NL1002460C2 - Elektro-hydraulische kantelinrichting voor een voertuig met een kantelbare cabine. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Elektro-hydraulische kantelinrichting voor een voertuig met een kantelbare cabine.

De uitvinding heeft betrekking op een elektro-hydraulische kantelinrichting volgens de aanhef van conclusie 1. Dergelijke elektro-hydraulische kantelinrichtingen worden, onder andere door de onderhavige aanvraagster, al vele 5 jaren op de markt gebracht, waarbij de veiligheid een zeer belangrijk aspect is.

De onderhavige uitvinding beoogt een kantelinrichting te verschaffen met een nog verder verhoogde veiligheid en een verbeterd bedieningsgemak, hetgeen ook bijdraagt aan een 10 verhoogde veiligheid.

Dit oogmerk wordt bereikt door een elektro-hydraulische kantelinrichting volgens de aanhef van conclusie 1 te verschaffen, die is gekenmerkt doordat een overstroombeveiligingsinrichting is voorzien, die is 15 ingericht voor het automatisch onderbreken en aansluitend onderbroken houden van de elektrische aansluitleiding van de pompmotor wanneer het door de in bedrijf zijnde pompmotor opgenomen elektrische vermogen gedurende een van te voren bepaalde periode een eerste drempelwaarde 20 overschrijdt, die hoger ligt dan het maximale elektrische vermogen dat benodigd is tijdens het kantelen van de cabine, waarbij de overstroombeveiligingsinrichting is voorzien van door een persoon te bedienen middelen voor het opheffen van de onderbreking van de aansluitleiding.

25 De drempelwaarde waarbij de overstroombeveiliging in werking treedt kan bijvoorbeeld 10% hoger liggen dan het maximaal tijdens het kantelen van de cabine door de pompmotor opgenomen elektrische vermogen.

Verdere uitvoeringsvormen en voordelen van de 30 uitvinding zullen hierna worden toegelicht aan de hand van de tekening. Daarbij toont: fig. l schematisch in zijaanzicht het voorste deel van een voertuig met kantelbare cabine, en fig. 2 schematisch een uitvoeringsvoorbeeld van de 1002460 - 2 - kantelinrichting volgens de uitvinding.

In figuur 1 is het voorste deel van een voertuig 1 met een kantelbare bestuurderscabine 2 getoond. De cabine 2 5 is op chassis 3 aangebracht en via scharniermiddelen 4 met het chassis 3 verbonden. De scharniermiddelen 4 zijn zo uitgevoerd dat de cabine 2 over een hoek kantelbaar is ten opzichte van het chassis 3 om een door de scharniermiddelen 4 gedefinieerde scharnieras 5 tussen een rijstand 10 (doorgetrokken lijnen) en een naar voren gekantelde stand (streeplijnen). In de gekantelde stand van de cabine 2 kan onderhoud worden uitgevoerd aan het voertuig 1, in het bijzonder aan de motor.

De cabine 2 is via ophangingsmiddelen 6, die zijn 15 geplaatst tussen de cabine 2 en het chassis 3, op en neer beweegbaar verend ondersteund ten opzichte van chassis 3.

Voor het voorover en weer terug kantelen van de cabine 2 is een hydraulische zuiger/cilinder-inrichting 10 voorzien, in de praktijk telkens één aan elke zijde van de 20 cabine 2.

Zoals in figuur 2, waarin een zuiger/cilinder-inrichting 10 is getekend in de rijstand van de cabine 2, duidelijk te herkennen is, omvat de zuiger/cilinder-inrichting 10 een zuigerstang 11 en een cilinderlichaam 12. Het 25 zuigerstangeinde is voorzien van een oog 13, dat een een sleufgat 14 vormt. In het sleufgat 14 steekt een pen 15, die vast aan het chassis 3 is aangebracht. Door de pen-sleuf-verbinding kan de zuigerstang 11 binnen een zeker bereik vrij bewegen ten opzichte van de pen 15. Tevens kan 30 de zuigerstang 11 een zwenkbeweging uitvoeren om de pen 15.

Het cilinderlichaam 12 is scharnierbaar bevestigd aan een zich in hoofdzaak evenwijdig aan de scharnieras 5 van de cabine 2 uitstrekkende as 16, die vast is aangebracht aan de bodemzijde van de cabine 2.

35 De pen-sleuf-verbinding van de zuigerstang 11 van de zuiger/cilinder-inrichting 10 met het chassis 3 verschaft in de rijstand van de cabine 2 een relative 1002460 - 3 - bewegingsmogelijkheid van de zuiger/cilinder-inrichting 10 ten opzichte van het chassis 3, zodat een ongehinderde veerbeweging van de cabine 2 ten opzichte van het chassis 3 mogelijk is zonder dat een aanzienlijke kracht wordt 5 uitgeoefend op de zuiger/cilinder-inrichting 10.

Verder zijn middelen 17 voorzien, die tijdens het naar voren kantelen van de cabine 2, vóórdat het zwaartepunt (Zw) van de cabine 2 de scharnieras 5 passeert, de door de pen-sleuf-verbinding bewerkstelligde relatieve 10 bewegingsmogelijkheid opheffen door de zuiger/cilinder-inrichting 10 in hoofdzaak uitsluitend scharnierbaar te verbinden met het chassis 3.

Uit figuur 2 blijkt verder dat de kantelinrichting een hydraulische pomp 20 omvat, die door een elektrische 15 pompmotor 21 wordt aangedreven. De pompmotor 21 is via een elektrische aansluitleiding 22 verbonden met accu 23 van het voertuig.

In de aansluitleiding 22 is een smeltzekering 25 opgenomen, die bij kortsluiting op grond van de dan optredende zeer 20 hoge kortsluitstroom snel de aansluitleiding 22 onderbreekt. Verder is in de aansluitleiding 22 een sleutelschakelaar 26 opgenomen, waarmee de pomp 20 in bedrijf kan worden gesteld. Deze sleutelschakelaar 26 bevindt zich bijvoorkeur op het chassis 3 van het voertuig 25 en is zo uitgevoerd dat men de schakelaar 26 met de hand moet blijven bedienen tijdens het kantelen van de cabine 2.

Volgens de onderhavige uitvinding is in de aansluitleiding 22 voorts een overstroombeveiligingsinrichting 27 voorzien, die is 30 ingericht voor het automatisch onderbreken en aansluitend onderbroken houden van de aansluitleiding 22 van de pompmotor 21 wanneer het door de in bedrijf zijnde pompmotor 21 opgenomen elektrische vermogen gedurende een van te voren bepaalde periode een eerste drempelwaarde 35 overschrijdt, die hoger ligt dan het maximale elektrische vermogen dat benodigd is tijdens het kantelen van de cabine.

1002460 - 4 -

Het opheffen van een door de overstroombeveiligingsinrichting 27 bewerkstelligde onderbreking van de aansluitleiding 22 kan uitsluitend geschieden doordat een persoon bewust een middel 28, 5 bijvoorbeeld een drukknop, bedient.

Om een betrouwbare werking van de kantelinrichting te realiseren ligt de eerste drempelwaarde bijvoorbeeld zo'n 10% boven het maximale elektrische vermogen dat door de pompmotor 21 wordt opgenomen tijdens het kantelen van de 10 cabine 2.

De door de smeltzekering 25 gevormde kortsluitbeveiligingsinrichting onderbreekt de aansluitleiding 22 bij een kortsluiting, wanneer het door de aansluitleiding 22 doorgegeven elektrische vermogen een 15 tweede drempelwaarde overschrijdt, die duidelijk hoger ligt dan de drempelwaarde voor het inwerking treden van de overstroombeveiligingsinrichting 27. Verder is de smeltzekering 25 bijvoorkeur een snel reagerende smeltzekering.

20 Door de maatregel volgens de uitvinding wordt bereikt dat in geval dat de zuiger/cilinder-inrichting 10 om de een of andere reden wordt weerhouden om uit of in te schuiven, met als gevolg dat de pompmotor 21 zwaarder wordt belast dan indien de het uitschuiven of inschuiven wel 25 mogelijk was, de pompmotor 21 na enige tijd automatisch wordt uitgeschakeld. Een praktisch voorbeeld voor deze situatie is dat het slot waarmee de cabine 2 tijdens het rijden tegen voorover kantelen is geborgd niet opent. Een ander voorbeeld is dat de cabine van het voertuig in een 30 werkplaats tijdens het kantelen tegen een obstakel aanloopt. Voor een beveiliging in dergelijke situaties zijn de bekende kantelinrichtingen in de regel voorzien van een hydraulische veiligheidsklep, die is opgenomen in de leiding tussen de pomp en de zuiger/cilinder-inrichting.

35 Door de maatregel volgens de uitvinding kan deze veiligheidsklep in beginsel vervallen.

Een verder voordeel van de uitvinding is dat het kantelen 1002460 - 5 - van de cabine alleen mogelijk is als de bij de voorafgaande kanteling (zowel voorover als weer terug) van de cabine door de overstroombeveiligingsinrichting bewerkstelligde onderbreking van de elektrische aansluitleiding 22 van de 5 pompmotor 21 door een persoon bewust wordt opgeheven, door het bedienen van de knop 28. Om het ongeauthoriseerd kantelen van de cabine, bijvoorbeeld om onderdelen van de motor van een geparkeerd voertuig te stelen, te bemoeilijken, is het bedieningsmiddel 28 voor het opheffen 10 van de door de overstroombeveiligingsinrichting bewerkstelligde onderbreking van de aansluitleiding 22 bij voorkeur op een onopvallende plaats op het chassis 3 van het voertuig aangebracht.

De uitvinding is verder van bijzonder voordeel bij 15 kantelinrichtingen die bestemd zijn voor voertuigen met een ten opzichte van het chassis op en neer beweegbaar verend ondersteunde cabine, zoals getoond in figuur 1. Hierbij heeft de zuiger/cilinder-inrichting, in de rijstand van de cabine, ten opzichte van het chassis of de cabine een 20 relatieve bewegingsmogelijkheid, zodat een ongehinderde veerbeweging van de cabine ten opzichte van het chassis mogelijk is zonder dat een aanzienlijke kracht wordt uitgeoefend op de zuiger/cilinder-inrichting. Om deze relatieve bewegingsmogelijkheid te verschaffen is het dan 25 meestal nodig dat de zuiger/cilinder-inrichting maximaal tot een aanslag is ingeschoven (zie figuur 2).

Door de maatregel volgens de uitvinding is het ook mogelijk de pompmotor 21 in te schakelen en dan in bedrijf te laten totdat de zuiger/cilinder-inrichting 10 maximaal 30 is ingeschoven of is uitgeschoven. Na enige tijd zal de pompmotor 21 dan door de overstroombeveiligingsinrichting automatisch worden stopgezet.

1002460

Claims (2)

1. Elektro-hydraulische kantelinrichting voor een voertuig (1) met een kantelbare cabine (2), omvattende een pomp (20) voor het verpompen van hydraulische vloeistof, een elektrische pompmotor (21) voor het aandrijven van de 5 pomp (20), welke pompmotor (21) via een elektrische aansluitleiding (22) is verbonden met een bron (23) voor elektrische energie, een op de pomp (20) aangesloten hydraulische zuiger/cilinder-inrichting (10), waarvan een einde is verbonden met het chassis (3) en het andere einde 10 is verbonden met de cabine (2), waarbij de zuiger/cilinder-inrichting (10) is ingericht voor het uitoefenen van een kracht die in staat is de cabine (2) voorover te kantelen, met het kenmerk, dat een overstroombeveiligingsinrichting (27) is voorzien, die is ingericht voor het automatisch 15 onderbreken en aansluitend onderbroken houden van de elektrische aansluitleiding (22) van de pompmotor (21) wanneer het door de in bedrijf zijnde pompmotor opgenomen elektrische vermogen gedurende een van te voren bepaalde periode een eerste drempelwaarde overschrijdt, die hoger 20 ligt dan het maximale elektrische vermogen dat benodigd is tijdens het kantelen van de cabine (2), waarbij de overstroombeveiligingsinrichting (27) is voorzien van door een persoon te bedienen middelen (28) voor het opheffen van de onderbreking van de aansluitleiding (22). 25

2. Elektro-hydraulische kantelinrichting volgens conclusie 1, waarbij tevens een kortsluitbeveiligingsinrichting (25) is voorzien, die wanneer het door de aansluitleiding (22) doorgegeven 30 elektrische vermogen een tweede drempelwaarde overschrijdt, die hoger ligt dan de eerste drempelwaarde, de aansluitleiding (22) onderbreekt en aansluitend onderbroken houdt. 1002460