NL8902680A - Roterende klep in het bijzonder voor het doseren van droge stoffen vanuit het ene systeemdeel in het andere. - Google Patents

Description

Roterende klep in het bijzonder voor het doseren van droge stoffen vanuit het ene systeemdeel in het andere.

De uitvinding heeft betrekking op een roterende klep in het bijzonder voor het doseren van droge stoffen vanuit het ene systeemdeel in het andere, waarbij drukverschillen kunnen voorkomen, omvattende een inwendig cilindrisch huis dat is voorzien van toe- en afvoer-leidingen en dat aan de einden is afgesloten door middel van deksels, met in het huis een rotor bestaande uit een draaibaar door de deksels ondersteunde naaf en een aantal radiaal daarvan afstekende, tot de wand van het huis en de deksels reikende, bladen, waarbij de rotor vanaf het ene, buiten het betreffende deksel uitstekende, einde motorisch kan worden aangedreven.

Dergelijke kleppen worden bijvoorbeeld toegepast voor het doseren van korrelvormige of poedervormige stoffen. Daarbij kan worden gedacht aan levensmiddelen, chemische produkten, kleurstoffen en dergelijke.

In een aantal toepassingsgevallen is het noodzakelijk dat de kleppen van tijd tot tijd worden gereinigd. Wanneer de klep wordt gebruikt voor een aan bederf onderhevig produkt moet daardoor worden voorkomen, dat zich produkt in de klep ophoopt en daar tot bederf overgaat. Verder moet bij wisseling van produkt geen vermenging van . verschillende produkten op kunnen treden.

Om het reinigen mogelijk te maken is bij de bekende kleppen het einde van de naaf van de rotor, dat is gekoppeld met de aandrijfmiddelen, zodanig uitgevoerd dat het uit de betreffende middelen kan worden getrokken.

Het er tegenover liggende deksel kan in sommige gevallen tezamen met de rotor uit het huis worden getrokken om het reinigen van het huis en van de rotor mogelijk te maken.

Bij grotere kleppen doet zich nu het bezwaar voor, dat het gewicht van het deksel met de rotor zo groot is, dat het moeilijk is de rotor nauwkeurig voor de opening van het huis te brengen en in het huis te schuiven. Het gevaar bestaat dan, dat de rotor en/of het huis worden beschadigd. De radiale speling tussen de rotor en de wand van het huis zal gering moeten zijn en meestal niet meer dan 0,1 mm bedragen.

De uitvinding beoogt nu dit bezwaar op te heffen en voorziet er daartoe in, dat tussen het huis en ten minste één der deksels middelen zijn aangebracht voor het geleiden en ondersteunen van het deksel zodanig dat dit in axiale richting ten opzichte van het huis verplaatsbaar is en eveneens verzwenkbaar is om, nadat het deksel over een voldoende afstand van het huis is gebracht de opening van het huis vrij te kunnen maken.

Op deze wijze wordt bereikt, dat de rotor door middel van het deksel uit het huis kan worden getrokken en weer daarin kan worden geschoven zonder dat het gevaar aanwezig is, dat de einden van de bladen van de rotor met de kopwand van het huis in aanraking komen of op de cilindrische wand steunen en daardoor beschadigingen zouden kunnen veroorzaken.

Door het over een grote afstand verplaatsen van het deksel ten opzichte van het huis zou ook de opening van het huis vrij kunnen worden gemaakt. Dit zou echter veel ruimte vereisen en voeren tot een zware constructie. De verzwenking kan plaatsvinden direkt nadat het deksel met de rotor over een zodanige afstand is verplaatst, dat de rotor zich juist buiten het huis bevindt.

Bij voorkeur zullen de middelen voor het geleiden en ondersteunen van het deksel worden gevormd door een aan het deksel aangebrachte bus, die verschuifbaar en draaibaar wordt ondersteund door een stang die evenwijdig loopt met de hartlijn van de rotor en die zich vanaf het huis uitstrekt, zodanig dat het deksel langs de stang kan worden verplaatst, waarbij het deksel verder is voorzien van een radiaal uitstekend geleidings-element dat ten gevolge van het gewicht van het deksel aan zal liggen tegen een geleidingsstang die evenwijdig loopt met de stang waarover de bus verschuifbaar is wanneer het deksel zich in die stand bevindt waarbij de hartlijn van het deksel en van de rotor samenvalt met de hartlijn van het huis.

Dit levert een eenvoudige en stabiele onder- steuning op terwijl toch het deksel, tezamen met de rotor over een voldoend grote hoek kan worden verplaatst om de opening van het huis vrij te maken.

De bladen van de rotor hebben niet slechts een zekere speling in radiale richting ten opzichte van de cilindrische wand van het huis, maar ook in axiale richting ten opzichte van de binnenvlakken van de deksels. Wanneer nu de rotor tezamen met het betreffende, verplaatsbare deksel, uit het huis wordt weggetrokken, zou de rotor iets kunnen gaan kantelen. Hierdoor zouden de rotorbladen met de cilindrische wand van het huis in aanraking kunnen komen en beschadiging van de wand kunnen veroorzaken.

Om dit te voorkomen kunnen middelen aanwezig zijn om de rotor ten opzichte van het deksel vast te klemmen voordat het deksel van het huis af wordt bewogen, terwijl verende middelen aanwezig zijn om de rotor in de bedrijfsstand op de juiste afstand van het deksel te houden.

Voordat dus het deksel van het huis af wordt verplaatst wordt eerst de rotor vast tegen het deksel aan getrokken zodat geen kanteling van de rotor ten opzichte van het deksel op kan treden. De verende middelen dienen er toe om na het tegen het huis aanschuiven van het deksel de rotor op de gewenste afstand van het deksel te brengen, zodat geen mechanische aanraking meer aanwezig is tussen rotor en deksel.

Om verder de mogelijkheid te verschaffen ook de ruimte tussen de rotor en het verplaatsbare deksel goed te kunnen reinigen, kan er verder in worden voorzien, dat het einde van de naaf van de rotor losneembaar door het verplaatsbare deksel wordt ondersteund.

Hierdoor is het mogelijk om de rotor in het huis achter te laten en slechts het deksel van het huis te verwijderen, zodat ook de tegenover elkaar liggende vlakken van het verplaatsbare deksel en de rotor goed kunnen worden gereinigd. Dit geldt uiteraard ook voor het deel van de naaf dat draaibaar in het deksel wordt ondersteund.

In het bijzonder zal er in worden voorzien, dat de stang waarover de bus van het deksel verschuifbaar is en de geleidingsstang zich zijdelings naast het huis bevinden, waarbij de eerstgenoemde stang zich nagenoeg vertikaal boven de geleidingsstang bevindt.

De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld, weergegeven in de tekening, waarin: fig. 1 een bovenaanzicht toont van een roterende klep volgens de uitvinding in de bedrijfsgerede toestand? fig. 2 een bovenaanzicht toont overeenkomstig fig. 1 maar met het beweegbare deksel op afstand van het huis van de klep; fig. 3 een bovenaanzicht toont overeenkomstig fig. 1 maar met het deksel ën de rotor op afstand van het huis; fig. 4 een eindaanzicht toont van de klep volgens fig. 3 waarbij het deksel met de rotor over ongeveer 180° is verdraaid? en fig. 5 een aanzicht/doorsnede toont over een deel van de klep volgens de lijn V-V van fig. 1, waarbij de rotorbladen tegen het deksel zijn vastgeklemd om het deksel tezamen met de rotor naar de in fig. 3 weergegeven stand te brengen.

De in de tekening weergegeven roterende klep omvat het huis 1, dat is voorzien van een toevoerleiding 2 en een afvoerleiding 3, die door middel van flenzen 4, 5 met een buisleiding kunnen worden verbonden.

Aan het ene axiale einde is het huis 1 voorzien van een flens 6 waarop een deksel 7 op niet weergegeven wijze kan worden vastgezet. Het deksel 7 dient voor het draaibaar ondersteunen van een opneemdeel 8, dat niet in detail is weergegeven en is gekoppeld met middelen voor het aandrijven van het opneemdeel 8. Deze middelen zijn niet nader aangeduid, daar zij op zich bekend zijn.

Het andere einde van het huis 1 is afgesloten door middel van een deksel 9, zoals dit in het bijzonder is weergegeven in fig. 5. Het deksel 9 bestaat uit de delen 10, 11 en 12. De delen 11 en 12 vormen in wezen ëén geheel en het deel 12 kan op niet nader weergegeven wijze met het huis 1 worden verbonden. De delen 10 en 11 worden met behulp van bouten 13 aan elkaar vastgezet en dienen voor het er tussen opnemen van de buitenste loop-ring 14 van een leger 15. De binnenste loopring 16 dient voor het ondersteunen van een bus 17.

Binnen het huis 1 is de rotor 18 aangebracht omvattende de naaf 19 en de bladen 20. Het ene einde 21 van de naaf 19 bevindt zich in de bedrijfstoestand van de klep in het opneemdeel 8 en het andere einde 22 van de naaf 19 bevindt zich in de bas 17. Door middel van het aandrijfbare opneemdeel 8 kan de rotor 18 in het huis 1 worden verdraaid wanneer de klep in bedrijf is.

Om het reinigen van de klep op gemakkelijke wijze mogelijk te maken is met het deksel 9 een bus 25 verbonden, die verschuifbaar is over een stang 26, die wordt ondersteund door middel van het huis 1. Met het huis 1 is eveneens een geleidingsstang 27 verbonden, die zich onder de stang 26 bevindt, zie fig. 4. De stangen 26 en 27 zijn aan hun vrije einden met elkaar verbonden door middel van een strip 28. De strip 28 ligt bijvoorbeeld enerzijds aan tegen een kraag van de stangen 25 en 26 en wordt anderzijds opgesloten door een moer 29.

Het deksel 9 is verder verbonden met een geleidingsrol 30, zie fig. 4, die aanligt tegen de geleidingsstang 27, wanneer het deksel van het huis 1 wordt weggetrokken. Op niet nader weergegeven wijze kan de rol 30 zodanig ten opzichte van het deksel worden ingesteld, dat de hartlijnen van het huis 1 en van de rotor 18 nagenoeg samenvallen wanneer het deksel 9 tezamen met de rotor 18 langs de stang 26 wordt verschoven.

Zoals dit in het bijzonder is weergegeven in fig. 4 kan, nadat het deksel 9 tezamen met de rotor 18 naar de stand weergegeven in fig. 3 is geschoven, het deksel tezamen met de rotor worden verzwenkt naar de stand weergegeven in fig. 4. De opening 31 van het huis 1 is dan geheel toegankelijk, zodat alle delen van het huis 1 goed kunnen worden gereinigd.

Wanneer slechts het deksel 9 van het huis 1 is verwijderd, zoals dit is weergegeven in fig. 2, kan de kopzijde van de in het huis 1 aanwezige rotor 18 worden gereinigd en eveneens het er tegenover liggende binnenvlak 24 van het dekseldeel 12.

Zoals reeds boven· opgemerkt is het gewenst om, voordat de rotor 18 tezamen met het deksel 9,uit het huis 1 wordt getrokken, de rotor 18 vast te zetten ten opzichte van het deksel 9. Hiertoe is het einde 22 van de naaf 19 van de rotor 18 voorzien van een draadgat 32, waarin een bout 33 kan worden gedraaid waarvan het vrije einde is voorzien van een handgreep 34. De bout 33 is eveneens voorzien van een borst 35, die bij het schroeven van de bout in het draadgat 32 aan komt te liggen tegen het dekseldeel 10. Op deze wijze kan de rotor 18 naar het deksel 9 worden toe getrokken, zodanig dat de bladen 20 aan komen te liggen , tegen het binnenvlak 24 van het dekseldeel 12. Daarna kan het deksel 9 los worden gemaakt van het huis 1 en kan het samenstel van deksel 9 en rotor 18 worden verschoven naar de stand als weergegeven in fig. 3 en daarna eventueel verzwenkt naar de stand als weergegeven in fig. 4.

Nadat de rotor 18 weer met behulp van het deksel 9 in het huis 1 is geschoven wordt de bout 33 in tegengestelde richting verdraaid en door middel van de schotelveer 36 zal de rotor weer naar zijn oorspronkelijke stand worden gebracht, waarbij hij juist vrij ligt van de deksels 7 en 9. De schotelveer 36 is daartoe opgenomen tussen de aanslagringen 37 en 38. De aanslagring 37 ligt aan tegen het kopvlak van de naaf 19 en de aanslagring 38 is geschroefd in de bus 17.

Om ongewilde verschuiving van het deel 22 van de naaf 19 in de bus 17 te voorkomen, kan in het deel 22 een groef 39 zijn aangebracht. In de groef 39 kan bijvoorbeeld een ring worden opgenomen, die een aanmerkelijke wrijving veroorzaakt.

Wanneer het nu gewenst is slechts het deksel 9 van het huis 1 te verwijderen en naar de stand te brengen zoals weergegeven in fig. 2, zal de naaf 19 van de rotor 18 uit de bus 17 moeten worden gedrukt.

Om dit te bereiken wordt weer gebruik gemaakt van de bout 33, die verder is voorzien van een groef 40 waarin een strip 41 kan worden opgenomen, die op niet nader weergegeven wijze is verbonden met het dekseldeel 10.

Wanneer nu de bout 33 uit het draadgat 32 wordt geschroefd, wordt hij tegengehouden door de strip 41, zodat de naaf 19 uit de bus 17 zal worden gedrukt.

Opgemerkt zij verder, dat het gewenst kan zijn een beveiliging aan te brengen om te voorkomen dat de motor van de klep wordt ingeschakeld terwijl de rotor 18 nog tegen het dekseldeel 12 is vastgeklemd dan wel dat de bout 33 zich nog in het draadgat 32 bevindt. Een dergelijke beveiliging kan bijvoorbeeld worden gevormd djor een eind-schakelaar die op een zodanige plaats is aangebracht dat hij het stroomcircuit van de motor onderbreekt door de aanwezigheid van de bout 33 in een bepaald gebied.

Het zal duidelijk zijn, dat slechts een mogelijke uitvoeringsvorm van de klep volgens de uitvinding in de tekening is weergegeven en hierboven beschreven en dat vele wijzigingen kunnen worden aangebracht zonder buiten de uitvindingsgedachte te vallen.

Claims (5)

1. Roterende klep in het bijzonder voor het doseren van droge stoffen vanuit het ene systeemdeel in het andere, waarbij drukverschillen kunnen voorkomen, omvattende een inwendig cilindrisch huis (1) dat is voorzien van toe- en afvoerleidingen (2,3) en dat aan de einden is afgesloten door middel van deksels (7,9) , met in het huis (1) een rotor (18) bestaande uit een draaibaar door de deksels (7,9) ondersteunde naaf (19) en een aantal radiaal daarvan afstekende, tot de wand het huis (1) en de deksels (7,9) reikende, bladen (20), waarbij de rotor (18) vanaf het ene, buiten het betreffende deksel (7) uitstekende, einde (21) motorisch kan worden aangedreven, met het kenmerk, dat tussen het huis (1) en ten minste één der deksels (9) middelen (25-30) zijn aangebracht voor het geleiden en ondersteunen van het deksel (9) zodanig dat dit in axiale richting ten opzichte van het huis (1) verplaatsbaar is en eveneens verzwenkbaar is, om, nadat het deksel (9) over een voldoende afstand van het huis (1) is gebracht de opening (31) van het huis (1) vrij te kunnen maken.

2. Klep volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat de middelen voor het geleiden en ondersteunen van het deksel (9) worden gevormd door een aan het deksel (9) aangebrachte bus (25) , die verschuifbaar en draaibaar wordt ondersteund door een stang (26) die evenwijdig loopt met de hartlijn van de rotor (18) en die zich vanaf het huis (1) uitstrekt, zodanig dat het deksel (9) langs de stang (26) kan worden verplaatst, waarbij het deksel (9) verder is voorzien van een radiaal uitstekend geleidings-element (30) dat ten gevolge van het gewicht van het deksel (9) aan zal liggen tegen een geleidingsstang (27) die evenwijdig loopt met de stang (26) waarover de bus (25) verschuifbaar is wanneer het deksel (9) zich in die stand bevindt waarbij de hartlijn van het deksel (9) en van de rotor (18) samenvalt met de hartlijn van het huis (1) .

3. Klep volgens conclusie 1 of 2,met het kenmerk, dat middelen (32-35) aanwezig zijn om de rotor (18) ten opzichte van het deksel (9) vast te klemmen voordat het deksel (9) van het huis (1) af wordt bewogen, terwijl verende middelen (36) aanwezig zijn om de rotor (18) in de bedrijfsstand op de juiste afstand van het deksel (9) te houden.

4. Klep volgens éên der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het einde (22) van de naaf (19) van de rotor (18) losneembaar door het verplaatsbare deksel (9) wordt ondersteund.

5. Klep volgens één der conclusies 2 - 4, m e t het kenmerk, dat de stang (26) waarover de bus (25) van het deksel (9) verschuifbaar is en de geleidings-stang (27) zich zijdelings naast het huis (1) bevinden, waarbij de eerstgenoemde stang (26) zich nagenoeg vertikaal boven de geleidingsstang (27) bevindt.