NL8120357A - Pijphanteringsysteem met plaat en stapelarmen. 100981 pijphanteringssysteem met plaat en stapelarmen. - Google Patents
Pijphanteringsysteem met plaat en stapelarmen. 100981 pijphanteringssysteem met plaat en stapelarmen. Download PDFInfo
- Publication number
- NL8120357A NL8120357A NL8120357A NL8120357A NL8120357A NL 8120357 A NL8120357 A NL 8120357A NL 8120357 A NL8120357 A NL 8120357A NL 8120357 A NL8120357 A NL 8120357A NL 8120357 A NL8120357 A NL 8120357A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- trough
- elongated
- movable
- pipe
- length
- Prior art date
Links
- 238000010276 construction Methods 0.000 claims description 35
- 238000005553 drilling Methods 0.000 claims description 18
- 230000008878 coupling Effects 0.000 claims description 5
- 238000010168 coupling process Methods 0.000 claims description 5
- 238000005859 coupling reaction Methods 0.000 claims description 5
- 239000007787 solid Substances 0.000 claims 1
- 230000007246 mechanism Effects 0.000 abstract description 10
- 230000001681 protective effect Effects 0.000 abstract 1
- PSGAAPLEWMOORI-PEINSRQWSA-N medroxyprogesterone acetate Chemical compound C([C@@]12C)CC(=O)C=C1[C@@H](C)C[C@@H]1[C@@H]2CC[C@]2(C)[C@@](OC(C)=O)(C(C)=O)CC[C@H]21 PSGAAPLEWMOORI-PEINSRQWSA-N 0.000 description 4
- 238000000034 method Methods 0.000 description 3
- 210000000056 organ Anatomy 0.000 description 3
- 230000005484 gravity Effects 0.000 description 2
- 235000008331 Pinus X rigitaeda Nutrition 0.000 description 1
- 235000011613 Pinus brutia Nutrition 0.000 description 1
- 241000018646 Pinus brutia Species 0.000 description 1
- 239000011248 coating agent Substances 0.000 description 1
- 238000000576 coating method Methods 0.000 description 1
- 230000008021 deposition Effects 0.000 description 1
- 210000005069 ears Anatomy 0.000 description 1
- 239000012530 fluid Substances 0.000 description 1
- 238000005096 rolling process Methods 0.000 description 1
- 238000010626 work up procedure Methods 0.000 description 1
Classifications
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E21—EARTH OR ROCK DRILLING; MINING
- E21B—EARTH OR ROCK DRILLING; OBTAINING OIL, GAS, WATER, SOLUBLE OR MELTABLE MATERIALS OR A SLURRY OF MINERALS FROM WELLS
- E21B19/00—Handling rods, casings, tubes or the like outside the borehole, e.g. in the derrick; Apparatus for feeding the rods or cables
- E21B19/14—Racks, ramps, troughs or bins, for holding the lengths of rod singly or connected; Handling between storage place and borehole
- E21B19/15—Racking of rods in horizontal position; Handling between horizontal and vertical position
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Geology (AREA)
- Mining & Mineral Resources (AREA)
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- General Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Fluid Mechanics (AREA)
- Environmental & Geological Engineering (AREA)
- Physics & Mathematics (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Geochemistry & Mineralogy (AREA)
- Earth Drilling (AREA)
- Warehouses Or Storage Devices (AREA)
- Specific Conveyance Elements (AREA)
- Stacking Of Articles And Auxiliary Devices (AREA)
- Sanitary Device For Flush Toilet (AREA)
- Domestic Plumbing Installations (AREA)
- Branching, Merging, And Special Transfer Between Conveyors (AREA)
Description
PCT/N/30.929-tM/f. 812 O 3 5 Z
S Pijphanteringsysteem met plaat en stapelarmen.
I 1 ! I :
1 I
' Fig. 1 is een perspectivisch aanzicht van een : i ! pijphanteringsinrichting met het pijpoverbrengingsysteem | volgens de onderhavige uitvinding, gelegen aan ëën zijde van | j de inrichting naast een pijprek. ί 5! Fig. 2 is een zijaanzicht van het pijpover- i ; | brengsysteem van fig. 1.
I Fig. 3 is een vergroot eindaanzicht van het kantelmechanisme voor de stapel- en ontstapeltrog van het j ! pijpoverbrengsysteem van fig. 1 en 2. j 10 Fig. 4 is een vergroot zijaanzicht van het i kantelmechanisme voor de stapel- en ontstapeltrog van het ! : pijpoverbrengsysteem van fig. 1 en 2.
i Fig. 5 is een eindaanzicht van het pijpover brengsysteem van fig. 1 en 2 met zijn stapel- en ontstapel- i !15 trog, afgebeeld in verschillende hoogten en standen.
I Fig. 6 illustreert een hydraulisch systeem voor het bedienen van het pijpoverbrengsysteem van fig. 1-5.:
Fig. 7 is een bovenaanzicht van de vertikale ; gezwenkte trog van de pijphanteringsinrichting van fig. 1.
20 Fig. 8 is een zijaanzicht van de vertikaal j gezwenkte trog van de pijphanteringsinrichting van fig. 1. j I i
Fig. 9 is een zijaanzicht van de vertikaal gezwenkte trog van de pijphanteringsinrichting van fig. 1 en toont de trog, die is gezwenkt in een hellende stand door 25 hydraulische cilinders.
! Fig. 10 is een dwarsdoorsnede van fig. 8, ! ; : genomen langs de lijnen 10-10 ervan.
Fig. .11 is een dwarsdoorsnede van fig. 8, ge- . nomen langs de lijnen 11-11 ervan.
:30| Fig. 12 is een dwarsdoorsnede van fig. 8, genomen langs de lijnen 12-12 ervan.
! Fig. 13 is een dwarsdoorsnede van fig. 8, genomen langs de lijnen 13-13 ervan.
Fig. 14 is een bovenaanzicht van een verschuif-35 bare plaat, die kan worden bevestigd aan het pijpbeweegor-gaan van de pijphanteringsinrichting van fig. 1.
Fig. 15 is een zijaanzicht van de plaat en het pijpbeweegorgaan van fig. 14.
8120357 -2- . ..............-............................. ........-..... .................-............... .................................................... .......
i Fig. 16 is een eindaanzicht van het pijpbeweeg7 I . i
| | orgaan van fig. 14 en 15. I
I : I
I : ! ί I j I i BESCHRIJVING VAN DE BIJ VOORKEUR TOEGEPASTE | | I UITVOERINGEN, : ί | 5| Verwijzend naar de tekeningen zal eerst.de ; | [ pijphanteringsinrichting 21 worden beschreven voor het op- ! heffen van pijpen P, zoals verhuizing, boorpijpen, kragen j ! of buizen tot op een boorstellingvloer 25 van een boorin- richting (niet afgebeeld) en voor het verwijderen van de j 10 pijpen P van de boorstellingvloer 25. De pijpen P zijn opge-j slagen in rekken 27 aan beide zijden van de inrichting 21.
; | I De inrichting 21 omvat een langwerpig frame 29, dat een trog: 31 ondersteunt, die omhoog kan worden gezwenkt naar een i hellende stand in lijn met een vaste trog 33, zoals is af-I15; geheeld in fig. 1 en 9 of omlaag naar een horizontale stand : ! zoals is afgebeeld in fig. 5 en 10-13. Hydraulische cilinders 34 zijn aangebracht om de trog 31 omhoog of omlaag te zwenken. De cilinders zijn zwenkbaar verbonden met het frame 29 en hun zuigers zijn zwenkbaar verbonden met de trog 31.
20 Het achtereind van de trog 31 is zwenkbaar gekoppeld met het; ; frame 29 bij 35. De vaste trog 33 is ondersteund in een hellende stand door de boorstellingvloer 25 en steunconstruc--tie 36. De trog 31 omvat langwerpige framedelen 37A-37D, die een V-vormige vloer 39 steunen, waarlangs de pijp P 25 glijdt. Een tussenliggend deel 39A van de V-vormige vloer 39 is zijwaarts kantelbaar in elke richting, wanneer de trog 31 horizontaal ligt, om pijpen aan elke zijde van de inrich-; ting 21 te deponeren voor opslag in de rekken 27. Het tussenliggende deel 39A is kantelbaar door hydraulische cilinders 30 41. De ondereinden van de cilinders 41 zijn zwenkbaar gekop peld aan een constructie 43, die is verbonden met framedelen j 37A en 37B en hun zuigers 41A zijn zwenkbaar gekoppeld met ί het tussenliggende deel 39A. Fig. 12 illustreert het tussenliggende deel 39A, dat zijwaarts naar links is gekanteld.
35 De cilinders 49 bewegen op en neer met de trog 31, terwijl deze op en neer wordt gekanteld.
Ook is een beweegbaar onderdeel 49 aangebracht dat wordt gedreven door een eindloze ketting 51 om te bewegen langs de trog 31 in beide richtingen tussen zijn einden 8120357 -3- I ; 3ΙΑ en 31Β. De bodem 53 van het beweegbare onderdeel 49 is i ' : i V-vormig en glijdt langs de vloer 39. De bodem van de vloer j ! ! ! 39 heeft een langwerpige sleuf 53, die daardoorheen is ge- ι vormd. Een lip 55 met een dunne nek 56 strekt zich uit van de; : 5| bodem van het beweegbare onderdeel 49. De nek 56 strekt zich j j j uit door de sleuf 53 en de lip 55 is verbonden met de ket-: ting 51 onder de vloer 39. Een niet afgebeeld middel is aangebracht om de ketting 51 in beide richtingen aan te drijven.! WAnneer het gewenst is de pijp uit elk van 10 de rekken 27 omhoog te bewegen naar de boorstellingvloer, ; vinden de volgende bewerkingen plaats. De trog 31 wordt geplaatst in zijn horizontale stand en het beweegbare onderdeel 49 wordt geplaatst aan het achtereind 3IA van de trog 31. De pijplengte wordt overgebracht van één van de rekken j ; : 15 27 in de trog 31 waar deze rust op de V-vormige vloer 39.
j De trog 31 wordt vervolgens omhoog gezwenkt in uitlijning ! met de vaste trog 33. De eindloze ketting 51 wordt aangedre- ! ven om het onderdeel 49 langs de trog 31 omhoog te bewegen naar zijn eind 31B. Het vooreind 49A van het onderdeel 49 20 grijpt aan op het ondereind van de pijp P en duwt de pijp P I
I : ; ; omhoog in de troggen 31 en 33 totdat de pijp boven de boorstellingvloer ligt. De pijp wordt dan in de boorstelling opgehezen door kabelhijsorganen en/of hefinrichtingen. Het onderdeel 49 wordt teruggetrokken naar het achtereind 31A j 25 van de trog 31; de trog 31 wordt neergelaten naar een horizontale stand en het proces wordt herhaald.
Bij het bewegen van pijp omlaag vanaf de boorstellingvloer 25 wordt de trog 31 omhoog bewogen in uitlijning met de vaste trog 33 en het onderdeel 49 bewogen i 30 naar een opwaartse stand langs de trog 31. Het kabelhijs- ; orgaan plaatst een pijplengte in troggen 33 en 31 en het | onderdeel 49 wordt omlaag bewogen naar het ondereind van de trog 31 om de pijp omlaag te laten glijden in de trog 31 i · ; om de pijp te plaatsen op het tussenliggende deel 39A van 35 de vloer 39. De trog 31 wordt dan omlaag bewogen naar een horizontale stand en het tussenliggende deel 39A wordt zijwaarts gekanteld om de pijp aan een zijde van de inrichting 21 te deponeren voor opslag in éën van de rekken 27.
Het pijpoverbrengsysteem voor het overbren-40 gen van pijpen tussen de rekken 27 en de pijphanteringsin- 8 1 2 0 3 5 7 -4- 1..... .......’ ........... ........................................ ............................ ...... ..................................................
j richting 21 omvat een paar uitgelijnde armen 61 en 63, die i | liggen aan de zijde van de pijphanteringsinrichting 21 en [ naast één van de pijprekken 27. In fig. 1 is een paar amen ; 61 en 63 afgeheeld aan de rechterzijde van de inrichting 21 |
Ej naast het rechterrek 27. De einden 6IA en 63A van de armen I
i . ί 61 en 63 zijn zwenkbaar gekoppeld met het frame 29 bij 65 I ί en 67. De tegenovergestelde einden 61B en 63B van de armen ! ! 61 en 63 kunnen hewegen naar een bovenste stand boven het i looppad 69 en naar een onderste stand onder het looppad 69, ! j j 10 zoals is afgebeeld in fig. 1, 2 en 5. In fig. 2 zijn de armen' | ; 61 en 63 afgebeeld in streepjeslijnen in hun bovenste stan- ! ! den.
Een hydraulisch systeem wordt toegepast | om de einden 61B en 63B van de amen 61 en 6 3 samen te be- j I ! I 15 wegen naar de bovenste of onderste stand of naar een niveau ; daartussenin. Het hydraulische systeem omvat een paar cilin- j : ders 71 en 73 waarvan de einden zwenkbaar zijn gekoppeld met i j het frame 29 bij 75 en 77. De zuigers 81 en 83 van de cilinders 71 en 73 zijn zwenkbaar gekoppeld met de amen 61 en j ; 20 63. In fig. 2 zijn de zuigers 81 en 83 zwenkbaar gekoppeld j ; afgebeeld bij 85 en 87 met oren 89 en 91, die zijn verbonden : i met de amen 61 resp. 6 3. Wanneer de zuigers 81 en 83 uit ί ; hun cilinders worden gedrukt, worden de einden 61B en 63B van de armen 61 en 63 omhoog bewogen en wanneer de zuigers 25 81 en 83 in hun cilinders worden bewogen, worden de einden 61B en 63B van de armen 61 en 63 omlaag bewogen. Verwijzend naar fig. 6 omvat het hydraulische systeem voor het bedienen ; van de cilinders 71 en 73 een oliereservoir 93, een pomp 95, een vierwegrichtingbesturingklep 97 en geschikte stroomlei-30 dingen.
Zwenkbaar gekoppeld met de einden 61B en 63B van de armen 61 en 63 is een stapel- en ontstapeltrog 101 voor het vervoeren van pijpen tussen het rek 21 en de pijphanteringsinrichting 21. De trog 101 kan in beide rich-35 tingen zijwaarts worden gezwenkt om de pijp te kunnen laden op en uit de trog 101. Verwijzend naar fig. 2-6 zullen de mechanismen voor het koppelen van de trog 101 aan de einden 61B en 63B van de armen 61 en 63 en om de trog 101 te kantelen worden beschreven. Kantelmechanismen 103 en 105 zijn ‘40 aangebracht aan elk eind van de trog 101. De einden 61B en 8120357 -5- 63B van de armen 61 en 63 hebben lippen 107 en 108, die res-! ; j j pectievelijk daaraan bevestigd zijn en die zijwaarts uitste-; i ken. De lippen 107 en 108 zijn roteerbaar gekoppeld met de ; i kantelmechanismen 103 resp. 105, waardoor de armen 61 en 63 ! ! | 5| samen omhoog of omlaag kunnen bewegen en de lengte van de ! trog 101 in een horizontale stand brengen. Elk van de kantel-: i mechanismen 103 en 105 is hetzelfde. Het kantelmechanisme j | 103 zal in detail worden beschreven* De lip 107 is roteer- | ! ; i j baar geplaatst in een opening 109, die is gevormd door een 10' legerorgaan 111. Het orgaan 111 is roteerbaar gemonteerd op ! een bovenste as 113, die is ondersteund door twee montage- ! organen 115 en 117, die vast zijn bevestigd op de trog 101.
I | :
De as 113 steekt vrij uit door openingen 115A en 117A, die j I ' i ; ; zijn gevormd door de montageorganen 115 en 117 en door een j j15 opening 11IA, die is gevormd door het orgaan 111 waardoor i de montageorganen 115 en 117 kunnen roteren om de as 113 en de as 113 kan roteren ten opzichte van het orgaan 111.
Een roteerbaar bedieningsorgaan 121 is vast bevestigd op de trog 191 door middel van een plaat 123, die is bevestigd 20 op het bedieningsorgaan 121 en op de trog 101. Het bedieningsorgaan 121 heeft een onderste as 125, die kan worden : geroteerd in tegengestelde richtingen. De onderste as 125 I is vast bevestigd op een schakel 127, die is gekoppeld aan ; de as 113. De schakel 127 heeft een opening 127A, die de 25 as 113 vrij opneemt waardoor de schakel kan roteren om de as 113. Wanneer het bedieningsorgaan 121 zijn as 125 in een richting roteert, wordt de schakel 127 geroteerd, waardoor de schakel om de as 113 draait en derhalve het bedienings-i orgaan 121 en de trog 101 kantelt. In fig. 3 is de trog 101 30 ! in streepjeslijnen zijwaarts in tegenovergestelde richtingen 1 gekanteld afgebeeld. In fig. 3 is het bedieningsorgaan 121 | duidelijkheidshalve niet kantelend met de trog afgebeeld.
Het roterende bedieningsorgaan 121 is , een in de handel verkrijgbaar hydraulisch bediend bedienings-; 1 : 35 I orgaan. Verwijzend naar fig. 6 omvat het een cilinder 129 met twee zuigers 131 en 133 en met een tussen de zuigers 1 verbonden tandheugel 135. De heugel 135 grijpt aan op een rondsel 139. De as 125 is een uitsteeksel van het rondsel 139. Wanneer druk wordt uitgeoefend op êén zijde van de 40 cilinder 129 drijft deze de zuiger en de tandheugel in een 8120357 -6- ;richting om het rondsel 139 en dus de as 125 te roteren. Aan ; 'de tegenovergestelde zijde van de cilinder wordt de druk af-!gelaten. In fig. 6 is het onderdeel 140 de cilinder voor het j ; roterende bedieningsorgaan 141 voor het kantelmechanisme 105.
; i 5!Het bedieningsorgaan 141 is hetzelfde als het bedieningsor- : i : | j gaan 121. De cilinder 140 heeft twee zuigers 142 en 143 en j ; I | | |een tussen de zuigers verbonden tandheugel 145 om een rondselj j146 te roteren, waaruit een soortgelijke as als de as 107 | I uitsteekt. De beide bedieningsorganen van de mechanismen 103 j 10 en 105 worden tegelijk bediend door hydraulisch fluïdum uit het reservoir 93 en de pomp 95 om hun assen in dezelfde rich-j !ting aan te drijven voor het kantelen van de trog 101. Een i i vierwegklep 143 wordt toegepast om de richting te besturen, |waarin de twee bedieningsorganen 121 en 141 hun assen roteren 15ien dus de richting, waarin de trog 121 wordt gekanteld.
J De armen 61 en 63 en de trog 101 werken op ; |de volgende manier om pijpen over te brengen tussen het rek |27 en de pijphanteerinrichting 21. Neem aan, dat een pijp ! imoet worden overgebracht van de inrichting 21 omhoog naar het : 20 rek 27. De armen 61 en 63 zullen zo worden geplaatst, dat de trog 101 juist onder het looppad 69 in een niet gekantelde stand ligt, waardoor de V van de trog 101 rechtop staat. In !deze stand ligt de bovenrand van de trog 101 dicht bij het looppad 69 met zeer weinig ruimte tussen de trogrand en het 25 looppad 69, zodat een pijp die buitenwaarts op het looppad :69 rolt in de trog 101 zal rollen. Het tussenliggende deel I39A van de vloer 39 van de trog 31 wordt zijwaarts gekanteld om een pijplengte te deponeren op het looppad 69. Van het ; looppad zal de pijp in de trog 101 rollen. De armen 61 en 63 ; j30 worden dan tegelijk omhoog bewogen om de trog 101 omhoog te :bewegen waarbij de trog in een niet gekantelde stand wordt :gehouden. Terwijl de trog omhoog wordt bewogen zal zijn lengte horizontaal worden gehouden. De trog zal dus de pijp opne- j |men en omhoog brengen zonder langsbeweging van de pijp in de 35 trog 101. De pijp kan dus niet van de trog afrollen en ook niet in de langsrichting van de trog glijden. Wanneer de trog! 101 de top van hét rek 27 bereikt, zal de opwaartse beweging van de armen 61 en 63 worden beëindigd en zal de trog 101 :zijwaarts worden gekanteld in een richting om de pijplengte 40 te deponeren op de bovenzijde van het rek 27. De trog 101 8,12 0 3 5 7 -7- ; zal in een niet gekantelde stand worden bewogen en de armen j | i 61 en 63 en de trog 101 zullen omlaag worden bewogen om het ] ! proces te herhalen. ' I 1
Om een pijp over te brengen uit het rek j ! i 5! 27 naar de pijphanteerinrichting 21 werken de armen 61 en | 63 en de trog 101 op de volgende manier. Neem aan, dat een | ; pijp moet worden overgebracht van een bovenste pijprij op i het rek 27 naar de pijphanteerinrichting 21. De armen 61 en ; ! | ! 63 zullen zo worden geplaatst, dat de trog 101 juist onder ;io! de bovenste pijprij op het rek 27 ligt met de trog 101 in een niet gekantelde stand, waardoor de V- van de trog 101 | rechtop zal staan. De pijplengte zal worden geduwd in de I trog 101. De armen 61 en 63 zullen dan tegelijk omlaag wor- i : ; den bewogen met de trog 101, die de pijplengte in een hori- : 15; zontale stand omlaag voert. Wanneer de trog 101 het niveau j van het looppad 69 bereikt, zal de neerwaartse beweging van j „ i de armen 61 en 63 worden beëindigd en zal de trog 101 zijwaarts worden gekanteld in een richting om de pijplengte te ; deponeren op het looppad 69, waar deze in de trog 31 zal 20 rollen. De trog 101 zal worden bewogen naar een niet gekan- j telde stand en de armen 61 en 63 en de trog 101 zullen opwaarts worden bewogen om het proces te herhalen.
Een paar armen 61 en 63 en een zijwaarts kantelbare trog 101 zoals boven beschreven zullen zijn ge-i25 plaatst aan beide zijden van de inrichting 21 om pijpen over te brengen tussen elk rek 27 en de inrichting 21.
Wanneer de helling van de troggen 31 en 33 klein is kan de pijp niet onder invloed van de zwaarte- j kracht langs de trog omlaag glijden vanaf de boorstelling-30 vloer. Thans verwijzend naar fig. 1, 7, 8, 11, 12 en 14-16 zal een verschuifbare plaat 151 worden beschreven, die los- ' neembaar kan worden bevestigd aan het pijpbeweegorgaan 49 van de pijphanteerinrichting 21 om pijpen te vervoeren van de boorstellingvloer 25 omlaag langs de troggen 31 en 33, 35 wanneer er weinig of geen hoogteverschil tussen de boorstel-; lingvloer 25 en het frame 29 van de pijphanteerinrichting 21 is. De plaat 151 omvat een V-vormig onderdeel, dat verschuifbaar is op de vloer 39 van de trog 31. Een opening 153 is gevormd dichtbij het achtereind 151A van de plaat 40 151, waarin een driehoekig bevestigingsonderdeel 155 is aan- 8120357 -8- 1 I ...... ' ............. - - : j I gebracht, dat omhoog uitsteekt van een voorwaarts verlengstuk! j van de nek 56 van het onderdeel 49. De opening 153 strekt ! zich niet helemaal uit naar het achtereind 151A van de plaat I i 151 maar ligt op een korte afstand daarvan. Het onderdeel i 5i 155 helt omlaag naar zijn vooreind, waardoor het onderdeel ! i 155 kan worden gestoken in de opening 153 door het onderdeel i j 49 voorwaarts te bewegen, terwijl de plaat 151 omhoog zal j ! i ! | lopen op het onderdeel 155 als het voorwaarts beweegt, totdat i |
! het de volle lengte van de opening 153 bereikt, op welk | KI tijdstip de plaat omlaag zal vallen met het onderdeel 155 I : gelegen in de opening 153. Wanneer het onderdeel 49 voor-| | waarts wordt bewogen door de ketting, zal zijn vooreind 49A
het achtereind 151A van de plaat grijpen en de plaat 151 ; ! voorwaarts langs de trog 31 duwen. Om een pijp van de boor- 115 stellingvloer af te trekken, zal de plaat 151 op de vaste : trog 33 worden geduwd. Een pijplengte zal worden geladen op ! de plaat 151 en het onderdeel 49 zal achteruit worden bewogen1 door de ketting 51 en de plaat 151 en dus de pijp achteruittrekken, waardoor de pijp kan worden geladen op het rek 27.
i 20 Wanneer het onderdeel 49 achteruit beweegt, grijpt het achtereind 155A van het onderdeel 155 aan op het achtereind 153B: ! j ! van de opening 153 en trekt de plaat 151 achteruit. Zoals | ! te zien is in fig. 7, 11 en 12, heeft het tussenliggende of ! afwerpdeel 39A van de vloer 39 van de trog 31 twee langwer- 25' pige plaatvasthoudstroken .161 en 163, die zijn gevormd langs zijn bovenste buitenranden. Wanneer de plaat 151 wordt getrokken op het tussenliggende deel 39A, glijden de buiten-I randen 151B en 151C van de plaat onder de stroken 161 en 163, waardoor de plaat wordt vastgehoüden op het tussenliggende ! ! 3d of afwerpdeel 39A. Dus als de trog 31 wordt omlaag bewogen naar een horizontale stand en het afwerpdeel 39A zijwaarts wordt gezwenkt , zal de plaat 151 ook zijwaarts worden gekan-teld, waardoor de pijp kan worden gedeponeerd op het looppad 69 om te worden geladen op een rek 27 naast de inrichting 21.
35 Tijdens het deponeren door het afwerpdeel 39A, zal het onderdeel 49 boven het afwerpdeel 39A liggen. Wanneer de plaat 151 zijwaarts wordt gekanteld door het afwerpdeel 39A, wordt zijn opening 153 bewogen boven het onderdeel 155. Wanneer echter de plaat op zijn plaats terug wordt bewogen door het 40 afwerpdeel 39A, zal de opening 153 om het onderdeel .155 pas 8120357 -9- sen, waardoor het beweegbare onderdeel 49 de plaat kan duwen : langs de trog 31 naar de vaste trog 33. i i !
Hoewel de plaat 151 op de ^eerste plaats wordt ! gebruikt om een pijp van de boorstellingvloer te trekken om j 5| deze op het rek te laden, zal het duidelijk zijn, dat deze | | zou kunnen worden gebruikt om een pijp van het rek 27 te
| bewegen naar de boorstellingvloer. De plaat 151 heeft ook I
J het voordeel, dat deze de hoofdtroggen 31 en 33 beschermt i I 1 tegen slijtage. Een teflonachtige deklaag kan worden aange- ! j ! 10! bracht op de onderzijde van de plaat 151 om de wrijving te I verminderen.
I j :
Wanneer het hoogteverschil tussen de boor-| stellingvloer 25 en het frame 29 voldoende is zodat de pijp : onder invloed van de zwaartekracht omlaag glijdt langs de I15 troggen 33 en 31, kan de plaat 151 worden verwijderd evenals het bevestigingsonderdeel 155. Het onderdeel 155 kan losneem-; baar zijn bevestigd aan het voorste uitsteeksel van de nek 56 van het onderdeel 49 door bouten.
Inplaats van de stroken 61 en 63, die wor-20 den toegepast om de plaat 151 op het afwerpdeel 39A te houden kan de plaat 151 een dunne nek hebben, die omlaag steekt vanaf zijn bodem, waarbij een vergrote lip is bevestigd aan de dunne nek. De dunne nek zal uitsteken door de sleuf 53, waarbij de vergrote lip onder de vloer 39 ligt. Deze uitvoe-25 ring maakt het mogelijk, dat de plaat 151 op de vloer 39 glijdt, maar houdt de plaat 151 op het afwerpdeel, wanneer dit wordt gekanteld voor het afwerpen. Bij deze uitvoering kan de plaat 151 worden gekoppeld aan het onderdeel 49 door het onderdeel 155 te bevestigen aan het voorste uitsteeksel 30 van de nek 56 van het onderdeel 49 door de opening 153 van de plaat 151 wanneer de opening 153 van de plaat 151 boven het voorwaartse uitsteeksel van de nek ligt. De plaat 151 kan worden verwijderd door het onderdeel 155 te verwijderen en door de plaat voorwaarts te schuiven wanneer de trog 31 35 in een enigszins hellende stand ligt om de onderste dunne nek van de plaat te verwijderen uit de sleuf 53 aan het vooreind van de trog 31.
Bij voorkeur zal de plaat 151 langer zijn dan de pijplengte, die deze zal vervoeren.
8120357
Claims (11)
1. Inrichting voor het overbrengen van pij- i i ' i i i pen of dergelijke tussen de vloer van een boorinrichting en j I een pijpenrek, voorzien van een langwerpig hoofdsteunframe, I : I ! ! i dat dicht bij ,het pijpenrek kan worden geplaatst, een lang-! 5 werpige zwenkbare trog, waarvan een eind zwenkbaar is gekop- ; i : j · peld met het hoofdsteunframe, zodat de zwenkbare trog om- · | hoog kan worden gezwenkt in een hellende stand ten opzichte ! j van het hoofdsteunframe en omlaag in een in het algemeen | horizontale stand, middelen om de zwenkbare trog te verstel- ; j 1Ó len tussen de hellende stand en de in het algemeen horizon-j ! tale stand, waarbij de zwenkbare trog is voorzien van lang-I i werpige constructiemiddelen, die tegenoverliggende langwerpige zijwanden hebben en zijn ondersteund door een steun-1 ί constructie, beweegbare middelen, die voor beweging langs j j 15 de langwerpige constructiemiddelen ondersteund zijn, midde-I ! len voor het bewegen van de beweegbare middelen langs de j langwerpige constructiemiddelen, een beweegbare langwerpige j constructie, die tegenoverliggende langwerpige zijwanden heeft en is ondersteund om in de langsrichting te glijden 20 op de langwerpige constructiemiddelen van de trog langs zijn | lengte, middelen voor het losneembaar koppelen van de beweeg-; bare langwerpige constructie aan de beweegbare middelen, zodat de beweegbare middelen de beweegbare langwerpige constructie kunnen bewegen op de langwerpige constructiemidde-! 25 len van de trog langs zijn lengte, waarbij de beweegbare langwerpige constructiemiddelen geschikt zijn om een pijp op te nemen en te voeren wanneer deze wordt bewogen door de beweegbare middelen op de langwerpige constructiemiddelen ! van de trog langs zijn lengte.
2. Inrichting volgens conclusie 1, voorzien van een langwerpige sleuf, die gevormd is door het bodemdeel : van de langwerpige constructiemiddelen van de trog langs zijn lengte, waarbij de middelen voor het bewegen van de be-weegbare middelen langs de lengte van de trog zijn voorzien 35 van een continue ketting, die onder de langwerpige sleuf ligt en zich langs de lengte daarvan uitstrekt, middelen voor het aandrijven van de continue ketting en een lip, die door de langwerpige sleuf uitsteekt en is bevestigd aan de 8120357 -11- i continue ketting en aan de beweegbare middelen, zodat de beweging van de continue ketting de lip en derhalve de be- weegbare middelen beweegt. | i
3. Inrichting volgens conclusie 1, waarin de 5! langwerpige constructiemiddelen van de zwenkbare trog zijn i i | voorzien van eerste en tweede tegenoverliggende einden, ] waarbij het tweede eind zodanig ligt, dat het omhoog beweegt! 1 wanneer de zwenkbare trog omhoog wordt gezwenkt naar de hel- | i lende stand, een vaste trog, die is ondersteund aan de j 10 vloer van de boorinrichting in een hellende stand, zodat ! een eind zich omlaag uitstrekt naar het hoofdsteunframe, waarbij de langwerpige constructiemiddelen van de zwenkbare i | trog in lijn liggen met de vaste trog, waarbij het tweede i i. ; 1 eind van de langwerpige constructiemiddelen van de zwenk- j 15 bare trog ligt bij het éne eind van de vaste trog, wanneer j | de zwenkbare trog is bewogen in zijn hellende stand, waar- ! | bij de beweegbare langwerpige constructiemiddelen beweegbaar zijn op de vaste trog, wanneer de langwerpige constructiemiddelen van de zwenktrog in lijn liggen met de vaste trog. |20
4. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, v.oor- zien van middelen voor het kantelen van de langwerpige constructiemiddelen van de zwenkbare trog zijwaarts ten opzich-! te van de steunconstructie wanneer de zwenkbare trog in de in het algemeen horizontale stand ligt, vasthoudmiddelen om ; 25 de beweegbare langwerpige constructie vast te houden op de langwerpige constructiemiddelen van de zwenktrog, zodat de beweegbare langwerpige constructie kan kantelen met de langwerpige constructiemiddelen van de zwenktrog, waarbij de vasthoudmiddelen toelaten, dat de beweegbare langwerpige ;30 constructie in de langsrichting glijdt ten opzichte van de langwerpige constructiemiddelen van de zwenktrog.
5. Inrichting volgens conclusie 1, waarin de langwerpige constructiemiddelen van de zwenktrog zijn voor- ; zien van eerste en tweede tegenovergestelde einddelen en 35 een daartussenliggend deel, middelen voor het kantelen van het tussenliggende deel zijwaarts ten opzichte van de eerste en tweede tegenovergestelde einddelen en zijwaarts ten opzichte van de steunconstructie wanneer de zwenkbare trog in de in het algemeen horizontale stand ligt, vasthoudmiddelen 40 om de beweegbare langwerpige constructie vast te houden op 8120357 0K;0;-vi.C -12- i ! I het tussenliggende deel, wanneer de beweegbare langwerpige j I constructie het tussenliggende deel overlapt om toe te laten dat de beweegbare langwerpige constructie kantelt met het j tussenliggende deel, waarbij de vasthoudmiddelen toelaten, j 5; dat de beweegbare langwerpige constructie in de langsrichting grijpt ten opzichte van het tussenliggende deel.
6. Inrichting volgens conclusie 1, waarin de middelen voor het losneembaar koppelen van de beweegbare ; | I langwerpige constructie aan de beweegbare middelen zijn ;ld voorzien van een opening, die is gevormd door de bodem van de beweegbare langwerpige constructie bij een eind ervan ! ! en bevestigingsmiddelen, die zijn verbonden met de beweeg- : ! ; ' bare middelen en omhoog uitsteken, waarbij de bevestigings- i ; middelen zijn uitgevoerd om öp losneembare wijze te worden i15; aangebracht in de opening van onder de bodem van de beweeg- j i J bare langwerpige constructie.
7. Inrichting volgens conclusie 6, voorzien I van middelen om de langwerpige constructiemiddelen van de j ! zwenkbare trog zijwaarts te kantelen ten opzichte van de |20 steunconstructie, wanneer de zwenkbare trog in de in het algemeen horizontale stand ligt, vasthoudmiddelen om de ! beweegbare langwerpige constructie vast te houden op de langwerpige constructiemiddelen van de zwenkbare trog om toe te laten, dat de beweegbare langwerpige constructie kantelt I25 met de langwerpige constructiemiddelen van de zwenkbare | trog, waarbij de vasthoudmiddelen toelaten, dat de beweegbare langwerpige constructie in de langsrichting glijdt ten ! o opzichte van de langwerpige constructiemiddelen van de zwenkbare trog.
8. Inrichting voor het overbrengen van pijpen of dergelijke tussen de vloer van een boorinrichting en een ; pijpenrek, voorzien van een langwerpig steunframe, dat kan worden geplaatst bij het pijprek, een trog, die wordt on-| dersteund door het steunframe en is voorzien van langwerpige j 35' constructiemiddelen met tegenovergestelde langwerpige zijwanden, beweegbare middelen, die worden ondersteund om te bewegen langs de lengte van de langwerpige constructiemiddelen, middelen voor het bewegen van de beweegbare middelen langs de lengte van de langwerpige constructiemiddelen, een 40 beweegbare langwerpige constructie met tegenoverliggende 8T20357 -13- ! langwerpige zijwanden, die worden ondersteund om in de langs-| | richting te glijden op de langwerpige constructiemiddelen vari i de trog langs zijn lengte, middelen om losneembaar de beweeg-j i bare langwerpige constructie te koppelen aan de beweegbare j j 5 i middelen om toe te laten dat de beweegbare middelen de beweeg-; ; bare langwerpige constructie bewegen op langwerpige constructiemiddelen van de trog langs zijn lengte, waarbij de beweeg-: bare langwerpige constructiemiddelen een pijp kunnen opnemen j en vervoeren, wanneer deze wordt bewogen door de beweegbare ! 10 | middelen op de langwerpige constructiemiddelen van de trog ! langs zijn lengte. 1 j :
9. Inrichting volgens conclusie 8, waarin de middelen voor het beweegbaar koppelen van de beweegbare ! langwerpige constructie aan de beweegbare middelen zijn I 15. voorzien van een opening, die is gevormd door de bodem van ! i i de beweegbare langwerpige constructie bij een eind ervan en j | ; bevestigingsmiddelen die zijn verbonden met de beweegbare ! middelen en omhoog uitsteken, waarbij de bevestigingsmiddelen geschikt zijn om op losneembare wijze te worden aangebracht j |20 in de opening van onder de bodem van de beweegbare langwer-i pige constructie.
10. Systeem voor het overbrengen van pijp- lengten zijwaarts tussen een pijprek en een pijphanteerin- richting, waarbij de pijphanteerinrichting is voorzien van 25 een langwerpig frame, waarbij het pijprek ligt aan êên zijde ! van het langwerpige frame, welk systeem is voorzien van twee : i op afstand van elkaar geplaatste zwenkbaar ondersteunde ar-; men, die liggen aan de ene zijde van het frame naast het pijprek, waarbij elke arm een eind heeft, dat zwenkbaar is |30 gekoppeld aan steunmiddelen, zodat zijn tegenovergestelde eind omhoog en omlaag kan bewegen, waarbij de twee armen ; in het algemeen in lijn met elkaar liggen voor een zwenkbe-; weging^in het algemeen evenwijdige respectievelijke zwenk-assen, waarbij een trog zwenkbaar is gekoppeld met de armen 35 in de tegenovergestelde einden, zodat de trog met de tegenovergestelde einden van de armen omhoog en omlaag zal bewe^ gen, waarbij de trog een pijplengte kan ondersteunen, middelen om de trog zijwaarts in tegenovergestelde richtingen te kantelen en middelen om de armen om hun respectievelijke 140 assen te bewegen om de tegenovergestelde einden van de armen 8120357 ¥ 4 -14- ; en de trog omhoog en omlaag te bewegen.
| ' 11. Systeem volgens conclusie 10, waarin i de trog zwenkbaar is gekoppeld met de tegenovergestelde ein- j ; den van de armen, zodat de lengte van de trog in het algemeen' 5 horizontaal wordt gehouden, terwijl de tegenovergestelde ! i einden van de armen omhoog en omlaag worden bewogen, waarbij | j ' | de trog is ondersteund om zijwaarts in tegenovergestelde I i richtingen te worden gekanteld om een as dwars op deze ; assen. ί 1 ; I j ! ' I i ! ! 8120357
Applications Claiming Priority (6)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
US18572780A | 1980-09-10 | 1980-09-10 | |
US18572680 | 1980-09-10 | ||
US18572780 | 1980-09-10 | ||
US06/185,726 US4382738A (en) | 1980-02-27 | 1980-09-10 | Pipe handling system |
US8101230 | 1981-09-10 | ||
PCT/US1981/001230 WO1982000852A1 (en) | 1980-09-10 | 1981-09-10 | Pipe handling system with apron and stacking arms |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL8120357A true NL8120357A (nl) | 1982-08-02 |
Family
ID=26881410
Family Applications (2)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL8120358A NL8120358A (nl) | 1980-09-10 | 1981-09-10 | |
NL8120357A NL8120357A (nl) | 1980-09-10 | 1981-09-10 | Pijphanteringsysteem met plaat en stapelarmen. 100981 pijphanteringssysteem met plaat en stapelarmen. |
Family Applications Before (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL8120358A NL8120358A (nl) | 1980-09-10 | 1981-09-10 |
Country Status (12)
Country | Link |
---|---|
EP (3) | EP0060295B1 (nl) |
JP (2) | JPH0256473B2 (nl) |
BR (2) | BR8108785A (nl) |
CA (1) | CA1167833A (nl) |
DE (2) | DE3152304A1 (nl) |
DK (2) | DK207682A (nl) |
GB (9) | GB2093507B (nl) |
MX (1) | MX153783A (nl) |
NL (2) | NL8120358A (nl) |
NO (2) | NO160669C (nl) |
SE (2) | SE452492B (nl) |
WO (2) | WO1982000853A1 (nl) |
Families Citing this family (13)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
MX153783A (es) * | 1980-09-10 | 1987-01-09 | Imgram Corp | Mejoras en aparato para trasladar tubos,u otros articulos semejantes,entre el piso de un equipo de perforacion y un soporte de tubos |
DE3244896C2 (de) * | 1982-12-04 | 1987-01-08 | Deutsche Schachtbau- und Tiefbohr-Gesellschaft mbH, 4450 Lingen | Transportspeicher |
GB2158132B (en) * | 1985-05-20 | 1986-12-31 | Ingram Corp | Pipe handling machine |
DE29921784U1 (de) * | 1999-12-10 | 2001-01-11 | Deutsche Tiefbohr AG, 48455 Bad Bentheim | Gerät zum Transport und zur Handhabung von Rohren und Bohrgestängen |
US7021880B2 (en) * | 2003-04-18 | 2006-04-04 | Pipe Wranglers Canada (2004) Inc. | Pipe handling apparatus for presenting sections of pipe to a derrick work floor having a high-speed carriage assembly |
US7832974B2 (en) * | 2005-06-01 | 2010-11-16 | Canrig Drilling Technology Ltd. | Pipe-handling apparatus |
US7802636B2 (en) | 2007-02-23 | 2010-09-28 | Atwood Oceanics, Inc. | Simultaneous tubular handling system and method |
US8845260B2 (en) | 2009-07-29 | 2014-09-30 | Markwater Handling Systems Ltd. | Apparatus and method for handling pipe |
US8215888B2 (en) | 2009-10-16 | 2012-07-10 | Friede Goldman United, Ltd. | Cartridge tubular handling system |
CA2897654A1 (en) | 2014-07-15 | 2016-01-15 | Warrior Rig Ltd. | Pipe handling apparatus and methods |
CN104165031B (zh) * | 2014-08-12 | 2016-10-19 | 四川准达科技有限责任公司 | 钻机自动装卸钻杆装置 |
CN104675339B (zh) * | 2015-03-15 | 2017-02-22 | 河北百冠钻井设备有限公司 | 一种钻机钻杆自动输送系统 |
CN110436188B (zh) * | 2019-07-05 | 2024-05-17 | 安徽韩华建材科技股份有限公司 | 一种复合地板转移装置 |
Family Cites Families (17)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
USRE24907E (en) * | 1960-12-13 | Automatic pipe layer and racker | ||
US2643006A (en) * | 1949-09-28 | 1953-06-23 | William R King | Automatic pipe handler |
US2852147A (en) * | 1954-12-07 | 1958-09-16 | Aubrey F Maydew | Automatic pipe layer and racker |
US2896796A (en) * | 1957-11-04 | 1959-07-28 | Blaw Knox Co | Pipe lowering device |
US2954130A (en) * | 1959-07-08 | 1960-09-27 | United States Steel Corp | Lift conveyor for upsetting machine |
US3159286A (en) * | 1963-10-17 | 1964-12-01 | Sr Richard B Freeman | Drill pipe handling apparatus |
US3254776A (en) * | 1964-04-10 | 1966-06-07 | Socony Mobil Oil Co Inc | Pipe handling and storage apparatus |
US3451493A (en) * | 1967-03-29 | 1969-06-24 | James C Storm | Drilling apparatus and method |
US3559821A (en) * | 1969-06-19 | 1971-02-02 | Ralph Edward James | Drill pipe handling apparatus |
US3792783A (en) * | 1971-03-18 | 1974-02-19 | C Brown | Pipe handling system |
US3916500A (en) * | 1972-05-24 | 1975-11-04 | Cicero C Brown | Pipe handling apparatus |
US3810553A (en) * | 1972-08-31 | 1974-05-14 | R Crocker | Pipe handling device |
US4067453A (en) * | 1976-04-19 | 1978-01-10 | Western Gear Corporation | Pipe delivery system |
US4208158A (en) * | 1978-04-10 | 1980-06-17 | Franklin Enterprises, Inc. | Auxiliary offshore rig and methods for using same |
US4235566A (en) * | 1978-12-04 | 1980-11-25 | Beeman Archie W | Pipe-conveying catwalk |
US4347028A (en) * | 1979-09-17 | 1982-08-31 | Automatic Pipe Racker, Inc. | Pipe handling apparatus |
MX153783A (es) * | 1980-09-10 | 1987-01-09 | Imgram Corp | Mejoras en aparato para trasladar tubos,u otros articulos semejantes,entre el piso de un equipo de perforacion y un soporte de tubos |
-
1981
- 1981-09-09 MX MX189106A patent/MX153783A/es unknown
- 1981-09-09 CA CA000385482A patent/CA1167833A/en not_active Expired
- 1981-09-10 BR BR8108785A patent/BR8108785A/pt unknown
- 1981-09-10 NL NL8120358A patent/NL8120358A/nl unknown
- 1981-09-10 DE DE813152304T patent/DE3152304A1/de not_active Withdrawn
- 1981-09-10 BR BR8108783A patent/BR8108783A/pt unknown
- 1981-09-10 JP JP56503145A patent/JPH0256473B2/ja not_active Expired - Lifetime
- 1981-09-10 NL NL8120357A patent/NL8120357A/nl unknown
- 1981-09-10 GB GB8213428A patent/GB2093507B/en not_active Expired
- 1981-09-10 EP EP81902673A patent/EP0060295B1/en not_active Expired
- 1981-09-10 GB GB8213429A patent/GB2093508B/en not_active Expired
- 1981-09-10 EP EP81902672A patent/EP0061473B1/en not_active Expired
- 1981-09-10 WO PCT/US1981/001231 patent/WO1982000853A1/en active IP Right Grant
- 1981-09-10 WO PCT/US1981/001230 patent/WO1982000852A1/en active IP Right Grant
- 1981-09-10 EP EP84111355A patent/EP0139237A1/en not_active Withdrawn
- 1981-09-10 DE DE813152309T patent/DE3152309A1/de not_active Withdrawn
- 1981-09-10 JP JP56503146A patent/JPS57501638A/ja active Pending
-
1982
- 1982-05-05 NO NO82821479A patent/NO160669C/no unknown
- 1982-05-07 NO NO82821511A patent/NO159199C/no unknown
- 1982-05-07 SE SE8202887A patent/SE452492B/sv not_active IP Right Cessation
- 1982-05-07 SE SE8202888A patent/SE8202888L/xx not_active Application Discontinuation
- 1982-05-10 DK DK207682A patent/DK207682A/da unknown
- 1982-05-10 DK DK207582A patent/DK207582A/da not_active Application Discontinuation
-
1984
- 1984-04-16 GB GB08409801A patent/GB2138471B/en not_active Expired
- 1984-04-17 GB GB08410009A patent/GB2137264B/en not_active Expired
-
1985
- 1985-02-18 GB GB08504060A patent/GB2152114B/en not_active Expired
- 1985-02-18 GB GB08504057A patent/GB2152111B/en not_active Expired
- 1985-02-18 GB GB08504059A patent/GB2152113B/en not_active Expired
- 1985-02-18 GB GB08504061A patent/GB2152115B/en not_active Expired
- 1985-02-18 GB GB08504058A patent/GB2152112B/en not_active Expired
Also Published As
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US4470740A (en) | Apron for pipe handling system | |
US4382738A (en) | Pipe handling system | |
NL8120357A (nl) | Pijphanteringsysteem met plaat en stapelarmen. 100981 pijphanteringssysteem met plaat en stapelarmen. | |
US4426182A (en) | Tubular handling apparatus | |
EP0061490B1 (en) | Pipe handling apparatus with trough clamping means | |
US20080138174A1 (en) | Pick-up and lay-down system and method | |
US20060045654A1 (en) | Pipe pick-up and laydown apparatus | |
US7568533B2 (en) | Pipehandler | |
US4486137A (en) | Pipe pickup and laydown machine | |
EP2011959A2 (en) | Pipe roller assembly | |
US4053063A (en) | Apparatus for handling pipe at well site | |
US10161202B2 (en) | Drill rod store, drilling rig and method for downward drilling | |
KR860000835B1 (ko) | 파이프 운반장치 | |
JPH051187B2 (nl) | ||
EP0102349A1 (en) | Pipe handling machine | |
NL1031736C2 (nl) | Overzet- en kasinrichting voor roulerende kasteelt. | |
NL1027386C2 (nl) | Werkwijze en gevelwagen daarvoor voor gebruik in een kas. | |
NL1024897C1 (nl) | Beladingsinrichting voor een voertuig met een heforgaan. | |
EP4133156A1 (en) | Apparatus and method of handling tubes for light workover rigs | |
GB2158131A (en) | Pipe handling machine | |
GB2252759A (en) | Improvements in or relating to handling of loads | |
GB2158132A (en) | Pipe handling machine | |
JPH0775421A (ja) | 根菜類積載装置とこれを搭載した自走収穫機 | |
MXPA06008151A (en) | Single joint drilling system | |
KR840001099A (ko) | 파이프 운반 장치 |