BE1022811A1 - Klemming van de positie van de breedtestukken van een weefgeleidingsinrichting - Google Patents
Klemming van de positie van de breedtestukken van een weefgeleidingsinrichting Download PDFInfo
- Publication number
- BE1022811A1 BE1022811A1 BE20155136A BE201505136A BE1022811A1 BE 1022811 A1 BE1022811 A1 BE 1022811A1 BE 20155136 A BE20155136 A BE 20155136A BE 201505136 A BE201505136 A BE 201505136A BE 1022811 A1 BE1022811 A1 BE 1022811A1
- Authority
- BE
- Belgium
- Prior art keywords
- bridge
- lower bridge
- guiding device
- clamping means
- tissue guiding
- Prior art date
Links
- 238000009941 weaving Methods 0.000 claims abstract description 57
- 238000000034 method Methods 0.000 claims abstract description 23
- 230000008878 coupling Effects 0.000 claims description 29
- 238000010168 coupling process Methods 0.000 claims description 29
- 238000005859 coupling reaction Methods 0.000 claims description 29
- 238000005520 cutting process Methods 0.000 description 34
- 239000004744 fabric Substances 0.000 description 24
- 230000008859 change Effects 0.000 description 6
- 238000005259 measurement Methods 0.000 description 3
- 230000008901 benefit Effects 0.000 description 2
- 239000007822 coupling agent Substances 0.000 description 2
- 230000000694 effects Effects 0.000 description 2
- 230000005284 excitation Effects 0.000 description 2
- 230000008569 process Effects 0.000 description 2
- 230000003213 activating effect Effects 0.000 description 1
- 238000005452 bending Methods 0.000 description 1
- 238000006073 displacement reaction Methods 0.000 description 1
- 230000001939 inductive effect Effects 0.000 description 1
- 238000004519 manufacturing process Methods 0.000 description 1
- 239000002184 metal Substances 0.000 description 1
- 230000003287 optical effect Effects 0.000 description 1
- 230000009467 reduction Effects 0.000 description 1
- 230000000717 retained effect Effects 0.000 description 1
- 239000002689 soil Substances 0.000 description 1
- 239000000243 solution Substances 0.000 description 1
- 239000012086 standard solution Substances 0.000 description 1
Classifications
-
- D—TEXTILES; PAPER
- D03—WEAVING
- D03D—WOVEN FABRICS; METHODS OF WEAVING; LOOMS
- D03D39/00—Pile-fabric looms
- D03D39/16—Double-plush looms, i.e. for weaving two pile fabrics face-to-face
- D03D39/18—Separating the two plush layers, e.g. by cutting
-
- D—TEXTILES; PAPER
- D03—WEAVING
- D03D—WOVEN FABRICS; METHODS OF WEAVING; LOOMS
- D03D49/00—Details or constructional features not specially adapted for looms of a particular type
- D03D49/02—Construction of loom framework
-
- D—TEXTILES; PAPER
- D03—WEAVING
- D03D—WOVEN FABRICS; METHODS OF WEAVING; LOOMS
- D03D49/00—Details or constructional features not specially adapted for looms of a particular type
- D03D49/04—Control of the tension in warp or cloth
- D03D49/22—Back rests; Lease rods; Brest beams
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Textile Engineering (AREA)
- Looms (AREA)
Abstract
Deze uitvinding betreft enerzijds een weefselgeleidingsinrichting (1) voor een weefmachine omvattende automatische klemmiddelen (6), (7) om een brug, bijvoorbeeld een bovenbrug (2) en/of een onderbrug (3) los te maken of vastte zetten.
Anderzijds betreft deze uitvinding een werkwijze voor het losmaken en het terug vastklemmen van een brug van een weefselgeleidingsinrichting van een weefmachine. De uitvinding is bij voorkeur geschikt om toegepast te worden op een weefmachine. Meer in het bijzonder is de uitvinding geschikt om te worden toegepast op een dubbelstuk-weefmachine.
Description
KLEMMING VAN DE POSITIE VAN DE BREEDTESTUKKEN VAN EEN WEEFGELEIDINGSINRICHTING
Deze uitvinding betreft enerzijds een weefselgeleidingsinrichting voor een weefmachine omvattende automatische klemmiddelen om een brug, bijvoorbeeld een bovenbrug en/of een onderbrug los te maken of vast te zetten. Anderzijds betreft deze uitvinding een werkwijze voor het losmaken, en het terug vastklemmen van een brug van een weefselgeleidingsinrichting voor een weefmachine. De uitvinding is bij voorkeur geschikt om toegepast te worden op een weefmachine. Meer in het bijzonder is de uitvinding geschikt om te worden toegepast op een dubbelstuk-weefmachine.
Verder heeft deze uitvinding betrekking op weefmachine voorzien van een weefselgeleidingsinrichting volgens de uitvinding.
De begrippen brug, bovenbrug en onderbrug worden in deze octrooiaanvraag gebruikt om de dwarsbalken te benoemen die boven en/of onder het weefsel over de weefbreedte van de machine zijn bevestigd en die dienen voor de geleiding van de weefsels in de richting van de plaats waar de weefsels op rollen opgerold worden of in karren geplooid worden, weg van het weefriet.
In dubbelstukweefmachines worden gelijktijdig twee weefsels geweven, meestal boven elkaar, die elk een grondweefsel omvatten bestaande uit inslaggarens en kettinggarens. Deze grondweefsels zijn in geval van het weven van weefsels met gesneden pool, met elkaar verbonden met behulp van poolketting-garens, die zich patroonvormend van het onderste grondweefsel naar het bovenste grondweefsel bewegen en omgekeerd.
De twee weefsels (die samen het ongescheiden dubbelstukweefsel vormen) bewegen zich dan tijdens het weefproces samen voort in de opening gevormd tussen de bovenbrug en de onderbrug. De ruimte tussen de boven- en onderbrug wordt in deze octrooiaanvraag aangeduid met beet. Deze twee weefsels in het ongescheiden dubbelstukweefsel worden uit elkaar gehouden over een afstand die nagenoeg overeenstemt met de afstand tussen bovenbrug en onderbrug (= beethoogte). In sommige gevallen wordt extra een lancetteninrichting gebruikt, die langwerpige metalen strips, de lancetten, omvat. Over de breedte van de weefmachine strekken zich meerdere lancetten in kettingrichting uit tot in de beet, tussen het onderste en bovenste grondweefsel. Het ongescheiden dubbelstukweefsel wordt dan aan de snijdinrichting aangeboden die met behulp van een snijdmes een snijdbewerking zal uitvoeren, zodat er twee weefsels met gesneden pool gevormd worden.
In enkelstukweefmachines wordt één enkel weefsel bestaande uit inslaggarens, kettinggarens en poolketting-garens geweven. Dit weefsel wordt geleid langs een boven en/of onderbrug. De positie van de bovenbrug (en dus de beethoogte) kan bijgeregeld worden bij verandering van weefseldikte.
Het afregelen van deze beet is een delicaat gebeuren, zowel om: - een bepaalde exacte waarde van de beethoogte in te stellen; - de beethoogte links en rechts van de weefmachine gelijk te houden; - in het geval van een dubbelstukweefmachine met een snijdinrichting, de snijdinrichting correct gepositioneerd te houden ten opzichte van de beet; - doorbuiging van de boven- en onderbrug te vermijden of minstens te beperken om een ongelijkmatige poolhoogte over de breedte van de weefmachine te minimaliseren.
In het Belgisch octrooi BE 1000995 wordt een inrichting beschreven die de afregeling van de beet vereenvoudigt en het niet langer nodig maakt om de “trial and error” werkwijze toe te passen, waarbij na elke bijregeling van de beet het resultaat moet beoordeeld worden door het weven van een stuk weefsel. Hiertoe wordt de snijdinrichting in eerste instantie voorzien van één of meerdere elektronische verplaatsingsopnemers die een signaal geven dat in verhouding staat tot de positie van respectievelijk de boven- en onderbrug ten opzichte van het snijdmes. In tweede instantie worden de boven- en onderbrug ter hoogte van hun uiteinden elk voorzien van stelspindels die eventueel aangedreven kunnen worden door een elektromotor om de instelling van boven- en onderbrug te vereenvoudigen. Door het bijstellen van de verschillende stelspindels kan men de afstanden tussen boven- en onderbrug enerzijds en tussen één van de bruggen en een referentiepunt op de weefmachine (boven- of onderzijde van het snijdmes) anderzijds, aflezen en controleren of wordt de processoreenheid ingezet om de aandrijving aan te sturen om zo de gewenste positie te bereiken.
De inrichting beschreven in BE 1000995 biedt echter geen gemakkelijke en vlugge oplossing aan voor het losmaken van de bruggen voor ze gepositioneerd worden en het terug vastzetten van deze bruggen eens de gewenste positie bereikt is. Het losmaken en vastzetten van de bruggen is een tijdrovende zaak en is bovendien ergonomisch belastend. De standaardoplossing voor het vastzetten van een brug is deze op verschillende plaatsen tegen het chassis van de weefmachine met bouten vastzetten.
Deze uitvinding heeft daarom tot doel een vereenvoudigde weefselgeleidingsinrichting voor een weefmachine te verschaffen, waarmee, vóór de instelling van de positie van de bovenbrug en/of de onderbrug, de brug(gen) op een automatische manier losgemaakt kunnen worden en waarmee na deze instelling de brug(gen) op een automatische manier terug vastgezet kunnen worden.
Het doel van de uitvinding wordt bereikt door te voorzien in een weefselgeleidingsinrichting voor een weefmachine omvattende een bovenbrug en/of onderbrug waarbij de inrichting eerste automatische klemmiddelen omvat die voorzien zijn om de bovenbrug en/of de onderbrug los te maken en vast te zetten. Bij voorkeur omvat de weefselgeleidingsinrichting volgens deze uitvinding minstens een onderbrug en omvat de inrichting verder tweede automatische klemmiddelen die voorzien zijn om de onderbrug tussen zijn beide uiteinden los te maken en vast te zetten. De tweede automatische klemmiddelen zijn in het bijzonder geschikt als hulpmiddel voor de compensatie van de doorbuiging. Deze doorbuiging is het gevolg van het eigen gewicht van de brug en/of van de door het weefsel op de brug uitgeoefende krachten die het gevolg zijn van de garenspanning.
De automatische eerste en/of tweede klemmiddelen omvatten bijvoorbeeld pneumatische, hydraulische of elektrische actuatoren. Met de automatische klemmiddelen kan de positie van de brug vastgezet worden. De klemmiddelen die in de weefselgeleidingsinrichting volgens de uitvinding gebruikt worden, hebben bij voorkeur een gedefinieerde werkingstoestand bij niet-bekrachtiging, ofwel van het type “normaal open”, ofwel van het type “normaal gesloten”. Om de klemming te realiseren omvatten de klemmiddelen bij voorkeur veerelementen die al dan niet bekrachtigd worden om de klemming al dan niet te realiseren.
In een voorkeursuitvoering van de weefselgeleidingsinrichting volgens de uitvinding zijn de eerste en/of tweede automatische klemmiddelen voorzien om de brug waarop ze inwerken, te verbinden met het chassis van de weefmachine.
In een uitvoering van de weefselgeleidingsinrichting volgens de uitvinding voor weefmachines (zoals bijv. enkelstukweefmachines) waarbij enkel de positie van één brug ingesteld kan worden, wordt enkel deze brug voorzien van eerste automatische klemmiddelen. In een uitvoering volgens de uitvinding voor weefmachines waarbij enkel de positie van de onderbrug ingesteld kan worden, wordt deze brug voorzien van eerste automatische klemmiddelen en bij voorkeur ook van tweede automatische klemmiddelen tussen de beide uiteinden van deze brug.
In een uitvoering van de weefselgeleidingsinrichting volgens de uitvinding voor waarbij de positie van beide bruggen ingesteld kan worden, worden beide bruggen voorzien van eerste automatische klemmiddelen. In een meer voorkeurdragende uitvoering omvat de weefselgeleidingsinrichting ook tweede automatische klemmiddelen om de onderbrug vast te zetten tussen zijn beide uiteinden.
Overeenkomstig een bijzondere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding omvat de inrichting aandrijfmiddelen voorzien om de bovenbrug en/of onderbrug te positioneren.
In een bijzondere uitvoeringsvorm van de weefselgeleidingsinrichting volgens de uitvinding voor een weefmachine met één of twee positioneerbare bruggen, worden de positioneerbare bruggen voorzien van aandrijfmiddelen.
Bij een meer voorkeurdragende uitvoeringsvorm van weefselgeleidingsinrichting volgens de uitvinding voor een weefmachine met twee positioneerbare bruggen wordt slechts één van de bruggen rechtstreeks voorzien van aandrijfmiddelen en omvat de weefselgeleidingsinrichting een boven- en onderbrug en omvat de inrichting verder koppelmiddelen die schakelbaar zijn tussen een eerste stand waarin de bovenbrug en onderbrug aan elkaar gekoppeld zijn waardoor de bovenbrug en de onderbrug samen positioneerbaar zijn met behulp van de genoemde aandrijfmiddelen, en een tweede stand waarin de bovenbrug en de onderbrug van elkaar ontkoppeld zijn zodat enkel de bovenbrug of enkel de onderbrug positioneerbaar is met behulp van de aandrijfmiddelen.
Enkel één van de twee bruggen rechtstreeks voorzien van aandrijfmiddelen en gebruik maken van een koppelmiddel dat de gebruiker de mogelijkheid biedt om ofwel enkel de brug waar de aandrijfmiddelen rechtstreeks op inwerken, ofwel de beide bruggen gelijktijdig te bewegen (verplaatsen), heeft het voordeel dat de inrichting ten opzichte van wat gekend is uit de stand van techniek, minder complex is, maar dat ze toch toelaat om de instelling van de onderlinge positie van de bovenen onderbrug (beethoogte) enerzijds en van hun positie ten opzichte van een vast referentiepunt in de weefmachine, zoals bijvoorbeeld in het geval van dubbelstukweefmachines met een snijdinrichting de snijdpositie, anderzijds, nauwkeurig te gaan instellen. De snijdpositie kan gedefinieerd worden als de lijn van de opeenvolgende posities van de punt van het snijdmes tijdens de snijdbewerking. Als een goede benadering voor de snijdpositie kan de beweging van een punt op het boven- of ondervlak van het snijdmes gekozen worden, waarbij verder de helft van de dikte van het snijdmes in rekening gebracht wordt om de werkelijke snijdpositie zo goed mogelijk te benaderen.
In deze aanvraag is er sprake van beethoogte omdat de gekende inrichtingen voor weefmachines de positionering van de bruggen in een verticaal vlak uitvoeren. Het moge duidelijk zijn dat bij positionering van de bruggen in een niet-verticaal vlak, de term beethoogte de betekenis heeft van de loodrechte afstand tussen boven- en onderbrug.
Met het koppelmiddel wordt het mogelijk om (tijdelijk) de afstand tussen de bovenen onderbrug te blokkeren. Het koppelmiddel dat in de weefselgeleidingsinrichting volgens de uitvinding gebruikt wordt, heeft bij voorkeur een gedefinieerde werkingstoestand bij niet-bekrachtiging, ofwel van het type “normaal open” ofwel van het type “normaal gesloten”. Om de koppeling te realiseren omvat het koppelmiddel bij voorkeur veerelementen die al dan niet bekrachtigd worden om de koppeling al dan niet te realiseren.
In een bijzondere uitvoeringsvorm van de weefselgeleidingsinrichting volgens de uitvinding omvatten de aandrijfmiddelen een eerste en tweede aandrijfmiddel waarbij het eerste aandrijfmiddel voorzien is aan het ene uiteinde van de brug die positioneerbaar is wanneer de koppelmiddelen geschakeld zijn in hun tweede stand en dat het tweede aandrijfmiddel voorzien is aan het andere uiteinde van deze brug. De aandrijfmiddelen kunnen verder nog uitgebreid worden met een derde aandrijfmiddel dat voorzien is in het midden van de onderbrug.
Het plaatsen van de aandrijfmiddelen is praktisch eenvoudiger te realiseren wanneer deze voorzien worden op de onderbrug, waardoor deze onderbrug rechtstreeks aandrijfbaar is. Daarom is in een voorkeursuitvoering van de inrichting volgens de uitvinding de onderbrug zowel in de eerste als tweede stand van de koppelmiddelen positioneerbaar en zijn de genoemde koppelmiddelen schakelbaar zijn tussen een eerste stand waarin de onder- en boven brug aan elkaar gekoppeld zijn waardoor deze samen positioneerbaar zijn, en een tweede stand waarin enkel de onderbrug positioneerbaar is.
Volgens een voorkeurdragende uitvoering van de weefselgeleidingsinrichting overeenkomstig de uitvinding zijn de aandrijfmiddelen manueel bedienbaar. Volgens een nog meer voorkeurdragende uitvoering van de weefselgeleidingsinrichting overeenkomstig de uitvinding omvatten de aandrijfmiddelen hydraulische of elektrische actuatoren.
In een bijzondere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding omvatten de aandrijfmiddelen één of meerdere schroefmiddelen die voorzien zijn om de bovenbrug of de onderbrug te positioneren ten opzichte van elkaar of ten opzichte van een vast referentiepunt in de weefmachine. Deze schroefmiddelen kunnen manueel of automatisch bediend worden. Bij een meer voorkeurdragende uitvoering van de weefselgeleidingsinrichting omvatten de aandrijfmiddelen minstens één elektromotor die voorzien is om de schroefmiddelen te verdraaien voor de instelling van de bruggen. Een voorbeeld van een aandrijfmiddel volgens de uitvinding is een motor- spindel combinatie, eventueel voorzien van een reductor.
Bij een meer bijzondere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding omvat de weefselgeleidingsinrichting een boven- en onderbrug en omvat de inrichting verder één of meerdere positieopnemers voor het bepalen van de positie van de bovenbrug, de onderbrug en het referentiepunt. De positieopnemers zijn na ijking, bijvoorbeeld met behulp van een eerste gekozen beetafregeling met manuele opmeting van de afstand van onderbrug en bovenbrug onderling en ten opzichte van het referentiepunt, geschikt voor het bepalen van de relatieve posities van de bovenbrug, de onderbrug en het referentiepunt ten opzichte van elkaar.
Bij voorkeur worden de positieopnemers minstens voorzien aan beide uiteinden van zowel de onderbrug als de bovenbrug. Verder kunnen bij dubbelstukweefmachines met een snijdinrichting in een voorkeursuitvoering ook positieopnemers voorzien worden aan beide uiteinden ter hoogte van de snijdpositie. Tevens worden in een meer voorkeurdragende uitvoeringsvorm ook één of meerdere positieopnemers voorzien minstens ter hoogte van (of in de nabijheid van) het midden van één van de bruggen, bijvoorbeeld de onderbrug. Deze positieopnemer(s) is (zijn) in het bijzonder geschikt om de positie van de brug ter hoogte van het midden vast te stellen om op die manier na te gaan of de brug al dan niet een doorbuiging ondergaat. De in de inrichting toegepaste positieopnemers zijn bij voorkeur van de volgende types: contact-gebaseerd of contactloos zoals bijvoorbeeld optisch (laser) of inductief.
Deze uitvinding heeft tevens betrekking op een weefmachine voorzien van een weefselgeleidingsinrichting volgens de uitvinding zoals hierboven omschreven. De weefmachine of de weefselgeleidingsinrichting volgens de uitvinding kan verder voorzien worden van middelen voor ingave van de gewenste beethoogte en voor weergave van de door de positieopnemers gemeten posities.
Een ander onderwerp van deze uitvinding betreft een werkwijze voor het positioneren van een onderbrug en/of bovenbrug van een weefselgeleidingsinrichting van een weefmachine, waarbij de weefselgeleidingsinrichting eerste automatische klemmiddelen omvat die voorzien zijn om de uiteinden van de bovenbrug en/of de onderbrug te klemmen, waarbij alvorens de onderbrug en/of bovenbrug te positioneren, de klemmiddelen die de betreffende onderbrug en/of bovenbrug klemmen, losgemaakt worden en wanneer de gewenste positie bereikt is, de eerste klemmiddelen de uiteinden van de boven- en/of onderbrug terug vastklemmen om deze in de gewenste positie te houden.
De werkwijze volgens deze uitvinding is in het bijzonder voorzien voor het positioneren van een onderbrug van een weefselgeleidingsinrichting van een weefmachine, met minstens een onderbrug waarbij de weefselgeleidingsinrichting eerste automatische klemmiddelen omvat die voorzien zijn om de uiteinden van de onderbrug te klemmen, en tweede automatische klemmiddelen omvat die voorzien zijn om de onderbrug tussen zijn beide uiteinden vast te klemmen, waarbij vóór het vastklemmen van de uiteinden van de onderbrug met de eerste klemmiddelen: a. de eerste en tweede klemmiddelen losgemaakt worden, b. deze onderbrug bewogen wordt tot de gewenste positie tussen de beide uiteinden bereikt is, c. waarna de tweede klemmiddelen de onderbrug tussen zijn beide uiteinden vastklemmen, d. waarna vervolgens beide uiteinden van de onderbrug verder gepositioneerd worden.
De werkwijze overeenkomstig deze uitvinding is in het bijzonder geschikt om te worden toegepast op de in deze aanvraag beschreven weefselgeleidingsinrichting. Meer in het bijzonder is de werkwijze geschikt om te worden toegepast op een weefselgeleidingsinrichting voor een dubbelstukweefmachine omvattende: een snijdinrichting, een koppelmiddel, eerste en tweede aandrijfmiddelen, positieopnemers, een lancetinrichting, ... .
Een verder voorkeurdragende werkwijze volgens de uitvinding omvat voor een voorkeursuitvoering van de weefselgeleidingsinrichting volgens de uitvinding, waar enkel de onderbrug positioneerbaar is met de koppelmiddelen geschakeld in hun tweede stand, minstens één van de volgende voorbereidende stappen bij een gewenste wijziging van relatieve positie van de onder- en bovenbrug ten opzichte van elkaar of ten opzichte van een snijdmes: • Bepalen van de huidige posities van de bovenbrug, de onderbrug en het snijdmes, waaruit de beethoogte, de doorbuiging van de onderbrug (als de positie in het midden van de onderbrug meetbaar is) en de relatieve positie van de snijlijn van het snijdmes ten opzichte van de beetopening afleidbaar zijn, waarbij minstens aan elk van de uiteinden van de boven- en onderbrug positieopnemers voorzien zijn; • Bepalen van de gewenste nieuwe beethoogte en/of de gewenste relatieve positie van de snijlijn van het snijdmes ten opzichte van de beetopening; • Omrekenen van deze waarden naar de gewenste nieuwe posities voor de boven- en onderbrug; • Voorbereiden van de weefmachine: o Bij een gewenste verlaging van de beethoogte, indien nodig, verminderen van de hoogte van de lancetten in de beetopening in functie van de nieuwe gewenste beethoogte; o Verminderen van de grootte en/of de richting van de krachtwerking van het weefsel op de onder- en bovenbrug door, waar mogelijk, de garenspanning te verlagen en/of de weeframen in aangepaste positie te brengen; o Controleren en eventueel activeren van de bekrachtiging van de positie-instellende aandrijfmiddelen, tot een niveau dat toelaat de bestaande posities te behouden bij het losmaken van de klemmiddelen.
Voor de instelling van een gewenste positie voor de boven- en/of onderbrug omvat de werkwijze volgens de uitvinding minstens één van de volgende stappen: • Indien nodig, instellen van de gewenste positie van de bovenbrug: o Schakelen van de koppelmiddelen in de gekoppelde toestand; o Losmaken van de eerste klemmiddelen aan de uiteinden van de bovenen onderbrug en indien aanwezig, van de tweede klemmiddelen in het midden van de onderbrug; o De bovenbrug op de gewenste positie brengen met behulp van de positie-instellende aandrijfmiddelen van de onderbrug; o Vastzetten van de eerste klemmiddelen aan de uiteinden van de bovenbrug; • Instellen van de gewenste positie van de onderbrug: o De koppelmiddelen in de ontkoppelde toestand brengen; o Indien dit nog niet gebeurd is, losmaken van de eerste klemmiddelen aan de uiteinden van de onderbrug en indien aanwezig, van de tweede klemmiddelen in het midden van de onderbrug; o Wanneer er enkel positie-instellende aandrijfmiddelen ter hoogte van de uiteinden van de onderbrug zijn, maar wanneer er wel één of meerdere positieopnemers in het midden van de onderbrug aanwezig zijn:
Verplaatsen van de onderbrug tot de gewenste positie in het midden van de onderbrug bereikt is;
Vastzetten van de tweede klemmiddelen in het midden van de onderbrug;
Verplaatsen van de onderbrug tot gewenste positie aan de uiteinden van de onderbrug bereikt is;
Vastzetten van de eerste klemmiddelen aan de uiteinden van de onderbrug. o Wanneer er naast de positie-instellende aandrijfmiddelen ter hoogte van de uiteinden van de onderbrug minstens één positie-instellend aandrijfmiddel, onder vorm van een derde aandrijfmiddel, en één of meerdere positieopnemers in het midden van de onderbrug aanwezig zijn:
Verplaatsen van de onderbrug, met zowel de positie-instellende aandrijfmiddelen ter hoogte van de uiteinden van de onderbrug, als die in het midden van de onderbrug, tot de gewenste positie aan de uiteinden van de onderbrug bereikt is;
Vastzetten van de eerste klemmiddelen aan de uiteinden van de onderbrug;
Verplaatsen van het midden van de onderbrug met de positie-instellende aandrijfmiddelen in het midden van de onderbrug tot de gewenste positie bereikt is;
Vastzetten van de tweede klemmiddelen in het midden van de onderbrug. o Wanneer geen positie-instellend aandrijfmiddel en geen positieopnemer in het midden van de onderbrug aanwezig is:
Verplaatsen van de onderbrug tot de gewenste positie aan de uiteinden van de onderbrug bereikt is;
Vastzetten van de eerste klemmiddelen aan de uiteinden van de onderbrug en van de tweede klemmiddelen in midden van de onderbrug, als deze aanwezig zijn.
De werkwijze volgens de uitvinding omvat verder nog minstens één van de hierna beschreven stappen om de weefmachine terug klaar te maken om te weven: • De-activeren van de bekrachtiging van de positie-instellende aandrijfmiddelen en van de koppelmiddelen; • De garenspanning op de onder- en bovenbrug op normaal niveau brengen vereist voor weefselproductie en/of de positie van de weeframen terug normaliseren; • Bij een uitgevoerde verhoging van de beethoogte, indien nodig, aanpassen van de hoogte van de lancetten in de beetopening in functie van de net ingestelde beethoogte.
Vanzelfsprekend maakt een analoge werkwijze, met een uitvoering van de weefselgeleidingsinrichting volgens de uitvinding, waar enkel de bovenbrug positioneerbaar is met de koppelmiddelen geschakeld in hun tweede stand, ook deel uit van deze uitvinding. Deze analoge werkwijze omvat minstens één van dezelfde voorbereidende stappen zoals bij een gewenste wijziging van relatieve positie van de onder- en bovenbrug ten opzichte van elkaar of ten opzichte van een snijdmes en minstens één van dezelfde stappen om de weefmachine terug klaar te maken om te weven, zoals hierboven beschreven voor de uitvoering waar enkel de onderbrug positioneerbaar is met de koppelmiddelen geschakeld in hun tweede stand.
Voor de instelling van een gewenste positie voor de boven- en/of onderbrug omvat deze analoge werkwijze volgens de uitvinding minstens één van de volgende stappen: • Indien nodig, instellen van de gewenste positie van de onderbrug: o Schakelen van de koppelmiddelen in de gekoppelde toestand; o Losmaken van de eerste klemmiddelen aan de uiteinden van de boven - en onderbrug en indien aanwezig, van de tweede klemmiddelen in het midden van de onderbrug; o Wanneer er enkel positie-instellende aandrijfmiddelen ter hoogte van de uiteinden van de bovenbrug zijn, maar wanneer er wel één of meerdere positieopnemers in het midden van de onderbrug aanwezig zijn:
Verplaatsen van de onderbrug met behulp van de positie-instellende aandrijfmiddelen van de bovenbrug tot de gewenste positie in het midden van de onderbrug bereikt is;
Vastzetten van de tweede klemmiddelen in het midden van de onderbrug;
Verplaatsen van de onderbrug met behulp van de positie-instellende aandrijfmiddelen van de bovenbrug tot de gewenste positie aan de uiteinden van de onderbrug bereikt is;
Vastzetten van de eerste klemmiddelen aan de uiteinden van de onderbrug; o Wanneer er naast de positie-instellende aandrijfmiddelen ter hoogte van de uiteinden van de bovenbrug minstens één positie-instellend aandrijfmiddel, onder vorm van een derde aandrijfmiddel, en één of meerdere positieopnemers in het midden van de onderbrug aanwezig zijn:
Verplaatsen van de onderbrug, met zowel de positie-instellende aandrijfmiddelen ter hoogte van de uiteinden van de bovenbrug als die in het midden van de onderbrug, tot de gewenste positie aan de uiteinden van de onderbrug bereikt is;
Vastzetten van de eerste klemmiddelen aan de uiteinden van de onderbrug;
Verplaatsen van het midden van de onderbrug met de positie-instellende aandrijfmiddelen in het midden van de onderbrug tot de gewenste positie bereikt is;
Vastzetten van de tweede klemmiddelen in het midden van de onderbrug; o Wanneer geen positie-instellend aandrijfmiddel en geen positieopnemer in het midden van de onderbrug aanwezig is:
Verplaatsen van de onderbrug met behulp van de positie-instellende aandrijfmiddelen van de bovenbrug tot de gewenste positie aan de uiteinden van de onderbrug bereikt is;
Vastzetten van de eerste klemmiddelen aan de uiteinden van de onderbrug en van de tweede klemmiddelen in midden van de onderbrug, als deze aanwezig zijn; • Instellen van de gewenste positie van de bovenbrug: o De koppelmiddelen in de ontkoppelde toestand brengen; o Indien dit nog niet gebeurd is, losmaken van de eerste klemmiddelen aan de uiteinden van de bovenbrug; o Verplaatsen van de bovenbrug tot de gewenste positie aan de uiteinden van de bovenbrug bereikt is; o Vastzetten van de eerste klemmiddelen aan de uiteinden van de bovenbrug.
Een werkwijze volgens de uitvinding met een uitvoering van een weefselgeleidingsinrichting volgens de uitvinding zonder koppelmiddel en met een rechtstreeks met aandrijfmiddelen positioneerbare bovenbrug en/of onderbrug, maakt ook deel uit van deze uitvinding. Deze werkwijze omvat minstens één van dezelfde voorbereidende stappen zoals bij een gewenste wijziging van relatieve positie van de onder- en bovenbrug ten opzichte van elkaar of ten opzichte van een snijdmes en minstens één van dezelfde stappen om de weefmachine terug klaar te maken om te weven, zoals hierboven beschreven voor de uitvoering waar enkel de onderbrug positioneerbaar is met de koppelmiddelen geschakeld in hun tweede stand.
Het positioneren van de onderbrug en/of de bovenbrug kan onafhankelijk van elkaar en in een willekeurige volgorde gebeuren.
Om de onderbrug te positioneren omvat deze werkwijze minstens één van dezelfde stappen, zoals in het deel van de werkwijze hierboven beschreven om de onderbrug te positioneren voor de uitvoering waar enkel de onderbrug positioneerbaar is met de koppelmiddelen geschakeld in hun tweede stand, waarbij de stappen waarin het koppelmiddel vermeld wordt niet uitgevoerd moeten worden.
Om de bovenbrug te positioneren omvat deze werkwijze minstens één van dezelfde stappen, zoals in het deel van de werkwijze hierboven beschreven om de bovenbrug te positioneren voor de uitvoering waar enkel de bovenbrug positioneerbaar is met de koppelmiddelen geschakeld in hun tweede stand, waarbij de stappen waarin het koppelmiddel vermeld wordt niet uitgevoerd moeten worden.
Om de eigenschappen van deze uitvinding verder te verduidelijken en om bijkomende voordelen en bijzonderheden ervan aan te duiden volgt nu een meer gedetailleerde beschrijving van een weefselgeleidingsinrichting overeenkomstig deze uitvinding. Het weze duidelijk dat niets in de hierna volgende beschrijving kan geïnterpreteerd worden als een beperking van de in de conclusies opgeëiste bescherming voor deze uitvinding.
In deze beschrijving wordt door middel van referentiecijfers verwezen naar de hierbij gevoegde tekeningen waarbij : - figuur 1: een perspectiefvoorstelling is van een uitvoeringsvorm van een weefselgeleidingsinrichting volgens de uitvinding met de onder- en bovenbrug in gekoppelde toestand; - figuur 2: een vooraanzicht is van de in figuur 1 afgebeelde inrichting; - figuur 3: een achteraanzicht is van de in figuur 1 afgebeelde inrichting; - figuur 4: een detailvoorstelling is van het in figuur 2 omcirkeld gebied B; - figuur 5: een detailvoorstelling is van het in figuur 3 omcirkeld gebied C; - figuur 6: een detailvoorstelling is van het in figuur 1 omcirkeld gebied A.
Een uitvoeringsvorm van deze uitvinding is een weefselgeleidingsinrichting (1) voor een dubbelstukweefmachine, voorgesteld in figuren 1 t/m 3. Deze omvat een snijdmes (8) en een bovenbrug (2) en een onderbrug (3) die met behulp van aandrijfmiddelen (4a; 4b) op instelbare afstand van elkaar en van het snijdmes positioneerbaar zijn. Het snijdmes is beweegbaar op een geleiding die vast met het machineframe verbonden is.
De aandrijfmiddelen (4a; 4b) omvatten een eerste (4a) en tweede (4b) aandrijfmiddel. De aandrijving kan manueel (instelbare schroefspindel), elektrisch (schroefspindel + servomotor + reductor) of hydraulisch (hydraulische servocilinders) gerealiseerd worden. In de afgebeelde inrichting (1) zijn de aandrijfmiddelen (4a; 4b) mechanisch verbonden met de uiteinden van de onderbrug (3). Het systeem dat instaat voor het verticaal bewegen van de onderbrug bestaat voornamelijk uit een gelagerde schroefspindel en een servomotor met een reductor. De bovenbrug (2) heeft geen eigen aandrijving voor haar positionering. Om de bovenbrug (2) te verplaatsen (positioneren) kan deze mechanisch worden verbonden met de onderbrug (3), beide bewegen dan samen. Om de mechanische verbinding (koppeling) tussen de onderbrug (3) en bovenbrug (2) te realiseren omvat de inrichting (1) koppelmiddelen (5) die schakelbaar zijn tussen een eerste stand waarin de bovenbrug (2) en de onderbrug (3) aan elkaar gekoppeld zijn waardoor de bovenbrug (2) en de onderbrug (3) samen positioneerbaar zijn met behulp van de genoemde aandrijfmiddelen (4a; 4b), en een tweede stand waarin de bovenbrug (2) en de onderbrug (3) ontkoppeld zijn van elkaar zodat enkel de onderbrug (3) positioneerbaar is met behulp van de aandrijfmiddelen (4a; 4b).
De mechanische verbinding tussen de onderbrug (3) en de bovenbrug (2) kan op elke positie in- of uitgeschakeld worden. De mechanische verbinding wordt gerealiseerd door een verstelbaar mechanisch borgingselement of met behulp van een verbinding gebaseerd op wrijving (klemming op basis van hydraulische machineklemmen) eventueel gecombineerd met dit verstelbaar mechanisch borgingselement. Het mechanisch borgingselement kan elektrisch, hydraulisch of pneumatisch aangestuurd worden. Zo is het mogelijk eerst de bovenbrug (2) op positie te brengen om dan de mechanische verbinding uit te schakelen en vervolgens de onderbrug (3) op positie te brengen. Eens de ingestelde positie bereikt is, worden de onderbrug (3) en bovenbrug (2) in deze positie vastgezet. Hiertoe is de inrichting (1) voorzien van eerste automatische klemmiddelen (6).
Om de doorbuiging van de onderbrug (3) onder belasting (tijdens het weven) te beperken en zo een goede en gelijkmatige productkwaliteit te realiseren, dient het midden van de onderbrug (3) ondersteund te worden. Hiertoe omvat de inrichting (1) tweede automatische klemmiddelen (7) die voorzien zijn om de onderbrug (3) tussen zijn beide uiteinden vast te zetten wanneer de gewenste positie bereikt is. De actuatoren die de automatische klemmiddelen aansturen, kunnen pneumatisch, hydraulisch of elektrisch van aard zijn.
Deze ondersteuning door de tweede automatische klemmiddelen (6) is passief. Bij een passieve ondersteuning wordt binnen het kader van de uitvinding begrepen dat een bepaalde middenpositie kan worden geborgd, maar de ondersteuning kan deze positie zelf niet wijzigen. In onderstaande verduidelijken we deze passieve ondersteuning.
Om de doorbuiging van de onderbrug (3) onder controle te houden zal er op basis van de gewenste posities van de uiteinden van de onderbrug (3) ook een gewenste middenpositie zijn. De gewenste middenpositie zal steeds in relatie staan tot de positie van de uiteinden van de onderbrug (3).
Het activeren van de middenondersteuning gebeurt wanneer de gewenste middenpositie bereikt is. De gewenste middenpositie van de onderbrug wordt gerealiseerd door de volledige onderbrug omhoog/omlaag te bewegen totdat de gewenste middenpositie bereikt is. Op dit punt wordt de middenondersteuning geactiveerd en hierdoor wordt deze middenpositie geborgd.
Het eerder beschreven systeem van passieve ondersteuning kan, zoals hierna verduidelijkt, uitgebreid worden met een ‘actieve’ component. Met ‘actief’ wordt bedoeld dat de ondersteuning de middenpositie niet enkel kan borgen maar dat dit systeem ook in staat is om deze positie zelfstandig en onafhankelijk van de uiteinden van de onderbrug te wijzigen. Deze uitbreiding vereist wel een extra (derde) aandrijfmiddel dat gepositioneerd zit in de nabijheid van het midden en dat in staat is om de doorbuiging van de onderbrug op een eenvoudige manier te compenseren.
Wanneer de gewenste positie van de onderbrug (3) en/of bovenbrug (2) bereikt wordt, wordt de positie geborgd door de bruggen tegen de steunen te klemmen via de eerste klemmiddelen (6) en dit voor de beide uiteinden. Hierdoor wordt elke vrijheidsgraad weggenomen. Deze steunen zijn gemonteerd tegen het chassis van de machine. De verbinding steunt voor een belangrijk deel op wrijving.
De klemming gebeurt door middel van machineklemmen die automatisch in- en uitgeschakeld kunnen worden. De machineklemmen werken op basis van hydraulische druk of op basis van een mechanische veer die hydraulisch kan worden uitgeschakeld.
De machineklemmen bewegen mee met de bruggen, dit is mogelijk doordat er gleuven aanwezig zijn in de steunen en omdat de klemmen verschillende posities kunnen innemen op de bruggen.
Tijdens de werking van de machine zijn de bruggen vastgeklemd, de klemmen worden enkel losgemaakt om een positionering uit te voeren.
De belasting op het systeem voor positioneren kan worden verminderd door tijdens het positioneren van de bovenbrug en/of de onderbrug de spanning op de garens te reduceren en/of door de hoek van het garen met het horizontale vlak aan te passen. De machinesturing zal voorafgaand op de positionering de garenspanning op de onder- en bovenbrug verlagen en/of de stand van de weeframen aanpassen. Na de positionering zullen deze wijzigingen terug ongedaan gemaakt worden.
De weefselgeleidingsinrichting (1) volgens deze uitvinding kan tevens voorzien zijn van positieopnemers (9) opgesteld aan beide zijden van de inrichting om ofwel de afstand van zowel de bovenbrug (2) als de onderbrug (3) tegenover het snijdmes (8) te meten, of om de afstand tussen de bovenbrug (2) en de onderbrug (3) onderling te meten, ofwel beide. Deze door de positieopnemers (9) opgenomen meetsignalen kunnen weergegeven worden binnen het gezichtsveld van de gebruiker (operator). Tijdens het bijregelen van de bruggen kan hij eenvoudig aflezen welke de nieuwe beethoogte is (in geval van meting van afstand tussen de bovenbrug (2) en onderbrug (3)) of wat de nieuwe afstand wordt tussen de bovenbrug (2) en het snijdmes (8) en/of tussen de onderbrug (3) en het snijdmes (8) (bij een goede instelling dienen deze beide afstanden nagenoeg gelijk te zijn). Op deze manier ziet de gebruiker onmiddellijk het effect van zijn bijstelling en kan hij deze stoppen wanneer hij de gewenste beethoogte en aldus de daaruit volgende gewenste poolhoogte bereikt heeft. De gebruikte positieopnemers zijn bijvoorbeeld contactloze opnemers zoals bijvoorbeeld op basis van een laserstraal.
Tevens kan er een processoreenheid ingezet worden om via de aandrijfmiddelen in combinatie met de signalen van de positieopnemers, de bovenbrug (2) en/of de onderbrug (3) over een opgegeven afstand te verplaatsen. Hierbij worden het eerste (4a) en het tweede aandrijfmiddel (4b) bij voorkeur synchroon aangestuurd.
Verder kan de weefselgeleidingsinrichting (1) ook voorzien zijn van één of meerdere positieopnemers in het midden van de onderbrug. Bij weergave van de meetsignalen van deze positieopnemer(s) in combinatie met de gewenste middenpositie van de onderbrug kan de gebruiker tijdens het positioneren van de onderbrug de doorbuiging van de onderbrug minimaliseren. Wanneer er geen positieopnemers in het midden van de onderbrug zijn, kan de gebruiker de processoreenheid voorzien van een (manuele) meetwaarde voor de doorbuiging van de onderbrug zodat bij de verplaatsing van de onderbrug toch rekening kan gehouden worden met de doorbuiging en deze zo veel mogelijk geminimaliseerd kan worden.
Claims (14)
- C O N C L U S I E S1. Weefselgeleidingsinrichting (1) voor een weefmachine omvattende een bovenbrug (2) en/of onderbrug (3), met het kenmerk dat de inrichting (1) eerste automatische klemmiddelen (6) omvat die voorzien zijn om de bovenbrug (2) en/of onderbrug (3) los te maken en vast te zetten.
- 2. Weefselgeleidingsinrichting (1) volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de inrichting (1) minstens een onderbrug (3) omvat en dat de inrichting (1) verder tweede automatische klemmiddelen (7) omvat die voorzien zijn om de onderbrug (3) tussen zijn beide uiteinden los te maken en vast te zetten.
- 3. Weefselgeleidingsinrichting (1) volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat de eerste (6) en/of tweede (7) klemmiddelen hydraulische of elektrische actuatoren omvatten.
- 4. Weefselgeleidingsinrichting (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de eerste en/of tweede klemmiddelen (7) voorzien zijn om de bovenbrug (2) of de onderbrug (3) te verbinden met het chassis van de weefmachine.
- 5. Weefselgeleidingsinrichting (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de inrichting (1) aandrijfmiddelen (4a; 4b) omvat voorzien om de bovenbrug (2) en/of onderbrug (3) te positioneren.
- 6. Weefselgeleidingsinrichting (1) volgens conclusie 5, met het kenmerk dat de inrichting (1) een boven- (2) en onderbrug (3) omvat en dat de inrichting (1) verder koppelmiddelen (5) omvat die schakelbaar zijn tussen een eerste stand waarin de bovenbrug (2) en onderbrug (3) aan elkaar gekoppeld zijn waardoor de bovenbrug (2) en de onderbrug (3) samen positioneerbaar zijn met behulp van de genoemde aandrijfmiddelen (4a; 4b), en een tweede stand waarin de bovenbrug (2) en de onderbrug (3) ontkoppeld zijn van elkaar zodat enkel de bovenbrug (2) of enkel de onderbrug (3) positioneerbaar is met behulp van de aandrijfmiddelen (4a; 4b).
- 7. Weefselgeleidingsinrichting (1) volgens conclusie 6, met het kenmerk dat de onderbrug (3) zowel in de eerste als tweede stand van de koppelmiddelen (5) positioneerbaar is en dat de genoemde koppelmiddelen (5) schakelbaar zijn tussen een eerste stand waarin de onderbrug (3) en de bovenbrug (2) aan elkaar gekoppeld zijn waardoor deze samen positioneerbaar zijn, en een tweede stand waarin enkel de onderbrug (3) positioneerbaar is.
- 8. Weefselgeleidingsinrichting (1) volgens één van de conclusies 5 t/m 7, met het kenmerk dat de aandrijfmiddelen (4a; 4b) hydraulische of elektrische actuatoren omvatten.
- 9. Weefselgeleidingsinrichting (1) volgens één van de conclusies 5 t/m 8, met het kenmerk dat de aandrijfmiddelen één of meerdere schroefmiddelen omvatten die voorzien zijn om de bovenbrug (2) en/of de onderbrug (3) te positioneren ten opzichte van elkaar of ten opzichte van een vast referentiepunt in de weefmachine, en dat de aandrijfmiddelen (4a; 4b) minstens één elektromotor omvatten die voorzien is om de schroefmiddelen te verdraaien voor de instelling van de genoemde bruggen (2; 3).
- 10. Weefselgeleidingsinrichting (1) volgens één van de conclusies 6 t/m 9, met het kenmerk dat de aandrijfmiddelen een eerste (4a) en tweede (4b) aandrijfmiddel omvatten waarbij het eerste aandrijfmiddel (4a) voorzien is aan het ene uiteinde van de brug die positioneerbaar is wanneer de koppelmiddelen in hun tweede stand geschakeld zijn en dat het tweede aandrijfmiddel (4b) voorzien is aan het andere uiteinde van deze brug.
- 11. Weefselgeleidingsinrichting (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de weefselgeleidingsinrichting (1) een boven- (2) en onderbrug (3) omvat en dat de inrichting (1) verder één of meerdere positieopnemers (9) omvat voor het bepalen van de positie van de bovenbrug (2) en de onderbrug (3).
- 12. Weefmachine voorzien van een weefselgeleidingsinrichting (1) volgens één van de conclusies 1 t/m 11.
- 13. Werkwijze voor het positioneren van een onderbrug (3) en/of bovenbrug (2) van een weefselgeleidingsinrichting (1) van een weefmachine, met het kenmerk dat de weefselgeleidingsinrichting (1) eerste automatische klemmiddelen (6) omvat die voorzien zijn om de uiteinden van de bovenbrug (2) en/of onderbrug (3) los te maken en vast te klemmen, dat alvorens de onderbrug en/of de bovenbrug te positioneren, de klemmiddelen die de betreffende onderbrug en/of bovenbrug klemmen, losgemaakt worden en dat wanneer de gewenste positie bereikt is, de eerste klemmiddelen de uiteinden van de bovenbrug en onderbrug vastklemmen om deze in de gewenste positie te houden.
- 14. Werkwijze volgens conclusie 13 voor het positioneren van een onderbrug van een weefselgeleidingsinrichting (1) van een weefmachine met minstens een onderbrug (3), waarbij de weefselgeleidingsinrichting eerste automatische klemmiddelen (6) omvat die voorzien zijn om de uiteinden van de onderbrug (3) te klemmen, en tweede automatische klemmiddelen (7) omvat die voorzien zijn om de onderbrug (3) tussen zijn beide uiteinden vast te zetten, met het kenmerk dat vóór het vastklemmen van de uiteinden van de onderbrug met de eerste klemmiddelen: a. de eerste en tweede automatische klemmiddelen, die de onderbrug vastzetten, losgemaakt worden, b. deze onderbrug bewogen wordt tot de gewenste positie tussen de beide uiteinden bereikt is, c. waarna de tweede automatische klemmiddelen de onderbrug tussen zijn beide uiteinden vastzetten, d. waarna vervolgens beide uiteinden van de onderbrug verder gepositioneerd worden.
Priority Applications (5)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
BE20155136A BE1022811A9 (nl) | 2015-03-12 | 2015-03-12 | Klemming van de positie van de breedtestukken van een weefgeleidingsinrichting |
EP16713094.7A EP3268523B1 (en) | 2015-03-12 | 2016-03-10 | Clamping of the position of the latitudinal parts of a fabric guiding device |
PCT/IB2016/051370 WO2016142900A1 (en) | 2015-03-12 | 2016-03-10 | Clamping of the position of the latitudinal parts of a fabric guiding device |
US15/557,767 US10392730B2 (en) | 2015-03-12 | 2016-03-10 | Clamping of the position of the latitudinal parts of a fabric guiding device |
CN201680012510.8A CN107278236B (zh) | 2015-03-12 | 2016-03-10 | 织物引导装置的纬向部件的位置的夹紧 |
Applications Claiming Priority (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
BE20155136A BE1022811A9 (nl) | 2015-03-12 | 2015-03-12 | Klemming van de positie van de breedtestukken van een weefgeleidingsinrichting |
Publications (3)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
BE1022811B1 BE1022811B1 (nl) | 2016-09-13 |
BE1022811A1 true BE1022811A1 (nl) | 2016-09-13 |
BE1022811A9 BE1022811A9 (nl) | 2016-10-04 |
Family
ID=53502364
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
BE20155136A BE1022811A9 (nl) | 2015-03-12 | 2015-03-12 | Klemming van de positie van de breedtestukken van een weefgeleidingsinrichting |
Country Status (5)
Country | Link |
---|---|
US (1) | US10392730B2 (nl) |
EP (1) | EP3268523B1 (nl) |
CN (1) | CN107278236B (nl) |
BE (1) | BE1022811A9 (nl) |
WO (1) | WO2016142900A1 (nl) |
Families Citing this family (4)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
BE1022811A9 (nl) * | 2015-03-12 | 2016-10-04 | Wiele Michel Van De Nv | Klemming van de positie van de breedtestukken van een weefgeleidingsinrichting |
CN107761225A (zh) * | 2017-11-28 | 2018-03-06 | 江苏友诚数控科技有限公司 | 割绒毛巾织机 |
CN109244478B (zh) * | 2018-08-27 | 2022-04-08 | 广州倬粤动力新能源有限公司 | 板栅的快速锁边方法 |
CN109056164A (zh) * | 2018-10-31 | 2018-12-21 | 浙江盛邦化纤有限公司 | 一种喷气织机的松经装置 |
Family Cites Families (29)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US2639483A (en) * | 1949-10-21 | 1953-05-26 | Svenska Flaektfabriken Ab | Device for guiding weblike material |
US3414954A (en) * | 1966-09-01 | 1968-12-10 | Alexeff Snyder Entpr Inc | Adjustable web spreading and guiding apparatus |
US3822448A (en) * | 1971-11-16 | 1974-07-09 | H Cho | Apparatus for spreading and guiding fabric widthwise |
CH570488A5 (nl) * | 1974-01-25 | 1975-12-15 | Saurer Ag Adolph | |
US4097973A (en) * | 1977-06-28 | 1978-07-04 | Hideyuki Cho | Apparatus for unfolding, spreading and guiding travelling fabric |
JPS5918294B2 (ja) * | 1979-10-01 | 1984-04-26 | 東洋機械株式会社 | 走行生地の偏位修正装置 |
US4322802A (en) * | 1980-04-10 | 1982-03-30 | Lewis Jr Clarence A | Control apparatus for adjusting the position of a workpiece |
FR2527654A1 (fr) * | 1982-05-26 | 1983-12-02 | Alsacienne Constr Meca | Perfectionnement aux dispositifs de coupe des poils pour machine a tisser le velours en double nappe |
SE453928B (sv) * | 1983-11-16 | 1988-03-14 | Nordiskafilt Ab | Riktrand for en filt eller vira samt anvendning av riktranden |
US4519595A (en) * | 1984-07-10 | 1985-05-28 | N.C.A. Co., Ltd. | Apparatus for unwinding fabric from a roll |
FR2581049B1 (fr) * | 1985-04-29 | 1987-12-31 | Eminence Sa | Dispositif d'empilage de pieces textiles |
DE3607233A1 (de) * | 1986-03-05 | 1987-10-01 | Erhardt & Leimer Gmbh | Fuehrungs- und ausbreitvorrichtung |
BE1000995A4 (nl) * | 1987-10-12 | 1989-05-30 | Wiele Michel Van De Nv | Inrichting voor het regelen van de beet in de snijinrichting van dubbelstukweefmachines. |
DE3816206A1 (de) * | 1988-05-11 | 1989-11-16 | Wiele Michel Van De Nv | Doppelgewebe-schneideinrichtung |
DE60127645T2 (de) * | 2000-11-07 | 2008-01-31 | Tsudakoma Kogyo K.K., Kanazawa | Vorrichtung zum Steuern der Warenaufwicklung bei Webmaschinen |
CA2342495C (en) * | 2001-04-03 | 2005-02-01 | Martin Robitaille | Automatic guide arms apparatus |
BE1014133A3 (nl) * | 2001-04-20 | 2003-05-06 | Picanol Nv | Werkwijze voor het optimaliseren van een textielproductieproces en inrichtingen die deze werkwijze toepassen. |
US7171283B2 (en) * | 2002-08-07 | 2007-01-30 | Kimberly-Clark Worldwide, Inc. | Web guiding system and method |
BE1015479A3 (nl) * | 2003-04-23 | 2005-04-05 | Wiele Michel Van De Nv | Symmetrische beetmeting. |
EP1520922B1 (en) * | 2003-09-30 | 2008-11-19 | Luigi Omodeo Zorini | Textile machine and control method thereof |
EP1686207B1 (en) * | 2005-01-31 | 2012-07-04 | Luigi Omodeo Zorini | Textile machine with yarn feeding control |
US7284305B1 (en) * | 2007-01-12 | 2007-10-23 | Milliken & Company | Apparatus and process for automatically cutting textile web with reduced wrinkling |
TWI392778B (zh) * | 2010-07-21 | 2013-04-11 | Taiwan Textile Res Inst | 梭織織造機台 |
US8899079B2 (en) * | 2013-02-28 | 2014-12-02 | Nike, Inc. | Independently controlled rollers for take-down assembly of knitting machine |
CN203199760U (zh) * | 2013-03-28 | 2013-09-18 | 福建省海安橡胶有限公司 | 气动压辊装置 |
CN103449228A (zh) * | 2013-09-14 | 2013-12-18 | 浙江道尔顿地毯有限公司 | 恒张力的罗拉 |
BE1022811A9 (nl) * | 2015-03-12 | 2016-10-04 | Wiele Michel Van De Nv | Klemming van de positie van de breedtestukken van een weefgeleidingsinrichting |
US9856106B1 (en) * | 2016-06-29 | 2018-01-02 | The Boeing Company | Dynamic feeding systems for knitting machines |
CN107337022A (zh) * | 2017-07-31 | 2017-11-10 | 中信戴卡股份有限公司 | 一种无纺布自动铺设装置 |
-
2015
- 2015-03-12 BE BE20155136A patent/BE1022811A9/nl not_active IP Right Cessation
-
2016
- 2016-03-10 WO PCT/IB2016/051370 patent/WO2016142900A1/en active Application Filing
- 2016-03-10 US US15/557,767 patent/US10392730B2/en not_active Expired - Fee Related
- 2016-03-10 EP EP16713094.7A patent/EP3268523B1/en active Active
- 2016-03-10 CN CN201680012510.8A patent/CN107278236B/zh not_active Expired - Fee Related
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
US10392730B2 (en) | 2019-08-27 |
US20180073170A1 (en) | 2018-03-15 |
BE1022811B1 (nl) | 2016-09-13 |
EP3268523A1 (en) | 2018-01-17 |
CN107278236A (zh) | 2017-10-20 |
EP3268523B1 (en) | 2019-05-29 |
WO2016142900A1 (en) | 2016-09-15 |
BE1022811A9 (nl) | 2016-10-04 |
CN107278236B (zh) | 2020-03-10 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
BE1022811A9 (nl) | Klemming van de positie van de breedtestukken van een weefgeleidingsinrichting | |
CN110621824B (zh) | 一种控制轨道维护机的方法 | |
CA2141488C (en) | Spiker with hole sensing | |
EP1556299B1 (en) | Web splicer | |
JPH0126985B2 (nl) | ||
PL191164B1 (pl) | Urządzenie do montażu karoserii pojazdów mechanicznych lub ich podzespołów i sposób montażu karoserii pojazdów mechanicznych lub ich podzespołów z wykorzystaniem tego urządzenia | |
BE1022813A9 (nl) | Regeling van de onderlinge positie van de breedtestukken van een weefselgeleidingsinrichting | |
DE102010017593A1 (de) | Verfahren und Anordnung zum Aufnehmen eines Teilstapels einer abgezählten Anzahl von Materialbögen von einem Materialstapel | |
EP1837163B1 (en) | Apparatuses and methods for welding objects | |
NL1006408C2 (nl) | Inrichting voor het bevestigen van een strook aan een baanvormig materiaal. | |
BE1015479A3 (nl) | Symmetrische beetmeting. | |
JP4094916B2 (ja) | 曲げ加工装置 | |
EP0137146B1 (de) | Rahmenpresse | |
CN111283781B (zh) | 用于织物片材的切割设备的附件装置 | |
CN112334293A (zh) | 用于用皮革或织物涂覆面板的自动机器 | |
DE102010056593B4 (de) | Verfahren zur Ermittlung einer Ortsposition einer Seitenkante eines Materialstapels | |
CN114023575B (zh) | 一种用于pcb板插件机散装的安规电容装置 | |
NL1015481C2 (nl) | Inrichting voor het knippen van metaalplaat. | |
IT201900008850A1 (it) | Centro di Lavoro e Metodo per Posizionare un Elemento di Bloccaggio | |
IT9020083A1 (it) | Macchina automatica per il taglio di strisce in materiale flessibile | |
JPS6359098B2 (nl) | ||
IT9020368A1 (it) | Macchina per il taglio trasversale di fogli di legno particolarmente per la intestatura di pacchi di impiallacciatura | |
JPS61289172A (ja) | 織地の耳部における自動式切断装置 | |
CS205984B1 (cs) | Zařízení pro automatické středění bočního řeziva před dvojitou omítací pilou | |
CZ285360B6 (cs) | Zařízení ke středění, zejména pro omítací pilu |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
MM | Lapsed because of non-payment of the annual fee |
Effective date: 20230331 |