NL1026891C2 - Verbindingsinrichting en verbindingswijze voor op een rol aangevoerd materiaal. - Google Patents

Verbindingsinrichting en verbindingswijze voor op een rol aangevoerd materiaal. Download PDF

Info

Publication number
NL1026891C2
NL1026891C2 NL1026891A NL1026891A NL1026891C2 NL 1026891 C2 NL1026891 C2 NL 1026891C2 NL 1026891 A NL1026891 A NL 1026891A NL 1026891 A NL1026891 A NL 1026891A NL 1026891 C2 NL1026891 C2 NL 1026891C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
mesh
roll
aid
tail end
end portion
Prior art date
Application number
NL1026891A
Other languages
English (en)
Other versions
NL1026891A1 (nl
Inventor
Takuya Hayasaka
Original Assignee
Lintec Corp
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Lintec Corp filed Critical Lintec Corp
Publication of NL1026891A1 publication Critical patent/NL1026891A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1026891C2 publication Critical patent/NL1026891C2/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65HHANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL, e.g. SHEETS, WEBS, CABLES
    • B65H19/00Changing the web roll
    • B65H19/10Changing the web roll in unwinding mechanisms or in connection with unwinding operations
    • B65H19/18Attaching, e.g. pasting, the replacement web to the expiring web
    • B65H19/1842Attaching, e.g. pasting, the replacement web to the expiring web standing splicing, i.e. the expiring web being stationary during splicing contact
    • B65H19/1852Attaching, e.g. pasting, the replacement web to the expiring web standing splicing, i.e. the expiring web being stationary during splicing contact taking place at a distance from the replacement roll

Landscapes

  • Replacement Of Web Rolls (AREA)
  • Labeling Devices (AREA)
  • Controlling Rewinding, Feeding, Winding, Or Abnormalities Of Webs (AREA)

Description

VERBINDINGSINRICHTING EN VERBINDINGSWIJZE VOOR OP EEN ROL AANGEVOERD MATERIAAL
ACHTERGROND VAN DE UITVINDING
1. TOEPASSINGSGEBIED VAN DE UITVINDING
De huidige uitvinding heeft betrekking op een verbindingsinrichting en op een verbindingswijze waarin 5 gaasachtige materialen die worden afgerold van meerdere rollen worden verbonden, en in het bijzonder, op een verbindingsinrichting en op een verbindingswijze waarbij het staarteind-gedeelte van het gaasachtig materiaal van één rol en het begingedeelte van het gaasachtig materiaal van een 10 andere rol automatisch met elkaar kunnen worden verbonden.
2. BESCHRIJVING VAN DE ACHTERLIGGENDE TECHNOLOGIE
Bij de tot nu toe gangbare werkwijze wordt er gebruik gemaakt van een etiketteerraachine waarin een rol gaasachtig 15 materiaal met daarop meerdere labels die bevestigd zijn op een loslatende laag in een vooraf bepaalde positie wordt gebracht, waarna het gaasachtig materiaal vanaf de rol wordt uitgerold, en de labels er één voor één vanaf worden gepeld en vastgeplakt op voorwerpen die daarmee moeten worden 20 voorzien. In de bovengenoemde apparatuur moet er een moeizame bewerking worden uitgevoerd wanneer het gaasachtig materiaal helemaal is uitgerold en de rol moet worden vervangen door een nieuwe. Dat wil zeggen, het voorste einde van het gaasachtig materiaal van de nieuwe rol die is aangebracht 25 moet in de beginpositie worden gebracht. Hiermee samenhangend doet zich het probleem voor dat het de werkingsgraad van de etiketteermachine wordt verkleind.
Om het bovengenoemde probleem op te lossen heeft de 1 026891 - 2 aanvrager van de huidige uitvinding een verbindingsinrichting voorgesteld die openbaar is gemaakt in het octrooidocument f (Japanse niet onderzochte octrooiaanvrage nr. 2002-332146).
, ; , De verbindingsinrichting is zo uitgevoerd dat het ; '5 staarteindgedeelte van een afgerold gaasachtig materiaal wordt verbonden met het voorste eindgedeelte van een gaasachtig materiaal dat vervolgens moet worden uitgerold met gebruikmaking van een verbindingsstuk.
10 SAMENVATTING VAN DE UITVINDING
De verbindingsinrichting die openbaar is gemaakt in het octrooidocument 'heeft echter de volgende problemen. Het betekent dat er een pleistervoorraad waaruit achtereenvolgens verbindingsstukken worden toegevoerd en een pleister-15 ondersteuningsplaat voor het tijdelijk ondersteunen van de verbindingsstukken die vanaf de pleistervoorraad zijn aangevoerd en dergelijke benodigd zijn. De inrichting wordt zodoende ingewikkeld hetgeen weer leidt tot grote afmetingen. Verder ontstaat, aangezien het mechanisme ingewikkeld is, het 20 probleem dat het veel tijd vraagt om het gaasachtig materiaal met elkaar te verbinden.
DOEL VAN DE UITVINDING
Met het oog op de hiervoor genoemde problemen wordt 25 de huidige uitvinding naar voren gebracht. Het is dan ook een doelstelling van de huidige uitvinding een verbindingsinrichting en een verbindingswijze voor gaasachtig materiaal beschikbaar te maken die het mogelijk maken dat de apparatuur eenvoudiger wordt, en die in staat zijn om, 30 wanneer er een rol vervangen wordt, het staarteind-gedeelte van het gaasachtig materiaal dat daarvoor werd afgerold en het voorste einde van het gaasachtig materiaal dat vervolgens zal worden uitgerold snel met elkaar te verbinden.
1 026891 - 3
Teneinde de hierboven genoemde doelstelling te verwezenlijken maakt de huidige uitvinding gebruik van de volgende opstelling; dat wil zeggen een verbindingsinrichting * Γ i i i voor gaasachtig materiaal, die omvat: 5 een afwikkelhulpmiddel dat zo is uitgevoerd dat achtereenvolgens de eerste en de tweede rol van het gaasachtig materiaal worden uitgerold, waarbij ongeveer het halve oppervlak van een stuk verbindingsmateriaal wordt vastgeplakt aan het staarteindgedeelte ervan, en 10 een verbindingshulpmiddel, dat het staarteind gedeelte van het gaasachtige materiaal van één rol en het voorste einde van het gaasachtig materiaal van een andere rol met elkaar verbindt, waarbij het verbindingshulpmiddel, wanneer het 15 staarteindgedeelte van het gaasachtig materiaal van één rol een vooraf bepaalde positie bereikt, een toestand waarbij het staarteinde en het voorste einde onderling zijn uitgelijnd, het gaasachtig materiaal van de eerste en de tweede rollen met elkaar verbindt door middel van een verbindingsvel.
20 In de huidige uitvinding kan een dergelijke opstelling worden aangepast zodat het verbindingshulpmiddel een primair ondersteuningsmiddel omvat dat in staat is het voorste eindgedeelte van het gaasachtig materiaal van een eerste rol te ondersteunen, een secundair 25 ondersteuningshulpmiddel dat in staat is om het voorste eindgedeelte van het gaasachtig materiaal van een tweede rol te ondersteunen, een opvangtafel die in staat is het gaasachtig materiaal aan de onderzijde ervan te ondersteunen, en een aandrukhulpmiddel dat geplaatst is tussen de 30 opvangtafel en de primaire en secundaire ondersteuningshulpmiddelen.
Verder omvat elk van de primaire en secundaire ondersteuningshulpmiddelen een ondersteuningssectie die een 1026891* 4 zuigend oppervlak heeft dat het voorste eindgedeelte kan vasthouden, en dat zo is uitgevoerd dat de ondersteuningssectie verdraaid kan worden tussen een uitrolpositie en een wachtpositie.
5 Verder maakt de huidige uitvinding gebruik van de volgende werkwijze; te weten een verbindingswijze voor gaasachtig materiaal dat gebruik maakt van een afrolhulpmiddel, dat achtereenvolgens een eerste en een tweede rol met gaasachtig materiaal uitrolt, waaraan ongeveer 10 de helft van het oppervlak van een verbindingshulpstuk is vastgeplakt aan het staarteinde ervan, en een verbindingshulpmiddel dat het staarteind-gedeelte van het gaasachtig materiaal van één rol in het voorste gedeelte van het gaasachtig materiaal van een andere rol met 15 elkaar verbindt, en die stappen omvat waarin: nadat het staarteind-gedeelte door het afrolhulpmiddel in een vooraf bepaalde positie is gebracht, door middel van het verbindingshulpmiddel het staarteinde en het voorste einde zo worden gepositioneerd dat ze onderling 20 zijn uitgelijnd, en dan de overblijvende helft van het verbindingsvel door het verbindingshulpmiddel wordt aangebracht op het voorste eindgedeelte van een rol waarmee ze moet worden verbonden.
Bij de huidige uitvinding verschijnt aan het 25 staarteinde van een uitgerold gaasachtig materiaal een verbindingsvel. Dit maakt het mogelijk om snel en gemakkelijk een verbinding te maken met het gaasachtig materiaal dat zal worden afgerold van de volgende rol via het verbindingsvel. Dankzij deze uitvoering kan een conventionele 30 pleistervoorraad of iets dergelijks worden weggelaten, hetgeen leidt tot een vereenvoudiging van de apparatuur. En verder kan, wanneer de verbindingsinrichting wordt toegepast in een etiketteermachine de tijd die benodigd is voor het 1 026891 - 5 maken van de verbinding worden verkleind omdat het mechanisme ervan eenvoudig is.
Verder kunnen, wanneer er meerdere etiketten zijn aangebracht in de langsrichting van het gaasachtig materiaal 5 de etiketten tot en met het laatste etiket worden gebruikt, waardoor materiaalverspilling tegen wordt gegaan.
KORTE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN
Fig. 1 is een schematisch aanzicht dat een opstelling 10 toont waarin een verbindingsinrichting in overeenstemming met een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding is toegepast in een etiketteerinrichting, Fig. 2 is een schematisch aanzicht dat dezelfde configuratie laat zien als die welke is getoond in fig. 1, waarin de situatie waarbij het gaasachtig 15 materiaal wordt afgerold vanaf een tweede rol is weergegeven, fig. 3(A) is een vergroot aanzicht dat een doorsnede laat zien die is genomen langs de lijn A-A zoals gezien vanaf de pijlen in fig. 3(B), Fig. 3(B) is een bovenaanzicht van het gaasachtig materiaal, Fig. 3(C) is een vergroot vooraanzicht 20 dat een doorsnede laat zien van een omtreksgedeelte rondom de kern in een eerste of een tweede rol, Fig. 3(D) is een bovenaanzicht dat het voorste einde en het achterste einde van het gaasachtig materiaal laat zien, Fig. 4 is een vergroot aanzicht dat de verbindingsinrichting in fig. 1 25 weergeeft, Fig. 5 is een vergroot aanzicht van de verbindingsinrichting in fig. 2, Fig. 6 is hetzelfde vergrote aanzicht als dat in fig. 4, maar dat een toestand weergeeft waarin het staarteind-gedeelte van het gaasachtig materiaal van de eerste rol in het verbindingshulpmiddel op zijn plaats 30 is gebracht, Fig. 7 is hetzelfde vergrote aanzicht als dat in fig. 4, dat een situatie weergeeft waarin een ondersteuningsgedeelte van een eerste ondersteuningshulpmiddel wordt verplaatst van de positie die 1 026891 - 6 is weergegeven in fig. 6 na de wachtpositie, Fig. 8 is hetzelfde vergrote aanzicht als dat in fig. 4, dat een situatie weergeeft waarin een ondersteuningsgedeelte van een i tweede ondersteuningshulpmiddel wordt verplaatst van de . ' l 1 i , . 5 positie die is weergegeven in fig. 7 naar de afrolpositie, en ' waarbij het gaasachtig materiaal van de eerste en tweede rollen met elkaar worden verbonden, Fig. 9 is hetzelfde vergrote aanzicht als dat in fig. 4 dat een toestand weergeeft waarin het staarteind-gedeelte van het gaasachtig 10 materiaal van de tweede rol in het verbindingshulpmiddel op zijn plaats wordt gebracht, Fig. 10 is hetzelfde vergrote aanzicht als dat in fig. 4, dat een situatie weergeeft waarin het ondersteuningsgedeelte van het tweëde ondersteuningshulpmiddel wordt bewogen van de positie die is 15 weergegeven in fig. 9 naar de wachtpositie, en Fig. 11 is hetzelfde vergrote aanzicht als dat in fig. 4, dat een situatie weergeeft waarin het ondersteuningsgedeelte van het eerste ondersteuningshulpmiddel wordt bewogen van de positie die is weergegeven in fig. 10 naar de afrolpositie en waarbij 20 het gaasachtig materiaal van de eerste en de tweede rollen met elkaar worden verbonden.
BESCHRIJVING VAN DE VOORKEURSUITVOERING
In hetgeen nu volgt zullen uitvoeringsvormen van de 25 huidige uitvinding worden beschreven met verwijzing naar de tekeningen.
In deze beschrijving zullen, tenzij anders is aangegeven, de richtingen en de positionele aanduidingen in fig. 1 als standaard worden gebruikt.
30 Fig. 1 en fig. 2 zijn schematische aanzichten die een uitvoering van een etiketteermachine laten zien waarin een verbindingsinrichting in overeenstemming met de huidige uitvinding is toegepast. Hier is fig. 1 een diagram dat ΐ 0 2 6 8 91 - 7 schematisch de uitvoering weergeeft van een etiketteermachine die een gaasachtig materiaal vanaf een eerste rol afrolt.
, . Fig. 2 is een diagram dat dezelfde uitvoering laat zien als 1 ' ; die in fig. 1 waarin een gaasachtig materiaal wordt afgerold ; 5 vanaf een tweede rol. In deze figuren is te zien dat de etiketteermachine 10 een paneel 11 omvat dat gezien vanaf de voorkant vierkant van vorm is en dat de behuizing ervan vormt. Het is zo uitgevoerd dat in het centrale rechter gebied van het paneel 11 een eerste rol 12 draaibaar is 10 ondersteund; en dat in het gebied links onder de eerste rol 12 een tweede rol 13 draaibaar is ondersteund. De etiketteermachine 10 omvat ook een verbindingsinrichting 15 die links van de rollen 12 en 13 is geplaatst en een etiketteerhulpmiddel 16 dat is geplaatst aan de linkerzijde 15 van de verbindingsinrichting 15.
Zoals is aangegeven in fig. 3(A), omvat het gaasachtig materiaal M dat is gewonden op elk van de eerste en tweede rollen 12 en 13 een onderlaag B die dienst doet als een loslatende laag, een lijmlaag SI die is aangebracht op 20 het bovenoppervlak van de onderlaag B in fig. 3(A) en die door middel van een energiebundel kan worden uitgehard, en een beschermende filmlaag S2 die is gelamineerd op het bovenste oppervlak van de lijmlaag SI in fig. 3(A) die door middel van een energiebundel kan worden uitgehard. In de 25 respectievelijke lagen SI en S2 op de onderlaag B zijn op vooraf bepaalde onderlinge afstanden schijfvormige voorinsnijdingen Cl (zie fig. 3(B)) aangebracht waarvan de binnenzijde dienst doet als een etiket L; en is zowel aan de boven- als aan de onderzijde van de schijfvormige 30 voorinsnijding Cl in fig. (B) een golfvormige voorinsnijding C2 aangebracht. Tussen de schijfvormige voorinsnijding Cl en de golfvormige voorinsnijding C2 bevindt zich een wegwerpbaar gedeelte aangegeven als het gebied D dat ontstaat door de 1 0 2 6 8 91 - 8 lagen SI en S2 in een voorgaande bewerking te verwijderen. En aan de rechter en linker zijden van het wegwerpbaar gedeelte dat is aangegeven als het gebied D in fig. 3(A) bevinden zich kussens E. De kussens E voorkomen dat op een etiket L sporen 5 of sneden ontstaan die worden veroorzaakt door andere etiketten L die rolvormig zijn opgewonden.
In het centrale gebied van het oppervlak van elk etiket L is een rond gat H aangebracht, dat nagenoeg concentrisch is met de schijfvormige voorinsnijding Cl. Het 10 ronde gat H is zo aangebracht dat ze ook dwars door het gaasachtige materiaal M heengaat. Dankzij deze uitvoering krijgt het etiket L de vlakke vorm van een onderlaag voor het opslaan van informatie zoals een optische schijf (hier niet getoond); dat wil zeggen een vorm die nagenoeg overeenkomt 15 met een donut-achtige vorm. Het etiket L wordt afgepeld van de onderlaag B en geplakt op het oppervlak van een schijfvormige onderlaag (hier niet getoond) van polycarbonaat of iets dergelijks door middel van het etiketteerhulpmiddel 16. In deze toestand wordt de beschermende filmlaag S2 20 afgepeld, en worden er fijne holtes en uitsteeksels, zoals putjes, aangebracht in de lijmlaag SI die door middel van een energiebundel kan worden uitgehard; zo ontstaat de onderlaag waarop informatie kan worden opgeslagen. De holtes en uitsteeksels worden op de volgende wijze gemaakt. Een stempel 25 (hier niet getoond) met holtes en uitsteeksels op het oppervlak wordt tegen de lijmlaag SI die door middel van een energiebundel kan worden uitgehard aangedrukt, en na het bestralen met een ultraviolette bundel vanaf de zijde van de onderlaag van de schijf om de harslaag uit te harden, wordt 30 de stempel eraf gepeld.
Zoals is aangegeven in fig. 3(C) is in het staarteinde 12a (13a) van elk gaasachtig materiaal M op de eerste en de tweede rollen 12 en 13 een stuk 1 026891 - 9 verbindingsmateriaal Ml aangebracht. Het verbindingsvel Ml heeft een lijmlaag met een lijmend bestanddeel dat weer ; geplakt kan worden tegen het achteroppervlak (het onderste i ! , oppervlak in fig. 3(C)) van het gaasachtig materiaal M.
! ' 5 Ongeveer de helft van het verbindingsvel Ml is als een ‘» i begrenzing vastgeplakt aan het staarteinde 12a (13a) van het gaasachtig materiaal M, en de rest ervan is vastgeplakt aan de kern 18 van de rol 12 (13). Zoals is aangegeven in fig.
3(D) is in de eerste en tweede rollen 12 en 13 de afstand X 10 tussen het staarteinde 12a (13a) van het gaasachtig materiaal M en het ronde gat H dat het dichtst bij het staarteinde 12a (13a) is gelegen afgesteld op een vooraf bepaalde lengte. Ook de afstand Y tussen het vooreinde 12b (13b) en het ronde gat H dat het dichtst bij het vooreinde 12b (13b) is gelegen is 15 ingesteld op een vooraf bepaalde lengte.
Zoals is aangegeven in fig. 1 en fig. 2 omvat de verbindingsinrichting 15 een afrolhulpmiddel 21 dat is geplaatst in het bovenste centrale deel van het paneel 11, en een verbindingshulpmiddel 22 dat is geplaatst tussen het 20 afrolhulpmiddel 21 en de eerste en tweede rollen 12 en 13.
Het afrolhulpmiddel 21 omvat een motor 24 die is geplaatst aan de achterzijde van het paneel 11, een aandrijfrol 25 die vast is bevestigd aan de uitgaande as van de motor 24, en een aandrukrol 26 die is geplaatst aan een 25 bovenzijde van de omtrek van de aandrijfrol 25 en die zo is uitgevoerd dat het gaasachtig materiaal M op een ordelijke wijze wordt afgerold naar het etiketteerhulpmiddel 16 als gevolg van de rotatie van de motor 24.
Zoals is aangegeven in fig. 4 en in fig. 5, omvat het 30 verbindingshulpmiddel 22 een eerste ondersteuningshulpmiddel 28 dat het voorste einde 12b van het gaasachtig materiaal M vanaf de eerste rol 12 (zie fig. 5) kan ondersteunen, een tweede ondersteuningshulpmiddel 29 dat het voorste einde 13b 1 026891 - 10 van het gaasachtig materiaal M van de tweede rol 13 (zie fig.
4) kan ondersteunen, een opvangtafel 31 die is geplaatst in het gebied rechts in de buurt van de aandrijfrol 25, die het gaasachtig materiaal aan de onderzijde ervan kan 5 ondersteunen, een aandrukhulpmiddel 32 dat is geplaatst tussen de opvangtafel 31 en de ondersteunende secties 35 (135) (die later zullen worden beschreven) van elk van de ondersteuningshulpmiddelen 28 en 29, en sensoren 33 die zijn geplaatst aan de rechter en linker zijde van het 10 aandrukhulpmiddel 32.
Het eerste ondersteuningshulpmiddel 28 omvat de ondersteunende sectie 35, die een zuigend oppervlak 35A heeft dat het voorste eind 12b kan vasthouden, een draaibare as 36, die de ondersteuningssectie 35 draaiend ondersteunt, en die 15 door het paneel 11 loopt, een cilinder 39 die is verbonden met de draaibare as 36 via een arm 38 die zich bevindt aan de achterzijde van het paneel 11, en een positioneergedeelte 40, dat ervoor zorgt dat het gaasachtig materiaal M zich op het zuigend oppervlak 35A in de juiste positie bevindt. Het 20 eerste ondersteunende hulpmiddel 28 is zo uitgevoerd dat door een stang 39A van de cilinder 39 heen en weer te bewegen, het ondersteunende gedeelte 35 verdraait tussen de uitrolpositie die is weergegeven in fig. 4 en de wachtpositie die is weergegeven in fig. 5.
25 Het ondersteunend gedeelte 35 is voorzien van meerdere vacuümgaten 9hier niet getoond) aan de zuigende kant van het oppervlak 35A en het is verbonden met een afzuigmechanisme (hier niet getoond) aan de tegenoverliggende zijde van het zuigende oppervlak 35A via een slang of iets 30 dergelijks. Tussen het zuigend oppervlak 35A en de draaibare as 36 en aan de omtrekszijde van de draaibare as 36 zijn geleiderollen 41 en 42 geplaatst die het uitrollen van het gaasachtige materiaal M vanaf de eerste rol 12 naar het 1 026891 - 11 zuigend oppervlak 35A begeleiden. Het ondersteunende gedeelte 35 is zo uitgevoerd dat het zuigend oppervlak 35A in de uitrolpositie nagenoeg gelijk ligt met het bovenste oppervlak van de opvangtafel 31, en dat in de wachtpositie het 5 ondersteunende gedeelte 35 niet in contact komt met het gaasachtig materiaal M dat wordt afgerold vanaf de tweede rol 13.
De cilinder 39 omvat een cilinderbehuizing 4 4 die is geplaatst aan de achterzijde van het paneel 11, en die de 10 zuigerstang 39A ondersteunt. De cilinderbehuizing 44 wordt ondersteund door het paneel 11 via een scharnierpunt 44A aan het voeteinde ervan (de linkerzijde), en het is draaibaar uitgevoerd zodat het vooreinde (het rechter einde) ervan op en neer zwaait. De zuigerstang 39A is zo uitgevoerd dat het 15 voorste einde ervan verbonden is met de arm 38 via een scharnier 38A zodat ze kan draaien ten opzichte van de arm 38.
Zoals is aangegeven in fig. 5 omvat het positioneergedeelte 40 een positioneerpen 40A, die in het 20 ronde gat H van het eerste etiket L aan het vooreinde 12b kan worden gestoken, en een positioneercilinder 40B, die de positioneerpen 40A naar buiten laat komen en haar terugtrekt vanuit het zuigend oppervlak 35A. In de situatie waarin het zuigeroppervlak 35A het voorste eindgedeelte 12b vasthoudt, 25 steekt de positioneerpen 40A uit vanuit het zuigend oppervlak 35A en maakt ze contact met het ronde gat H, en houdt zodoende het voorste einde 12b op zijn plaats. Dankzij deze uitvoering is het gepositioneerde vooreinde 12b in een vooraf bepaalde positie gebracht op het zuigend oppervlak 35A, en 30 wanneer het ondersteunende gedeelte 35 verdraait, wordt voorkomen dat het voorste einde 12b wordt verplaatst. De positioneerpen 40A is ook zo uitgevoerd, dat na het voltooien van de verbinding tussen het gaasachtig materiaal M van de 1 026891 - 12 eerste en tweede rollen 12 en 13 en vlak voor het afrollen van het gaasachtig materiaal M wordt gestart, ze wordt teruggetrokken vanuit het zuigend oppervlak 35A op hetzelfde r 1 ‘ ; moment dat de onderdruk in het zuigend oppervlak 35A wordt i , ; 5 opgeheven.
Het tweede ondersteunende hulpmiddel 29 heeft een uitvoering die gelijkwaardig is aan die van het eerste ondersteunende hulpmiddel 28 op zo'n manier dat de richting van elk van de onderdelen van het eerste ondersteunende 10 hulpmiddel 28 is verwisseld. In lijn hiermee zijn de onderdelen van het tweede ondersteunende hulpmiddel 29, die identiek zijn aan de onderdelen van het eerste ondersteunende hulpmiddel 28, aangeduid door gebruik te maken van drie-cijferige referentiegetallen (100), die de laatste twee 15 cijfers van de referentiegetallen die zijn gebruikt voor het eerste ondersteunende hulpmiddel 28 omvat, en de overbodige uitleg van de constructieve onderdelen die in feite aan elkaar gelijk zijn zal hier achterwege worden gelaten.
Zoals is aangegeven in fig. 4 heeft in het tweede 20 ondersteunende hulpmiddel 29 het ondersteuningsgedeelte 135 een zuigend oppervlak 135A, dat het voorste einde 13b van het gaasachtig materiaal M van de tweede rol 13 op zijn plaats kan houden. Het ondersteunend gedeelte 135 is zo uitgevoerd dat, door de zuigerstang 139A van de cilinder 139 heen en 25 weer te laten bewegen, ze verdraait tussen de wachtpositie die is aangegeven in fig. 4 en de afrolpositie die is aangegeven in fig. 5. Aan de tegenover gelegen zijde van de draaibare as 136 van het ondersteunend gedeelte 135 is een geleiderol 141 geplaatst, en het is zo uitgevoerd dat het 30 gaasachtig materiaal M geleid wordt door twee hulprollen 46 en 47, die tussen de geleidrol 141 en de tweede rol 13 zijn geplaatst om het gaasachtig materiaal M op het zuigend oppervlak 135A op zijn plaatst te brengen. Verder is het 1 026891 - 13 ondersteunend gedeelte 135 zo uitgevoerd dat het zuigend oppervlak 135A in de uitrolpositie nagenoeg gelijk ligt met t het bovenoppervlak van de opvangtafel 31, dat wil zeggen het i !, zuigend oppervlak 135A bevindt zich in nagenoeg dezelfde 'l'5 afrolpositie als het zuigend oppervlak 35A op het eerste ‘» i ondersteunende hulpmiddel 28, en in de wachtpositie komt het ondersteunend gedeelte 135 niet in contact met het gaasachtig materiaal M dat wordt afgerold vanaf de eerste rol 12. De cilinder 139 is draaibaar opgesteld, zodat het voorste einde 10 ervan (het boveneinde) naar links en naar rechts kan draaien om het scharnierpunt 144A.
De opvangtafel 31 heeft een zuigend oppervlak dat is voorzien van meerdere vacuümgaten (hier niet getoond) aan het oppervlak (de bovenkant) die het gaasachtig materiaal M 15 ondersteund om het gaasachtig materiaal M vast te zuigen en te ondersteunen en het is zo uitgevoerd dat wanneer het gaasachtig materiaal M wordt afgerold, de onderdruk in de opvangtafel 31 wordt opgeheven en deze nu kan dienen als een geleiding bij het afrollen van het gaasachtig materiaal M.
20 Het aandruk hulpmiddel 32 omvat een behuizing 49 met een cilinder die wordt ondersteund door het paneel 11 en een aandrukplaat 51 die is verbonden met het ondereinde van de behuizing 49 en die een aandrukvlak heeft dat groter is dan het verbindingsvel Ml. Het aandrukhulpmiddel 32 is zo 25 uitgevoerd dat het via de aandrukplaat 51 een drukkracht uitoefent op het oppervlak (bovenoppervlak) van het gaasachtig materiaal M bij de overgang van de opvangtafel 31 naar het zuigend oppervlak 35A (zie fig. 4; in fig. 5 is het zuigend oppervlak 135A).
30 De sensor 33 omvat een sensor 53 voor gat-detectie, die is geplaatst boven de opvangtafel 31 en die het ronde gat H in het gaasachtig M detecteert, en een detectiesensor 54 voor het staarteinde, die is geplaatst boven het zuigend 1 026891 - 14 oppervlak 35A (zie fig. 4; in fig. 5 is zuigend oppervlak 135A) en het detecteert het staarteinde 12a (13a) van het gaasachtig materiaal M. Ze is zo uitgevoerd dat de detectiegegevens van elk van de detectiesensoren 53 en 54 5 worden uitgevoerd naar een besturingseenheid die hier niet is getoond en de besturingseenheid bestuurt de bekrachtiging van de motor 24 voor het uitrolhulpmiddel 21.
Zoals is te zien in fig. 1 omvat het etiketteer hulpmiddel 16 een afpelplaat 56 die is bevestigd aan het 10 paneel 11, een zuigend element 57 dat boven de pelplaat 56 is geplaatst, een etiketteerrol 58 die is geplaatst aan één zijde (linker einde) van het zuigend element 57, een positie veranderingshulpmiddel 60, dat het zuigend element 57 aan de onderzijde ervan ondersteunt en dat een cilinder 60A omvat 15 die de positie van het zuigend element 57 varieert tussen een nagenoeg horizontale positie en een hellende positie, en een verschuiving hulpmiddel 61 dat het stansverandering hulpmiddel 60 heen en weer schuift van links naar rechts.
De pelplaat 56 is zo geplaatst dat ze het etiket L 20 afpelt van het gaasachtig materiaal M dat wordt afgerold naar het etiketteerhulpmiddel 16 via een buffersectie 62 en meerdere rollen 63. Dat wil zeggen dat het gaasachtig materiaal M aan de voorzijde (linker zijde) van de pelplaat 56 wordt omgebogen zodat het daar scherp van richting 25 verandert; en zodoende kan aan de voorzijde van de pelplaat 56 het etiket L naar links worden afgepeld in een nagenoeg horizontaal vlak. De rol 62A die de buffersectie 62 vormt kan op en neer bewegen. Het gaasachtig materiaal M waarvan het etiket L is afgepeld wordt weggetrokken en afgevoerd door een 30 aandrijfrol 64A en een aandrukrol 64B die zijn geplaatst aan de rechterzijde van het etiketteerhulpmiddel 16, afgerold via meerdere rollen 64C en tenslotte verzameld in een opvangbek (niet getoond) die zich bevindt in het ondergedeelte van het 1 026891 - 15 paneel 11.
Het zuigend element 57 is aangebracht om het etiket L, dat is afgepeld door de pelplaat 56, aan te zuigen waarbij het werkzaam is aan het bovenste oppervlak ervan, en om het 5 te verplaatsen tot boven de schijfvormige onderlaag, die via het verschuivingsmechanisme 61 is geplaatst op een tafel (niet getoond). De lamineerroller 58 is zo uitgevoerd dat ze een vooraf bepaalde drukkracht uitoefent terwijl ze over de schijfvormige onderlaag ronddraait. Meer in het bijzonder is 10 het zo uitgevoerd, dat het zuigend element 57 wordt verschoven in een situatie waarbij het etiket L en de schijfvormige onderlaag onderling zijn uitgelijnd, en in een hellende positie zodat de zijde van het zuigend element 57 waar de lamineerrol 58 zich bevindt met behulp van het 15 positie-veranderingshulpmiddel 60 omlaag wordt gebracht; zodoende draait de lamineerrol 58 over de schijfvormige onderlaag en het etiket L wordt vanaf het zuigend element 57 op de schijfvormige onderlaag geplakt.
In fig. 1 en fig. 2 geven de referentiegetallen 65 en 20 66 sensoren aan. Deze sensoren 65 en 66 zijn aangebracht in posities die respectievelijk de eerste en de tweede rol 12 en 13 insluiten om de staarteinden 12a (13a) van het gaasachtig materiaal M dat van de rollen 12 (13) afkomt, te detecteren. En zodoende wordt gedetecteerd of een rol die moet worden 25 afgerold na de rol waarvan het staarteinde 12a (13a) is gedetecteerd al dan niet is opgezet. Een en ander is zo uitgevoerd dat wanneer de rol die vervolgens moet worden afgerold niet is aangebracht, de werking van de gehele apparatuur wordt onderbroken, en er een alarm of iets 30 dergelijks, dat hier niet is getoond, wordt afgegeven ten behoeve van het bedienend personeel.
Vervolgens zullen de verbindingsstappen van het gaasachtig materiaal M afkomstig van de eerste en tweede 1026891- 16 rollen 12 en 13 in de verbindingsinrichting 15 worden beschreven.
Hier is, zoals is aangegeven in fig. 4, het f ' t ' ondersteunend gedeelte 35 van het eerste ondersteunende : 5 hulpmiddel 28 geplaatst in de afrolpositie; het ondersteunend gedeelte 135 van het tweede ondersteunende hulpmiddel 29 is geplaatst in de wachtpositie; en het gaasachtig materiaal M vanaf de eerste rol 12 is ingevoerd zodat het over de opvangtafel 31 loopt via het ondersteunend gedeelte 35 van 10 het eerste ondersteunende hulpmiddel 28 en dan door het afrolhulpmiddel 21 gaat. In deze toestand is de zuigende werking van het ondersteunend gedeelte 35 en van de opvangtafel 31 opgeheven en wanneer de motor 24 van de aandrijfrol 25 wordt aangezet, wordt het gaasachtig materiaal 15 M vanaf de eerste rol 12 afgerold. Wanneer het gaasachtig materiaal M van de tweede rol 13 rondom de hulprollen 46 en 47 is gelegd, en wanneer de positioneerpen 140A in het ronde gat H van het eerste etiket L aan het vooreinde 13b is gestoken om het etiket L op zijn plaatst te brengen, zijn het 20 voorste einde 13b en het bovenste einde van het zuigend oppervlak 135A in fig. 4 nagenoeg met elkaar opgelijnd, en het voorste eindgedeelte 13b wordt door het zuigend oppervlak 135A aangezogen.
Wanneer het gaasachtig materiaal M vanaf de eerste 25 rol 12 is afgerold en het resterende opgewonden gaasachtig materiaal M op is, wordt het verbindingsvel Ml dat is aangebracht aan het staarteinde 12a van het gaasachtig materiaal M onder de invloed van de aandrijfkracht van de motor 24 afgepeld vanaf de kern 18 van de eerste rol 12.
30 Vanuit deze toestand wordt het afrollen voortgezet en wanneer het staarteinde 12a van het gaasachtig materiaal M over het zuigend oppervlak 35A van het ondersteunend gedeelte 35 loopt, detecteert de staartdetectie sensor 54 het staarteinde 1 026891 - 17 12a. Na deze detectie wordt, wanneer de gatdetectie sensor 53 het ronde gat H detecteert dat het dichtst gelegen is bij het staarteinde 12a, de aandrijvende werking van de motor 24 bijgesteld op basis van de gedetecteerde gegevens. En zoals 5 is aangegeven in fig. 6 wordt, wanneer het staarteinde 12a van het gaasachtig materiaal M het einde van het ondersteunend gedeelte 35 (rechter einde) van de opvangtafel 31 heeft bereikt, het afrollen van het gaasachtig materiaal M stopt. Als gevolg van deze werkwijze steekt het 10 verbindingsvel Ml vanaf het rechter einde van de opvangtafel 31 uit. In deze toestand wordt het staarteinde 12a van het gaasachtig materiaal M aangezogen en vastgehouden door het zuigend oppervlak van de opvangtafel 31. Zelfs wanneer het afrollen van het gaasachtig materiaal M op de opvangtafel 31 15 wordt gestopt, gaat het afrollen van het gaasachtig materiaal M in de afrolrichting vanuit de buffer sectie 62 door, dankzij de werking van de buffer sectie 62.
Daarna verdraait, nadat de stang 39A van de cilinder 39 van het eerste ondersteunende hulpmiddel 28 wordt 20 teruggetrokken, het ondersteunende gedeelte 35 linksom via de arm 38 en zoals is aangegeven in fig. 7, verschuift het ondersteunend gedeelte 35 naar de wachtpositie die ver weg is gelegen van de opvangtafel 31.
Dan wordt de zuigerstang 139A van de cilinder 139 aan 25 het tweede ondersteunende hulpmiddel 29 zo bewogen dat het ondersteunend gedeelte 135 via de arm 138 linksom draait.
Zoals is aangegeven in fig. 8 wordt het ondersteunend gedeelte 135 dankzij deze werkwijze in de afrolpositie gebracht, en het zuigend oppervlak 135A van het ondersteunend 30 gedeelte 135 is nagenoeg op dezelfde hoogte gebracht als het zuigend oppervlak van de opvangtafel 31. Er wordt vervolgens een positionering uitgevoerd waarbij het voorste einde 13b van het gaasachtig materiaal M van de tweede rol 13 wordt 1 026891 - i 18 opgelijnd met het staarteinde 12a van het gaasachtig materiaal M van de eerste rol 12 hetgeen resulteert in een toestand waarbij het staarteind-gedeelte 13b over het t | verbindingsvel Ml heen komt te liggen. En wanneer de : J 5 aandrukplaat 51 van het aandrukmiddel 32 tegen het ondersteunend gedeelte 135 en tegen de opvangtafel 31 wordt aangedrukt, wordt het uitstekend gedeelte van het verbindingsvel Ml vastgeplakt aan het voorste eindgedeelte 13b. Zodoende zijn het staarteind gedeelte 12a van het 10 gaasachtig materiaal M van de eerste rol 12 en het voorste eindgedeelte 13b van het gaasachtig materiaal van de tweede rol 13 met elkaar verbonden.
Wanneer de verbinding is voltooid wordt het aanzuigen van het gaasachtig materiaal M door de opvangtafel 31 en door 15 het ondersteunend gedeelte 135 onderbroken, wordt de positioneercilinder 140B teruggehaald waardoor de positioneerpen 140A vanuit het zuigend oppervlak 135A wordt teruggetrokken, en wordt de motor 24 aangedreven; zodoende kan het gaasachtig materiaal M van de tweede rol 13 worden 20 afgerold (zie fig. 5). Terwijl het afrollen doorgaat wordt de eerste rol vervangen door een nieuwe, en de positioneerpen 40A wordt in het ronde gat H van het eerste etiket L gestoken aan het voorste eindgedeelte 12b van de nieuwe eerste rol 12. Op deze wijze is het voorste einde 12b op een zodanige plaats 25 gebracht dat ze is opgelijnd met het onderste einde van het zuigend oppervlak 35A en het voorste eindgedeelte 12b van de eerste rol 12 wordt vastgehouden door het ondersteunend gedeelte 35 van het eerste ondersteunende hulpmiddel 28.
Zoals is aangegeven in fig. 9 wordt, wanneer het 30 afrollen van het gaasachtig materiaal M vanaf de tweede rol 13 is voltooid, op dezelfde wijze als hierboven beschreven voor de eerste rol 12, het staarteind gedeelte 13a van het gaasachtig materiaal M van de tweede rol 13 vastgehouden door 1 026891 - 19 het zuigend oppervlak van de opvangtafel 31. Daarna wordt de zuigerstang 139A van het tweede ondersteunende hulpmiddel 29 . teruggetrokken zodat het ondersteunend gedeelte 135 rechtsom i * t draait waardoor het ondersteunend gedeelte 135 terugkeert ' j 5 naar de wachtpositie zoals is aangegeven in fig. 10.
Dan wordt de zuigerstang 39A van het eerste ondersteunende hulpmiddel 28 zo bewogen, dat het ondersteunend gedeelte 35 rechtsom draait waarbij, zoals is aangegeven in fig. 11, het ondersteunend gedeelte 35 wordt 10 teruggebracht in de uitrolpositie. Dankzij deze werkwijze zijn het voorste einde 12b van het gaasachtig materiaal M van de eerste rol 12 èn het staarteinde 13a van het gaasachtig materiaal M van de tweede rol 13 onderling uitgelijnd, hetgeen resulteert in een situatie waarbij het voorste 15 eindgedeelte 12b en het verbindingsvel Ml over elkaar heen liggen. In deze toestand worden op dezelfde wijze als hierboven is beschreven met behulp van het aandrukhulpmiddel 32 het voorste eindgedeelte 12b van het gaasachtig materiaal M van de eerste rol 12 en het staarteind gedeelte 13a van het 20 gaasachtig materiaal M van de tweede rol 13 met elkaar verbonden.
De hierboven genoemde stappen worden herhaald, en daardoor kan het gaasachtig materiaal M achtereenvolgens worden afgerold van de eerste en van de tweede rollen 12 en 25 13.
Er is dus, in overeenstemming met de hierboven beschreven uitvoeringsvorm, aan het staarteind gedeelte 12a (13a) van het gaasachtig materiaal M een verbindingsvel Ml aangebracht met een lijmlaag die meerdere malen te gebruiken 30 is. Op deze wijze kunnen, door gebruik te maken van het verbindingsvel Ml, elk van de gaasachtige materialen M van de eerste en van de tweede rollen 12 en 13 snel met elkaar worden verbonden. Verder vindt er, door middel van de eerste 1 02 68 91 - 20 en tweede ondersteunende hulpmiddelen 28 en 29 en de opvangtafel 31, een positionering plaats waarbij het staarteind gedeelte 12a (13a) van één rol 12 (13) en het voorste einde 13b (12b) van de andere rol 13 (12) met elkaar 5 worden uitgelijnd. Op deze wijze is de stap waarbij de staarteinden 12a (13a) en de voorste einden 13b (12b) van elk van de rollen 12 en 13 worden afgesneden niet meer nodig. Daarom kunnen een eenheid voor het afsnijden van het materiaal, een mechanisme voor het verzamelen van het afval 10 en dergelijke achterwege worden gelaten hetgeen resulteert in een apparatuur die als geheel kleiner en eenvoudiger is. En verder kunnen de etiketten L tot en met de laatste worden gebruikt, waardoor het weggooien van labels L achterwege blijft.
15 In de bovenstaande beschrijving zijn de beste configuratie en de beste werkwijze voor het toepassen van de huidige uitvinding openbaar gemaakt. De huidige uitvinding is echter niet beperkt tot het bovenstaande.
Dat wil zeggen, de huidige uitvinding is in het 20 bijzonder verduidelijkt en beschreven met betrekking tot een specifieke uitvoeringsvorm. Voor diegenen die deskundig zijn op dit terrein is het echter mogelijk meerdere wijzigingen aan te geven met betrekking tot de vorm, het materiaal, de hoeveelheid, en andere details van de configuratie met 25 betrekking tot de hierboven beschreven uitvoeringsvorm zonder af te wijken van de technische essentie en van de reikwijdte van de doelstellingen van de huidige uitvinding.
Zo kan bijvoorbeeld naast de configuratie van de hierboven beschreven uitvoeringsvorm een robotarm of iets 30 dergelijks worden aangebracht die, wanneer één van de rollen 12 of 13 moet worden vervangen, het voorste einde 12b (13b) van het gaasachtig materiaal M vastpakt en het tegen het zuigend oppervlak 35A (135Δ) aandrukt.
1 026891 - 21
Verder kunnen, wat betreft het hierboven beschreven gaasachtig materiaal M, naast de configuratie waarin de labels L zijn aangebracht bovenop een ondervel B, een ander gaasachtig materiaal zoals een gaasachtig materiaal zonder 5 etiketten L of een gaasachtig vel worden gebruikt.
Van de huidige uitvinding wordt gebruik gemaakt in een etiketteermachine die gebruik maakt van een gaasachtig materiaal, dat achtereenvolgens wordt afgerold van meerdere rollen, en dergelijke.
1026891-

Claims (4)

1. Een verbindingsinrichting voor gaasachtig /' , 1 materiaal, omvattende: l ‘ i : ! een afwikkelhulpmiddel dat zo is uitgevoerd dat ' I i achtereenvolgens de eerste en de tweede rol van het 5 gaasachtig materiaal worden uitgerold, waarbij ongeveer het halve oppervlak van een stuk verbindingsmateriaal wordt vastgeplakt aan het staarteindgedeelte ervan, en een verbindingshulpmiddel, dat het staarteindgedeelte van het gaasachtige materiaal van één rol en het 10 voorste einde van het gaasachtig materiaal van een andere rol met elkaar verbindt, waarbij het verbindingshulpmiddel, wanneer het staarteindgedeelte van het gaasachtig materiaal van één rol een vooraf bepaalde positie bereikt, een toestand waarbij het 15 staarteinde en het voorste einde onderling zijn uitgelijnd, het gaasachtig materiaal van de eerste en de tweede rollen met elkaar verbindt door middel van een verbindingsvel.
2. Een verbindingsinrichting voor gaasachtig materiaal volgens conclusie 1, waarbij het 20 verbindingshulpmiddel een eerste ondersteuningsmiddel omvat dat in staat is het voorste eindgedeelte van het gaasachtig materiaal van een eerste rol te ondersteunen, een tweede ondersteuningshulpmiddel dat in staat is om het voorste eindgedeelte van het gaasachtig materiaal van een tweede rol 25 te ondersteunen, een opvangtafel die in staat is het gaasachtig materiaal aan de onderzijde ervan te ondersteunen, en een aandrukhulpmiddel dat geplaatst is tussen de opvangtafel en de eerste en tweede ondersteuningshulpmiddelen.
3. Een verbindingsinrichting voor gaasachtig materiaal volgens conclusie 2, waarbij elk van de eerste en 1 026891 - tweede ondersteuningshulpmiddelen een ondersteuningssectie die een zuigend oppervlak heeft dat het voorste eindgedeelte kan vasthouden, en dat zo is uitgevoerd dat de ondersteuningssectie verdraaid kan worden tussen een 5 uitrolpositie en een wachtpositie.
4. Een verbindingswijze voor gaasachtig materiaal dat gebruik maakt van een afrolhulpmiddel, dat achtereenvolgens eerste en tweede rollen met gaasachtig materiaal uitrolt, waaraan ongeveer de helft van het oppervlak van een 10 verbindingshulpstuk is vastgeplakt aan het staarteinde ervan, en een verbindingshulpmiddel dat het staarteind-gedeelte van het gaasachtig materiaal van één rol en het voorste gedeelte van het gaasachtig materiaal van een andere rol met 15 elkaar verbindt, en die stappen omvat waarin: nadat het staarteind-gedeelte door het afrolhulpmiddel in een vooraf bepaalde positie is gebracht, door middel van het verbindingshulpmiddel het staarteinde en het voorste einde zo worden gepositioneerd dat ze onderling 20 zijn uitgelijnd, en dan de overblijvende helft van het verbindingsvel door het verbindingshulpmiddel wordt aangebracht op het voorste eindgedeelte van een rol waarmee ze moet worden verbonden. 1 026891 -
NL1026891A 2003-09-09 2004-08-20 Verbindingsinrichting en verbindingswijze voor op een rol aangevoerd materiaal. NL1026891C2 (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
JP2003316504A JP4170181B2 (ja) 2003-09-09 2003-09-09 帯状体の接続装置及び接続方法
JP2003316504 2003-09-09

Publications (2)

Publication Number Publication Date
NL1026891A1 NL1026891A1 (nl) 2005-03-10
NL1026891C2 true NL1026891C2 (nl) 2005-11-30

Family

ID=33028457

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1026891A NL1026891C2 (nl) 2003-09-09 2004-08-20 Verbindingsinrichting en verbindingswijze voor op een rol aangevoerd materiaal.

Country Status (7)

Country Link
US (1) US7138033B2 (nl)
JP (1) JP4170181B2 (nl)
CN (1) CN100457590C (nl)
AT (1) AT500401B1 (nl)
GB (1) GB2405866B (nl)
NL (1) NL1026891C2 (nl)
TW (1) TW200524786A (nl)

Families Citing this family (22)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
AU2004231198B2 (en) * 2003-11-27 2009-10-08 Tna Australia Pty Limited A film splicing machine
JP4672340B2 (ja) 2003-11-27 2011-04-20 ティー・エヌ・エー オーストラリア ピィー・ティー・ワイ リミテッド フィルム接合機
JP2005292427A (ja) * 2004-03-31 2005-10-20 Sato Corp ラベル用紙、ラベル貼付装置およびラベル貼付装置へのラベル用紙供給方法
US20080135158A1 (en) * 2004-05-14 2008-06-12 Impresstik Machinery Pty Ltd Feeding Webs for Processing and Removing Webs
FI118894B (fi) * 2006-03-20 2008-04-30 Metso Paper Inc Menetelmä pituusleikkurin yhteydessä
JP5196652B2 (ja) * 2008-11-28 2013-05-15 四国化工機株式会社 シールテープ接着装置
US8167017B2 (en) * 2009-11-13 2012-05-01 Pitney Bowes Inc. Multi-mode system for dispensing adhesive-backed labels
US8047250B2 (en) * 2009-11-23 2011-11-01 Pitney Bowes Inc. Postage label dispensing system and repositionable peeler guide therefor
IT1397685B1 (it) * 2010-01-15 2013-01-18 Sacmi Labelling S P A Ora Sacmi Verona S P A Gruppo di sbobinatura, particolarmente per dispositivi di etichettatura
JP2012035925A (ja) * 2010-08-03 2012-02-23 Sumitomo Heavy Industries Modern Ltd ウェブの突合せ継ぎ装置
CN102225726A (zh) * 2011-04-14 2011-10-26 汕头东风印刷股份有限公司 两卷转移复合纸卷拼接接头之间的连接结构及其制造方法
JP5755069B2 (ja) * 2011-07-29 2015-07-29 ユニ・チャーム株式会社 形状保持性材料の供給装置及び供給方法
CN102367002B (zh) * 2011-10-24 2013-06-12 南通市通州区宝田电器机械制造有限公司 一种用于全塑软管胶接加工的片材搭接装置
CN104885589B (zh) * 2012-12-27 2017-08-15 富士机械制造株式会社 连接装置及连接带检测方法
ITVR20140052A1 (it) * 2013-07-16 2015-01-17 Sacmi Verona Spa Macchina etichettatrice per l'etichettatura di prodotti da etichettare
EP3150525B1 (en) * 2014-06-30 2018-08-15 Zuiko Corporation Sheet delivery system and sheet delivery method using same
JP6789018B2 (ja) * 2016-07-13 2020-11-25 リンテック株式会社 長尺体接続装置および接続方法
US10457512B2 (en) 2016-09-19 2019-10-29 New Era Converting Machinery, Inc. Automatic lapless butt material splice
KR101827204B1 (ko) 2017-03-13 2018-02-07 주식회사 신한정공 롤투시트 풀림공급장치
JP7245491B2 (ja) * 2018-10-04 2023-03-24 株式会社イシダ 製袋包装機
JP7236719B2 (ja) * 2018-10-04 2023-03-10 株式会社イシダ 製袋包装機
US10953646B2 (en) 2018-10-26 2021-03-23 ACCO Brands Corporation Laminating system with coded film cartridge

Family Cites Families (20)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
USRE29365E (en) * 1972-10-24 1977-08-23 Butler Automatic, Inc. Web supply apparatus
JPS6045096B2 (ja) * 1979-07-05 1985-10-07 富士写真フイルム株式会社 テ−プ接合装置
JPS59117763A (ja) * 1982-12-24 1984-07-07 Fuji Photo Film Co Ltd 磁気テ−プ切断接合方法
JPS59194961A (ja) * 1983-04-14 1984-11-05 Tokyo Jushi Sangyo Kk シ−ト材供給装置
DE3439313C2 (de) * 1984-10-26 1994-07-07 Focke & Co Vorrichtung zum Verbinden von Bahnen aus Verpackungsmaterial
JPS63162434A (ja) 1986-12-25 1988-07-06 株式会社 東京自働機械製作所 包装材繰出し装置における包装材の交換装置
DE4016578A1 (de) 1990-05-23 1991-11-28 Winkler Duennebier Kg Masch Vorrichtung zum verbinden von materialbahnen
US5388387A (en) * 1993-03-12 1995-02-14 Kliklok Corporation Packaging film feeding and splicing apparatus and method
JPH08108957A (ja) 1994-10-07 1996-04-30 Shikoku Kakoki Co Ltd テープ接続装置
JP2873182B2 (ja) * 1995-03-17 1999-03-24 ソマール株式会社 フィルム張付装置における原反フィルムの連続的供給方法及び装置
DE19529866B4 (de) * 1995-08-14 2007-01-11 Ralf Jetter Verfahren zum automatischen Spleissen von zwei mit selbstklebenden Haftetiketten beschichteten Etikettenbändern und Vorrichtung zur Durchführung des Verfahrens
US5660675A (en) 1995-10-19 1997-08-26 Transprint Usa Method and apparatus for splicing heat transfer printing paper
DE19607495B4 (de) * 1996-02-28 2005-04-28 Heiber & Schroeder Maschb Gmbh Verfahren und Vorrichtung zum automatischen Wechsel und Verbinden von Folienrollen bei der Herstellung von Faltschachteln mit Folienfenstern
CN2288028Y (zh) * 1996-08-06 1998-08-19 机械工业部西安重型机械研究所 金属带材缝合机
US5855714A (en) * 1996-09-09 1999-01-05 Bockh; Mat G. Roll splicing system and method
US6331222B1 (en) 1997-11-06 2001-12-18 Asterisk, Inc. Splicer for joining thin sheets
DE19901026A1 (de) * 1999-01-13 2000-07-20 Jagenberg Papiertech Gmbh Verfahren und Vorrichtung zum Verbinden von Materialbahnen
JP2001233514A (ja) * 2000-02-23 2001-08-28 Shikoku Kakoki Co Ltd ロールフィルム接続装置およびその方法
JP4031211B2 (ja) 2001-05-08 2008-01-09 リンテック株式会社 帯状体の接続装置
US6817566B2 (en) * 2002-10-30 2004-11-16 Butler Automatic, Inc. Web splicer

Also Published As

Publication number Publication date
AT500401A3 (de) 2006-03-15
NL1026891A1 (nl) 2005-03-10
JP2005082329A (ja) 2005-03-31
AT500401A2 (de) 2005-12-15
AT500401B1 (de) 2007-03-15
JP4170181B2 (ja) 2008-10-22
CN1594051A (zh) 2005-03-16
US7138033B2 (en) 2006-11-21
GB2405866A (en) 2005-03-16
TW200524786A (en) 2005-08-01
GB0418012D0 (en) 2004-09-15
US20050051257A1 (en) 2005-03-10
TWI314119B (nl) 2009-09-01
CN100457590C (zh) 2009-02-04
GB2405866B (en) 2006-08-09

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1026891C2 (nl) Verbindingsinrichting en verbindingswijze voor op een rol aangevoerd materiaal.
TW592944B (en) Method and apparatus for automatically applying a flying splicing tape to a roll of sheet material
JP2005514292A (ja) シート材料のロールにスプライシングテープを貼付する方法および装置
FI92034C (fi) Laitteisto kuumaliimafolion liimaamiseksi
EP2855286A1 (en) Method and device for application of a label to an object
JP2006156633A (ja) 脆質部材の処理装置
JP3653030B2 (ja) 紙継装置,コルゲートマシン及び紙送方法
JP2020203707A (ja) ラベル貼付装置及びラベル回収装置
JPH04504554A (ja) 不定長のウエブを継ぐための装置及び方法
JP4182487B2 (ja) ラベル貼着装置
JP2005123595A (ja) 粘着テープの貼付方法及び貼付装置
JP3745874B2 (ja) 巻取仕立て装置
JP4651840B2 (ja) 剥離紙分離装置
JPH0924922A (ja) 粘着ラベル貼付け装置
JPH06179242A (ja) フィルム貼付装置
JP2928253B2 (ja) Ptp包装充填機におけるフィルム自動セッティング及び自動継ぎ装置
JPH11171293A (ja) 容器の口部に仮着された蓋体の回収方法
JP3982858B2 (ja) 帯状材料の先端引き出し装置
JPH09207917A (ja) 包装材供給装置
CN214563651U (zh) 一种pcb板撕胶机
JP2003170330A (ja) 板材搬送装置
JP2000302112A (ja) 角形容器へのラベル貼着装置
JPH0298432A (ja) 個別ラミネートラベル製造装置
JP3450478B2 (ja) ラベル自動貼付装置及び方法
JP3443485B2 (ja) ラベル貼着装置

Legal Events

Date Code Title Description
AD1A A request for search or an international type search has been filed
RD2N Patents in respect of which a decision has been taken or a report has been made (novelty report)

Effective date: 20050726

PD2B A search report has been drawn up
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20110301