12 door aan een drager 21 bij een overgangsgebied H3. De drager 21 beweegt naar de eerste drager 18, en geeft de voorvloer 20 af naar een overgangsgebied H4 waar een tussenliggende vorkhefinrichting 22 is aangebracht. De tussenliggende vorkhefinrichting 22 functioneert om de voorvloer 12 vanaf het overgangsgebied H4 door te geven aan een 55 voorste positie 182 boven het eerste overgangsgebied H1 van de eerste drager 18.
De eerste drager 18 ontvangt, bij de voorste en achterste posities 182 en 181, de voorvloer 12 en de achtervloer 10a, die gecombineerd zijn, en transporteert deze vloeren 12 en 10a langs de eerste toevoer- 5 193363 routes R1 naar een overgangsgebied H7 waar een tweede vorkhefinrichting 13 is aangebracht (zie figuur 3).
Zoals in figuur 4 getoond, omvat de eerste drager 18 een basisplaat 24, wielen 26 en een standaard 27. De basisplaat 24 is een rollend contact met rails 25 via de wielen 26. De standaard 27 is ontworpen om de voorvloer 12 af te leveren aan de voorste positie 182, die op een relatief hoog niveau is, en om de 5 achtervloer 10a af te leveren aan de achterste positie 181, welke op een relatief laag niveau is (zoals getoond in figuur 2).
Verwijzend naar figuren 3, 4 en 5, heeft de tweede vorkhefinrichting 23 een paar glijdende vorkorganen 29 en 30. De glijdende vorkorganen 29 en 30 worden ondersteund op een steun 28, welke is bevestigd aan de fundering van de assemblagelijn, via een verticaal beweegbaar orgaan 42 en het liftorgaan 4. De tweede 10 vorkhefinrichting 23 ontvangt de voor- en achtervloeren 12 en 10a bij het overgangsgebied H7, en levert de vloeren 12 en 10a af aan ingestelde posities 161 en 162 bij het tweede overgangsgebied H2 van een tweede lift 16. De glijdende vorkorganen 29 en 30 omvatten hun eigen aandrijvingen 291 en 301, die beide onafhankelijk worden bediend en geregeld door een regeleenheid (niet getoond). De glijdende vorkorganen 29 en 30 zijn geconstrueerd vergelijkbaar met een vierde lift 40 bij het tweede overgangsgebied (dat later 15 zou worden beschreven) en zullen hier niet worden beschreven.
Zoals getoond in figuren 1 en 7, omvat de tweede lift 16 een paar kolommen 165, een frame 166, een veelheid op het frame 166 gesteunde hangarmen 163, een cilinder 164 voor het openen en sluiten van de hangarmen 163, een verticale aandrijving 167 om het frame 166 verticaal te bewegen, een regeleenheid 168 om de verticale aandrijving 167 en de cilinder 164 te bedienen. De regeleenheid 168 ontvangt van een 20 gastcomputer (niet getoond) commando’s betreffende de tijdsturing van de werking, werkingswijze enzovoorts, waarbij daardoor de werking van de hangarmen en de verticale beweging van het frame 166 wordt geregeld. Wanneer de voor- en achtervloeren 12 en 10a (of 10c) bij de ingestelde posities 161 en 162 bij het tweede overgangsgebied H2 worden geplaatst, wordt de lift 16 geactiveerd om naar beneden te bewegen. Wanneer de lift 16 bij een lager overgangsgebied H8 aankomt, wordt deze geregeld om de 25 vloeren 12 en 10a (of 10c) af te leveren aan een lasbaan 43, die zich naar de lassectie WR uitstrekt.
Een vooreindsamenstel 120 wordt toegevoerd aan het tweede overgangsgebied H2 met een voorafbepaalde tijdsturing en positie zoals getoond in figuur 6, en wordt naar de lasroute 43 met de voor- en achtervloeren 12 en 10a (of 10c) gebracht.
Een tweede drager 57 wordt geplaatst op de tweede toevoerroute R2, die de derde lift 19 met de vierde 30 lift 40 bij het tweede overgangsgebied verbindt, zoals getoond in figuren 1, 2 en 8. De tweede drager 57 omvat een met een rol 64 op een rail te geleiden hangframe 60, een veelheid op het hangframe 60 gesteunde hangarmen 59, een cilinder 61 voor het openen en sluiten van de hangarmen 59, en een motor 62 voor het aandrijven van de rol 64. Bij zijn bestemming H5, geeft de tweede drager 57 de achtervloer 10c af aan de vierde lift 40, die is verbonden met het tweede overgangsgebied H2.
35 Verwijzend naar figuren 9 en 10, is de vierde lift 40 aangebracht op een relatief hoog niveau in de assemblagelijn voor een lichaam, en is opgehangen vanaf een benedendeel van een vast frame B1. Met andere woorden, het boveneind van de vierde lift 40 is bevestigd aan de benedenwand van het vaste frame B1, en de bodem 71 van de vierde lift 40 is bevestigd door een zich vanaf het vaste frame B1 uitstrekkende schuine zuil B2. De vierde lift 40 omvat een paar verticale kolommen 72, beweegbaar op de kolommen 72 40 gesteunde frames 73, een verticale aandrijving 74 voor het verticaal bewegen van de frames 73, een glijdend vorkorgaan 75 ondersteund op de frames 73, een horizontale aandrijving 76 voor het horizontaal bewegen van het glijdende vorkorgaan 75, en een liftregeleenheid 77 voor het bedienen van de verticale en horizontale aandrijvingen 74 en 76.
De kolommen 72 zijn bij hun boven- en onderkanten verbonden door dwarsbalken 78, 79, en hebben 45 een paar rails 80 op hun buitenwanden. Elk van de frames 73 is cilindrisch, omvattende daarin een paar rollen 21. Dus, de frames 73 worden zodanig gesteund, dat ze beweegbaar zijn op de rails 80, via het paar rollen 21. De dwarsbalk 79 bij de onderkant van de kolommen 72 is opgehangen boven de lasroute 43 zoals getoond in figuur 8. Aan beide zijden van de lasroute 43 aangebrachte lasrobots vormen de lassectie WR. Een voorafbepaalde afstand wordt gehandhaafd tussen de dwarsbalk 79 van de kolom 12 en de 50 lassectie WR, zodat de lasrobots kunnen werken zonder in botsing te komen met de dwarsbalk 79 bij een hoogste werkgrens HE in hun respectieve werkgebieden E1 en E2, zoals kan worden gezien in figuur 8.
De verticale aandrijving 74 omvat een paar tandwielen 82, die draaibaar zijn ondersteund boven de dwarsbalk 78, een paar kettingen 85 die zich uitstrekken rond de tandwielen 82 en zijn verbonden met de tegengewichten 56 en het frame 73 bij hun respectieve tegenoverliggende einden, een tandwielvertraging 55 83 voor het draaien van de tandwielen 82 met een voorafbepaalde snelheid, en een motor 84. De tegengewichten 56 zijn verticaal beweegbaar binnen de kolommen.
De motor 84 is verbonden met de liftregeleenheid 77 via een aandrijfkring (niet getoond). Een paar 193363 6 tegengewichten 56 zijn geconstrueerd om het hoofd te bieden aan het totale gewicht van de frames 73 en het glijdende vorkorgaan 75, zodat elk van de tegengewichten 56 deelneemt voor de helft van het totaalgewicht. In het bijzonder, is elk tegengewicht 56 compact van afmeting, dat wil zeggen relatief kort, en is dit onafhankelijk aangebracht binnen elke kolom 72. Derhalve zijn de tegengewichten 56 beweegbaar 5 over een relatief lange afstand, dat wil zeggen de lift 40 heeft een relatief grote lifthoogte. Verder kan lift 40 op geschikte wijze worden gebalanceerd en kan betrouwbaar worden opgestart en gestopt bij zijn startpositie en eindpositie. Aldus kan de op de motor aangebrachte belasting worden verminderd. Een paar frames 73 steunt het glijdende vorkorgaan 75 zodanig, dat deze het daarop aangebrachte buigmoment kan verdragen. Derhalve is het niet nodig de frames 73 zo sterk te maken, hetgeen de frames licht van gewicht 10 maakt.
Verwijzend naar figuur 11, omvat het glijdende vorkorgaan 75 een horizontale plaat 86, en eerste en tweede sledes 89 en 90, die glijbaar zijn op de horizontale plaat 86 via een veelheid rollen 65.
Zoals in figuur 11 getoond heeft de horizontale plaat 86 een U-vormige dwarsdoorsnede, en is bij zijn midden aan armen 731 van het frame 73 gelast zoals kan worden gezien in figuur 10. Onder het midden 15 van de horizontale plaat 86, is een steun 34 voor een aandrijfbron aangebracht, die één geheel is met de armen 731. Een motor 91 voor het bedienen van de horizontale aandrijving 76, een door de motor 91 aan te drijven as 92, en een vertragingsoverbrenging 93 zijn verbonden met de steun 34. De horizontale plaat 86 ondersteunt bij zijn midden draaibaar een klein tandwiel 95, dat ineengrijpt met de tandwielvertraging 93. De eerste slee 89 heeft langs zijn lengte een heugel 96 aan zijn ondervlak. Het kleine tandwiel 95 grijpt 20 ineen met het heugel 96. De motor 91 is verbonden met de liftregeleenheid 77 via een aandrijfkring (niet getoond). Groeven 99 zijn gevormd op de eerste slee 89 langs de linker en rechter randen daarvan, en zijn in rollend contact met rollen 65 om te voorkomen dat de eerste slee 89 verticaal en horizontaal wordt geplaatst. Een voorafbepaald aantal rollen 65 is aangebracht aan het binnenvlak van de horizontale plaat 86 om de eerste slee 89 daartussen te plaatsen.
25 De eerste slee 89 heeft langs zijn lengte aan zijn bovenvlak een groef 100. Een paar groeven 101 zijn gevormd aan de linker- en rechtenwanden van de groef 100. De tweede slee 90 is glijbaar aangebracht in de groef 100. Het bovenvlak van de tweede slee 90 heeft een tafel 50 voor het daarop ontvangen van lichaamsonderdelen. De rollen 65 zijn draaibaar ondersteund op een benedenwand van de tweede slee 90 via horizontale pennen 102 en verticale pennen 103, en zijn in rollend contact met de groeven 101, waarbij 30 daardoor wordt voorkomen dat de tweede slee 90 ten opzichte van de eerste slee 29 wordt verplaatst.
Verwijzend naar figuren 12(a), omvat een mechanisme 79 voor het uitsteken/terugtrekken van een slee een sleeketting 106 en tandwielen 107 en 108. Een eind 106a van de sleeketting 106 is verbonden met de lagere middenwand van de tweede slee 90. De sleeketting 106 grijpt ineen met een eindtandwiel 107 (dat draaibaar is ondersteund bij een eind van de eerste slee 89) en een middentandwiel 108, en staat in 35 verbinding met de basis van de eerste slee 89 via het andere eind 106 daarvan.
Het mechanisme 79 is horizontaal beweegbaar in de richting X in responsie op de glijbeweging van de eerste slee 89 in de richting X, en functioneert als een deel van de horizontale aandrijving. Zoals is te zien uit figuur 12(a), zijn een paar mechanismen 79 evenwijdig aan elkaar aangebracht, waarbij daardoor wordt mogelijk gemaakt dat de tweede slee 90 tegelijkertijd met de eerste slee 89 glijdt en zich horizontaal verder 40 naar links of rechts in de richting X uitstrekt ten opzichte van de eerste slee 89.
De liftregeleenheid 77 omvat in hoofdzaak een microcomputer, die is verbonden met de gastcomputer (niet getoond) in de assemblagelijn voor het lichaam. De liftregeleenheid 77 functioneert om de verticale en horizontale beweging van de vierde lift te regelen in responsie op commando’s betreffende de verticale beweging van lichaamsonderdelen van een automobiel, types onderdelen, tijdsturing van de aandrijving, 45 bedieningsmodus enzovoorts.
In de voorgaande beschrijving, omvat de vierde lift 40 een paar kolommen 72. Wanneer het te brengen onderdeel relatief licht van gewicht is, kan de vierde lift 40 worden vervangen door een lift 40a omvattende een enkele kolom 72a als een alternatieve samenstelling, zoals getoond in figuur 15. De lift 40a omvat een kolom 72a, een tegengewicht 56a, een kabel 85a enzovoorts. Dus de vierde lift 40a is compact en minder 50 duur. De aanbrenging en constructie van de andere delen van de lift 40a zijn hetzelfde als die van de vierde lift 40 getoond in de figuren 10 en 11. Gelijkende of overeenkomstige delen zijn aangegeven door gelijke of overeenkomstige verwijzingscijfers. Derhalve zal de beschrijving van de lift 40a hier worden weggelaten.
Het transportstelsel getoond in figuren 1 tot en met 12 wordt geregeld door de gastcomputer van de assemblagelijn voor een automobiel, de liftregeleenheid 77, en de regeleenheden voor de aan de eerste en 55 tweede toevoerroutes R1 en R2 gerelateerde dragers.
Zoals getoond in figuren 1 tot en met 12, omvat het transportstelsel de eerste toevoerroute R1 voor het afleveren van de achtervloer 10a of 10c vanaf de toevoerroute 11 en de voorvloer 12 vanaf de toevoerbaan 7 193363 13 aan het tweede overgangsgebied H2 via het eerste overgangsgebied H1, en de tweede toevoerroute R2 voor het selectief transporteren van slechts de achtervloer 10c vanaf de toevoerbaan 11 naar het tweede overgangsgebied H2.
Het transportstelsel werkt selectief in een eerste transportmodus of een tweede transportmodus. In de 5 eerste transportmodus, transporteert het transportsysteem de achtervloer 10a en de voorvloer 12 naar het tweede overgangsgebied H2 via het eerste overgangsgebied H1 en de eerste toevoerroute R1. Bij het overgangsgebied H2, worden de voor- en achtervloeren op de ingestelde posities 161 en 162 geplaatst. In de tweede transportmodus, transporteert het transportstelsel de achtervloer 10c naar het tweede overgangsgebied H2 via de tweede toevoerroute R2 en de voorvloer 12 via de eerste toevoerroute R1. Bij het 10 overgangsgebied H2, worden de voor- en achtervloeren geplaatst op respectievelijk de ingestelde posities 161 en 162.
Tijdens bedrijf controleert de gastcomputer of het transportstelsel normaal is of niet. Wanneer het transportstelsel normaal is, selecteert de gastcomputer een voorafbepaald programma voor hetzij de eerste hetzij de tweede transportmodus, waarbij daardoor het transportstelsel wordt geregeld.
15 In responsie op het commando vanaf de gastcomputer verschaft de drager 21 na elkaar de voorvloeren 12 aan de eerste drager 18 bij de vooraf ingestelde tijdsturing. Bij het ontvangen van de achtervloer 10a via de toevoerbaan 11 voor de voorvloer, beweegt de eerste lift 14 omhoog om de achtervloer 10a naar het lagere overgangsgebied HL te brengen. Anderzijds, wanneer de achtervloer 10c wordt ontvangen gaat de eerste lift 14 naar beneden om deze naar het tussenliggende overgangsgebied HM te brengen.
20 De vorkhefinrichting 17 plaatst de achtervloer 10a bij de achterste positie 181 boven het eerste overgangsgebied H1 van de eerste drager 18, wanneer het transportstelsel in de eerste transportmodus is en een commando ontvangt vanaf de gastcomputer om automobielen van het A- en B-type te assembleren. Daarentegen wordt de achtervloer 10a, wanneer het transportstelsel in de tweede transportmodus is en een commando vanaf de gastcomputer ontvangt om een automobiel van het C-type te assembleren, in de 25 paraatpositie H6 gehouden.
De derde lift 19 blijft paraat terwijl het transportstelsel het commando voor de automobielen van het A-en B-type ontvangt. Aankomst van het commando voor de automobiel van het C-type laat toe dat de derde lift 19 omhoog beweegt naar het tussenliggende overgangsgebied HM. Wanneer de eerste lift 14 de achtervloer 10c aflevert aan het tussenliggende overgangsgebied HM, ontvangt de derde lift 19 deze en 30 transporteert deze naar de positie h1. Bij het detecteren van de aankomst van de achtervloer 10c bij de positie h1, sluit de tweede drager 57 zijn hanger, loopt over de tweede toevoerroute R2, en levert de achtervloer 10c af aan de bestemming H5 boven de vierde lift 40 bij het tweede overgangsgebied H2. Dan keert de tweede drager 57 terug naar de positie h1.
In responsie op het commando vanaf de gastcomputer voor automobielen van het A- en B-type 35 detecteert de eerste drager de aankomst van de voor- en achtervloeren 12 en 10a bij de voorste en achterste posities 182 en 181, en levert de voor- en achtervloeren af aan het overgangsgebied H7 via de eerste toevoerroute R1. Daarentegen, in responsie op het commando voor de automobiel van het C-type, detecteert de eerste drager 18 de aankomst van slechts de voorvloer 12 bij de voorste positie 182, en geeft de voorvloer 1 af aan het overgangsgebied H7 via de eerste toevoerroute R1. In beide gevallen keert de 40 eerste drager 18 dan terug naar het eerste overgangsgebied H1 in responsie op een signaal vanaf de gastcomputer.
Tijdens het commando voor automobielen van het A- en B-type, bedient de tweede vorkhefinrichting 23 de glijdende vorkorganen 29 en 30 in responsie op een stopsignaal voor de eerste drager 18, ontvangt de gecombineerde voor- en achtervloeren 12 en 10a bij het overgangsgebied H4, en levert ze af bij de 45 ingestelde positie 161 van de tweede lift 16. Anderzijds bij het commando voor de automobiel van het C-type, bedient de tweede vorkhefinrichting 23 het glijdende vorkorgaan 29 slechts om de voorvloer 12 bij het overgangsgebied H7 te ontvangen, en levert deze af aan de ingestelde positie 161 van de tweede lift 16.
De liftregeleenheid 77 regelt de werking van de tweede lift overeenkomstig het in figuur 14 getoonde 50 programma.
In de hoofdroutine (niet getoond), detecteert de liftregeleenheid 77 de aankomst van de achtervloer 10a bij de lagere positie P1 (dat wil zeggen de bestemming H5 boven de lift 15) via de tweede toevoerroute R2, en gaat verder naar stap b1, getoond in figuur 14. In stap b1, bevestigt de liftregeleenheid 77 dat de achtervloer 10c op de tafel 50 van de vierde lift 40 is geplaatst, waarbij tegelijkertijd zowel het commando 55 voor omhoog gaan als het commando voor voortbewegen (dat wil zeggen om zijdelings naar rechts te bewegen zoals getoond in figuur 13) wordt verzonden naar respectievelijk de verticale en horizontale aandrijvingen 74 en 76.
193363 8
In responsie op de voorafgaande commando's worden niet alleen de motoren 84 en 91 bediend om het glijdende vorkorgaan 75 verticaal en horizontaal te bewegen, maar worden de mechanismes 97 voor het uitsteken/terugtrekken van de slee ook bediend. Daarna bewegen de eerste en tweede sledes 89 en 90 in de richtingen X en Y zoals getoond in figuur 13(b), waarbij wordt gewacht voor de aankomst van de tafel 50 5 van de vierde lift 40 bij de hogere positie P2 vanaf de lagere positie P1 (dat wil zeggen de ingestelde positie 162 boven het tweede overgangsgebied H2 getoond in figuur 1). In responsie op de glijbeweging van de eerste slee 89, strekt de tweede slee 90 zich automatisch naar links of naar rechts in de richting X uit.
Wanneer een positiesensor (niet getoond) de aankomst van de tweede slee 90 bij de hogere positie P2 detecteert, gaat de liftregeleenheid 77 naar stap b3, waar deze een commando verzendt om de hanger van 10 de tweede lift 16 te sluiten zodat de hanger de achtervloer 10c bij de hogere positie P2 (dat wil zeggen de ingestelde positie 162) ontvangt.
Daarna gaat de liftregeleenheid 77 verder naar stap b4, waar deze een signaal verzendt om naar beneden te gaan en het glijdende vorkorgaan 75 terug te trekken in responsie op het sluitsignaal van de hanger. De liftregeleenheid 77 wacht totdat het glijdende vorkorgaan 75 de naar beneden gaande en 15 terugtrekkende positie bereikt, en zet het glijdende vorkorgaan 75 op paraat nadat deze naar de oorspronkelijke in figuur 13(a) getoonde positie terugkeert.
Zoals tot nu toe beschreven, beweegt de vierde lift 40 (figuur 9) tegelijkertijd zowel verticaal als horizontaal tussen de lagere positie P1 en de hogere positie P2, waarbij daardoor zijn verticale slag en cyclustijd wordt verkleind.
20 Bovendien kan de derde lift 19 (figuur 2) door het voorgaande programma op gelijkende wijze als vermeld met betrekking tot de vierde lift 40 betrouwbaar en effectief worden geregeld.
De tweede lift 16 is aangebracht boven de ingestelde posities 161 en 162 (voor de eerste en tweede onderdelen) boven het tweede overgangsgebied. Wanneer de gastcomputer in de eerste transportmodus is en het commando verzendt voor de automobielen van het A- en B-type, wacht de tweede lift 16 totdat de 25 voor- en achtervloeren 12 en 10a op de ingestelde posities 161 en 162 zijn geplaatst. Dan ontvangt de tweede lift 16 de vloeren 12 en 10a, die zijn gecombineerd, waarbij deze via het overgangsgebied H7 worden afgeleverd aan de lasroute 43. Dan beweegt de tweede lift 16 omhoog, en is paraat.
Daarentegen wanneer de gastcomputer in de tweede transportmodus is en het commando voor de automobiel van het C-type uitzendt, worden de achtervloer 10c vanaf de vierde lift 40 en de voorvloer 12 30 vanaf de tweede vorkhefinrichting 23 in deze volgorde afgeleverd aan respectievelijk de ingestelde posities 161 en 162, bij het tweede overgangsgebied H2. De regelaar (niet getoond) voor de tweede lift 16 zendt een signaal uit voor het stoppen van de tweede glijdende vorkorgaan 29 van de tweede vorkhefinrichting 23 totdat de achtervloer 10c betrouwbaar op de ingestelde positie 172 is geplaatst. Dan beweegt, na bevestiging van de aankomst van de voor- en achtervloeren, de tweede lift 16 naar beneden, waarbij de gecombi-35 neerde voor- en achtervloeren 12 en 10a bij het overgangsgebied H7, dat in verbinding staat met de lasroute 43, wordt afgegeven. Dan gaat de tweede lift 16 omhoog, waarbij deze paraat is.
Wanneer het transportstelsel werkzaam is in de eerste transportmodus en automobielen van het A- en B-type te assembleren, levert de tweede vorkhefinrichting 23 tegelijkertijd de voor- en achtervloeren 12 en 10a af aan de ingestelde posities 161 en 162 van de tweede lift 16. In de tweede transportmodus om de 40 automobiel van het C-type te assembleren, wordt de achtervloer 10c afgeleverd aan het tweede overgangsgebied H2 door de vierde lift 40, terwijl de voorvloer 12 wordt afgeleverd aan het gebied H2 door de tweede vorkhefinrichting 23. Met andere woorden, de achtervloeren 10a en 10c worden afgeleverd via verschillende routes. Derhalve is het mogelijk om de voorvloeren van een type te assembleren met de achtervloeren, die tamelijk groot zijn en verschillende vormen hebben. Dit betekent dat een verscheidenheid aan achtervloeren 45 kan worden geassembleerd. Door eenvoudig de derde lift 19, de tweede drager 57, en de vierde lift 40 toe te voegen wordt op voordelige wijze de vorming van het transportstelsel mogelijk zonder bestaande faciliteiten weg te nemen.
Voordelen en industriële toebaarheid 50 Het transportstelsel volgens de uitvinding zal op voordelige wijze worden opgenomen in een assemblagelijn voor een automobiellichaam. In het bijzonder kan het transportstelsel gemakkelijk worden aangebracht bij een bestaand transportstelsel, dat slechts een eerste toevoerbaan heeft, door toevoeging van een tweede toevoerbaan. De twee toevoerbanen zullen selectief worden gebruikt om een groot assortiment aan onderdelen voor een automobiel gemakkelijk en tegen reduceerde kosten te bewerken.

Claims (5)

9 193363
1. Transportstelsel voor het op gecombineerde wijze transporteren van twee typen eerste lichaams-onderdelen (10a, 10c) met verschillende vormen vanaf eerste toevoermiddelen en één type tweede 5 lichaamsonderdelen (12) vanaf tweede toevoermiddelen, omvattende: - een eerste lift (14) die is aangebracht bij de eerste toevoermiddelen, voor het ontvangen van eerste lichaamsonderdelen (10a, 10c) vanaf de eerste toevoermiddelen; - een eerste vorkhefinrichting (17) aangebracht bij de eerste lift (14), die eerste lichaamsonderdelen (10a) ontvangt vanaf de eerste lift (14) en de eerste lichaamsonderdelen (10a) overbrengt op een eerste 10 drager (18); - een tussenliggende vorkhefinrichting (22) die tweede lichaamsonderdelen (12) ontvangt vanaf de tweede toevoermiddelen en tweede lichaamsonderdelen (12) overbrengt op de eerste drager (18); - een tweede vorkhefinrichting (23) voor het ontvangen van eerste lichaamsonderdelen (10a) en tweede lichaamsonderdelen (12) vanaf de eerste drager (18), waarbij de tweede vorkhefinrichting (23) is 15 aangebracht boven de loopbaan van de eerste drager (18); - een tweede lift (16) die verplaatsbaar is van een positie voor het ontvangen van de eerste lichaamsonderdelen (10a) van het eerste type en de tweede lichaamsonderdelen (12) vanaf de tweede vorkhefinrichting (23), naar een bepaalde bestemming voor het lossen van de onderdelen (10a, 10c, 12). met het kenmerk, dat 20. de eerste lift (14), die is aangebracht bij de eerste toevoermiddelen, werkzaam is tussen een gebied voor het ontvangen van eerste lichaamsonderdelen (10a, 10c) vanaf de eerste toevoermiddelen, en een onderste overgangsgebied (HL) voor het afleveren van eerste lichaamsonderdelen (10a) van een eerste type en een tussengelegen overgangsgebied (HM) voor het afleveren van eerste lichaamsonderdelen (10c) van een tweede type; 25. de eerste vorkhefinrichting (17) eerste lichaamsonderdelen (10a) van het eerste type ontvangt in het onderste overgangsgebied (HL); en dat het stelsel verder omvat: - een derde lift (19) voor het ontvangen van eerste lichaamsonderdelen (10c) van het tweede type vanaf de eerste lift (14), in het tussengelegen overgangsgebied (HM), waarbij de derde lift (19) is aangebracht 30 bij de eerste lift (14); - een tweede drager (57) voor het transporteren van de eerste lichaamsonderdelen (10c) van het tweede type vanaf de derde lift (19), waarbij de tweede drager (57) is aangebracht bij de derde lift (19); - een vierde lift (40) voor het transporteren van de eerste lichaamsonderdelen (10c) van het tweede type vanaf de tweede drager (57), waarbij de vierde lift (40) is aangebracht boven een loopbaan van de 35 tweede drager (57); en waarbij - de tweede lift (16) bovendien verplaatsbaar is van een positie voor het ontvangen van de tweede lichaamscomponenten (12) vanaf de tweede vorkhefinrichting (23) en voor het ontvangen van de eerste lichaamscomponenten (10c) van het tweede type vanaf de vierde lift (40), naar een bepaalde bestemming voor het lossen van de onderdelen (10a, 10c, 12).
2. Transportstelsel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de eerste lift (14) een orgaan omvat voor het verticaal transporteren van de eerste lichaamsonderdelen (10a, 10c), waarbij het orgaan is geconstrueerd om gestopt te worden bij het ontvanggebied voor een onderdeel, het onderste overgangsgebied (HL) en het tussengelegen overgangsgebied (HM).
3. Transportstelsel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de tweede lift (16) een orgaan omvat, dat 45 verticaal beweegbaar is tussen een gebied voor het ontvangen van de eerste en tweede onderdelen en een lager gebied (H8) voor het afleveren van de onderdelen aan een volgend bewerkingsstation (43).
4. Transportstelsel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat elk van de derde (19) en vierde liften (40) omvat: een cilindrische en verticale kolom (72) met rails (80) op het buitenoppervlak daarvan; een frame (73) dat verticaal beweegbaar is op rails (80) van de verticale kolommen (72); een horizontale door het 50 frame gesteunde plaat (86); een glijdend vorkorgaan (29, 30, 75) met sledes (89, 90), die horizontaal glijbaar zijn op de rails van de horizontale plaat (86), waarbij de sledes (89, 90) een tafel (50) voor het daarop ontvangen van onderdelen hebben; een horizontale aandrijving (76) om de glijdende vorkorganen (75) horizontaal te bewegen; een liftregeleenheid (77) voor het gelijktijdig regelen van de werking van de horizontale aandrijving (76) en een verticale aandrijving (74) voor het verticaal bewegen van de glijdende 55 vorkorgaan (75).
5. Transportstelsel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat ten minste een van de derde en vierde liften omvat: een paar kolommen (72) die verticaal zijn ten opzichte van een fundering van de assemblagelijn en 193363 10 die evenwijdig aan elkaar zijn; een paar frames (73), die verticaal beweegbaar zijn op een paar kolommen (72); een verticale aandrijving (74) voor het tegelijkertijd verticaal bewegen van de frames; en een glijdend vorkorgaan (29, 30, 75) met een horizontale op de frames (73) steunende plaat (86), en sledes (89, 90) die horizontaal glijbaar zijn op rails van de horizontale plaat (86) en die een tafel (50) hebben voor het daarop 5 ontvangen van onderdelen. Hierbij 18 bladen tekening
NL9220006A 1991-09-30 1992-09-30 Transportstelsel. NL193363C (nl)

Applications Claiming Priority (8)

Application Number Priority Date Filing Date Title
JP7930491 1991-09-30
JP7930091U JP2520587Y2 (ja) 1991-09-30 1991-09-30 ランニングフォーク付きテーブルリフター
JP7930591 1991-09-30
JP7930491U JP2555066Y2 (ja) 1991-09-30 1991-09-30 ボディー構成部品の搬送装置
JP7930091 1991-09-30
JP7930591U JP2520588Y2 (ja) 1991-09-30 1991-09-30 ランニングフォーク付きテーブルリフター
PCT/JP1992/001255 WO1993007042A1 (en) 1991-09-30 1992-09-30 Device for conveyance
JP9201255 1992-09-30

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL9220006A NL9220006A (nl) 1993-09-01
NL193363B NL193363B (nl) 1999-04-01
NL193363C true NL193363C (nl) 1999-08-03

Family

ID=27302974

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9220006A NL193363C (nl) 1991-09-30 1992-09-30 Transportstelsel.

Country Status (5)

Country Link
US (1) US5437529A (nl)
KR (1) KR960007076B1 (nl)
DE (1) DE4293173T1 (nl)
NL (1) NL193363C (nl)
WO (1) WO1993007042A1 (nl)

Families Citing this family (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US6012897A (en) 1997-06-23 2000-01-11 Carrier Corporation Free rotor stabilization
US6085961A (en) * 1998-07-07 2000-07-11 Chrysler Corporation Method and apparatus for establishing user-selected operator load positions for manufacturing tool
US6259968B1 (en) 1998-07-07 2001-07-10 Daimlerchrysler Corporation Method and apparatus for establishing work position of manufacturing tool
DE20017529U1 (de) * 2000-10-12 2002-06-13 Cfc Foerdersysteme Gmbh Hubvorrichtung
KR100969122B1 (ko) * 2007-12-14 2010-07-09 현대자동차주식회사 트래버서를 이용한 타이어 자동 공급 장치
DE102021102764A1 (de) * 2020-02-19 2021-08-19 Daido Kogyo Co., Ltd. Profilwalzvorrichtung und verfahren zur herstellung eines faserverstärkten kunststoff-profilwalzteils

Family Cites Families (10)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3608698A (en) * 1969-05-26 1971-09-28 Stewart Engineering & Equipmen Conveyor system and switch conveyor
JPS57100879A (en) * 1980-12-16 1982-06-23 Nissan Motor Co Ltd Floor assembly line of car
JPS5867818U (ja) * 1981-10-30 1983-05-09 株式会社ダイフク 搬送物受け渡し設備
FR2564766A1 (fr) * 1984-05-23 1985-11-29 Sciaky Sa Installation pour l'assemblage de plusieurs modeles de carrosseries d'un meme type de vehicule automobile
DE3536014A1 (de) * 1984-10-16 1986-04-17 Volkswagen AG, 3180 Wolfsburg Fertigungsstation, insbesondere fuer kraftfahrzeug-karosserien
JPS61115784A (ja) * 1984-11-12 1986-06-03 Central Jidosha Kk 多車種混合搭載ラインにおける自動車ボデ−へのエンジン、アクスル等の搭載方法
JPS6225465A (ja) * 1985-07-26 1987-02-03 Matsushita Electric Ind Co Ltd 薄膜太陽電池の製造装置
JPS6451396A (en) * 1987-08-21 1989-02-27 Matsushita Electric Ind Co Ltd Device for forming thin diamond film
US5135349A (en) * 1990-05-17 1992-08-04 Cybeq Systems, Inc. Robotic handling system
US5238240A (en) * 1992-04-27 1993-08-24 Prim Hall Enterprises Inc. Method and apparatus for quick change-over from either a dual delivery trimmer apparatus to a single delivery trimmer apparatus or vice versa

Also Published As

Publication number Publication date
DE4293173T1 (de) 1993-10-07
WO1993007042A1 (en) 1993-04-15
NL193363B (nl) 1999-04-01
KR960007076B1 (ko) 1996-05-27
US5437529A (en) 1995-08-01
NL9220006A (nl) 1993-09-01
KR930702214A (ko) 1993-09-08

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US5465827A (en) Transport arrangement for movable members
JP4267742B2 (ja) 天井搬送装置及びこれを用いた物流ラインシステム
NL193363C (nl) Transportstelsel.
CN113247559A (zh) 一种重力积放链系统
NL194884C (nl) Inrichting voor het positioneren van een carrosserie.
JPH03186510A (ja) 自走体使用の搬送設備
JP5092486B2 (ja) 移載装置
JP3545539B2 (ja) 機械式立体駐車設備のパレット落下防止装置
JPH116322A (ja) 櫛刃式立体駐車装置
JP2594050Y2 (ja) 長尺重量物保管倉庫
JP2555066Y2 (ja) ボディー構成部品の搬送装置
JPH0482681A (ja) ロボットシステム
JPH0657528B2 (ja) オーバーヘッドコンベアにおける被搬送物の姿勢制御装置
JP3151698B2 (ja) 搬送車両
JPS59102667A (ja) 搬送ライン上に於けるワ−ク組付け作業台車
JPH0714260Y2 (ja) 搬送装置間の移載装置
JP2682526B2 (ja) 昇降搬送装置
JP2767156B2 (ja) 移動体使用の搬送装置
JPH0741652Y2 (ja) 搬送用移動体の後押し装置
JP2520588Y2 (ja) ランニングフォーク付きテーブルリフター
JPH0714259Y2 (ja) 上下間の移載装置
JPH0558410A (ja) 吊り下げ昇降移載装置付き搬送装置
JPS6353072B2 (nl)
NL8602078A (nl) Transportinrichting voor het vertikaal transporteren van voorwerpen.
JPH09184319A (ja) 機械式駐車場

Legal Events

Date Code Title Description
A1A A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20020401

V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20020401