NL193178C - Bandlaadinrichting. - Google Patents

Bandlaadinrichting. Download PDF

Info

Publication number
NL193178C
NL193178C NL8105142A NL8105142A NL193178C NL 193178 C NL193178 C NL 193178C NL 8105142 A NL8105142 A NL 8105142A NL 8105142 A NL8105142 A NL 8105142A NL 193178 C NL193178 C NL 193178C
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
tape
guide
cassette
belt
guides
Prior art date
Application number
NL8105142A
Other languages
English (en)
Other versions
NL193178B (nl
NL8105142A (nl
Original Assignee
Sony Corp
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Sony Corp filed Critical Sony Corp
Publication of NL8105142A publication Critical patent/NL8105142A/nl
Publication of NL193178B publication Critical patent/NL193178B/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL193178C publication Critical patent/NL193178C/nl

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B15/00Driving, starting or stopping record carriers of filamentary or web form; Driving both such record carriers and heads; Guiding such record carriers or containers therefor; Control thereof; Control of operating function
    • G11B15/60Guiding record carrier
    • G11B15/66Threading; Loading; Automatic self-loading
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B15/00Driving, starting or stopping record carriers of filamentary or web form; Driving both such record carriers and heads; Guiding such record carriers or containers therefor; Control thereof; Control of operating function
    • G11B15/60Guiding record carrier
    • G11B15/66Threading; Loading; Automatic self-loading
    • G11B15/665Threading; Loading; Automatic self-loading by extracting loop of record carrier from container
    • G11B15/6653Threading; Loading; Automatic self-loading by extracting loop of record carrier from container to pull the record carrier against drum
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B15/00Driving, starting or stopping record carriers of filamentary or web form; Driving both such record carriers and heads; Guiding such record carriers or containers therefor; Control thereof; Control of operating function
    • G11B15/18Driving; Starting; Stopping; Arrangements for control or regulation thereof
    • G11B15/1883Driving; Starting; Stopping; Arrangements for control or regulation thereof for record carriers inside containers
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B15/00Driving, starting or stopping record carriers of filamentary or web form; Driving both such record carriers and heads; Guiding such record carriers or containers therefor; Control thereof; Control of operating function
    • G11B15/18Driving; Starting; Stopping; Arrangements for control or regulation thereof
    • G11B15/1883Driving; Starting; Stopping; Arrangements for control or regulation thereof for record carriers inside containers
    • G11B15/1891Driving; Starting; Stopping; Arrangements for control or regulation thereof for record carriers inside containers the record carrier being endless

Description

1 193178
Bandlaadinrichting
De uitvinding heeft betrekking op een bandopneem- en/of weergeefinrichting voor een cassette omvattende een bandgeleidingstrommel met ten minste één om de as van de trommel bewogen roterende opnemer 5 en/of weergever; houdmiddelen voor het opnemen van een bandcassette en voor het neerlaten van de bandcassette naar een werkzame stand op een laadoppervlak; een chassis op het bovenvlak waarvan naast elkaar de geleidingstrommel en de houdmiddelen zijn aangebracht, en wel zo dat de as van de trommel een scheve hoek maakt met het bovenvlak; 10 bandaangrijpingsmiddelen voor het uit een zich in de werkzame stand bevindende videocassette naar buiten trekken van de band en voor het over een gedeelte van de omtrek om de geleidingstrommel aanleggen van de naar buiten getrokken band; middelen voor het geleiden van de bandaangrijpingsmiddelen in een of meer banen van welke banen er zich één uitstrekt van een eerste positie binnen een opening in de bandcassette in de naar het laad-15 oppervlak gekeerde zijde daarvan, in welke eerste positie zich in de rusttoestand van de inrichting een eerste bandaangrijpingsmiddel bevindt, naar een tweede positie voorbij de geleidingstrommel, van welke ene baan een eerste gedeelte vanuit de eerste positie tot aan de uiteindelijke positie van een laatste geleidbaar bandaangrijpingsmiddel in een vlak ligt dat evenwijdig is aan het laadoppervlak en dat onder de onderrand van de band ligt, en het resterende gedeelte dat van de uiteindelijke positie van het laatste 20 geleidbare bandaangrijpingsmiddel naar de tweede positie leidt, zich monotoon niet-dalend van het aan het laadoppervlak evenwijdige vlak verwijdert, waarbij het eerste bandaangrijpingsmiddel in de opening boven het aan het laadoppervlak evenwijdige vlak uitsteekt tot boven de bovenrand van de band; aandrijfmiddelen voor het veroorzaken van bewegingen van de bandaangrijpingsmiddelen langs de baan of banen tussen de eerste positie en de tweede positie, welke aandrijfmiddelen een platte aandrijfring 25 omvatten waarvan het hoofdvlak in een vlak evenwijdig aan het laadoppervlak onder het eerste gedeelte van de baan ligt; en verbindingsmiddelen die zich uitstrekken tussen de platte aandrijfring en de bandaangrijpingsmiddelen.
Een dergelijke inrichting is al beschreven in de in Nederland ter inzage gelegde octrooiaanvrage 8003081 30 van oudere rang. In deze al beschreven inrichting zijn maatregelen getroffen die leiden tot een zekere beperking van de afmetingen van de inrichting.
De uitvinding beoogt een verdergaande beperking van deze afmetingen.
De bandopneem- en/of weergeefinrichting van een in de aanhef genoemde soort, wordt volgens de uitvinding gekenmerkt, doordat de verbindingsmiddelen elk een stang omvatten die door middel van een 35 scharnier op de platte aandrijfring is bevestigd, doordat de aandrijfring terzijde van de opening in een neergelaten cassette en daaraan aansluitend de onderkant vormt van een kanaal waarvan de bovenkant een dekplaat is, en doordat de doorlaathoogte van het kanaal juist voldoende is om de op de platte aandrijfring bevestigde stangen praktisch plat op de aandrijfring te houden.
De nieuwe maatregelen maken het in het bijzonder mogelijk dat het laadoppervlak voor een videocas-40 sette praktisch samenvalt met het bovenvlak van het blokvormige chassis.
In een nuttige uitvoering van de bandopneem- en weergeefinrichting is het resterende gedeelte van de ene baan monotoon stijgend en bestemd voor het eerste tot en met het een na laatste bandaangrijpingsmiddel.
45 Een bandopneem- en weergeefinrichting volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding zal hierna aan de hand van de tekening worden beschreven.
Figuur 1 is een schematisch bovenaanzicht dat de laadtoestand van een band weergeeft; figuur 2 is een zijaanzicht van de bandtoevoerzijde; figuur 3 is een zijaanzicht van de bandopneemzijde; 50 figuur 4 is een aanzicht van de achterzijde; figuur 5 is een gedeeltelijk weggesneden bovenaanzicht van de gehele bandlaadinrichting; figuur 6 is een perspectivisch aanzicht van een geleidingsblokgedeelte van een laadeenheid aan de toevoerzijde; figuur 7 is een bovenaanzicht daarvan; 55 figuur 8 is een bovenaanzicht van een onder het geleidingsblokgedeelte geplaatste ringgedeelte; figuur 9 is een uitslag van het laadeenheidgedeelte aan de toevoerzijde in een voltooide toestand van de bandlaadhandeling; 193178 2 figuur 10 is een uitslag van het laadeenheidgedeelte aan de toevoerzijde in een voltooide toestand van de bandontlaadhandeling; figuur 11 is een uitslag van een plaatsbepalingsplaatgedeelte van het omhoog bewegende band-geleidingsgedeelte van de laadeenheid aan de toevoerzijde.
5 figuur 12 is een bovenaanzicht dat toont hoe de hoek van de omhoog bewegende bandgeleiding wordt geregeld; figuur 13 is een doorsnede volgens de lijn LV-LV in figuur 12; en figuur 14 is een doorsnede volgens de lijn LVI-LVI in figuur 12.
10 Eerst zal de gehele bandlaadinrichting uiteengezet worden aan de hand van de figuren 1 t/m 4.
Het verwijzingscijfer 1 betreft een bandcassette (hierna eenvoudig als de ’’cassette” aan te duiden) waarin een voorraadspoel 2 en een opwindspoel 3 zijn opgenomen evenwijdig aan elkaar, en waarop een magneetband (hierna eenvoudig de ’’band” te noemen) 4 is gewikkeld. Zoals bekend, wordt, d.m.v. een cassettelaadmechanisme (niet getoond) dat omhoog en omlaag kantelbaar is, de cassette 1 geladen en 15 horizontaal op een horizontaal mechanisch chassis 5 gepositioneerd, dat in de kast van de VTR is gemonteerd, waarbij de spoelen 2 en 3 resp. in aangrijping komen met een voorraadspoeldrager 6 en een opneemspoeldrager 7, die op het mechanische chassis 5 zijn aangebracht. Bij het laden van de cassette 1 wordt een voordeksel 9, dat een vooropening 8 in een voorvlak 1a van de cassette 1 heeft afgesloten, geopend. In een onderzijde 1 b aan de voorzijde van de cassette 1 is een in het algemeen trapeziumvormige 20 onderopening 10 gevormd.
Het verwijzingscijfer 13 betreft een roterende koppentrommel (hierna eenvoudig de ’’trommel” te noemen) waaraan een roterende magneetkop is bevestigd (niet getoond), welke roterende trommel 13 onder een bepaalde hoek en in een bepaalde richting op het mechanische chassis 5 is opgesteld aan de voorzijde van de geladen cassette 1.
25 Het verwijzingscijfer 14 betreft een laadeenheid voor het laden van de band 4 aan de toevoerzijde van de band 4 ten opzichte van de trommel 13, terwijl het verwijzingscijfer 15 betrekking heeft op een laadeenheid voor het aan de opneemzijde van de band 4 ten opzichte van de trommel 13 laden van de band 4. De laadeenheid 14 aan de toevoerzijde gebruikt vier bewegende bandgeleidingen 16, 17, 18 en 19, terwijl de laadeenheid 15 aan de opneemzijde slechts één bewegende bandgeleiding 20 gebruikt. De laadeenheid 30 15 aan de opneemzijde omvat verder een drukrol 21, die bewogen wordt volgende op de bandgeleiding 20. Onder de vier bandgeleidingen van de laadeenheid 14 aan de toevoerzijde kunnen de twee opeenvolgende bandgeleidingen 18 en 19 verplaatst worden uit een nagenoeg horizontale stand tot in een omhoog bewogen stand onder een bepaalde hoek.
Aan het bovenste gedeelte van het mechanische chassis 5 zijn, in bepaalde posities direct of door 35 middel van montage-organen een kaapstander 23, vaste bandgeleidingen 24a, 24b, vaste geleidingen zoals een trommelinlaatgeleiding 25 en een trommeluitlaatgeleiding 26 en magneetkoppen gemonteerd zoals een wiskop 27 met volle breedte, een geluidwiskop 28 en een gecombineerde CTL-kop voor geluidopname en weergave. Het verwijzingscijfer 30 betreft een spanningsregelpen.
In de toestand waarin het ontladen van de hierboven beschreven bandlaadinrichting, is voltooid, zijn de 40 bandgeleidingen 15 t/m 20 en de drukrol 21 van de beide laadeenheden 14 en 15 in hun betreffende oorspronkelijke stand, zoals aangegeven met stippellijnen in figuur 1. De bandgeleidingen 18 en 19 bevinden zich hierbij in een nagenoeg horizontale neerwaartse stand.
Bij deze voltooide ontladen toestand, wordt de cassette 1 van boven naar beneden horizontaal bewogen en wordt geladen, waarna de drie bandgeleidingen 16, 17, 18 en de drukrol 21 in de cassette 1 gestoken 45 worden door de onderopening 10 van de cassette 1, zodat deze aan de binnenzijde van de band 4 zijn gepositioneerd die loopt zoals aangegeven met stippellijnen.
Na de hierboven beschreven laadhandeling van de cassette beginnen de bandgeleidingen 16 t/m 19 van de laadeenheid 14 aan de toevoerzijde te bewegen in de richting van de klok zoals getoond in figuur 1, langs de buitenomtrek van de trommel 13, en gesynchroniseerd daarmee begint de bandgeleiding 20 en de 50 drukrol 21 van de laadeenheid 15 aan de opneemzijde te bewegen in de richting tegen de klok in, zoals getoond in figuur 1, waarbij het laden van de band 4 wordt aangevangen. D.w.z. de band 4 in de cassette 1 wordt achtereenvolgens in aangrijping gebracht met de bandgeleidingen 16 t/m 20 en wordt daarbij achtereenvolgens van de vooropening 8 van de cassette 1 naar voren en naar buiten getrokken zowel in de richting naar rechts als naar links in figuur 1, waarbij het laden dus wordt aangevangen. Bij deze bewegin-55 gen bewegen de twee bandgeleidingen 18 en 19 achtereenvolgens in de cassette 1 omhoog en worden in aangrijping gebracht met de band 4.
Aan de andere kant worden de bandgeleidingen 16 t/m 19 van de laadeenheid 14 aan de toevoerzijde uit 3 193178 de vooropening 8 van de cassette 1 getrokken in horizontale richting evenwijdig aan de onderzijde 1b van de cassette 1, en daarna geleidelijk omhoog gedrukt langs de buitenomtrek van de trommel 13; het gevolg is, dat een toevoerzijde 4a van de band 4 horizontaal uit de vooropening 8 van de cassette 1 wordt getrokken en daarna geleidelijk om het omtreksoppervlak van de trommel 13 wordt gewikkeld terwijl de 5 band ondertussen beetje bij beetje omhoog wordt bewogen. Aan de andere kant wordt de bandgeleiding 20 van de laadeenheid 15 aan de opneemzijde in horizontale richting uit de vooropening 8 van de cassette 1 getrokken; het gevolg is, dat een opneemzijde 4b van de band 4 slechts in horizontale richting uit de vooropening 8 van de cassette 1 wordt getrokken.
Wanneer de bandgeleidingen 16 t/m 20 en de drukrol 21 hun betreffende werkzame standen hebben 10 bereikt, zoals in figuur 1 aangegeven is met getrokken lijnen, is de laadhandeling van de band 4 voltooid en beëindigen de bandgeleidingen 16 t/m 20 en de drukrol 21 hun beweging. De toevoerzijde 4a van de band 4 wordt schroeflijnvormig om het omtreksoppervlak van de trommel 13 gewikkeld met een wikkelhoek van 180° + α en wordt langs de wiskop met volle breedte 27 geleid, terwijl de opneemzijde 4b horizontaal langs de geluidwiskop 28, de CTL-kop 29 en de kaapstander 23 wordt geleid. Na de laadbewerking wordt 15 bovendien de spanningsregelpen 30 uit de met stippellijnen aangegeven stand in de met een getrokken lijn in figuur 1 aangegeven stand bewogen, waarbij deze in contact gebracht wordt met de band 4 en nu gereed is om de spanning van de band 4 te detecteren.
Wanneer een opneemtoets of een weergeeftoets wordt ingedrukt in de bovenbeschreven toestand van volledige lading, wordt de drukrol 21 in drukcontact gebracht met de kaapstander 23 zoals in figuur 1 met 20 een stippellijn is aangegeven, waardoor de band 4 begint te lopen en de band 4 van de voorraad haspel 2 wordt afgetrokken, waarna de band langs de wiskop 27 met volle breedte beweegt, en verder via het omtreksoppervlak van de trommel 13 en vervolgens naar de opneemspoel 3 via de geluidswiskop 28 en de CTL kop 29, waarbij hierdoor een opname of weergave wordt verricht.
Wanneer een uitstoottoets ingedrukt wordt, na de voltooiing van de opname of weergave, bewegen de 25 bandgeleidingen 16 t/m 20 en de drukrol 21 terug in hun respectieve uitgangsstanden, waardoor de band 4 dus ontladen kan worden, en na het voltooien van deze ontlaad handeling wordt de cassette 1 uitgestoten.
In deze bandlaadinrichting wordt de spleet h., tussen de onderzijde 1 b van de geladen cassette 1 en het mechanische chassis 5 zeer klein gemaakt; het gevolg is dat de hoogte h3 noodzakelijk voor het laden van de cassette 1 op het mechanische chassis 5 met inbegrip van de hoogte h2 noodzakelijk voor het openen 30 van het voordeksel 9 door dit omhoog uit te laten steken van het voorvlak 1a van de cassette 1 zeer klein is. Bovendien is deze bandlaadinrichting zodanig uitgevoerd, dat de maximale hoogte h4 op het mechanische chassis 5 (de maximale hoogte wordt bereikt wanneer de bandgeleiding 16 zijn werkzame stand heeft bereikt) ongeveer binnen de bovengenoemde hoogte h3 ligt, waardoor het mogelijk is een VTR te maken met een zeer geringe hoogte (een zgn. dunne VTR).
35 Verder is de afmeting in langsrichting I, van deze bandlaadinrichting zeer klein en is de spleet l2 tussen het voorvlak 1a van de cassette 1 en de trommel 13 uitzonderlijk klein, waardoor het mogelijk is om een VTR te vervaardigen met een zeer beperkte lengte.
Bovendien is deze bandlaadinrichting zodanig uitgevoerd, dat de breedte w1 in de richting naar rechts en links volledig binnen de breedte w2 in de richting naar rechts en links van de cassette 1 ligt, waardoor het 40 mogelijk is om een VTR te vervaardigen, waarvan de breedte in de richting naar rechts en links zeer klein is.
Kort gezegd is het mogelijk om met de bandlaadinrichting volgens de uitvinding een zeer compacte VTR te vormen met een zeer geringe hoogte, diepte en breedte.
Elk van de onderdelen van deze bandlaadinrichting zal hierna in detail uiteen worden gezet.
45 In de eerste plaats wordt verwezen naar figuur 5 dat een bovenaanzicht van de gehele bandlaadinrichting is in een toestand waarin het laden van de band 4 voltooid is, en waarbij verschillende delen op het mechanische chassis 5 zijn gemonteerd. Tussen de cassette 1 en de trommel 13 is een geleiding 33 met een omhoog gaande beweging gemonteerd, die in deepening 10 aan de onderzijde van de cassette 1 gestoken kan worden om de omhoog gaande beweging van de twee bandgeleidingen 18 en 19 te geleiden, 50 en in de respectieve werkzame standen van deze twee bandgeleidingen 18 en 19 is een paar plaatsbepalingsplaten 34 en 35 gemonteerd, die de schuine stand van deze bandgeleidingen bepalen. Aan één zijde van de trommel 13 is een aandrijfeenheid 36 aangebracht voor het gemeenschappelijk aandrijven van beide laadeenheden 14 en 15, en aan één zijde van de aandrijfeenheid 36 is een aandrukeenheid 37 voor de drukrol geplaatst. Een paar bandschuifgeleidingen 38 en 39 zijn boven de koppen 28 en 29 en de 55 trommeluitlaatgeleiding 26 gemonteerd. Aan de zijde van de bewegingsbaan van de laadeenheid 14 aan de toevoerzijde is een spanningsdetector 40 aangebracht en in de cassettelaadstand is een cassettehouder-grendeleenheid 41 geplaatst.
193178 4
De laadeenheid 14 aan de toevoerzijde en de bijbehorende constructie zal hierna aan de hand van figuren 6 t/m 28 worden beschreven.
In figuren 6 en 7 wordt een geleidingsblok 44 getoond, dat vervaardigd is van een synthetische hars of een ander materiaal en op het mechanische chassis 5 is gemonteerd. Het geleidingsblok 44 dat een in 5 hoofdzaak U-vormige doorsnede heeft, is gebogen vanuit een positie onder de opening 10 in de onderzijde van de geladen cassette 1 in de richting van de klok, langs de buitenomtrek van de trommel 13. Zoals in figuur 9 wordt getoond, is een eindgedeelte 45a aan de cassettezijde van het geleidingsblok 44 horizontaal en evenwijdig aan de onderzijde 1 b van de cassette 1 en bevindt zich uitzonderlijk dicht nabij het mechanische chassis 5, terwijl een eindgedeelte 45b van het geleidingsblok 44 aan de trommelzijde zich op een 10 hoger niveau bevindt en wel op een bepaalde hoogte ten opzichte van het mechanische chassis 5. Een tussenliggend gedeelte 45c van de bovenoppervlakplaat 45 is licht hellend of gekromd, en langs ongeveer het centrale gedeelte van de bovenste oppervlakplaat 45 is een geleidingsgroef 46 gevormd. De geleidings-groef 46 is zodanig gevormd, dat deze horizontaal weggetrokken wordt vanuit een positie onder de opening 10 in de onderzijde van de cassette 1 en vervolgens in de richting van de klok, terwijl deze geleidelijk 15 omhoog bewogen wordt langs de buitenomtrek van de trommel 13. Nabij het eindgedeelte 45 van de bovenste oppervlakplaat 45 aan de trommelzijde van het geleidingsblok 44 is een geleidingsplaat 47 aangebracht, die gevormd wordt door een metalen plaat, die op hetzelfde niveau verbonden is met de bovenste oppervlakplaat 45, waarbij de geleidingsplaat 47 op een bepaalde hoogte en onder een bepaalde hoek helt ten opzichte van het mechanische chassis 5, terwijl de geleidingsplaat 47 voorzien is van een 20 geleidingsgroef 49, die met de geleidingsgroef 46 is verbonden.
In de figuren 8 en 9 is te zien, dat een ring 51 die excentrisch is ten opzichte van de trommel 13 op het bovenste oppervlak van het mechanische chassis 5 is gemonteerd onder het geleidingsblok 44. De ring 51 wordt horizontaal roteerbaar ondersteund op het bovenste oppervlak van het mechanische bord 5 door middel van bijvoorbeeld drie van flenzen voorziene geleidingsrollen 52 die scharnierend op het mechanische 25 chassis 5 zijn gemonteerd. Aan de buitenomtrek van de ring 51 is een omtrekstandwiel 53 gevormd, dat zich uitstrekt over een bepaalde hoek. Zoals in figuren 7 en 10 wordt getoond, is aan de zijde tegenover het geleidingsblok 44 een dunne geleidingsaandrukplaat 54, zoals een roestvaststalen plaat gemonteerd in een gebogen en horizontale toestand nabij de bovenste oppervlakplaat 45 en langs het bovenste gedeelte van de ring 51.
30 In figuur 11 worden de plaatsbepalingsplaten 34 en 35 getoond, die zich in de werkzame stand bevinden zoals getoond in figuur 1 voor respectievelijk de bandgeleidingen 18 en 19. De plaatsbepalingsplaten 34 en 35 zijn horizontaal aan het boveneindgedeelte van een montageblok 121 bevestigd met stelschroeven 122 en 123, waarbij het montageblok 121 op het mechanische chassis 5 is gemonteerd, en de plaatsbepalingsplaten 34 en 35 gepositioneerd worden doordat deze via respectieve deuvelgaten 126 en 127 aangegrepen 35 worden door plaatsbepalingsdeuvels 124 en 125 die als één geheel gevormd zijn aan het boveneindgedeelte van het montageblok 121.
In een omhoog bewogen toestand van de bandgeleidingen 18 en 19, zoals met een stippellijn aangegeven in figuur 11, wordt de hoogte h10 tussen het bovenste eindvlak van het boveneinde 18a van de voorgaande bandgeleiding 18 en het mechanische chassis 5 kleiner gemaakt dan de hoogte tussen het 40 boveneindvlak van het boveneinde 19a van de volgende bandgeleiding 19 en het mechanische chassis 5, waardoor een hoogte-verschil h12 wordt verkregen. Eén plaatsbepalingsplaat 34 is horizontaal aan het mechanische chassis 5 gemonteerd op zijn hoogte h13, die enigszins kleiner is dan de hoogte h10 van de omhoog bewogen voorgaande bandgeleiding 18, terwijl de andere plaatsbepalingsplaat 35 horizontaal gemonteerd is aan het mechanische chassis 5 waarbij zijn hoogte h14 enigszins kleiner is dan de hoogte hn 45 van de omhoog bewogen voorgaande bandgeleiding 19 en enigszins groter dan de hoogte h10 van de omhoog bewogen voorgaande bandgeleiding 18. De plaatsbepalingsplaten 34 en 35 zijn respectievelijk voorzien van uitsparingen 128 en 129 voor het geleiden en positioneren van de einden 18a en 19a van de bandgeleidingen 18 en 19.
Op het moment van de hierboven beschreven laadhandeling voor de band 4, worden, tezamen met een 50 rotatie van de ring 51 in de richting van de klok gezien in figuur 8, de bandgeleidingen 18 en 19 in een omhoog bewogen toestand, bewogen in de richting van pijl F naar de respectieve werkzame standen. De bandgeleidingen 18 en 19 steken uit boven de geleidingsgroef 46 van een geleidingsblok 44 vanaf het moment, wanneer deze omhoog bewogen binnen de cassette 1 op de beschreven wijze, en de voorgaande bandgeleiding 18 beweegt onder de plaatsbepalingsplaat 35 door voordat deze zijn werkzame stand bereikt. 55 Vlak voordat de bandgeleidingen 18 en 19 hun respectieve werkzame stand bereiken worden de uiteinden 18a en 19a daarvan respectievelijk in de uitsparingen 128 en 129 van de plaatsbepalingsplaten 34 en 35 geleid, en bij het bereiken van de werkzame standen komen de einden 16a en 19a van de band-

Claims (2)

5 193178 geleidingen 18 en 19 respectievelijk in contact met de gesloten einden 128a en 129a van de uitsparingen 128 en 129 zoals met stippellijnen aangegeven in figuur 11. Daarna beweegt de ring 51 enigszins in de richting van pijl F in figuur 11 en stopt. Bij deze beweging van de ring 51 worden de einden 18a en 19a van de bandgeleidingen 18 en 19 in de richting tegengesteld 5 aan de richting van pijl F bewogen door de plaatsbepalingsplaten 34 en 35 met als gevolg dat de bandgeleidingen 18 en 19 scharnierend worden bewogen in de richting van de klok gezien in figuur 26 om de scharnierpen 108, en wanneer de beweging van de ring 51 wordt gestopt zijn deze in respectieve bepaalde hoekstanden gepositioneerd zoals aangegeven in figuur 11 met getrokken lijnen. Totdat de einden 18a en 19 van de bandgeleidingen 18 en 19 dus in contact komen met de gesloten einden 128a en 129a van de 10 uitsparingen 128 en 129 van de plaatsbepalingsplaten 34 en 35, bewegen de bandgeleidingen 18 en 19 terwijl deze in de omhoog bewogen stand worden gehouden. Op het moment, dat de einden 18a en 19a in contact komen met de gesloten einden 128a resp. 129a bewegen de bandgeleidingen 18 en 19 verder scharnierend. Op dit moment drukt de nok 114 van elk van de bandgeleidingen 18 en 19 het einde 112a van de bladveer 112 naar beneden, zodat de bladveer 112 tegen zijn veerkracht in gebogen wordt, en de 15 bandgeleidingen 18 en 19 verder omhoog bewogen worden tot een bepaalde hoekstand, tegen de bladveer 112 in. Nadat de beweging van de ring 51 was gestopt, zijn de bandgeleidingen 18 en 19 scharnierend bewogen in de richting tegen de klok in in figuur 11, onder invloed van de veerkracht van de bladveer 112 totdat de boveneinden 18a en 19a door de gesloten einden 128a en 129a van de uitsparingen 128 en 129 van respectievelijk de plaatsbepalingsplaten 34 en 35 zijn opgenomen, waardoor de bandgeleidingen 18 en 20 19 dus uitzonderlijk stabiel gepositioneerd zijn terwijl deze aan zowel de boveneinden als ondereinden worden ondersteund. Bij het laden van de band 4 bewegen, zoals eerder werd beschreven de genoemde twee bandgeleidingen 18 en 19 achtereenvolgens omhoog aan de binnenzijde van de band 4 in de bandcassette 1 en worden uit de bandcassette 1 naar buiten getrokken terwijl deze de band 4 aangrijpen waarna hun 25 hellingshoek wordt geregeld totdat deze bepaalde standen hebben bereikt. Deze methode van het regelen van de hellingshoek zal hierna worden beschreven aan de hand van de figuren 54 tot en met 56. De volgende uiteenzetting heeft alleen betrekking op één bandgeleiding 18. Langs de bewegingsbaan van de bandgeleiding 18 is een in hoofdzaak gebogen geleidingsplaat 300 onder een hoek aangebracht, zodanig dat deze geleidelijk hoger wordt in de richting van de pijl 2 in figuur 30 12. Op een bepaalde plaats van een gebogen omtreksoppervlak 301 van de geleidingsplaat 300 is een boogvormige uitsparing 302 gevormd, terwijl aan één zijdeel van de scharnierzijde van de bandgeleiding 18 een geleide pen 303 is gemonteerd die nagenoeg loodrecht daarop staat. Bij het ontladen van de band 4 wordt de bandgeleiding 18, gelijktijdig met de beschreven scharnier-beweging van de ring 51, terugbewogen in de richting van de pijl Y gezien in figuur 12, en op een bepaalde 35 plaats wordt de geleide pen 303 onder de geleidingsplaat 300 getrokken vanuit de uitsparing 302 van de geleidingsplaat 300, waardoor de bandgeleiding 18 geleidelijk kan kantelen zoals in figuren 12 en 56 met getrokken lijnen is aangegeven. Anderzijds wordt, op het moment van het laden van de band 4 de bandgeleiding 18 uit de cassette 1 getrokken en in de richting van de pijl Z bewogen, getoond in figuur 12. Het gevolg is dat bij de hellingshoek 40 van de geleidingsplaat 300 de bandgeleiding 18 geleidelijk toeneemt onder invloed van de werking van de schroefveer 111. Wanneer de bandgeleiding 18 omhoog bewogen is tot in een bepaalde positie zoals met een streep- stippellijn in figuur 12 is aangegeven, en op het moment dat de geleidingspen 303 van onder de geleidingsplaat 300 in de uitsparing 302 beweegt, beweegt de bandgeleiding 18 omhoog tot een bepaalde hoek, zoals aangegeven met een streep- stippellijn in figuur 6 waarna deze wordt bewogen terwijl deze 45 toestand wordt gehandhaafd. Bij een dergelijke zeer eenvoudige constructie met slechts de geleidingsplaat 300, kan de hellingshoek van de bandgeleiding 18 nauwkeurig worden geregeld in de periode nadat de bandgeleiding 18 uit de cassette 1 is getrokken totdat deze een bepaalde positie heeft bereikt, en in combinatie met de beschreven geleiding 33 voor de omhooggaande beweging, is het mogelijk gemaakt om de bandlaadhandeling veilig en 50 gelijkmatiger te laten geschieden.
1. Bandopneem- en/of weergeefinrichting voor een cassette omvattende 193178 6 een bandgeleidingstrommel met ten minste één om de as van de trommel bewogen roterende opnemer en/of weergever; houdmiddelen voor het opnemen van een bandcassette en voor het neerlaten van de bandcassette naar een werkzame stand op een laadoppervlak; 5 een chassis op het bovenvlak waarvan naast elkaar de geleidingstrommel en de houdmiddelen zijn aangebracht, en wel zo dat de as van de trommel een scheve hoek maakt met het bovenvlak; bandaangrijpingsmiddelen voor het uit een zich in de werkzame stand bevindende videocassette naar buiten trekken van de band en voor het over een gedeelte van de omtrek om de geleidingstrommel aanleggen van de naar buiten getrokken band; 10 middelen voor het geleiden van de bandaangrijpingsmiddelen in een of meer banen van welke banen er zich één uitstrekt van een eerste positie binnen een opening in de bandcassette in de naar het laadoppervlak gekeerde zijde daarvan, in welke eerste positie zich in de rusttoestand van de inrichting een eerste bandaangrijpingsmiddel bevindt, naar een tweede positie voorbij de geleidingstrommel, van welke ene baan een eerste gedeelte vanuit de eerste positie tot aan de uiteindelijke positie van een 15 laatste geleidbaar bandaangrijpingsmiddel in een vlak ligt dat evenwijdig is aan het laadoppervlak en dat onder de onderrand van de band ligt, en het resterende gedeelte dat van de uiteindelijke positie van het laatste geleidbare bandaangrijpingsmiddel naar de tweede positie leidt, zich monotoon niet-dalend van het aan het laadoppervlak evenwijdige vlak verwijdert, waarbij het eerste bandaangrijpingsmiddel in de opening boven het aan het laadoppervlak evenwijdige vlak uitsteekt tot boven de bovenrand van de 20 band; aandrijfmiddelen voor het veroorzaken van bewegingen van de bandaangrijpingsmiddelen langs de baan of banen tussen de eerste positie en de tweede positie, welke aandrijfmiddelen een platte aandrijfring omvatten waarvan het hoofdvlak in een vlak evenwijdig aan het laadoppervlak onder het eerste gedeelte van de baan ligt; 25 en verbindingsmiddelen die zich uitstrekken tussen de platte aandrijfring en de bandaangrijpingsmiddelen, met het kenmerk, dat de verbindingsmiddelen (89; 18; 19) elk een stang omvatten die door middel van een scharnier op de platte aandrijfring (51) is bevestigd, doordat de aandrijfring terzijde van de opening (10) in een neergelaten cassette 1 en daaraan aansluitend de onderkant vormt van een kanaal waarvan 30 de bovenkant een dekplaat (54) is, en doordat de doorlaathoogte van het kanaal juist voldoende is om de op de platte aandrijfring bevestigde stangen praktisch plat op de aandrijfring te houden.
2. Bandopneem- en/of weergeefinrichting voor een cassette volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de verbindingsmiddelen (89) verder middelen (omvatten voor het verhinderen van een axiale verwijdering van een stang uit de cilinder wanneer een aandrijfkracht van de aandrijfring (51) op de bandaangrijpingsmidde-35 len (14) wordt overgebracht voor de teruggaande beweging van deze laatste uit de tweede positie naar de eerste positie. Hierbij 11 bladen tekening
NL8105142A 1980-11-17 1981-11-13 Bandlaadinrichting. NL193178C (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
JP55161802A JPS5786161A (en) 1980-11-17 1980-11-17 Tape loading device
JP16180280 1980-11-17

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL8105142A NL8105142A (nl) 1982-06-16
NL193178B NL193178B (nl) 1998-09-01
NL193178C true NL193178C (nl) 1999-01-05

Family

ID=15742186

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8105142A NL193178C (nl) 1980-11-17 1981-11-13 Bandlaadinrichting.

Country Status (13)

Country Link
US (1) US4491886A (nl)
JP (1) JPS5786161A (nl)
KR (1) KR880000325B1 (nl)
AU (1) AU543170B2 (nl)
BE (1) BE891147A (nl)
BR (1) BR8107419A (nl)
CH (1) CH656016A5 (nl)
DE (1) DE3145656C2 (nl)
FR (1) FR2494481B1 (nl)
GB (1) GB2087629B (nl)
IT (1) IT1194114B (nl)
NL (1) NL193178C (nl)
SE (1) SE452518B (nl)

Families Citing this family (39)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPS57212651A (en) * 1981-06-24 1982-12-27 Matsushita Electric Ind Co Ltd Magnetic recording and reproducing device
US4665450A (en) * 1982-10-29 1987-05-12 Victor Company Of Japan, Ltd. Helical scan type magnetic recording and/or reproducing apparatus
US4652948A (en) * 1983-04-08 1987-03-24 Victor Company Of Japan, Ltd. Automatic tape loading type recording and/or reproducing apparatus
US4593330A (en) * 1983-04-26 1986-06-03 Rca Corporation Tape threading arrangement for 360 degree wrap tape recorder
JPS59213057A (ja) * 1983-05-16 1984-12-01 Sony Corp テ−プロ−デイング装置
JPS59218657A (ja) * 1983-05-26 1984-12-08 Canon Inc 記録または再生装置
JPS59218655A (ja) * 1983-05-26 1984-12-08 Canon Inc 記録または再生装置
US4658310A (en) * 1983-05-26 1987-04-14 Canon Kabushiki Kaisha System for moving a pinch roller in a recording and/or reproducing apparatus
JPS59218656A (ja) * 1983-05-26 1984-12-08 Canon Inc 記録または再生装置
JPS59218661A (ja) * 1983-05-27 1984-12-08 Canon Inc テ−プ引き出し手段の位置決め装置
JPS59194155U (ja) * 1983-06-09 1984-12-24 ミツミ電機株式会社 テ−プロ−デイング装置
AT379910B (de) * 1984-04-25 1986-03-10 Philips Nv Aufzeichnungs- und/oder wiedergabegeraet
US4697214A (en) * 1984-12-18 1987-09-29 Casio Computer Co., Ltd. Tape loading device
DE3579449D1 (de) * 1985-04-17 1990-10-04 Sanyo Electric Co Bandlademechanismus.
JPS6260157A (ja) * 1985-09-10 1987-03-16 Hitachi Ltd 磁気記録再生装置のテ−プロ−デイング機構
JPS62102460A (ja) * 1985-10-29 1987-05-12 Clarion Co Ltd テ−ププレ−ヤのテ−プパス系統
JPH087902B2 (ja) * 1985-11-13 1996-01-29 株式会社日立製作所 テープテンション制御機構
JP2805617B2 (ja) * 1987-07-15 1998-09-30 ソニー株式会社 記録再生装置のテープスタビライザー取付構造
KR920007723B1 (ko) * 1987-10-21 1992-09-15 가부시기가이샤 히다찌세이사꾸쇼 기록재생장치
JPH0668865B2 (ja) * 1988-02-17 1994-08-31 三洋電機株式会社 テープローディング機構
US5293550A (en) * 1989-02-10 1994-03-08 Sony Corporation Cassette loading mechanism for a recording and reproducing apparatus
JPH02210658A (ja) * 1989-02-10 1990-08-22 Sony Corp 記録及び/又は再生装置
JP2850347B2 (ja) * 1989-02-10 1999-01-27 ソニー株式会社 記録及び/又は再生装置
US5034833A (en) * 1989-11-09 1991-07-23 Exabyte Corporation Method and apparatus for loading data cartridge about two pivot axes into cartridge drive
EP0498447B1 (en) * 1991-02-08 1997-07-09 Canon Kabushiki Kaisha Tape loading device
JPH05205366A (ja) * 1992-10-30 1993-08-13 Canon Inc 記録または再生装置
US6246551B1 (en) 1998-10-20 2001-06-12 Ecrix Corporation Overscan helical scan head for non-tracking tape subsystems reading at up to 1X speed and methods for simulation of same
US6367047B1 (en) 1998-10-20 2002-04-02 Ecrix Multi-level error detection and correction technique for data storage recording device
US6381706B1 (en) 1998-10-20 2002-04-30 Ecrix Corporation Fine granularity rewrite method and apparatus for data storage device
US6307701B1 (en) 1998-10-20 2001-10-23 Ecrix Corporation Variable speed recording method and apparatus for a magnetic tape drive
US6603618B1 (en) 1998-11-16 2003-08-05 Exabyte Corporation Method and system for monitoring and adjusting tape position using control data packets
US6367048B1 (en) 1998-11-16 2002-04-02 Mcauliffe Richard Method and apparatus for logically rejecting previously recorded track residue from magnetic media
US6421805B1 (en) 1998-11-16 2002-07-16 Exabyte Corporation Rogue packet detection and correction method for data storage device
US6308298B1 (en) 1998-11-16 2001-10-23 Ecrix Corporation Method of reacquiring clock synchronization on a non-tracking helical scan tape device
US6624960B1 (en) 2000-03-10 2003-09-23 Exabyte Corporation Current sensing drum/cleaning wheel positioning method and apparatus for magnetic storage system
US6364234B1 (en) 2000-03-10 2002-04-02 Michael Donald Langiano Tape loop/slack prevention method and apparatus for tape drive
JP3922149B2 (ja) * 2002-09-26 2007-05-30 ミツミ電機株式会社 テープ記録装置
GB2413683A (en) * 2004-04-30 2005-11-02 Hewlett Packard Development Co Tape guide system
KR102580589B1 (ko) * 2020-12-28 2023-09-20 주식회사 아모센스 전력반도체 모듈의 제조방법 및 이에 의해 제조된 전력반도체 모듈

Family Cites Families (11)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL169794C (nl) * 1972-02-04 1982-08-16 Nippon Electric Co Beeldbandopneem- en/of weergeeftoestel met middelen voor het invoeren van de magneetband vanuit een cassette.
JPS529127B2 (nl) * 1972-06-01 1977-03-14
JPS5081108A (nl) * 1973-11-17 1975-07-01
JPS5089010A (nl) * 1973-12-08 1975-07-17
JPS5143905A (ja) * 1974-10-12 1976-04-15 Tokyo Shibaura Electric Co Jikikirokusaiseisochino jikiteepusotensochi
JPS52134410A (en) * 1976-05-04 1977-11-10 Matsushita Electric Ind Co Ltd Rotary head tape magnetic record/reproduce device
AT356402B (de) * 1978-05-05 1980-04-25 Philips Nv Aufzeichnungs- und/oder wiedergabegeraet
AT356403B (de) * 1978-05-05 1980-04-25 Philips Nv Aufzeichnungs- und/oder wiedergabegeraet
JPS55108957A (en) * 1979-02-07 1980-08-21 F T Giken Kk Video tape recorder
JPS55160362A (en) * 1979-05-31 1980-12-13 Sony Corp Tape loader
AU536904B2 (en) * 1979-06-06 1984-05-31 Sony Corporation Magnetic tape loading apparatus

Also Published As

Publication number Publication date
FR2494481A1 (fr) 1982-05-21
AU543170B2 (en) 1985-04-04
SE8106804L (sv) 1982-05-18
NL193178B (nl) 1998-09-01
JPS5786161A (en) 1982-05-29
FR2494481B1 (fr) 1988-07-15
DE3145656A1 (de) 1982-07-01
IT1194114B (it) 1988-09-14
DE3145656C2 (de) 1993-12-09
AU7749281A (en) 1982-05-27
NL8105142A (nl) 1982-06-16
GB2087629B (en) 1985-01-23
KR830008298A (ko) 1983-11-18
CH656016A5 (de) 1986-05-30
JPS6331867B2 (nl) 1988-06-27
BR8107419A (pt) 1982-08-10
SE452518B (sv) 1987-11-30
KR880000325B1 (ko) 1988-03-19
IT8125124A0 (it) 1981-11-16
BE891147A (nl) 1982-05-17
US4491886A (en) 1985-01-01
GB2087629A (en) 1982-05-26

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL193178C (nl) Bandlaadinrichting.
NL8003081A (nl) Magnetische opneem- en/of weergeefinrichting.
US3969766A (en) Tension control device for a video tape recording and/or reproducing apparatus
JPH0792958B2 (ja) カセツト式記録再生装置
US3968517A (en) Apparatus for magnetically recording and/or reproducing video signals and which has a still motion reproducing mode of operation
US4652948A (en) Automatic tape loading type recording and/or reproducing apparatus
EP0306230B1 (en) Recording and/or reproducing apparatus for a magnetic tape cassette
US5305162A (en) Tape tensioning mechanism with tape loading-activated tensioning pin
US4991039A (en) Apparatus for detecting tape-end
US4573090A (en) Video recording/reproducing apparatus with tape slack in back-space editing mode
US3945582A (en) Cassette tape
KR100214030B1 (ko) 기록재생장치의 테이프클리너
US4985788A (en) Recording and reproducing apparatus
CA1094218A (en) Magnetic tape recording and/or reproducing apparatus
US3957190A (en) Cassette tape loading apparatus
US4654729A (en) Cassette cover opening mechanism
JP3524215B2 (ja) 記録又は再生装置
US5513052A (en) Brake mechanism for tape player
JP2671442B2 (ja) 磁気記録再生装置
US5036410A (en) System for random access to information on a magnetic tape
JPS6327302Y2 (nl)
JPS5850516Y2 (ja) テ−プロ−デイング装置
JPS6250Y2 (nl)
JP2603906B2 (ja) 記録再生装置
JP2635264B2 (ja) 記録再生装置

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
V4 Discontinued because of reaching the maximum lifetime of a patent

Free format text: 20011113