NL8500819A - Inrichting en werkwijze voor het reinigen van digitale audio-compact discs. - Google Patents

Description

λ i

D HO/Se/Allsop-9 NL

-1- "Inrichting en werkwijze voor het reinigen van digitale audio-compact discs."

De uitvinding betreft een inrichting en werkwijze voor het reinigen van een oppervlak van een voorwerp en meer in het bijzonder voor het reinigen van een voorwerp, zoals een digitale audio compact disc , waarin een 5 gewenste reinigende werking moet plaatsvinden op een baan tussen het omtreksgedeelte en het centrale gedeelte van de disc.

In een conventionele grammofoonplaat waar een registratiegroef in een spiraalvormig patroon is aange-10 bracht, waarbij de kromme van de spiraal een nagenoeg cirkelvormige baan volgt, is het een gewoonte om de plaat te reinigen met een instrument, bijvoorbeeld een strook, waarbij het instrument in een cirkelvormige baan beweegt langs de groeven van de plaat. Voor discs die 15 digitaal gekodeerd worden met informatie echter is deze vrijwel cirkelvormige reinigende beweging in verschillende opzichten ongewenst. Het kan soms gebeuren, dat het reinigende orgaan dat in kontakt verkeert met het oppervlak van de disc zeer kleine groeven veroorzaakt en dergelijke groe-20 ven zouden de juiste werking van de disc nadelig beïnvloeden. Het is dienovereenkomstig gewenst om een reinicende 8500319 * · -2- werking over het oppervlak van de disc tot stand te brengen, die niet evenwijdig de cirkelvormige of vrijwel cirkelvormige kodeerbaan op de disc zou lopen.

Het Amerikaanse octrooischrift 3.408.082 toont 5 een grammofoonplaatreinigingsinrichting, waarin het reinigende orgaan gepositioneerd is op het oppervlak van de plaat en het reinigende orgaan bevestigd is aan een streng, die op zijn beurt verbonden is met een stijl.

Het reinigende orgaan volgt dus de groeven van de grammo-10 foonplaat.

Het Amerikaanse octrooischrift 2.563.701 toont een instrument voor het opnieuw behandelen van het oppervlak van gegroefde grammofoonplaten. Het systeem maakt gebruik van een oplosmiddel om het registratie-oppervlak 15 zacht te maken, waarbij afvlakelementen 66 ten opzichte van het oppervlak van de plaat worden geroteerd teneinde het zacht geworden materiaal opnieuw in de gewenste oppervlaktestruktuur te brengen.

Het Amerikaanse octrooischrift 2.322.986 toont 20 een reinigingsinrichting, die roteerbaar is rond een as, welke zich uitstrekt vanuit het midden van de grammofoonplaat. Dit is met name bedoeld voor het verwijderen van draden en schilfers van de blanco grammofoonplaten gedurende het proces van het snijden van de blanco plaat.

25 Het reinigingsorgaan heeft de vorm van een afgeknotte kegel en is roteerbaar op een as, die zich uitstrekt vanuit het midden van de plaat.

Het Amerikaanse octrooischrift 2.296.156 toont een borstel welke haren heeft, die een blanco grammofoonplaat 30 afvegen, welke gesneden wordt. Het kontakt van de haren met de grammofoonplaat zal de borstel aan een rotatiebewe-ging onderwerpen.

US 2.266.875 toont een borstel, die op een bodemplaat is aangebracht, welke naar één zijde van de gramrao-35 foonplaat verschoven is. Een langwerpig stuk filter soort- 8500319 • * -3- gelijk materiaal is geplaatst in een richting, die zich radiaal uitstrekt naar het midden van de plaat.

US 1.335.352 toont een grammofoonplaatreiniger waar een roterend borstelelement wordt gebruikt. Er is 5 een wrijvingsschijf , die roteerbaar aangebracht is en die de omtrek van de draaitafel aangrijpt. De wrijvings-schijf op zijn beurt is werkzaam via een paar tandwielen voor het roteren van een cilindrische borstel, die zijn rotatie-as heeft uitstrekkend vanaf de omtrek van 10 de grammofoonplaat naar het middendeel ervan.

Het Amerikaanse octrooischrift 1.292.349 toont een grammofoonplaat reinigende borstel, die opgehangen is aan één einde van een arm, welke arm uit de weg gezwenkt kan worden wanneer de borstel niet wordt gebruikt.

15 Het is het doel van de uitvinding een effektief apparaat en werkwijze te verschaffen voor het reinigen van een discvormig orgaan en meer in het bijzonder een compact disc met een digitaal vastgelegde kodering erop.

De inrichting volgens de uitvinding kan een voor-20 werp reinigen, bijvoorbeeld een digitaal gekodeerde compact disc, in een reinigingspatroon met een vegende werking met een baancomponent, die zich uitstrekt tussen een omtreks-gedeelte en een middenste deel van het voorwerp. Het apparaat omvat een grondplaat. Er is een steunorgaan aanwezig 25 met een steunkontaktoppervlak voor het steunen van een te reinigen oppervlak op een steunplaats in hun steunvlak teneinde een oppervlak van het te reinigen oppervlak toegankelijk te maken op een kontaktplaats met een kontakt-vlak. De kontaktplaats heeft een middelste steunas met 30 een richtingscomponent nagenoeg loodrecht op het kontakt-vlak. Er is een reinigingsorgaan aanwezig met een reini-gingsoppervlak dat gemonteerd is op de grondplaat teneinde met het reinigingsoppervlak op het kontaktvlak gepositioneerd te worden. Het reinigingsorgaan heeft een reinigings-35 hartlijn met een richtingscomponent parallel aan de steun- *>5 0 0 8 1 9 « » -4- as en zijdelings op afstand daarvan.

Het steunorgaan en het reinigingsorgaan kunnen een eerste rotatiebaan ten opzichte van een andere volgen op zodanige wijze, dat het reinigingsorgaan roteert rond 5 zijn reinigingsas ten opzichte van het steunorgaan teneinde een relatieve reinigende werking van het reinigingsorgaan in een baan bewegend over het kontaktvlak naar de steun-as toe en daarvan af tot stand te brengen. Het steunorgaan en het reinigingsorgaan zijn eveneens zodanig gemon-10 teerd, dat zij een tweede baan met een relatieve rotatie-van het steunkontaktoppervlak rond de steunas ten opzichte van de reinigingsas kunnen volgen.

Er zijn aandrijvingoverbrengende middelen werkzaam gekoppeld tussen het steunorgaan en het reinigings-15 orgaan op een zodanige wijze, dat de relatieve rotatie van hetzij het steunorgaan of het reinigingsorgaan relatieve rotatie tot gevolg heeft van de andere van het steunorgaan van het reinigingsorgaan. Wanneer dus het reinigingsorgaan geroteerd wordt relatief ten opzichte van het steun-20 orgaan rond de reinigingsas ontstaat er een relatieve rotatie van het steunorgaan teneinde de baan van de reinigende beweging van het reinigingsorgaan ten opzichte van het steunoppervlak te verschuiven.

Het steunorgaan is meer specifiek roteerbaar aan-25 gebracht rond de steunas welke stationair blijft ten opzichte van de grondplaat tijdens bedrijf van het apparaat. Het reinigingsorgaan kan roteren rond een reinigingsas, welke stationair blijft ten opzichte van de grondplaat tijdens bedrijf van het apparaat.

30 De aandrijving overbrengende middelen omvatten op gewenste wijze een tandwieloverbrenging, welke voorts ten minste één eerste tandwiel omvat welke bevestigd is op het reinigingsorgaan en een tweede tandwiel op het steunorgaan. De eerste en tweede tandwielorganen grijpen elkaar 35 direkt aan. In de voorkeursvorm, heeft het eerste tandwiel 8500819 * « -5- een relatief kleine diameter ten opzichte van de diameter van het tweede tandwiel, waarbij rotatie van het reinigings-orgaan rond de reinigingsas relatief groter dan de rotatie van het steunorgaan rond de steunas is.

5 In de voorkeursvorm is het steunoppervlak van het steunorgaan naar boven gericht en heeft het reinigings-orgaan een omlaag gericht omtreksreinigingsoppervlak.

In de voorkeursvorm heeft het reinigingsorgaan eveneens een centrale naaf door welke deze roteerbaar gemonteerd 10 is op de grondplaat en is het tweede tandwiel gevormd op de naaf.

Een ander specifiek kenmerk is, dat de grondplaat een eerste stationaire bodemgedeelte omvat waaraan het steunorgaan roteerbaar is aangebracht en een beweegbaar 5 bodemgedeelte waarop het reinigingsorgaan is geplaatst.

Zoals getekend is, is het beweegbare bodemgedeelte zwenk-baar verbonden aan het achtereinde van de grondplaat.

Volgens de werkwijze volgens de uitvinding wordt een apparaat zoals in het voorgaande is beschreven, ver-20 schaft. Het voorwerp, dat gereinigd moet worden, bijvoorbeeld een digitaal gekodeerde compact disc, wordt op een steunorgaan geplaatst waarbij het reinigingsoppervlak in kontakt met het voorwerp verkeert. Het reinigingsorgaan en het steunorgaan worden ten opzichte van elkander op de 25 bovenbeschreven wijze geroteerd, teneinde de reinigende werking te verkrijgen.

Andere kenmerken van de onderhavige uitvinding zullen naar voren treden uit de volgende gedetailleerde beschrijving.

30 Figuur 1 is een isometrisch aanzicht dat de onderhavige uitvinding illustreert,

Figuur 2 is een zijaanzicht van de inrichting uit figuur 1 tonende een scharnierend deel van het apparaat met onderbroken lijnen in de opgerichte stand, 35 Figuur 3 is een langsdoorsnede-aanzicht volgens de 85 0 0 8 1 9 -6- « « lijn 3-3 in figuur 1,

Figuur 4 is een doorsnede-aanzicht in horizontale doorsnede langs de lijn 4-4 uit fig.3, en

Figuur 5 is een zijaanzicht soortgelijk aan fig.2 5 van een gemodificeerde vorm van de uitvinding, waarbij een deel van de buitenste wanddelen weggebroken zijn met het oog op de zichtbaarheid.

Het reinigingsapparaat 10 volgens de uitvinding omvat een grondplaat 12, waarin roteerbaar een steunorgaan 10 14 en een reinigingsorgaan 16 zijn aangebracht. Het steunorgaan 14 en het reinigingsorgaan 16 grijpen elkander drijvend aan, zodat rotatie van het reinigingsorgaan 16 een gelijktijdige rotatie van het steunorgaan 14 tot stand brengt. Zoals nog nader zal worden beschreven heeft 15 het steunorgaan 14 als funktie een disc 18 te dragen, die door het reinigingsorgaan 16 moet worden gereinigd.

De grondplaat 12 heeft een stationair bodemgedeel-te 20 en een beweegbaar scharnierend bodemgedeelte 22.

Het stationaire deel 20 verschaft de steun voor het appa-20 raat 12 ten opzichte van een onderliggend vlak en verschaft eveneens een roteerbare bevestiging van het steunorgaan 14, terwijl het scharnierbare bodemgedeelte 22 de rotatie-steun voor het reinigingsorgaan 16 levert.

Het stationaire bodemgedeelte 20 omvat een beneden-25 ste bodemplaat 24 met een omlaag gerichte steunlip 26 aan de omtrek, welke het onderliggende oppervlak aangrijpt. Stijf verbonden met en zich opwaarts uitstrekkend vanuit de bodemplaat 24 is een nagenoeg cilindrische steunstijl 28 die gelegen is in het midden van het steunorgaan 14.

30 Er is ook een opstaande wand 30 langs de omtrek die zich uitstrekt rond twee derde van de omtrek van het steunorgaan 14, welke wand 30 stijf verbonden is met de bodemplaat 24.

Het steunorgaan 14 heeft de configuratie van een 35 cilindrische schijf en omvat een centrale naaf 32, met 35 00 8 19 • » -7- een opening in het midden om de stijl 28 op te nemen.

Het steunorgaan 14 is roteerbaar rond een vertikale centrale as 33 concentrisch met de centrale as van de stijl 28 en de naaf 32. Aan de omtrek van het steunorgaan 14 5 bevindt zich een omlaag zich uitstrekkende ringvormige steunkraag 34, die rust tegen een opwaarts uitstekende cirkelvormige op afstand van elkander gelegen ribbe 36 gevormd in de bodemplaat 24. Het steunorgaan 14 wordt dus roteerbaar gesteund en gelocaliseerd door de naaf 32, 10 die gemonteerd is rond de stijl 28 en de kraag 34, die rust op de rug 36 .

De omtrek van het steunorgaan 14 vertoont een lip 38 langs de omtrek , welke zich opwaarts uitstrekt vanaf het steunorgaan 14 over een korte afstand. Deze 15 lip 38 vormt een smalle uitsparing 40 voor het opnemen van de digitale compact disc 18 die gereinigd moet worden.

Op het bovenoppervlak van het steunorgaan 14 rust een cirkelvormige wrijvingsstrook 42 van een tamelijk veerkrachtig materiaal met hoge wrijvingscoëfficient (b.v. rubber 20 of een soortgelijk materiaal). Deze strook.42 heeft een doorgaande opening in het midden teneinde te passen rond de bovenrand van de naaf 32 en de omtreksrand 44 ligt op afstand naar binnen over een korte afstand tot de lip 38 op zodanige wijze, dat de diameter van de strook 42 enigs-25 zins kleiner is dan de te verwachten diameter van de compact disc 18, die gereinigd moet worden. Dit vergemakkelijkt het plaatsen van de compact disc 18 op en het verwijderen van het steunorgaan 14.

Rond de totale omtrek van de bovenste lip zijn een 30 aantal tanden van tandwielen 45 gelegen, welke een deel van de aandrijvende verbinding vormen waardoor het steunorgaan 14 geroteerd wordt. De funktie hiervan zal nog meer in detail beschreven worden.

Het beweegbare deel 22 van het bodemorgaan 12 omvat 35 een benedenste plaat 46 en een opstaande cirkelvormig ge- 8500819 4 · -8- kromde randwand 48, die zich uitstrekt over ongeveer 2/3 rond de omtrek van het reinigingsorgaan 16. Een tweede cilindrisch gevormde steunstijl 50 is verbonden met en strekt zich in opwaartse richting uit van de benedenste 5 bodemplaat 46 en is gelegen in het midden van het reini gingsorgaan 16.

Het reinigingsorgaan 16 vertoont een cirkelvormige configuratie en omvat een hoofd bovenste cirkelvormige plaat 52 met in zijn midden een omlaag zich uitstrekkende 10 naaf 54, die de vorm heeft van een cilindrische wand welke roteerbaar past rond de bevestigingsstijl 50. Zoals nog later zal worden beschreven vervult deze naaf 54 twee funkties. In de eerste plaats verschaft het een centrale bevestiging voor het reinigingsorgaan 16 en als tweede 15 is het benedenste buitenoppervlak van de naaf 54 gemaakt in de vorm van een tandwiel omvattende een. aantal tanden aan de omtrek 56, welke ingrijpen in de eerder genoemde tanden 45 van het steunorgaan 14 teneinde een aandrijvende verbinding te verschaffen tussen de organen 14 en 16.

20 Rond de omtrek.van de bovenste plaat 52 bevindt zich een reinigingsstrookstelsel 58. Dit stelsel 58 omvat twee omlaag gerichte ringvormige kragen 60, die concentrisch ten opzichte van elkaar zijn bevestigd rond een vertikale centrale as 62 van het reinigingsorgaan 16. Deze 25 kraagorganen 16 zijn integraal gemaakt met of vast verbonden met de bovenste plaat 52.

Een vervangbare reinigingsstrook van bijvoorbeeld gemzenleer (zeemleer) of een zeemleerachtige kunststof is aangebracht rond de benedenranden van de beid&kragen 30 60 zodanig, dat er een benedenste omtreksreinigingsdeel 66 en twee opstaande bevestigingsdelen 68 resp. 70 zijn, waarbij het deel 68 zich uitstrekt rond het buitenoppervlak van de buitenste kraag 60 en het andere deel 70 zich uitstrekt rond het binnenoppervlak van de binnenste kraag 35 60. Een buitenste verwijderbare bevestigingsring 72 drukt 8500819 * 4 -9- tegen een de buitenste strook bevestigend deel 68 en een binnenste verwijderbare ring 74, die geplaatst is binnen de binnenste kraag 60 drukt het binnenste beves-tigingsdeel 70 tegen het binnenoppervlak van de binnenste 5 kraag 60. Het totale systeem van het reinigingsstrook- stelsel 58 is dat er een omtreksreinigingsstrookdeel 66 is, hetwelk gelegen is onder het buitenste omtreksdeel van het reinigingsorgaan 16 en dat zich uitstrekt rond de gehele omtrek van het reinigingsorgaan 16.

10 Op de bovenste plaat 52 is roteerbaar een bedie ningsknop of handle 76 bevestigd, welke gemonteerd is rond een vertikale centrale as 78 die radiaal op afstand tot de centrale as 62 van het reinigingsorgaan 16 naar buiten is gelegen.

15 Teneinde deze knop 76 te monteren is de bovenste plaat 52 voorzien van een opstaande stijl 80 welke als een cilindrische schaal is gevormd. De knop 76 heeft een binnenste cilindrisch bevestigingsdeel 82 dat past in de stijl 80 en een benedenste omtrekslip 84 , welke snapt in vasthou-20 dend kontakt met een ringvormige uitsparing 86 gevormd in het benedenste deel van de stijl 80. De knop 76 omvat voorts een bovenste cirkelvormige plaat 88 en een zich omlaag uitstrekkende omtreksrand of grijpdeel 90.

Met het oog op de verdere beschrijving zal de 25 plaats van het steunorgaan 14 beschouwd worden als het voorste deel van het apparaat 10, terwijl de plaats van het reinigingsorgaan 16 beschouwd zal worden te liggen in het achterste deel. Het beweegbare deel 22 van het bodem-orgaan 12 is scharnierbaar op 92 aangebracht aan het ach-30 tereinde van het apparaat 10. Het scharnierbare bodemge-deelte 22 kan dus opwaarts zwaaien vanuit de positie met gesloten lijn naar de positie met onderbroken lijn in fig.2, waarbij het bodemgedeelte het roteerbaar gemonteerde reinigingsorgaan 16 in opwaartse richting meeneemt.

35 Teneinde de werking van de onderhavige uitvinding 85 0 0 8 19 é -10- te beschrijven wordt aangenomen, dat er een digitaal gekodeerde compact disc 18 gereinigd moet worden.

Zoals in het voorgaande is vermeld, is de kodering op een dergelijke compact schijf 18 aangebracht in een 5 ongeveer cirkelvormig patroon rond het midden van de schijf 18 en is het gewenst, dat de reinigende beweging plaatsvindt langs lijnen, die onder een hoek verlopen ten opzichte van de richting van het cirkelvormige kodeerpa-troon.

10 Teneinde de compact disc 18 in een reinigende stand te brengen wordt het scharnierbaar aangebrachte bodem-gedeelte 22 opgelicht naar de stand in fig.2 die met een onderbroken lijn is aangegeven en wordt de disc 18 op de wrijvingsstrook 42 in fig.3 geplaatst. Een passende 15 reinigingsoplossing kan opgebracht worden op het reinigende deel 66 van de strook 64 of direkt op de disc. Dan wordt het scharnierbare bodemgedeelte 22 omlaag naar de positie in fig.3 gezwaaid, waar het reinigingsstrookgedeelte gelegen is in het kontaktvlak in kontakt met de disc 18.

20 In de werkzame stand zijn de eindranddelen van de wanden 30 en 48 relatief dicht bij elkaar gelegen, zodat deze beide wanden 30 en 48 in principe een gehele omtrekswand van de grondplaat 14 vormen.

In deze positie , zoals gedeeltelijk blijkt uit fig.4, strekt 25 het ointreksreinigingsgedeelte 66 van de reinigingsstrook 64 zich uit in twee banen, één naar het middengedeelte van de disc 18 toe en één ervan af in zich radiaal uitstrekkende richtingen over de omtrek van de disc 18. Wanneer het scharnierbare bodemgedeelte 22 dus omlaag gebracht wordt 30 naar de werkstand, komen de tanden 56 van de naaf 54 in kontakt met de omtrekstanden 45 van het steunorgaan 14.

Teneinde de reinigende werking te voltooien wordt de bedieningsknop 76 gegrepen en geroteerd rond de centrale as 62 van het reinigingsorgaan 16. Hierdoor wordt de reini-35 gingsstrook 66 bewogen in een cirkelvormige baan verschoven 85 0 0 8 19 -11- ten opzichte van de centrale as 33 rond welke het steun-orgaan 14 -en de disc 18 gecentreerd zijn, zodat de baan kromt in een radiaal naar binnen gerichte richting naar het centrale deel van de disc 18 en dan de gekromde 5 baan volgt in een radiaal naar buiten gerichte richting van het centrale deel en van de rand van de disc 18 af.

Tegelijkertijd veroorzaakt rotatie van de tanden 56 van de naaf 54 van het reinigingsorgaan 16 dat het steunorgaan 14 roteert met een lage rotatiesnelheid ten 10 opzichte van de mate van rotatie van het reinigingsorgaan 16. Wanneer dus het reinigingsstrookgedeelte 66 zijn vegende beweging over de disc 18 continueert, wordt de disc 18 langzaam geroteerd door rotatie van het steunorgaan 14. In de getekende uitvoeringsvorm is de diameter van 15 het tandwiel gevormd door de tanden 56 enigszins kleiner dan 1/7 van de diameter van het tandwiel gevormd door de tanden 45 van het steunorgaan (d.w.z. een verhouding van 15 op 110), zodat het steunorgaan 14 één volle omwenteling maakt voor zeven en éénderde omwentelingen van het reini-20 gingsorgaan 16.

Wanneer de reinigende werking is voltooid wordt het scharnierbare bodemdeel 22 opwaarts gezwenkt en de disc 18 verwijderd. Voorts kan de reinigingsstrook 64 periodiek worden vervangeidoor het verwijderen van het 25 reinigingsorgaan van de naaf 50 waarna de beide bevesti-gingsringen 72 en 74 verwijderd worden.

Voor wat betreft de totale werking van de onderhavige uitvinding zal het duidelijk zijn, dat de relatieve rotatie tussen het steunorgaan 14 en het reinigingsorgaan 30 16 zodanig is, dat het reinigingsorgaan beweegt langs een eerste rotatiebaan ten opzichte van het steunorgaan op een wijze, zodanig, dat het reinigingsorgaan 16 roteert rond zijn centrale as 62 ten opzichte van het steunorgaan 14 teneinde de relatieve reinigende beweging van het strook-35 gedeelte 66 tot stand te brengen in een baan , die beweegt 85 0 0 8 19 * ► -12- over een kontaktvlak naar het middengedeelte van het steunorgaan 14 toe en daarvan af. Er is ook een tweede baan van relatieve rotatie tussen het reinigingsorgaan 16 en het steunorgaan 14 doordat het steunorgaan 14 roteert 5 ten opzichte van het reinigingsorgaan 16 rond zijn steunas 33.

Een tweede uitvoeringsvorm van de uitvinding:.is in fig.5 getoond. De componenten van de tweede uitvoeringsvorm welke soortgelijk zijn aan de componenten van de 10 eerste dragen dezelfde verwijzingscijfers met als toevoeging een "a" waardoor zij onderscheiden worden van die in de tweede uitvoeringsvorm.

Er is dus een reinigingsorgaan 10a met een steunorgaan 14a en een reinigingsorgaan 16a. Het reini-15 gingsorgaan 16a wordt door een knop 76a gedraaid.

Het belangrijkste verschil in de tweede uitvoering is, dat het reinigingsstrookstelsel 58a een zich aan de omtrek horizontaal uitstrekkende kraag 94 vertoont, waaraan de strook 96 bevestigd is door bijvoor-20 beeld een passend hechtmiddel. De strook 96 wordt vervangen door de strook 96 van de kraag 94 af te trekken en een andere strook op zijn plaats aan te brengen, waarbij de nieuwe strook op zijn plaats wordt gehouden door het opnieuw aanbrengen van hechtmiddel of een ander middel.

25 In andere opzichten is de werking van de tweede uitvoering in principe dezelfde als bij de eerste.

35 0 0 8 19

Claims (20)

1. Inrichting voor het reinigen van een voorwerp, 5 bijvoorbeeld een digitaal gekodeerde compact disc in een reinigingspatroon met een vegende baan met een baancompo-nent, die zich uitstrekt tussen een omtreksgedeelte en een middengedeelte van het voorwerp, gekenmerkt door: a. een grondplaat, 10 b. een steunorgaan met een steunkontaktoppervlak, voor het steunen van een te reinigen voorwerp op een steunplaats in een steunvlak teneinde een oppervlak van het voorwerp dat gereinigd moet worden toegankelijk te maken op een kontaktplaats met een kontaktvlak, welke 15 kontaktplaats een middenste steunas heeft met een richtingscomponent nagenoeg loodrecht op het kontaktvlak, c. een reinigingsorgaan met een reinigingsopper-vlak dat aangebracht is op de grondplaat zodanig, dat het gepositioneerd wordt met het reinigende oppervlak in 20 het kontaktvlak, waarbij het reinigingsorgaan een reinigings-as heeft met een richtingscomponent parallel aan de steunas en zijdelings op afstand ervan,d.waarbij het steunorgaan en het reinigingsorgaan zodanig zijn gemonteerd, dat zij een eerste rotatieplaat ten opzichte van elkaar 25 volgen op een zodanige wijze, dat het reinigingsorgaan roteert rond zijn reinigingsas ten opzichte van het steunorgaan teneinde een relatieve reinigende beweging van het reinigingsorgaan in een baan die zich beweegt over het kontaktvlak naar de steunas toe en daarvan af tot stand 30 te brengen,waarbij het steunorgaan en het reinigingsorgaan eveneens zodanig zijn geplaatst, dat zij een tweede baan van een relatieve rotatie van het steunorgaan- _ -kontaktoppervlak rond de steunas ten opzichte van de reinigingsas volgen, 35 e. aandrijving overbrengende middelen die werkzaam 85 0Ö8 19 -14- verbonden zijn tussen het steunorgaan en het reinigings-orgaan op een zodanige wijze, dat de relatieve rotatie van één van het steunorgaan en het reinigingsorgaan de relatieve rotatie tot stand brengt van de andere van 5 het steunorgaan en het reinigingsorgaan, waarbij wanneer het reinigingsorgaan geroteerd wordt ten opzichte van het steunorgaan rond de reinigingsas, er een relatieve rotatie van het steunorgaan is teneinde de baan van de reinigende beweging van het reinigingsorgaan ten opzichte 10 van het steunoppervlak te verschuiven.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het steunorgaan roteerbaar rond de steunas is aangebracht, welke as stationair blijft ten opzichte van de grondkonstruktie gedurende de werking van de inrichting. "5

3. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het reinigingsorgaan roteerbaar rond de reinigingsas die stationair blijft ten opzichte van de grondplaat tijdens het bedrijf van de inrichting, is aangebracht.

4. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, 20 dat het steunorgaan roteerbaar rond de steunas is aangebracht, welke as stationair blijft ten opzichte van de grondplaat en het reinigingsorgaan roteerbaar is aangebracht rond de reinigingsas, welke stationair blijft ten opzichte van de grondplaat tijdens bedrijf van de inrichting. 25

.5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de aandrijving overbrengende middelen een tandwieloverbrenging omvatten, die voorts tenminste een eerste tandwiel omvatten hetwelk gemonteerd is op het reinigingsorgaan en een tweede tandwiel op het steunorgaan.

6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de eerste en tweede tandwielen elkaar direkt aangrijpen.

7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat het eerste tandwiel een relatief kleine diameter heeft ten opzichte van de diameter van het tweede tandwiel, waar-35 bij rotatie van het reinigingsorgaan op de reinigingsas rela- 8500319 -15- tief groter is dan de rotatie van het steunorgaan rond de steunas.

8. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de aandrijving overbrengende middelen een tandwiel- 5 overbrenging omvatten, welke voorts ten minste één tand wiel omvat, welke gemonteerd is op het reinigingsorgaan en een tweede dat op het steunorgaan is geplaatst.

9. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de eerste en tweede tandwielen elkaar direkt aan- 10 grijpen.

10. Inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat het eerste tandwiel^relatief kleine diameter heeft ten opzichte van de diameter van het tweede tandwiel, waarbij rotatie van het reinigingsorgaan rond de reinigings- 15 as relatief groter is dan de rotatie van het steunorgaan rond de steunas.

11. Inrichting voor het reinigen van een voorwerp, bijvoorbeeld een digitaal gekodeerde compact disc, in een reinigingspatroon met een vegende baan met een baancompo- 20 nent, die zich uitstrekt tussen een omtreksgedeelte en een middenste gedeelte van het voorwerp gekenmerkt door een grondplaat, een steunorgaan met een opwaarts gericht steunkontaktvlak voor het steunen van een te reinigen voorwerp op een steunplaats en voor het toegankelijk maken 25 van een oppervlak van het te reinigen voorwerp op een kontaktplaats, waarbij het steunorgaan aangebracht is op een voorste plaats op de grondplaat voor rotatie rond de nagenoeg vertikale centrale steunas, een reinigingsorgaan met een omlaag gericht reingingsoppervlak langs de omtrek 30 hetwelk aangebracht is op de grondplaat op een achterste plaat zodanig, dat het reinigende oppervlak gelegen is op de kontaktplaats, welk reinigingsorgaan roteerbaar is rond een vertikale centrale reinigingsas, aandrijvingen die werkzaam verbonden zijn tussen het steunorgaan en het reini-35 gingsorgaan zodanig, dat de rotatie van hetzij het aandrijf-orgaan of het steunorgaan een relatieve rotatie van de andere daarvan veroorzaken op zodanige wijze, dat de rotatie 85 ö 0 3 19 -16- van het reinigingsorgaan het reinigende oppervlak beweegt in een gekromde baan over de kontaktplaats van een omtrek positie op de kontaktplaats naar een middenste positie op de kontaktplaats en terug naar een omtrekpositie op de 5 kontaktplaats.

12. Inrichting volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de aandrijfoverbrengende middelen een tandwielaandrij-ving omvatten, waarbij tenminste één eerste tandwiel verbonden is met het steunorgaan en tenminste een tweede 10 tandwiel is verbonden met het reinigingsorgaan.

13. Inrichting volgens conclusie 12, met hetkenmerk, dat de eerste en tweede tandwielen direkt in elkaar grijpen.

14. Inrichting volgens conclusie 13, met het kenmerk, 15 dat de eerste tandwiel een relatief grote diameter heeft en dichter bij hetomtreksgedeelte van het steunorgaan is gelegen, terwijl het tweede tandwiel een relatief kleine diameter heeft en gelegen is op een meer centrale plaats van het reinigingsorgaan.

15. Inrichting volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat het reinigingsorgaan een centrale naaf heeft door middel waarvan deze roteerbaar gemonteerd is op de grond-plaat en het tweede tandwiel gevormd is op de naaf.

16. Inrichting volgens conclusie 15, met het kenmerk, 25 dat de grondplaat gevormd is met een eerste stationair bodemgedeelte waarop het steunorgaan roteerbaar gemonteerd is en een beweegbaar bodemgedeelte waarop het reinigingsorgaan roteerbaar is gemonteerd, waarbij het beweegbare bodemgedeelte bewogen kan worden naar een plaats waar het 30 reinigende oppervlak op afstand ligt tot de kontaktplaats van het steunorgaan.

17. Inrichting volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat het beweegbare bodemgedeelte zwenkbaar verbonden is met het stationaire bodemgedeelte aan een achtereinde ervan 35 en het beweegbare bodemgedeelte opwaarts en achterwaarts van het steunorgaan afgezwenkt kan worden. 85 0 0 8 19 -17-

18. Werkwijze voor het reinigen van een voorwerp, bijvoorbeeld een digitaal gekodeerde compact disc, in een reinigingspatroon met ®n vegende baan met een baancomponent, die zich uitstrekt tussen het omtreks-5 gedeelte en het middenste gedeelte van het voorwerp ge kenmerkt door het plaatsen van het voorwerp op een steun-kontaktoppervlak van een steunorgaan op een steunplaats teneinde een oppervlak van het voorwerp toegankelijk te maken, waarbij het steunorgaan gemonteerd is op een 10 grondplaat rond een middenste vertikale steunas, het verschaffen van een reinigingsorgaan met een reinigend oppervlak dat gemonteerd is op de grondplaat teneinde zodanig gepositioneerd te worden, dat het reinigende oppervlak geplaatst is tegen het oppervlak van het voor-15 werp, waarbij het reinigingsorgaan een middenste vertikale reinigingsas heeft, die zijdelings verschoven is ten opzichte van de middenste vertikale steunas van het steunorgaan, waarbij het steunorgaan en het reinigingsorgaan zodanig zijn gemonteerd, dat zij een eerste rotatiebaan 20 ten opzichte van elkander kunnen volgen op een zodanige wijze, dat het reinigingsorgaan roteert rond zijn reinigende as ten opzichte van het steunorgaan teneinde een relatieve reinigende beweging te veroorzaken van het reinigingsorgaan in de’ baan, die beweegt over het kontaktvlak naar de steun-25 as toe en daarvan af, waarbij het steunorgaan en het reinigingsorgaan eveneens zodanig zijn gemonteerd, dat zij een tweede baan met een relatieve plaatsing van het steunkontaktoppervlak rond de steunas ten opzichte van de reinigingsas volgen, 30 het verschaffen van een aandrijvende verbinding tussen het steunorgaan en het reinigingsorgaan en het roteren van hetzij het steunorgaan of het reinigingsorgaan teneinde een relatieve rotatie van de andere daarvan tot stand te brengen, waarbij wanneer het reinigingsorgaan geroteerd 35 wordt ten opzichte, van het steunorgaan rond de reinigings- 85 0 0 3 19 * ψ -18- as er een relatieve rotatie van het steunorgaan is voor het verschuiven van de baan van de reinigende beweging van het reinigingsorgaan ten opzichte van het steunorgaan.

19. Werkwijze volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat het steunorgaan roteerbaar gemonteerd is rond de steunas, welke ten opzichte van de grondplaat stationair blijft en het reinigingsorgaan roteerbaar gemonteerd is rond de reinigende as, welke stationair 10 blijft ten opzichte van de grondplaat gedurende het bedrijf van de inrichting.

20. Werkwijze volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat het reinigingsorgaan met het steunorgaan met elkaar gekoppeld zijn door een tandwieloverbrenging, 15 welke voorts tenminste een eerste tandwiel omvat, welke aangebracht is op het reingingsorgaan en een tweede tandwiel welke aangebracht is op het steunorgaan en waarbij de rotatie van het steunorgaan en het reinigingsorgaan tot stand komt door middel van de tandwielover-20 brenging. 85 uo 8 19