NL8001706A

NL8001706A - Wenteltransporteur.

Info

Publication number: NL8001706A
Application number: NL8001706A
Authority: NL
Original assignee: Ammeraal Nederland Bv
Priority date: 1980-03-24
Filing date: 1980-03-24
Publication date: 1981-10-16
Also published as: GB2072123B; DE3109942A1; GB2072123A; FR2478594A1; JPS56145006A

Description

, * -n f N/29.559-Jb/ak Wenteltransporteur.

De uitvinding heeft betrekking op een wenteltransporteur voor het transport over een schroeflijnvormig traject, waarvan de centrale hartlijn althans ongeveer verticaal verloopt, voorzien van een bovenste en een onderste omkeerorgaan 5 en van een over deze omkeerorganen gevoerde transportband zonder einde.

Bij de bekende uitvoeringen van dergelijke wentel-transporteurs lopen het bovenste part en het onderste part van de transportband, in het bijzonder in de gebieden, die 10 aan de, als conische eindrollen uitgevoerde, omkeerorganen grenzen, doch meestal ook over hun verdere uitgestrektheid, onder een schuine hoek ten opzichte van elkaar. Dit heeft tot gevolg, dat de uitslag van de transportband niet optimaal voor de gehele baan kan worden vastgesteld, doch als het ware een 15 compromis moet worden gezocht tussen de uitslagen van het bovenste part en van het onderste part van de transportband. Hierdoor treden evenwel grote spanningen in de transportband op, terwijl deze transportband voorts in bedrijf niet onaanzienlijke slingeringen uitvoert en mede daardoor zeer veel 20 lawaai maakt en aan een grote slijtage blootstaat.

De onderhavige uitvinding beoogt een wenteltransporteur te verschaffen, waarbij deze bezwaren op doeltreffende wijze opgeheven zijn.

Hiertoe wordt deze wenteltransporteur volgens de 25 uitvinding daardoor gekenmerkt, dat het bovenste part en het onderste part van de transportband in de aan de omkeerorganen grenzende gebieden en over althans het grootste gedeelte van hun overige uitgestrektheid evenwijdig aan elkaar lopen.

Meer in het bijzonder kunnen bij de wenteltrans-30 porteur volgens de uitvinding het bovenste part en het onderste part van de transportband, behalve ter plaatse van de aandrijving van het onderste part van de transportband, evenwijdig aan elkaar lopen.

Bij de wenteltransporteur volgens de uitvinding 35 kan de uitslag van de transportband zeer nauwkeurig worden bepaald, daar deze voor het bovenste part en voor het onderste part identiek is. Dit heeft tot gevolg, dat de, in de 8001706 * - 2 - transportband optredende, spanningen aanzienlijk lager worden, terwijl de, in bedrijf optredende, slingeringen van de transportband tot een minimum wordengereduceerd. Hierdoor wordt tevens bereikt, dat het ontwikkelde geluid aanmerkelijk wordt 5 verminderd en dat de levensduur van de transportband aanzienlijk wordt verlengd.

Een verder bezwaar van de bekende wenteltranspor-teurs bestaat daaruit, dat voor het eindloos maken van de transportbanden een ingewikkelde lasverbinding tot stand moet 10 worden gebracht, teneinde op deze wijze te trachten, de bezwaren, verbonden aan de gebrekkige uitslag van de transportband, althans enigszins te compenseren. Dit lassen is evenwel zeer tijdrovend en vereist een hoge mate van vakmanschap.

Volgens de uitvinding kan daarentegen de trans-15 portband zonder einde met een eenvoudige, rechte vingerlas zijn uitgevoerd.

Bij een wenteltransporteur volgens de uitvinding, waarbij het buitenste gedeelte van de transportband een aantal tegenhoudorganen. draagt, die zowel langs het bovenste als 20 langs het onderste part van de transportband in ingrijping zijn niet stationaire geleidingen, kunnen met voordeel de ge- · leidingen voor het bovenste en voor het onderste part van de transportband dezelfde vorm bezitten en evenwijdig aan elkaar lopen.

25 Bij een wenteltransporteur volgens de uitvinding, waarbij elk tegenhoudorgaan bestaat uit een onderste en een bovenste rol, welke draaibaar zijn gelegerd op een loodrecht door het buitenste gedeelte van de transportband gevoerde en aan deze transportband bevestigde as, en waarbij de stationai-30 re geleidingen aan de buitenzijde van de transportband voor het bovenste part en voor het onderste part van de transportband elk een paar samenwerkende bovenste en onderste wandde-len omvatten, welke een tussenliggende sleuf voor de transportband vormen, terwijl de buitenoppervlakken van deze bo-35 venste en onderste wanddelen met de rollen samenwerken, kunnen, volgens een gunstige uitvoering van de uitvinding, de bovenste en onderste wanddelen van de beide geleidingen althans ongeveer op een gemeenschappelijk cilinderoppervlak liggen.

8001706

......I

s Λ - 3 -

In een bijzonder eenvoudige uitvoering van de wenteltransporteur volgens de uitvinding, waarbij de omkeer-organen uit eindrollen bestaan, zijn deze eindrollen cilindrisch en bezitten zij een althans ongeveer horizontale hart-5 lijn.

De eindrollen kunnen als looprollen zijn uitgevoerd en kunnen voorts uit een aantal onderling verdraaibare schijven zijn samengesteld, teneinde optredende snelheids-verschillen tussen op verschillende stralen gelegen gedeel-10 ten van de transportband te kunnen volgen, zonder dat grote wrijvingsverliezen optreden.

De uitvinding zal hierna worden toegelicht aan de hand van de tekening, die een uitvoeringsvoorbeeld van een wenteltransporteur volgens de uitvinding weergeeft.

15 Fig. 1 is een perspectivisch aanzicht van een uit voering van de wenteltransporteur volgens de uitvinding.

Fig. 2 is een gedeeltelijke doorsnede volgens de lijn II-II in fig. 1 op grotere schaal.

De, in de tekening weergegeven, wenteltransporteur 20 volgens de uitvinding, voor het transport over een schroeflijnvormig traject, waarvan de centrale hartlijn verticaal verloopt, is samengesteld uit een aantal op elkaar aansluitende secties 1'. uiteraard kan de wenteltransporteur 1 ook als een eenheid zijn uitgevoerd.

25 Elke sectie 1' omvat een bovenste en een onderste cilindrische eindrol 2, welke rollen 2 zijn gelegerd in een centrale cilindrische kern 3 met verticale langsas en in een buitenste frame 4, dat een aantal, op gelijke afstanden van de centrale hartlijn gelegen, staanders 5 omvat, die met ver-30 bindingsarmen 6 met de cilindrische kern 3 zijn verbonden.

De cilindrische eindrollen 2 bezitten een althans ongeveer horizontale hartlijn en zijn als looprollen uitgevoerd. Bij voorkeur zijn de cilindrische eindrollen 2 uit een aantal ten opzichte van elkaar verdraaibare schijven samenge-35 steld.

Als alternatief voor de eindrollen 2 kunnen ook vaste omkeerorganen worden toegepast.

Over de beide eindrollen 2 is een transportband 7 zonder einde gevoerd. Hierbij lopen het bovenste part 7' en 80Ό 1706

* V

- 4 - het onderste part 7'1 van deze transportband 7 behalve ter plaatse van de aandrijving van het onderste part 7'1 van de transportband 7, welke in het volgende nog nader zal worden beschreven, evenwijdig aan elkaar.

5 De transportband 7 is door middel van een rechte vingerlas eindloos gemaakt.

Deze transportband 7 draagt aan de buitenzijde op, op afstanden van elkaar gelegen, plaatsen een onderste en een bovenste rol 8, welke rollen 8 draaibaar zijn gelegerd op een 10 loodrecht door de transportband 7 gevoerde en aan deze trans-portband 7 bevestigde as.

Deze bovenste en onderste rollen 8 werken samen met vaste geleidingen 9, welkè aan de binnenzijde van de staanders 5 zijn bevestigd. De geleidingen 9 voor het bovenste 15 part 7' en voor het onderste part 71' van de transportband 7 bezitten dezelfde schroeflijnvorm en lopen evenwijdig aan elkaar .

Deze geleidingen 9 omvatten zowel voor het bovenste part 7' als voor het onderste part 7'1 van de transport-20 band 7 een onderste en een bovenste, in zijn langsrichting schroeflijnvormig gebogen wanddeel 10. Deze wanddelen 10 liggen boven elkaar en vormen zowel voor het bovenste part 7' als voor het onderste part 7 * * van de transportband 7 een tussenliggende schroeflijnvormige spleet. De buitenoppervlakken 25 van de wanddelen 10 werken samen met de rollen 8 en blokkeren de transportband 7 tegen een binnenwaarts gerichte verplaatsing, terwijl het bovenste part 7' en het onderste part 7*' van de transportband 7 de vorm van een schroefvlak verkrijgen.

De bovenste en onderste wanddelen 10 van de beide 30 geleidingen 9 liggen op een gemeenschappelijk cilindrisch oppervlak. Deze wanddelen 10 zijn met behulp van schroeven los" neembaar bevestigd aan dragers 11, die hetzij aan liggers 12 tussen een staander 5 en de cilindrische kern 3, hetzij rechtstreeks aan een staander 5 zijn bevestigd.

35 De geleidingen 9 voor de rollen 8 van het bovenste part 7' van de transportband 7 en voor de rollen 8 van het onderste part 7'' van de transportband 7 eindigen aan weerszijden in de onmiddellijke nabijheid van de cilindrische eind-rollen 2. De rollen 8 van de transportband 7 verlaten derhal- 8001706 » -S'* j* - 5 - ve bij elke eindrol 2 steeds de ene geleiding 9 en komen voorbij de betreffende eindrol 2 weer met de andere geleiding 9 in ingrijping.

De liggers 12 ondersteunen steunrollen 13 van het 5 bovenste part 7' en leidrollen 14 voor het onderste part 7'' van de transportband 7.

Het onderste part 7'' van de transportband 7 is met een lus gevoerd over een conische aandrijftrommel 15, welke met een aandrijforgaan (niet weergegeven) is gekoppeld, waar-10 van de rotatierichting omkeerbaar is.

De conische aandrijftrommel 15 werkt aan weerszijden samen met een conische leidtrommel 16, waarover een onderste part 7'' van de transportband 7 is gevoerd.

De geleiding 9 voor de rollen 8 van het onderste 15 part 7'' van de transportband 7 is uiteraard ter plaatse van de aandrijving onderbroken.

De wenteltransporteur volgens de uitvinding heeft het voordeel, dat de spanningen in de transportband 7 betrekkelijk gering kunnen worden gehouden en dat deze transportband 20 7 in bedrijf bijzonder rustig loopt, zonder dat slingeringen optreden.

Hierdoor wordt bereikt, dat de wenteltransporteur volgens de uitvinding slechts weinig geluid produceert.

De cilindrische eindrollen 2 kunnen een kleine dia-25 meter bezitten, zodat de parten 7' en 7'1 van de transportband 7 op geringe afstand van elkaar komen te liggen.

De uitvinding is niet beperkt tot het in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeeld, dat op verschillende 30 manieren binnen het kader der uitvinding kan worden gevarieerd.

8001706

Claims

1. Wenteltransporteur voor het transport over een schroeflijnvormig traject waarvan de centrale hartlijn althans ongeveer verticaal verloopt, voorzien van een bovenste en een onderste omkeerorgaan en van een over deze omkeerorganen ge-5 voerde transportband zonder einde, met het kenmerk, dat het bovenste part en het onderste part van de transportband in de aan de omkeerorganen grenzende gebieden en over althans het grootste gedeelte van hun overige uitgestrektheid evenwijdig aan elkaar lopen.

2. Wenteltransporteur volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat het bovenste part en het onderste part van.de transportband behalve ter plaatse van de aandrijving van het onderste part van de transportband evenwijdig aan elkaar lopen.

3. Wenteltransporteur volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de transportband zonder einde met een rechte vingerlas is uitgevoerd.

4. Wenteltransporteur volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het buitenste gedeelte van de transport- 20 band een aantal tegenhoudorganen draagt, die zowel langs het bovenste als langs het onderste part van de transportband in ingrijping zijn met stationaire geleidingen, met het kenmerk, dat de geleidingen voor het bovenste en voor het onderste part van de transportband dezelfde vorm bezitten 25 en evenwijdig aan elkaar lopen.

5. Wenteltransporteur volgens conclusie 4, waarbij elk tegenhoudorgaan bestaat uit een onderste en een bovenste rol, welke draaibaar zijn gelegerd op een loodrecht door het buitenste gedeelte van de transportband gevoerde en aan deze 30 transportband bevestigde as, en waarbij de stationaire geleidingen aan de buitenzijde van de transportband voor het bovenste part en voor het onderste part van de transportband elk een paar samenwerkende bovenste en onderste wanddelen omvatten, welke een tussenliggende sleuf voor de transportband 35 vormen, terwijl de buitenoppervlakken van deze bovenste en onderste wanddelen met de rollen samenwerken, met het 8001706 ί* - JF* - 7 - kenmerk, dat de bovenste en onderste wanddelen van de beide geleidingen althans ongeveer op een gemeenschappelijk cilindrisch oppervlak liggen.

6. Wenteltransporteur volgens conclusie 4 of 5, 5met het kenmerk, dat de geleiding voor de tegen- houdorganen van het onderste part van de transportband ter plaatse van de aandrijving is onderbroken.

7. Wenteltransporteur volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de omkeerorganen uit eindrollen bestaan, 10 met het kenmerk, dat deze eindrollen cilindrisch zijn en een althans ongeveer horizontale hartlijn bezitten.

8. Wenteltransporteur volgens conclusie 7, m e t het kenmerk, dat de eindrollen als looprollen zijn uitgevoerd.

9. Wenteltransporteur volgens conclusie 7 of 8, met het kenmerk, dat de eindrollen uit een aantal onderling verdraaibare schijven zijn samengesteld.

10. Wenteltransporteur volgens één der voorgaande conclusies, met het ken. merk, dat het onderste 20 part van de transportband met een lus is gevoerd over een conische aandrijftrommel, welke met een aandrijforgaan is gekoppeld.

11. Wenteltransporteur volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de rotatierichting van het 25 aandrijforgaan omkeerbaar is.

12. Wenteltransporteur volgens conclusie 10 of 11, met het kenmerk, dat de conische aandrijftrommel aan weerszijden samenwerkt met een conische leidtrommel, waarover het onderste part van de transportband is gevoerd. 8001706