NL192788C

NL192788C - Cellenwielsluis.

Info

Publication number: NL192788C
Application number: NL8901187A
Authority: NL
Original assignee: Waeschle Maschf Gmbh
Priority date: 1988-05-27
Filing date: 1989-05-11
Publication date: 1998-02-03
Also published as: FR2631945B1; IT1230842B; FR2631945A1; NL8901187A; GB2219577B; IT8920565A0; GB2219577A; GB8911921D0; JPH0218221A; DE3818145C1; ZA893884B; US4948017A; NL192788B; BE1002293A3; CH678168A5

Description

1 192788

Cellenwielsluis

De uitvinding heeft betrekking op een cellenwielsluis, omvattend een sluishuis met twee zijdelingse legerkappen, waarbij de ene legerkap een los leger en de andere legerkap een vast leger voor de as van 5 het cellenwiel omvat, en waarbij de legerkap met het vaste leger en het cellenwiel losneembaar is van het huis en met behulp van axiale geleidingsmiddeien langs de hartlijn van het cellenwiel ten minste over de lengte daarvan verplaatsbaar is.

Een dergelijke cellenwielsluis is bekend en bezit aan de losneembare legerkap bevestigde ronde stangen, die opgenomen zijn in rolgeleidingen die op de buitenzijde van het huis voorzien zijn. Deze 10 constructie is bedoeld om de sluizen, die in pneumatische transportinstallaties voor de meest uiteenlopende doelen gebruikt worden, periodiek uiteen te kunnen nemen voor inspectie en/of onderhoud, maar vaak ook bij elke wisseling van het stortgoed, in het bijzonder bij een kieurwisseling. De motorische aandrijving bevindt zich aan de zijde van het losse leger. De geleidingsmiddeien worden gebruikt om een ondeskundige hantering bij demontage te voorkomen, en om het aanwezige gevaar van ongevallen tegen de gaan, in het 15 bijzonder bij grote en dus zware sluizen.

Een nadeel van de bekende cellenwielsluis is dat de min of meer provisorische geleidingsmiddeien in de praktijk niet betrouwbaar zijn.

Het is een doel van de uitvinding een cellenwielsluis te verschaffen, waarbij het cellenwiel naar verhouding snel, gemakkelijk en op zekere wijze uitgebouwd en ook weer ingebouwd kan worden.

20 Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt met een cellenwielsluis van de in de aanhef genoemde soort, waarbij aan het huis ten minste twee aan de hartlijn van het cellenwiel evenwijdige geleidingsstangen zijn vastgezet, die vrijdragend uitsteken aan de zijde van de losneembare legerkap, en waarbij aan de losneembare legerkap een raamwerk bevestigd is, met evenwijdige benen waaraan geleidingsrollen bevestigd zijn die verrijdbaar zijn langs de geleidingsstangen aan het huis.

25 Hiermee zijn geleidingsmiddeien verschaft zodat het cellenwiel aan zijn legerkap op stabiele en betrouwbare wijze langs zijn as uit het huis getrokken en er weer ingeschoven kan worden. De geleidingsstangen bieden een betrouwbare ondersteuning voor de geleidingsrollen aan het raamwerk, zodat het uitgetrokken cellenwiel niet terzijde gelegd hoeft te worden en van alle zijden af vrij toegankelijk is voor reinigingsdoeleinden. Bij het uitbouwen en bij het weer inbouwen worden kantelfouten en daaruit voortko-30 mende beschadigingen van de afdichtende kopvlakken van het cellenwiellijf en de binnenwand van het sluishuis, en van de legerpen van het cellenwiel en van het losse leger in de op het sluishuis achterblijvende legerkap vermeden.

Bij voorkeur is een raam zwenkbaar met de geleidingsstangen verbonden, waarbij de zwenkas van het raam een rechte hoek maakt met de hartlijn van het cellenwiel, en waarbij een dwarselement van het raam 35 een steun voor het vrijdragende deel van het cellenwiel draagt. Dit raam met de steun is vooral bij zeer grote sluizen geschikt om het in uitgebouwde toestand vrijdragend in het vaste leger van de losgenomen legerkap hangende cellenwiel te ondersteunen, opdat het moment op het vaste leger niet te groot wordt.

Volgens een voorkeursuitvoering omvat hierbij het raam twee evenwijdige hefbomen, die zwenkbaar zijn rond draaipunten van aan de geleidingsstangen bevestigde legerplaten, en zijn rollen aan het raamwerk 40 bevestigd, die bij het uitrijden van het cellenwiel aangrijpen op de hefbomen om het raam te verzwenken, opdat de steun in de vorm van een steunrol het vrijdragende deel van het cellenwiel ondersteunt. Hierdoor zal het raam bij het uitbouwen van het cellenwiel automatisch kantelen, zodat de steunrol het vrijdragende cellenwiel automatisch zal ondersteunen bij het uitschuiven uit het sluishuis.

Volgens een andere voorkeursuitvoering is het raam als een U-vormige beugel uitgevoerd, die op zijn 45 dwarselement een steun in de vorm van een ondersteuningsplaat draagt voor het ondersteunen van het vrijdragende deel van het cellenwiel nadat dit uitgereden is, welke beugel in de ondersteunende stand vergrendelbaar is. Bij deze uitvoering wordt de U-vormige beugel handmatig in de ondersteunende stand gedraaid, wanneer het cellenwiel uitgebouwd is, zodat de ondersteuningsplaat het cellenwiel ondersteunt.

Hierbij is bij voorkeur de U-vormige beugel door een zelfstandige snapinrichting vergrendelbaar in zijn 50 steunende stand, zodat de ondersteuningsplaat in zijn steunende stand blijft staan.

In de tekening is de cellenwielsluis volgens de uitvinding op schematische, vereenvoudigde wijze weergegeven in een voorbeelduitvoering. Getoond worden in: figuur 1 een eerste uitvoeringsvorm; 55 figuren 2 en 3 een tweede uitvoeringsvorm; en figuur 4 een derde uitvoeringsvorm.

Claims

192788 2 De in figuur 1 weergegeven cellenwielsluis bestaat uit een huis 1 met twee zijdelingse legerkappen 2 en 3, alsook een cellenwiel 4. Het cellenwiel 4 is door middel van zijn legerpen 4a in ingebouwde toestand in de legerkap 2 gelegerd in een los leger, dat niet waar te nemen is in de getoonde perspectivische weergave, daarentegen in de legerkap 3 in een vast leger 3a. Aan de zijde van de legerkap 2 bevindt zich hier ook de 5 niet weergegeven aandrijving van het cellenwiel 4, Op de legerkap 3 zijn een handgreepbeugel 10 alsook het dwarsbeen 6.1 van een U-vormig raamwerk 6 bevestigd, met op elk van de langsbenen 6.2 hiervan twee naar boven gerichte lippen 7, die aan hun einden korte assen 7.1 dragen, waarop geprofileerde rollen 8 gelegerd zijn. Deze geprofileerde rollen 8 lopen op twee evenwijdige geleidingsstangen 9, die door middel van schroeven 9.1 vast verbonden zijn met het 10 sluishuis 1. Om een precieze parallelliteit van de geleidingsstangen 9 te bereiken, kunnen bijkomende justeringsschroeven (niet weergegeven) voorzien zijn. Om dezelfde reden is het doelmatig wanneer één bij dezelfde geleidingsstang 9 behorend paar geleidingsrollen 8 in axiale richting vast gelegerd is op de assen 7.1 daarvan en het andere paar geleidingsrollen 8 in axiale richting los gelegerd is op hun assen 7.1. De in de figuren 2 en 3 getoonde tweede uitvoeringsvorm van de sluis onderscheidt zich van de eerste 15 uitvoeringsvorm door een toegevoegde ondersteuningsinrichting en is daarom in de eerste plaats geschikt voor bijzonder grote sluizen. Hiertoe zijn de lippen 7 van het U-vormige raamwerk 6, in onderscheiding met figuur 1, ten opzichte van de geleidingsstangen 9 nu binnenliggend aangebracht. Buiten op de geleidingsstangen 9 zijn op een geschikte afstand van het zijvlak van het sluishuis 1 twee tegenover elkaar liggende en zich naar beneden toe uitstrekkende legerplaten 11 bevestigd voor twee twee-armige hefbomen 12. De 20 ondereinden daarvan zijn door middel van een dwarsas 13 met elkaar veronden, op welke dwarsas een geprofileerde rol 14 draaibaar gelegerd is. De boveneinden van de hefbomen 12 liggen in de bewegings-baan van de vast met de legerkap 3 verbonden wagen, preciezer gezegd het U-vormige raamwerk 6 daarvan. De langsbenen 6.2 daarvan zijn aan de onderzijde, nabij hun verbinding met het dwarsbeen 6.1, elk voorzien van een kleine rol 15. Zoals vergelijking van de figuren 2 en 3 leert, lopen de rollen 15 bij het 25 uitrijden van het wagenraamwerk 6 op tegen de bovenarmen van de hefbomen, 12, zodat deze draaien om hun draaipunten 11.1 en daarmee de geprofileerde rol 14 in de het celwiel 4 ondersteunende stand (figuur 3) brengen. Bij het rijden van de legerkap 3 en het cellenwiel 4 naar het sluishuis 1 draaien de hefbomen 12 terug onder het gewicht van de geprofileerde rol 14 naar de in figuur 2 getoonde stand. Figuur 4 toont in plaats van de in de figuren 2 en 3 weergegeven, door aanslagwerking werkzaam 30 wordende ondersteuningsinrichting, een met de hand te bedienen ondersteuningsinrichting. Deze bestaat uit een U-vormige beugel 18, waarvan het dwarslijf 18.1 in het midden een ondersteuningsplaat 19 draagt en waarvan de langsbenen 18.2 bij 18.3 draaibaar verbonden zijn met de ondereinden van de legerarmen 20, die weer vast verbonden zijn met de geleidingsstangen 9 en zich vandaaruit naar beneden uitstrekken. Na het uitrijden van het U-vormige raamwerk 6 naar de eindstand daarvan (de hiervoor voorziene eind-35 aanslagen zijn in alle figuren weggelaten, omdat zij op verschillende manieren verwezenlijkt kunnen worden), wordt de beugel 18 met behulp van de handgreep 21 over 90° verdraaid, tegen de richting van de wijzers van de klok in. In deze stand grijpt een op de beugel 18 voorziene pal 22 achter een aanslag 23, die op ten minste één van de legerarmen 20 voorzien is en daarmee zodanig draaibaar verbonden is, dat de pal 22 bij het omhoog draaien van de beugel 18 uitwijkt, vervolgens in de getoonde blokkeerstand valt en 40 daaruit door middel van de aangegeven handgreep 23.1 geheven kan worden voor het losmaken van deze vastgesnapte toestand van de beugel 18. 45

1. Cellenwielsluis, omvattend een sluishuis met twee zijdelingse legerkappen, waarbij de ene legerkap een los leger en de andere legerkap een vast leger voor de as van het cellenwiel omvat, en waarbij de legerkap met het vaste leger en het cellenwiel losneembaar is van het huis en met behulp van axiale geleidingsmid-delen langs de hartlijn van het cellenwiel ten minste over de lengte daarvan verplaatsbaar is, met het 50 kenmerk, dat aan het huis (1) ten minste twee aan de hartlijn van het cellenwiel (4) evenwijdige geleidingsstangen (9) zijn vastgezet, die vrijdragend uitsteken aan de zijde van de losneembare legerkap (3), en dat aan de losneembare legerkap een raamwerk (6) bevestigd is, met evenwijdige benen (6.2) waaraan geleidingsrollen (8) bevestigd zijn die verrijdbaar zijn langs de geleidingsstangen aan het huis (1).

2. Cellenwielsluis volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat een raam (12, 13; 18) zwenkbaar met de 55 geleidingsstangen (9) verbonden is, waarbij de zwenkas van het raam een rechte hoek maakt met de hartlijn van het cellenwiel (4), en waarbij een dwarselement (13, 18.1) van het raam een steun (14, 19) voor het vrijdragende deel van het cellenwiel (4) draagt. 3 192788

3. Cellenwielsluis volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het raam twee evenwijdige hefbomen (12) omvat, die zwenkbaar zijn rond draaipunten (11.1) van aan de geleidingsstangen bevestigde legerplaten (11), en dat rollen (15) aan het raamwerk (6) bevestigd zijn, die bij het uitrijden van het cellenwiel aangrijpen op de hefbomen (12) om het raam (12,13) te verzwenken, opdat de steun in de vorm van een steunrol (14) 5 het vrijdragende deel van het cellenwiel (4) ondersteunt.

4. Cellenwielsluis volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het raam als een U-vormige beugel (18) uitgevoerd is, die op zijn dwarselement (18) een steun in de vorm van een ondersteuningsplaat (19) draagt voor het ondersteunen van het vrijdragende deel van het cellenwiel (4) nadat dat uitgereden is, welke beugel (18) in de ondersteunende stand vergrendelbaar is.

5. Cellenwielsluis volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de U-vormige beugel (18) door een zelfstandige snapinrichting (22, 23) vergrendelbaar is in zijn steunende stand. Hierbij 4 bladen tekening