NL8302846A

NL8302846A - Transporteur.

Info

Publication number: NL8302846A
Application number: NL8302846A
Authority: NL
Original assignee: Buehrer Transver Ag
Priority date: 1982-09-03
Filing date: 1983-08-12
Publication date: 1984-04-02
Also published as: IT8367894A0; FR2532630A3; IT1159591B; NL189957C; US4846338A; DE3326688C2; FR2532630B3; GB2126973B; GB2126973A; DE3326688A1; GB8321014D0; NL189957B; CH657827A5

Description

t * j.r VO 5012

j? TRANSPORTEUR

De uitvinding heeft betrekking op een transportband-bocht die is voorzien van een eindloze transportband die loopt rond tenminste in lén projectie een bepaalde hoek insluitende assen die zijn gelegerd aan een buitenste zij-5 rand en een binnenste zijrand en waarop rijen rollen vrij draaibaar zijn gemonteerd, waarbij de transportband aan de bol gekromde lange zijkant door middel van elastische mee-neemorganen aan een transportketting is bevestigd, welke transportketting in de kromming bepalende leireels wordt ge-10 leid.

Zoals bekend is komt het bij transportinrichtingen voor dat de te transporteren artikelen moeten worden voortbewogen over transportbanen die zijn voorzien van bochten en andere gebogen delen, hetzij omdat een bewerkingsstraat in 15 verband net de beschikbare ruimte meandervormig moet worden aangelegd, of omdat een hoogteverschil door het schroeflijnvormig omhoog brengen van de artikelen door middel van . een schroeflijnvormige transportbaan moet worden overwonnen.

In het Zwitserse Octrooischrift NO. CH-A-599 890 is be-20 schreven en afgebeeld hoe een eindloze cirkelvormig gebogen band over twee rijen rollen kan worden gespannen waarvan de assen een hoek van 90° insluiten. Aan de buitenomtrek bevindt zich een aangedreven transportketting die in een reel-constructie ter vaststelling van de kromming wordt geleid.

25 De transportband is over de gehele buitenomtrek ervan door middel van op bepaalde afstanden van elkaar aangebrachte mee-neemorganen, zoals bijvoorbeeld schroeftrekvaren, aan de transportketting bevestigd. De geleiding van de transport-ketting kan zelf in een groefvormig uitgevoerde transpart-30 reel zijn ondergebracht en uit rollen bestaan.

Bij deze transportinrichtingen levert het verwisselen van verontreinigde of beschadigde transportbanden problemen op. Als gevolg van de koniciteit van de inrichting als geheel moet de te verwisselen transportband hetzij aan stukken 35 worden gesneden of in de richting van het middelpunt van de VQ 5012 Q 7? λ o 7 λ ύ U i ί 4 Ó * 1 2 bocht eraf worden getrokken. Wanneer de transportband alleen door deze aan stukken,te snijden kan worden verwijderd, moet ook de vervangende transportband in uitgevouwen vorm warden aangebracht en ter plaatse met de uiteinden aan elkaar worden verbonden ter verschaffing van een eindloze 5 transportband. Het is gemakkelijk in te zien dat hierbij de bandspanning binnen ruime grenzen kan variëren, zodat het onderste part doorgezakt hangt, hetgeen bij schroeflijn-vormige transportinrichtingen aanleiding kan geven tot bedrijf storingen , wanneer de vrije ruimte in een bepaalde 10 hoogte is uitgevoerd ter verschaffing van ongehinderde doorvoer van de artikelen.

Een gelijkblijvende spanning kan alleen worden bereikt wanneer de banden met nauwe toleranties van te voren kunnen worden vervaardigd. Daarbij is het wel zo dat de trans-15 portbanden bij het eraf nemen in de richting van het middelpunt van de bocht moeten worden verplaatst en bij het monteren weer vanaf die kant moeten worden aangebracht.

Bij grote transportbandbreedten en bij grote krommings-stralen kan het verwisselen in de richting van het middel-20 punt gecompliceerd warden, in het bijzonder wanneer de binnenruimte van de bocht wordt gebruikt voor kolommen of andere voorwerpen. Maar ook zonder wat plaatsruimte betreft belemmeringen vormende voorwerpen kan het verwisselen van transportbanden moeilijk worden, namelijk dan, wanneer aan 25 de binnenzijde van de bocht voor geleiding een tweede ketting aanwezig is, of ook alleen dan al, wanneer de aan de binnenzijde van de bocht aangebrachte zijrand ter legering van de rijen rollen en ter vasthouding van glijplat'en of dergelijk moet worden gedemonteerd en de inrichting boven 30 hoofdhoogte is aangebracht.

Het doel van de uitvinding is dan ook het verschaffen van een oplossing voor het probleem van het monteren van de transportbanden bij transportbochten.

Volgens de uitvinding kan dit probleem worden opgelost 35 door toepassing van een constructie waarvan de kenmerken. ·.

Q 7 0 v k

V» 'i*? 4.J» t W

t Λ 3 zijn weergegeven in het kenmerkende deel van de onafhankelijke conclusie 1. Bijzondere uitvoeringsvormen van de oplossing volgens de uitvinding zijn in de afhankelijke conclusie beschreven.

Oe verschillende uitvoeringsvormen van de uitvinding zul 5 len verderop aan de hand van de tekening worden beschreven.

De uitvinding zal thans worden beschreven onder verwijzing naar de tekening, waarin:

Fig. 1 een bovenaanzicht is van een zich over een hoek van 90^ uitstrekkende transportbandbocht, waarbij de 10 transportband gedeeltelijk is weggenomen;

Fig. 2 is een vertikale doorsnede volgens lijn II-II in fig. 1, op grotere schaal;

Fig. 3 is een bovenaanzicht van een transportbandgedeelte waarin een elastisch meeneemorgaan is te zien; 15 Fig· 4 is een zijaanzicht van een omkeerkop, gezien in de richting van de pijl IV in fig. 1;

Fig.' 5 is een bovenaanzicht van een gedeelte van de bocht in een eerste uitvoeringsvorm van de ondersteuning van de transportband; 20 Fig. S is een vertikale doorsnede volgens lijn VI-VI in fig. 5;

Fig. 7 is een bovenaanzicht van een gedeelte van de bocht in een tweede uitvoeringsvorm van de ondersteuning van de transportband;

25 Fig. 3 is een vertikale doorsnede volgens lijn VIII-VIII

in fig. 7; en

Fig. 9 is een aanzicht in perspectief van da freemcon-structie van een transportbandbocht in een derde uitvoeringsvorm van de ondersteuning van de transportband.

30 De zich over een hoek van 90° uitstrekkende transport- bandbocht volgens fig. 1 tot 3 is voorzien van een bekende eindloze transportband 1 waarvan het bovenste part la gebogen zijkanten 4 en 5 omvat. In de in een plat vlak uitgeslagen positie is deze transportband half-cirke1vormig.

35 De transportband 1 loopt rond de twee rijen rollen amvat- 3 ~ Λ 9 9 Λ ft # t 4 . r tende cilindrische rollen 6 en 7, waarvan de assen 9, 10 een hoek van 90^ insluiten. De rallen van 6 en 7, zijn vnij draaibaar ,op de genoemde assen 9, 10 gemonteerd. De. aan de buitenzijde van de bocht gelegen zijkant 4 rust op een plat steunvlak 11 dat deel uitmaakt van een ringstuk 12.

5 Dit ringstuk 12 draagt twee leireels 13, 14 die zijn voor-' zien van uitsparingen voor de beide parten van een eindloze transportketting 16 voor het aandrijven van de transportband 1. De aandrijving van de transportketting kan plaats hebben door middel van een niet afgebeelde motor. De transpartket-10 ting 16 draagt op onderling gelijke afstanden aangebrachte hoekvormige draagbeugels 17, waaraan een legertap 18 voor een rol 19 stijf is bevestigd. De legertap 18 omvat een kop 20 die is voorzien van een zich over de volle omtrek uitstrekkende groef 21 ter vasthouding van een elastisch mee-15 neemorgaan 22. Als meeneemorganen 22 worden op doelmatige wijze van een elastomeer vervaardigde ringen toegepast.

De rollen 19 steunen bij de rondlopende beweging ervan met hun manteloppervlak tegen een leioppervlak 23 van de leireels 13, 14. Bij deze uitvoeringsvorm zijn de meeneem-20 organen 22 door middel van twee klinknagels 24, 25 en een lasplaat 26 aan de transportband bevestigd. Bij de rondlopende beweging wordt dus de transportband 1 door de meeneemorganen 22 voortgetrokken. De meeneemorganen 2.2 zijn onder het bovenste part 13 van de transportband 1 gemonteerd, zo-25 dat te transporteren artikelen in de bochten buiten de buitenzijde van de bocht van de transportband 1 kunnen uitsteken .

Volgens de uitvinding is nu bij een dergelijke trans-portbandbocht de constructie zodanig uitgevoerd dat ten-30 minste één van de beide rijen rollen 6, 7 uit het vlak van het bovenste part 1a van de transportband 1 kan worden gezwenkt. Daadoar kunnen de rijen rollen gemakkeli-jk worden * afgetrokken. Verder -zijn nog voorzieningen getroffen dat glijplaten of ondersteuningsorganen tussen de buitenste 35 zijkant 4 en de binnenste zijkant S ter verschaffing van een 83 02 0 4 6 5

gleuf Kunnen worden vastgehouden. Via deze gleuf Kan de ontspannen transportband gemaKKelijK in opwaartse richting I

worden verwijderd. I

Volgens en eerste uitvoeringsvorm, zoals is afgedeeld I

5 in fig. 4 is de rij rollen 6 met de as 9 in een zwenKKop I

41 gemonteerd. De zwenKKop 41 omvat rollendrager 33 die is I

voorzien van een boring 9a voor de as 9 en een radiaal op I

de boring 9a aangebrachte schroefdraadboring 9^ voor een I

stelschroef ter bevestiging van de as 9 in de juiste posi- I

10 tie ten opzichte van de rallendrager 33 die fungeert als I

omKeerKop en die is voorzien van een spanorgaan voor een rij I

cilindrische eindrollen 31 dat door middel van schroeven I

34 is gemonteerd. Verder omvat de zwenKKop 41 nog Kopplaten I

35 met een opneemgleuf 36 ter vasthouding van de as 9 aan I

15 de omKeerKop 33 en het spanorgaan 32. De Kopplaten 35 zijn I

aan een vast aan de freemconstructie verbonden lasplaat 37 I

door middel van een draailegsr 38 draaibaar gelegerd. Daar- I

daar Kunnen de rij eindrollen 31 en de rij rollen 6 naar I

boven worden gezwenKt en boven het bovenste part 1a worden- I

20 aangebracht. De nu ontspannen transportband 1 maaKt het I

daardoor mogelijK dat de gehele omKeerKop 33 met rij rollen I

6, spanorgaan 32 en ri'j eindrollen 31 uit de gleuf 36 in de I

Kopplaten 35 Kan worden genomen. I

Voor een reproduceerbare instelling van de bandspanning I

25 is een instelbare aanslag omvattende een schroefbout 40 met I

contramoer 44 en voor de instelling van de eindstand van I

de rij eindrollen 31 is een inste Ischroef 39 met contramoer I

42 aanwezig. I

De boven de freemcanstructie 30 van de transportinrich- I

30 ting omgezwenKte zwenkkop 41' is met streeplijnen aangege- I

ven. In de met getrokken lijnen afgebeelde werkstand van de I

zwenkkop 41 is duidelijk te zien dat de draaiingsas 38 dich- I

ter bij het bovenste part 1a is gemonteerd dan de as 9 in I

de omkeerbop 33. hetgeen tot gevolg heeft dat een krachtvek- I

35 tor als resultante van alle krachten op een plaats tussen I

8 7 Λ. λ 7 ,f »

\j w — O ύ I

6 ' ....

«ï * de schroefbout 40 en de hefboomsarm 35a van de Kopplaat 35 in horizontale richting loopt, waardoor eenkantelende werking wordt bereikt teneinde de zwenkkop 41 in de eerste plaats in de werkstand te houden.

5 Fig. 5 is een bovenaanzicht van een transportbandbocht overeenkomende met fig. 1 en fig. 6 is een vertikale doorsnede , overeenkomende met fig. 2. In onderscheid daarmee zijn alleen de meeneemorganen 22 aan de buitenkant van de transportband 1 gemonteerd en het lei- en aandrijfgedeelte 10 van de transportband 1 is door een vast aan de freemcon- struotie verbonden afdekking 61, 62 afgeschermd. De gelijke delen, welke ook in fig. 1 en 2 aanwezig zijn, zijn van dezelfde verwijzingsnummers voorzien. Daarom wordt het niet nodig geacht cp deze plaats nog eens een uitgebreide be-15 schrijving ts geven.

Aan het aan een raamconstructie 49 bevestigde ringstuk 13’ is behalve de beide leireels 13, 14 ook nog de buitenste zijrand 5G van de draagconstructie met het ringstuk 12 bevestigd. Een binnenste zijrand 51 is aan de binnenzijde van 20 de bocht aan de raamconstructie 49 verbonden, zowëlaan de binnenste zijrand 51 alsook aan de buitenste zijrand 50 zijn vasthoudeiementen 52+55 voor steunringen 56, 57 bevestigd. Tussen de beide steunringen 56, 57 is een gleuf 58 gevormd, die zich over de volle lengte van de transportbandbocht uit-25 strekt.· Op de buitenste zjirand 50 en de buitenste steun-ring 56 enerzijds en op de binnenste steunring 57 en de binnenste zijrand 51 anderzijds zijn glijplaten 59, 60 bevestigd, zodat de gleuf 58 opwaarts doorloopt tot aan het bovenste part la.

30 Er kunnen echter ook segmentvormige glijplaten over de gehele breedte van de transportband zijn gelegd, welke na het ontspannen van de omkeerkoppen en na het verwijderen van de afdekking 61, 62 in-'de richting naar de buitenom- Λ trek van de bocht eruit kunnen worden genomen. Een derge-35 lijke canstructie-uitvcering is in hét bijzonder geschikt ·' ö ύ y i ü 6 4» -* 7 voor het transporteren van middelzware artikelen.

Voor het transporteren van zware artikelen zijn, zoals is te zien in fig. 7 en 8, tussen de buitenste zijrand 7G en de buitenste steunring 71 draagrollen 75 verdeeld over 5 de hele lengte van de transportbandbocht aangebracht. Deze draagrollen 75 zijn met de einden 74 van de rolassen in gleuven 72 en 73 opgenomen. Oeze kunnen dan ook na het verwijderen van de transportband 1 uit de betreffende vast-haudgleuven worden getild en warden gereinigd of vervangen.

10 Tussen de binnenste zijrand 51 en de buitenste zijrand 70 zijn bovendien nog trapeziumvormige glijplaten 76 gemonteerd, teneinde het bovenste part 1a ook ter plaatse van de gleuf 58 te ondersteunen. Ook deze glijplaten zijn niet vast aan de freemconstructie gemonteerd en kunnen even ge-15 makkelijk als de draagrollen 75 worden opgetild en verwijderd .

Fig. 9 toont een mogelijke uitvoering van de raamcon-structie 49 en de ondersteuning voor een transportband voor een inrichting waarbij, als deze in bedrijf is, water of 20 andere vloeistoffen worden gebruikt. In deze afbeelding is de transportband verwijderd. 0e buitenste zijrand 50 en de binnenste zijrand 51 zijn beide voorzien van op onderling gelijke afstanden aangebrachte vasthaudorganen 80. Als draagelementen dienen T-profielstaven 81, waarvan de lijf-25 gedeelten 82 warden opgenamen in in de vasthaudorganen 80 gevormde uitsparingen 83, zodat de bovenoppervlakken van de flenzen van de T-profielstaven 81 gezamenlijk een oppervlak ter ondersteuning van de transportband verschaffen. Zoals in deze afbeelding is te zien kunnen de T-profielstaven 30 81 na het ontspannen van de transportband uit de vasthoud- organen 80 worden getild, zodat de gehele ruimte tussen de buitensta en de binnenste zijrand vrij van belemmerende elementen is. Daardoor kan ook hier de transportband zonder ingewikkelde demontage van delen van de transportbandinrich-35 ting rechtstreeks eruit warden:, getild.

ö Έ Λ ri -"! t .n

0 O ff ^ ·_. -} J

a

Bij het aanbrengen van de transportband worden de profielstaven 81 tussen het bovenste part 1a en het onder-ste part 1° in de vasthoudorganen 80 geplaatst. Daarna worden de omkeerkoppen 33 met. de rijen rollen 6 en 7 in de 5 kopplaten 35 aangebracht en naar berieden gezwenkt. Na het op hangen van de meeneemorganen 22 is de transportbandbocht klaar voor bedrijf.

* 83 02 £4 0

Claims

1. Transportbandbacht die is voorzien van een eindloze transportband ide loopt rond twee tenminste in één projectie een bepaalde hoek insluitende assen (9, 10) die zijn gelegerd aan een buitenste zijrand C50) en een binnenste zij-5 rand C51) en waarop rijen rollen CS, 7) vrij draaibaar zijn gemonteerd, waarbij de transportband aan de bol gekromde lange zijkant C4) door middel van elastische meeneemorganen C223 aan een transportketting C163 is bevestigd, welke transportketting (16) in de kromming bepalende leireels 10 (13, 14) wordt geleid, gekenmerkt doordat tenminste de as (9, 10) van één van de beide rijen rollen (6, 7) is bevestigd in een omkeerkop (33) die zodanig is gelegerd dat deze opwaarts kan worden gezwenkt van uit het vlak van het bovenste part C1a9 van de transportband (1), en dat tussen 15 de buitenste zijrand (50) en de binnenste zijrand (51) middelen (53, 55, 76, 80, 81, 82) aanwezig zijn om tenminste één uitneemgleuf (58) voor .het monteren en demonteren van de transportband (1) te verschaffen.

2. Transportbandbacht volgens conclusie 1, gekenmerkt doorf 20 dat de omkeerkop (33) is uitgevaerd als een op een vast aan de freemconstructie verbonden zwenkas (38) draaibaar gelegerde zwenkkop (41) (fig. 4).

3. Transportbandbacht volgens conclusie 2, gekenmerkt doordat de zwenkas (38) gemonteerd boven een vlak waarin is ge- 25 legen de krachtvektar welke de resultante is van de als gevolg van de omkeerbeweging van de transportband (1) rond de omkeerkop (33) optredende krachten.

4. Transportbandbacht volgens conclusie 3, gekenmerkt doordat instelmiddelen (39, 42) ter vsatstelling van de spanning 30 in de transportband (1) en het vastzetten van de zwenkkop (41) in tenminste de werkstand zijn verschaft.

5. Transportbandbocht volgens één der conclusies 1-4, ge -kenmerkt doordat als ondersteuning voor het bovenste part (1 ) van de transportband (1) uitneembaar gelegerde steunor-35 ganen in de vorm van T-profielstaven (81, 82) zijn aange- p ” " * ; - ’ n -> L' U 10 bracht Cfig. 9) .

6. Transportbandbocht volgens conclusie 5, gekenmerkt doordat de steunorganen bestaan uit de flenzen (81)'van T- pro-fielstaven, waarvan de lijfgedeelten C82) zijn opgenomen 5 in aan de zijranden (50, 51) bevestigde vasthoudarganen CSO).

7. Transportbandnocht volgens één der conclusies 1 tot 4, gekenmerkt doordat ter ondersteuning van het bovenste part C1a) van de transportband C1) op een vast aan de freemcon- 10 structie bevestigde binnenste steunring (57) en een eveneens vast aan de freemconstructie verbonden, met de genoemde binnenste steunring C57) een gleuf C58) vormende buitenste steunring C56), glijplaten C59, 69) zijn aangebracht Cfig. 5, 6).

8. Transportbandbocht volgens één der conclusies 1 tot 4, 15 gekenmerkt doordat als ondersteuning var het bovenste part (1a) van de transportband (1) aan de buitenkant van de bocht geplaatste draaibare rollen (75) zijn gemonteerd en een vrije tussenruimte (58) aanwezig is tussen de rollen (75) en de vast aan de freemconstructie bevestigde binnenste steunring 20 (57) Cfig. 7, 8).

9. Transportbandbocht volgens conclusie 8, gekenmerkt doordat de rollen (75) tenminste nagenoeg loodrecht op de lei-reels (13, 14) voor de transportketting (16) zijn aangebracht, en dat de tussenruimten tussen de rollen (75) enerzijds en 25 tussen de rallen (75) en de binnenste steunring (57) anderzijds door afneembare glijplaten (76) zijn afgedekt. * fi ^ n o o * & ö y sj L/ hf y