NL8320265A - Machine voor het opnemen en neerleggen van pijpen. - Google Patents

Machine voor het opnemen en neerleggen van pijpen. Download PDF

Info

Publication number
NL8320265A
NL8320265A NL8320265A NL8320265A NL8320265A NL 8320265 A NL8320265 A NL 8320265A NL 8320265 A NL8320265 A NL 8320265A NL 8320265 A NL8320265 A NL 8320265A NL 8320265 A NL8320265 A NL 8320265A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
trough
stationary trough
stationary
drilling device
machine according
Prior art date
Application number
NL8320265A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Ingram Corp
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Ingram Corp filed Critical Ingram Corp
Publication of NL8320265A publication Critical patent/NL8320265A/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E21EARTH OR ROCK DRILLING; MINING
    • E21BEARTH OR ROCK DRILLING; OBTAINING OIL, GAS, WATER, SOLUBLE OR MELTABLE MATERIALS OR A SLURRY OF MINERALS FROM WELLS
    • E21B19/00Handling rods, casings, tubes or the like outside the borehole, e.g. in the derrick; Apparatus for feeding the rods or cables
    • E21B19/14Racks, ramps, troughs or bins, for holding the lengths of rod singly or connected; Handling between storage place and borehole
    • E21B19/15Racking of rods in horizontal position; Handling between horizontal and vertical position

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Geology (AREA)
  • Mining & Mineral Resources (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • Environmental & Geological Engineering (AREA)
  • Fluid Mechanics (AREA)
  • General Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Geochemistry & Mineralogy (AREA)
  • Supports For Pipes And Cables (AREA)
  • Earth Drilling (AREA)

Description

NL 32.017 WO-dV/lb i' v 'ii U i.'. u Q
Machine voor het opnemen en neerleggen van pijpen.
ACHTERGROND VAN DE UITVINDING
De uitvinding is een verbetering van de machine volgens de Amerikaanse octrooiaanvragen 192,495 van 30 september 1980 en 328,252 van 7 december 1981, welke octrooi-5 aanvragen hierin in hun geheel als referentie opgenomen worden geacht.
DE TEKENINGEN
Fig. 1 is een perspectivisch aanzicht van een machine volgens de uitvinding, die wordt gebruikt bij een 10 boorinrichting.
Fig. 2 is een gedeeltelijk weergegeven zijaanzicht van de cabine voor de bedieningsman uit fig. 1.
Fig. 3 is een achteraanzicht van de cabine voor de bedieningsman uit fig. 2.
15 Fig. 4 is een bovenaanzicht van de cabine voor de bedieningsman uit fig. 2.
Fig. 5 is een met fig. 2 overeenkomend zijaanzicht, waarin de cabine in een gedeeltelijk opgevouwen stand is weergegeven.
20 Fig. 6 is een met fig. 2 overeenkomend zij aanzicht, waarin de cabine in een opgevouwen, voor transport geschikte stand is weergegeven.
Fig. 7 is een gedeeltelijk weergegeven perspectivisch aanzicht van de framerol van de machine uit fig.
25 1, dat gedeeltelijk in uiteengenomen toestand is afgebeeld.
Fig. 8 is een zij-aanzicht van de framerol uit fig. 7.
Fig. 9 is een met fig. 8 overeenkomend zijaanzicht, waarin de framerol zich in een opgetrokken stand 30 bevindt.
Fig. 10 is een gedeeltelijk weergegeven dwarsdoorsnede volgens de lijn 10-10 uit fig. 9.
Fig. 11 is een zij-aanzicht van een tweede uitvoeringsvorm van de framerol volgens de uitvinding.
35 Fig. 12 is een met fig. 11 overeenkomend zij aanzicht, waarin de framerol zich in een opgetrokken stand bevindt.
Fig. 13 is een dwarsdoorsnede volgens de lijn 8320265 - 2 - 13-13 uit fig. 12.
Fig. 14 is een gedeeltelijk weergegeven dwarsdoorsnede van de machine uit fig. 1, waarin het pijpreksamen-stel meer in detail is weergegeven.
5 Fig. 15 is een gedeeltelijk weergegeven aan zicht van de poten van de rekarmen uit fig. 14.
Fig. 16 is een dwarsdoorsnede volgens de lijn 16-16 uit fig. 14.
BESCHRIJVING VAN DE UITVINDING 10 Algemene beschrijving
In fig. 1 is een machine 30 weergegeven voor het hanteren van pijpen P en andere buizen. Deze machine omvat een draagframe 32, dat op een loopbrug C is geplaatst, een stationaire trog 34 met uiteinden 36 en 38, die rust op 15 en wordtondersteund door het draagframe 32, en een beweegbare trog 40, die met ëën uiteinde 42 op de boorinrichting D is ondersteund, terwijl het andere uiteinde 44 door een paar palen 46 wordt ondersteund. De palen 46 zijn gemonteerd op tegenover elkaar liggende zijden van het stationaire 20 troguiteinde 38 en een paal-aandrijfsysteem 48 verplaatst het beweegbare troguiteinde 44 tussen de palen omhoog en omlaag. Wanneer het beweegbare troguiteinde 44 naar de bovenste stand wordt verplaatst, schuift het beweegbare troguiteinde 42 verder op de vloer van de boorinrichting D en komt 25 dit uiteinde lager ten opzichte van de vloer te liggen, waardoor een lengte van de pijp P gemakkelijker uit de beweegbare trog 40 kan worden genomen. Wanneer het beweegbare troguiteinde 44 zich in zijn onderste stand bevindt, grenzen de beweegbare trog 40 en de stilstaande trog 34 aan elkaar 30 en liggen zij in lijn, zodat de pijp P gemakkelijk hiertussen kan worden verschoven.
Voorts is een wagen 50 aangebracht, die tussen de uiteinden 36 en 38 van de stilstaande trog kan rijden en de pijp P kan verplaatsen van de stilstaande trog 34 35 naar de beweegbare trog 40. Op overeenkomstige wijze kan een wagen 52 verrijdbaar in de beweegbare trog 40 zijn aangebracht voor het verplaatsen van de pijp in de lengterichting van deze trog.
De stilstaande trog 34 bezit een verzwenkbaar B 3 ? f! - 3 - overbrengtrogdeel 54, dat omhoog kan worden bewogen en kantelbaar is van de ene naar de andere zijde, zodat pijpen zijdelings kunnen worden verplaatst naar en van de stilstaande trog 34. Pijprekarmen 56 zijn met hun boveneinden 58 aan het 5 frame 32 bevestigd en rusten met hun ondereinden 60 op een draagvlak S. Aangedreven nokken 62 zijn verplaatsbaar langs armen 56 voor het opnemen en verplaatsen van pijpen langs de armen tussen de pijprekken R en de stilstaande trog 34. Afvoerarmeenheden 64 zijn met het ene uiteinde aan het frame 10 bevestigd en worden door hierna te beschrijven kettingorganen onder een hoek naar de pijprekken R gehouden, zodat de pijpen P van de nokken 62 rollen langs de armen 56 naar de pijprekken R.
Een framerolmechanisme 68 kan de machine 30 op-15 heffen en langs de loopbrug C of langs een vrachtwagen rollen.
Een cabine 70 voor de bedieningsman is aan het uiteinde 36 van de stilstaande trog 34 bevestigd door middel van een scharniersamenstel 72, waardoor de cabine 70 naar voren kan worden gezwenkt, zodat het voor een eenvoudiger transport 20 op de stilstaande trog 34 rust.
Gedetailleerde beschrijving
In de fig. 2-6 is de cabine 70 voor de bedieningsman meer in detail weergegeven. De cabine 70 omvat een met een pijp en pen uitgevoerd scharniersamenstel 72, 25 dat stevig is bevestigd aan het onderste deel van het uiteinde 36 van de stilstaande trog en aan de voorrand 76 van een platform 74. Een stoel 78 voor de bedieningsman is op het platform 74 bevestigd en is aan zijn voorrand 80 zwenkbaar gemonteerd, zoals in het bijzonder uit fig. 5 blijkt, zodat 30 de stoel voorwaarts uit de weg kan worden gezwenkt, wanneer het huis 82 om het scharniersamenstel 72 naar voren wordt gezwenkt. Op het platform 74 is nabij het stilstaande trog-uiteinde 36 een bedieningspaneel 86 gemonteerd. Het bedieningspaneel 86 is voorzien van bedieningsorganen 88 en aansluit-35 slangen 90, die uit een niet-flexibel materiaal kunnen zijn gevormd, bijvoorbeeld uit koper of dergelijke. Een ladder 92 is losneembaar bevestigd aan ëén zijde van het platform 74. Het huis 82 bezit een zijdeur 94 met een raam 96. De voorzijde van het huis 82 omvat een bovenste windscherm 98 8320265 - 4 - en twee zijpanelen 100 en 102. De zijpanelen 100 en 102, die het duidelijkst in fig. 3 zichtbaar zijn, zijn aan weerszijden van de stilstaande trog 34 geplaatst en, wanneer het huis voorwaarts is gezwenkt op de stilstaande trog, bevinden zij 5 zich aan weerszijden hiervan, zoals uit fig. 6 blijkt. Het huis 82 heeft tevens wanden 104 aan de achterzijde en 106 aan de tegenoverliggende zijde, welke wanden ook van geschikte windschermen kunnen zijn voorzien. Het is ook mogelijk om losneembare windschermen te gebruiken, die tijdens het 10 transport van de machine 30 worden verwijderd en gemakkelijk kunnen worden vervangen indien zij stuk raken.
Het framerolmechanisme 68 is het duidelijkst in fig. 7 weergegeven. Het mechanisme is bevestigd aan horizontale framedelen 110, 110 en verticale framedelen 15 112, 112. Een ophefrol 114 is aangebracht tussen de voorste gedeelten van de framedelen 110, 110 en omvat rolpennen 116, 116, die aan de uiteinden hiervan aan de buitenzijde zijn bevestigd. De pennen 116 zijn draaibaar gemonteerd in de voorste gedeelten van de framedelen 110. Rolhulzen 118 20 en 120, die in de richting van de langsas van de ophefrol 114 op hun plaats worden gehouden, kunnen vrij om deze as roteren. Hefstaaf 122 met gaten 124 en 126 aan het uiteinde hiervan is aan de rol 114 gelast. Een geleidingsstang 128 is voorzien van rechthoekige geleidingsorganen 130 en 132, 25 die vrij verschuifbaar zijn in de stang 128 en die gaten 134 en 135 bezitten, welke in lijn kunnen worden gebracht met gaten 136 in de rol 128 en waarin grendelpennen 138 kunnen worden gestokken. Het rolmechanisme 68 kan derhalve worden aangepast aan verschillende breedten van de loop-30 brug C en voor het geleiden van de machine 30 wanneer deze over de loopbrug C wordt gerold.
Een haak 140 kan in het gat 126 worden ger-stoken en door een ketting 142 worden aangetrokken, zoals in de fig. 8 en 9 is weergegeven. De ketting 142 kan door 35 elk gebruikelijk middel worden aangetrokken, bijvoorbeeld een windas. Wanneer de ketting het orgaan 122 naar de stang 128 trekt, rolt de hefrol 114 als een nok om de pennen 116. Hierdoor worden de framedelen 110 van de loopbrug C opgetild, zoals uit fig. 9 blijkt. Een paar parallel 40 verlopende, op een afstand van elkaar liggende organen 144 en 8320265 - 5 - 146 zijn op de stang 128 gemonteerd en steken hiervan uit. Wanneer de kabel 142 de staaf 122 in de ruimte tussen de organen 144 en 146 trekt, kan een grendelpen 148 in de in lijn liggende gaten 150 van de organen 144 en 146, alsmede in 5 het gat 124 van de staaf 122 worden gestoken, zodat het grendelmechanisme in de opgetrokken stand volgens fig. 9 en 10 wordt vergrendeld. Wanneer het rolmechanisme zich in de opgetrokken stand bevindt, kan de machine 30 over de loopbrug C worden geduwd of getrokken of over de laadvloer van 10 een vrachtwagen, aangezien de machine vrij kan rollen op de rollen 118 en 120. De onderhavige uitvinding omvat voorts het gebruik van tenminste twee van deze mechanismen, die aan de tegenoverliggende uiteinden van de machine zijn aangebracht en op dezelfde wijze werken.
15 Een tweede uitvoeringsvorm van het framerol- mechanisme 68 is in de fig. 11-13 weergegeven. Deze uitvoeringsvorm werkt volgens het zelfde principe maar is eenvoudiger uitgevoerd. Een rol 152, die ongeveer loodrecht op de loopbrug C verloopt, bezit rolhulzen 154, die draaibaar 20 om de rol 142 zijn gemonteerd. Een hieraan bevestigde pen 156 draait in een plaat 158, die op een horizontaal framedeel 160 is gelast. Een staaf 162 is op de rol 152 gelast en bezit twee gaten 164 en 166, zoals uit fig. 12 blijkt. Een haak 168 is in het gat 166 gehaakt en wordt door ketting 170 25 aangetrokken. Wanneer de ketting 170 aan de staaf 162 trekt, draait de rol 152 om de pen 156. Hierdoor wordt de horizontale stang 160 in de opgetrokken stand volgens fig. 12 gebracht. Wanneer deze zich in de volledig opgetrokken stand bevindt, ligt het gat 164 in lijn met gaten 172 in oren 174, 30 die zijn gemonteerd op een draagbuis 178. Een grendelpen 176 wordt dan door de in lijn liggende gaten geschoven, waardoor de staaf 162 in de opgetrokken stand wordt vergrendeld, zoals in de fig. 12 en 13 is weergegeven. Wanneer het mechanisme zich in de opgetrokken stand bevindt, zijn het frame en 35 bijgevolg de stilstaande trog van de loopbrug C af getild en kunnen zij vrij rollen op de rolhulzen 154 wanneer de machine 30 over de loopbrug of een dergelijk draagvlak wordt geduwd of getrokken.
Fig. 14 toont de beweging van de pijpen in zij-40 delingse richting van de stilstaande trog naar de pijprekken
8 3 2 0 2 f> K
- 6 - R. Het overbrengtrogdeel 54 van de stilstaande trog verzorgt de verplaatsing van de pijp in zijdelingse richting naar de nokken 62 van de pijprekarmen 56. Wanneer de nokken 62 omlaag bewegen langs de rekarmen 56, wordt de pijp P gevangen door 5 de afvoerarmeenheden 64. De afvoerarmeenheid 64 is instelbaar, teneinde de pijp P op vooraf gekozen plaatsen op het pijprek R te plaatsen, zoals hierna nog nader wordt toegelicht. De afvoerarmeenheden 64 zijn aan weerszijden van de stilstaande trog aangebracht. Elke eenheid bestaat in hoofdzaak uit 10 een paar parallelle armen 180 met boveneinden 182 en ondereinden 184. De armen 180 zijn op plaatsen tussen de rekarmen aan het frame bevestigd, doch zij kunnen desgewenst ook buiten de rekarmen aan het frame zijn bevestigd, waarbij zij echter dicht genoeg bij elkaar moeten liggen om een pijplengte 15 hiertussen te kunnen vasthouden. Zoals in het bijzonder uit fig. 14 blijkt, zijn de armen 180 verzwenkbaar bevestigd door middel van een grendelpen 187, die in een gat 188 van het frame 32 en in een gat in het boveneinde 182 is geplaatst. Er is een aantal gaten 188 aangebracht, zodat het uiteinde 20 182 ten opzichte van het frame en bijgevolg het pijprek kan worden ingesteld. De arm 180 wordt onder een gewenste hoek gehouden door een ketting 190, waarvan het ondereinde 192 aan de arm 180 is bevestigd op enige afstand van het uiteinde 182, terwijl het andere uiteinde 194 is bevestigd aan een 25 oor 196, dat op de zijkant van de stilstaande trog is bevestigd. De kettingen kunnen een variabele lengte hebben of er kan een stel kettingen met verschillende lengten aanwezig zijn, waaruit de gewenste kettingen worden gekozen. De be-dieningsman van de machine kan de afvoer van de pijpen der-30 halve wijzigen door de plaats van het uiteinde 182 ten opzichte van het frame in te stellen door het kiezen van een ander gat 188 en tevens door een andere lengte voor de ketting 190 te kiezen. Hij kan tevens de lengte van de arm 180 instellen door een pen 198 uit te nemen en een buitenarm 35 200 ten opzichte van de arm 180 te verschuiven, totdat een ander stel gaten 202 in lijn liggen en vervolgens de pen 198 weer in te schuiven. Deze instelmogelijkheid voor de lengte blijkt in het bijzonder uit fig. 16.
De rekarmen 56 zijn aan hun ondereinden 60 40 eveneens van lengte-instelmiddelen voorzien, zoals uit fig.
8320265 - 7 - 14 en 15 blijkt. Het ondereinde 60 van een rekarm omvat een paar buizen 204, 204, die aan weerszijden van een hydraulisch cilindersamenstel 208 op een plaat 206 zijn gemonteerd. Het cilindersamenstel 208 verzorgt de aandrijving van de nok 62 5 langs de rekarm. De instelbare poot 210 is voorzien van een steunplaat 212, waarop twee paar oren 214, 214 is gemonteerd. De oren 214 zijn aan hun boveneinden voorzien van gaten, waardoor pennen 216 kunnen worden gestoken. De pennen 216 worden tevens door gaten in de ondereinden van staven 218, 10 218 gestoken. De staven 218, 218 kunnen door de plaat 206 schuiven in de buizen 204, 204. De staven bezitten een reeks gaten 220, die naar keuze in lijn kunnen worden gebracht met gaten 222, 222 in de buizen 204, 204, waarna pennen 224 in de gaten kunnen worden gestoken. De lengte van de rekarmen 15 kan derhalve worden ingesteld door de staven 218 in de buizen 204 te verschuiven en ze in de gewenste stand te vergrendelen met de pennen 224. De zwenkbare verbinding van de staven 218 met de plaat 212 maakt tevens een stevig contact mogelijk tussen de rekarm en het draagvlak S voor verschillende leng-20 ten van de arm 56.
Uit de voorgaande gedetailleerde beschrijving zal duidelijk zijn, dat een aantal wijzigingen, aanpassingen en modificaties van de onderhavige uitvinding mogelijk is, welke binnen het bereik van de vakman liggen op het gebied, 25 waarop de onderhavige uitvinding betrekking heeft. Al dergelijke variaties liggen echter binnen het kader der uitvinding, dat uitsluitend wordt bepaald door de bijgaande conclusies.
8320265

Claims (23)

1. Machine voor het overbrengen van pijpen tussen de vloer van een boorinrichting en een pijprek, gekenmerkt door een stilstaande trog, die beneden het niveau van de vloer van de boorinrichting opstelbaar is en 5 die een eerste en een tweede uiteinde bezit, welk tweede uiteinde zich.naar de boorinrichting uitstrekt en relatief dicht bij de boorinrichting plaatsbaar is, een draagorgaan, dat aan het tweede uiteinde van de stilstaande trog is opgesteld, een beweegbare trog voor het opnemen en ondersteunen 10 van een pijp, die is voorzien van een benedeneinde en een tegenoverliggend boveneinde en in lijn ligt met de stilstaande trog, welk benedeneinde is gekoppeld met het draagorgaan voor een ongeveer verticale verplaatsing tussen een onderste en bovenste stand, waarbij de onderste stand grenst aan en 15 ligt boven het tweede uiteinde van de stilstaande trog en de bovenste stand zich op een niveau boven en op een afstand van het tweede uiteinde van de stilstaande trog bevindt, waarbij het boveneinde van de beweegbare trog kan worden ondersteund door de vloer van de boorinrichting, een beweeg-20 baar orgaan, dat beweegbaar in langsrichting van de stilstaande trog is ondersteund voor het verplaatsen van pijpen in de langsrichting van de stilstaande trog, een verplaat-singsorgaan voor het benedeneinde, dat is gekoppeld met het benedeneinde van de beweegbare trog voor het verplaatsen 25 hiervan tussen de onderste en de bovenste stand, en een cabine voor een bedieningsman, die is bevestigd aan en wordt ondersteund door het eerste uiteinde van de stilstaande trog, welke cabine is voorzien van een station voor de bedieningsman, een huis en een bevestigingsorgaan, waarmee 30 het huis verzwenkbaar is bevestigd aan het eerste uiteinde, zodat het huis verzwenkbaar is tussen een eerste rechtop staande en het station overkappende stand en een tweede stand, waarin het huis over ongeveer 90° is gezwenkt vanuit de eerste stand naar het eerste uiteinde, waardoor het huis met 35 een zijde op de stilstaande trog rust.
2. Machine volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het station voor de bedieningsman een bedieningspaneel omvat, dat op het eerste uiteinde is gemon- 8320265 - 9 - teerd, en een aansluitorgaan voor het aansluiten van het bedieningspaneel op het beweegbare orgaan en op het verplaat-singsorgaan voor het eerste uiteinde.
3. Machine volgens conclusie 2, met 5 het kenmerk, dat het aansluitorgaan tenminste één aansluitslang omvat, waarvan tenminste een in het bedieningspaneel aangebracht gedeelte bestaat uit niet-flexibel materiaal.
4. Machine volgens conclusie 1, met het 10 kenmerk, dat het bevestigingsorgaan een pijp- en pen- scharniermechanisme omvat.
5. Machine volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het huis is voorzien van een paar panelen, die zodanig zijn aangebracht dat zij zich aan weerszijden van 15 de stilstaande trog bevinden, wanneer het huis zich in de tweede stand bevindt.
6. Machine voor het overbrengen van pijpen tussen de vloer van een boorinrichting en een pijprek, gekenmerkt door een stilstaande trog, die beneden 20 het niveau van de vloer van de boorinrichting opstelbaar is en die een eerste en een tegenoverliggend tweede uiteinde bezit, welk tweede uiteinde zich naar de boorinrichting uitstrekt en relatief dicht bij de boorinrichting plaatsbaar is, een draagorgaan, dat aan het tweede uiteinde van de stilstaan-25 de trog is opgesteld, een beweegbare trog voor het opnemen en ondersteunen van een pijp, die is voorzien van een benedeneinde en een tegenoverliggend boveneinde en in lijn ligt met de stilstaande trog, welk benedeneinde is gekoppeld met het draagorgaan voor een ongeveer verticale verplaatsing tussen 30 een onderste en bovenste stand, waarbij de onderste stand grenst aan en ligt boven het tweede uiteinde van de stilstaande trog en de bovenste stand zich op een niveau boven en op een afstand van het tweede uiteinde van de stilstaande trog bevindt, waarbij het boveneinde van de beweegbare trog 35 kan worden ondersteund door de vloer van de boorinrichting, een beweegbaar orgaan, dat beweegbaar in langsrichting van de stilstaande trog is ondersteund voor het verplaatsen van pijpen in de langsrichting van de stilstaande trog, een ver-plaatsingsorgaan voor het benedeneinde, dat is gekoppeld 40 met het benedeneinde van de beweegbare trog voor het verplaat- 8320265 * - 10 - sen hiervan tussen de onderste en bovenste stand, waarbij de stilstaande trog plaatsbaar is op een aan de boorinrichting grenzende loopbrug en een heforgaan is aangebracht voor het opheffen van de stilstaande trog ten opzichte van de loop- 5 brug en een bij het heforgaan behorend rolorgaan voor het rollen van de opgeheven stilstaande trog op de loopbrug.
7. Machine volgens conclusie 6, met het k e n m e r k, dat het heforgaan een nokorgaan omvat.
8. Machine volgens conclusie 6, g e k e n- 10 merkt door een geleidingsorgaan, dat bij het rolorgaan behoort voor het geleiden van de stilstaande trog langs de loopbrug.
9. Machine volgens conclusie 8, met het k e n m e r k, dat het geleidingsorgaan instelbaar is ter 15 aanpassing aan loopbruggen met verschillende breedten.
10. Machine volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat het rolorgaan is voorzien van een frame, dat aan de stilstaande trog is gemonteerd, een rol, die aan het frame is bevestigd en om een langsas kan draaien, die 20 op een afstand van de centrale langsas van de rol ligt, en een huls, die draaibaar om de rol is aangebracht, waarbij het heforgaan middelen bevat voor het roteren van de rol om de genoemde langsas, waardoor het frame en de stilstaande trog van de loopbrug worden opgetild en op de rolhuls worden 25 ondersteund.
11. Machine volgens conclusie 10, gekenmerkt door een bevestigingsorgaan voor het bevestigen van de rol in een geroteerde stand, wanneer het frame zich in een opgeheven stand bevindt.
12. Machine volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de langsas loodrecht op de middenlijn in langsrichting van de loopbrug verloopt.
13. Machine volgens conclusie 10, gekenmerkt door een geleidingsorgaan, dat bij het rolorgaan 35 behoort voor het geleiden van de stilstaande trog langs de loopbrug, welk geleidingsorgaan aangrijpt op de zijden van de loopbrug.
14. Machine volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat het geleidingsorgaan is bevestigd aan de 40 tegenover elkaar liggende uiteinden van de rol. 8320265 ♦ - 11 -
15. Machine volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de roteermiddelen zijn voorzien van tenminste één staaf, die is gemonteerd op en uitsteekt van de rol, en een trekorgaan, dat is verbonden met de staaf en 5 door hieraan te trekken de rol kan roteren.
16. Machine voor het overbrengen van pijpen tussen de vloer van een boorinrichting en een pijprek, gekenmerkt door een stilstaande trog, die beneden het niveau van de vloer van de boorinrichting opstelbaar is en 10 die een eerste en een tegenoverliggend tweede uiteinde bezit, welk tweede uiteinde zich naar de boorinrichting uitstrekt en relatief dicht bij de boorinrichting plaatsbaar is, een draag-orgaan, dat aan het tweede uiteinde van de stilstaande trog is opgesteld, een beweegbare trog voor het opnemen en on-15 dersteunen van een pijp, die is voorzien van een benedeneinde en een tegenoverliggend boveneinde en in lijn ligt met de stilstaande trog, welk benedeneinde is gekoppeld met het draagorgaan voor een ongeveer verticale verplaatsing tussen een onderste en een bovenste stand, waarbij de onderste 20 stand grenst aan en ligt boven het tweede uiteinde van de stilstaande trog en de bovenste stand zich op een niveau boven en op een afstand van het tweede uiteinde van de stilstaande trog bevindt, waarbij het boveneinde van de beweegbare trog kan worden ondersteund door de vloer van de boorinrich-25 ting, een beweegbaar orgaan, dat beweegbaar in langsrich-ting van de stilstaande trog is ondersteund voor het verplaatsen van pijpen in de langsrichting van de stilstaande trog, een verplaatsingsorgaan voor het benedeneinde, dat is gekoppeld met het benedeneinde van de beweegbare trog voor 30 het verplaatsen hiervan tussen de onderste en de bovenste stand, en een rekplaatsorgaan voor het verplaatsen van pijpen in zijdelingse richting tussen de stilstaande trog en een pijprek, dat naast de stilstaande trog is opgesteld, welk rekplaatsorgaan is voorzien van een pootorgaan, dat met een uit-35 einde is bevestigd aan de stilstaande trog en zich uitstrekt naar het pijprek , een pijpondersteuningsnok, die is verbonden met het pootorgaan, en een aandrijforgaan voor het verplaatsen van de nok langs het pootorgaan, en een geleidings-orgaan, dat bij het rekplaatsorgaan behoort voor het geleiden 40 van pijpen van de pijpondersteuningsnok naar verschillende 8320265 - 12 - plaatsen op het pijprek.
17. Machine volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat het geleidingsorgaan een hellingsorgaan omvat, dat een oppervlak bepaalt, dat schuin vanaf het poot- 5 orgaan naar het pijprek omlaag verloopt.
18. Machine volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat het hellingsorgaan is voorzien van een paar parallelle stangen met instelbare lengte.
19. Machine volgens conclusie 17, geken-10 merkt door een bevestigingsorgaan voor het verzwenkbaar bevestigen van het hellingsorgaan aan de stilstaande trog en een bevestigingsorgaan voor het bevestigen van het hellingsorgaan onder een gewenste hoek ten opzichte van het pootorgaan.
20. Machine volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat het bevestigingsorgaan zodanig is uitgevoerd, dat het hellingsorgaan onder meer dan één hoek ten opzichte van het pootorgaan bevestigbaar is.
21. Machine volgens conclusie 19, met 20 het kenmerk, dat het eerstgenoemde bevestigingsorgaan zodanig is uitgevoerd, dat het hellingsorgaan op meer dan één verticale hoogte ten opzichte van de stilstaande trog bevestigbaar is.
22. Machine voor het overbrengen van pijpen 25 tussen de vloer van een boorinrichting en een pijprek, gekenmerkt door een stilstaande trog, die beneden het niveau van de vloer van de boorinrichting opstelbaar is en die een eerste en een tweede uiteinde bezit, welk tweede uiteinde zich naar de boorinrichting uitstrekt en 30 relatief dicht bij de boorinrichting plaatsbaar is, een draagorgaan, dat aan het tweede uiteinde van de stilstaande trog is opgesteld, een beweegbare trog voor het opnemen en ondersteunen van een pijp, die is voorzien van een benedeneinde en een tegenoverliggend boveneinde en in lijn ligt met 35 de stilstaande trog, welk benedeneinde is gekoppeld met het draagorgaan voor een ongeveer verticale verplaatsing tussen een onderste en een bovenste stand, waarbij de onderste stand grenst aan en ligt boven het tweede uiteinde van de stilstaande trog en de bovenste stand zich op een niveau 40 boven en op een afstand van het tweede uiteinde van de stil- 8320265 - 13 - staande trog bevindt, waarbij het boveneinde van de beweegbare trog kan worden ondersteund door de vloer van de boor-inrichting, een beweegbaar orgaan, dat beweegbaar in langs-richting van de stilstaande trog is ondersteund voor het 5 verplaatsen van pijpen in de langsrichting van de stilstaande trog, een verplaatsingsorgaan voor het benedeneinde, dat is gekoppeld met het benedeneinde van de beweegbare trog voor het verplaatsen hiervan tussen de onderste en bovenste stand, en een rekplaatsorgaan voor het verplaatsen van 10 pijpen in zijdelingse richting tussen de stilstaande trog en een pijprek, dat naast de stilstaande trog is opgesteld, welk rekplaatsorgaan is voorzien van een pootorgaan, dat aan het ene uiteinde verzwenkbaar is bevestigd aan de stilstaande trog en een tegenoverliggend uiteinde bezit, dat 15 op een aan het pijprek grenzend draagvlak kan rusten, een pijpondersteuningsnok, die is verbonden met het pootorgaan, en een aandrijforgaan voor het verplaatsen van de nok langs het pootorgaan, welk pootorgaan is voorzien van een lengte-instelorgaan voor het instellen van de lengte van het 20 pootorgaan.
23. Machine volgens conclusie 22, gekenmerkt door een steunplaat, die verzwenkbaar is bevestigd aan het tegenoverliggende uiteinde van het pootorgaan. 8320265
NL8320265A 1982-08-09 1983-08-08 Machine voor het opnemen en neerleggen van pijpen. NL8320265A (nl)

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US40662782 1982-08-09
US06/406,627 US4486137A (en) 1982-08-09 1982-08-09 Pipe pickup and laydown machine
US8301227 1983-08-08
PCT/US1983/001227 WO1984000790A1 (en) 1982-08-09 1983-08-08 Pipe pickup and laydown machine

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8320265A true NL8320265A (nl) 1984-07-02

Family

ID=23608801

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8320265A NL8320265A (nl) 1982-08-09 1983-08-08 Machine voor het opnemen en neerleggen van pijpen.

Country Status (7)

Country Link
US (1) US4486137A (nl)
EP (1) EP0115533A1 (nl)
JP (1) JPS59501467A (nl)
CA (1) CA1199627A (nl)
GB (3) GB2134948B (nl)
NL (1) NL8320265A (nl)
WO (1) WO1984000790A1 (nl)

Families Citing this family (22)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB8630096D0 (en) * 1986-12-17 1987-01-28 Drg Uk Ltd Well drilling
US6085852A (en) 1995-02-22 2000-07-11 The Charles Machine Works, Inc. Pipe handling device
US6533519B1 (en) * 2000-07-20 2003-03-18 Hydra-Walk, Inc. Pipe handling apparatus
ATE384853T1 (de) 2002-05-03 2008-02-15 Technologies Alliance Inc D B Höhenverstellbares rohraufnahme- und ablagegerät
US20050238463A1 (en) * 2003-08-01 2005-10-27 Smith Harlan B Method and apparatus for handling pipe and other materials
CA2540820A1 (en) * 2006-03-21 2007-09-21 Saxon Energy Services Inc. Apparatus and method for forming stands
US7802636B2 (en) 2007-02-23 2010-09-28 Atwood Oceanics, Inc. Simultaneous tubular handling system and method
CA2768715C (en) * 2009-07-29 2014-09-16 Markwater Handling Systems Ltd. Apparatus and method for handling pipe
US8215888B2 (en) 2009-10-16 2012-07-10 Friede Goldman United, Ltd. Cartridge tubular handling system
US20110226466A1 (en) * 2010-03-19 2011-09-22 Baker Hughes Incorporated Electric Submersible Pump Service Truck
US8888432B1 (en) * 2010-06-10 2014-11-18 Perry Guidroz Tubular delivery apparatus and system
CN101936141A (zh) * 2010-08-16 2011-01-05 贵州航天凯宏科技有限责任公司 油田钻管输送设备
EP2492041B1 (de) * 2011-02-25 2015-01-14 TRUMPF Werkzeugmaschinen GmbH + Co. KG Flexible Vorrichtung mit einer Rohrbearbeitungsvorrichtung ; Verfahren zum Entladen eines Rohres unter Verwendung einer solchen Vorrichtung
US9267342B2 (en) * 2012-06-14 2016-02-23 Warrior Energy Services Corporation Pipe handling apparatus and method
US8950996B2 (en) 2012-06-14 2015-02-10 Warrior Energy Services Corporation Pipe handling apparatus and method
US20130195583A1 (en) * 2012-01-30 2013-08-01 Rodgers Technology, Llc Pipe conveyor apparatus
KR101403616B1 (ko) 2012-10-31 2014-06-27 대우조선해양 주식회사 해양구조물의 라이저 요크 배치구조
CN104583526B (zh) * 2012-11-09 2016-06-29 德威土行孙工程机械(北京)有限公司 钻进单元操作站
CN104790886B (zh) * 2015-03-11 2017-08-01 常州大学 一种电动缸横向输管装置
US10662725B1 (en) 2018-11-05 2020-05-26 Superior Rig Innovations Ltd. Tubular handling apparatus and methods
US11668142B2 (en) * 2019-02-11 2023-06-06 Schlumberger Technology Corporation Horizontal off-rig casing and drill pipe assembly
US11434705B2 (en) * 2020-07-14 2022-09-06 Summit Laydown Services Inc. Tubular make-up and delivery system

Family Cites Families (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US857784A (en) * 1905-08-12 1907-06-25 William Bisset Appliance for loading ships with coal or the like.
US2335719A (en) * 1942-01-20 1943-11-30 D M Kelly Drill stem conveyer
US2877981A (en) * 1955-07-15 1959-03-17 Mcmurry Container Corp Self propelled vehicle with vertically adjustable deck for transporting freight containers
US3169645A (en) * 1961-08-11 1965-02-16 Sr Richard B Freeman Drill pipe and collar laying down machine
US3737192A (en) * 1971-10-12 1973-06-05 Massey Ferguson Ind Ltd Hinged mounting for tilt cab
US4051956A (en) * 1976-07-26 1977-10-04 Teague J T Horizontal pipe handling apparatus
US4382591A (en) * 1980-09-30 1983-05-10 Ingram Corporation Clamping means for trough of pipe handling apparatus
EP0102349A1 (en) * 1982-03-02 1984-03-14 Ingram Corporation Pipe handling machine

Also Published As

Publication number Publication date
GB2164688A (en) 1986-03-26
EP0115533A1 (en) 1984-08-15
GB2134948A (en) 1984-08-22
WO1984000790A1 (en) 1984-03-01
CA1199627A (en) 1986-01-21
GB2164982A (en) 1986-04-03
JPS59501467A (ja) 1984-08-16
GB2164982B (en) 1986-10-08
GB8407895D0 (en) 1984-05-02
US4486137A (en) 1984-12-04
GB2164688B (en) 1986-10-08
GB8523813D0 (en) 1985-10-30
GB2134948B (en) 1986-10-01
GB8523812D0 (en) 1985-10-30

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8320265A (nl) Machine voor het opnemen en neerleggen van pijpen.
US5170829A (en) Retractable pallet rack guard
US4371302A (en) Pipe handling apparatus
US4813526A (en) Conveyor
US6345635B2 (en) Conveying system for work pieces
US5035562A (en) Tri-level vehicular parking apparatus
US20070170044A1 (en) Idler frame assembly
US4084790A (en) Multi-purpose vehicle service hoist
DE3735607C1 (en) Storage and retrieval device for feeding clothes storage installations
US5460469A (en) Panel apparatus
US6473926B2 (en) Cross traffic legs for dock leveler
US5727655A (en) Platform lifter
US4861094A (en) Curtain sided trailers
US4702174A (en) Conveyor system with selectively disengageable carts
US5850903A (en) Conveyor belt support
NL8120357A (nl) Pijphanteringsysteem met plaat en stapelarmen. 100981 pijphanteringssysteem met plaat en stapelarmen.
NZ202247A (en) Handling device for batches of glass sheets stacked vertically
DE2556053A1 (de) Hubstapler
US6910846B1 (en) Slat replacement system
JP2003065000A (ja) 連続ベルトコンベアの移動装置
CN220791166U (zh) 动力猫道的管架及动力猫道
JP4280059B2 (ja) ベルトコンベア
DE2629603C3 (de) Rechenreiniger mit Rechenharke
CN217835838U (zh) 用于自动扶梯或人行步道的运输装置
NL8300634A (nl) Steunorgaan voor een opstaande bekistingswand.