NL1015481C2 - Inrichting voor het knippen van metaalplaat. - Google Patents

Description

Inrichting voor het knippen van metaalplaat

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het knippen van metaalplaat, met een bovenmes en een onder-mes die in in hoofdzaak evenwijdige vlakken langs elkaar beweegbaar zijn onder vrijlating daartussen van een messpleet 5 als gezien loodrecht op de genoemde vlakken, waarbij het on-dermes en bovenmes ter instelling van de messpleet tevens in een richting in hoofdzaak loodrecht op de genoemde vlakken ten opzichte van elkaar beweegbaar zijn door een instelme-chanisme.

10 Bij inrichtingen van dit type is tussen het bovenmes en het ondermes altijd de genoemde messpleet nodig. Deze messpleet wordt voor het verkrijgen van een goed knipresultaat ingesteld op omstreeks 10% van de dikte van de te knippen metaalplaat. Wanneer de metaalplaat bijvoorbeeld 20 millime-15 ter dik is, zal de messpleet worden ingesteld op omstreeks 2 millimeter.

Wanneer met de inrichting metaalplaten van verschillende diktes worden geknipt, moet de messpleet telkens aan de dikte van de te knippen metaalplaat worden aangepast. Hier-20 toe bezit de inrichting een instelmechanisme waarmee, bijvoorbeeld, het bovenmes ten opzichte van het ondermes beweegbaar is. In de praktijk wordt dan zodanig te werk gegaan, dat afhankelijk van de dikte van de metaalplaat het instelmechanisme handmatig of elektrisch wordt bediend. De 25 dikte van de metaalplaat kan worden bepaald door een de inrichting bedienend persoon, bijvoorbeeld door deze dikte op te meten, of kan reeds vooraf bekend zijn.

De bekende inrichting van het type, waarop de uitvinding betrekking heeft, bezit een aantal nadelen. Het door 30 een bedienend persoon bepalen van de dikte van de te knippen metaalplaat en het op basis daarvan instellen van de messpleet kan een bron van fouten zijn, waardoor de messpleet niet correct wordt ingesteld. Bovendien is dit proces tijdsintensief, en is de inrichting tijdens het instellingsproces 1015481 2 gedurende enige tijd buiten bedrijf, waardoor de productiviteit afneemt.

Het is een doelstelling van de onderhavige uitvinding, om een inrichting te verschaffen, waarbij de in het voor-5 gaande genoemde nadelen op eenvoudige, doch niettemin doeltreffende wijze zijn opgeheven.

Hiertoe wordt de inrichting volgens de uitvinding gekenmerkt door een meetinrichting voor het meten van de dikte van de te knippen metaalplaat en het op basis van de gemeten 10 dikte automatisch besturen van het instelmechanisme.

Wanneer een te knippen metaalplaat in de inrichting wordt gevoerd, meet de meetinrichting automatisch de dikte van deze metaalplaat. Op basis van de gemeten dikte wordt vervolgens, zonder ingrijpen van een bedienend persoon, het 15 instelmechanisme bestuurd, waardoor de correcte waarde van de messpleet wordt ingesteld. Door deze automatische koppeling tussen de dikte van de te knippen metaalplaat en de afmeting van de messpleet worden eventuele instelfouten vermeden, terwijl tevens het instellen zeer snel plaats kan vin-20 den.

Wanneer de inrichting volgens de uitvinding verder is voorzien van loodrecht op een te knippen metaalplaat beweegbare klemdelen voor de metaalplaat, zoals op zichzelf bekend is, voorziet een gunstige uitvoeringsvorm in de mogelijk-25 heid, dat de meetinrichting een met ten minste één klemdeel verbonden voeler is voor het meten van de afstand waarover het klemdeel beweegt.

De afstand, waarover het klemdeel beweegt, is rechtstreeks afhankelijk van de dikte van de te knippen metaal-30 plaat, zodat het door de voeler verkregen signaal kan worden gebruikt voor het automatisch besturen van het instelmechanisme van de messpleet.

Tevens is een uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding van belang, waarbij de meetinrichting een aan-35 tal, met een corresponderend aantal klemdelen verbonden voelers bezit die onderling zodanig zijn gekoppeld, dat de grootste gemeten dikte maatgevend is voor het besturen van het instelmechanisme.

1015481 3

Het is denkbaar, dat een te knippen metaalplaat zo klein is, dat niet alle klemdelen daarop zullen aangrijpen. Slechts de klemdelen die aangrijpen op de metaalplaat leveren een correcte waarde van de dikte van de metaalplaat op.

5 Door deze uitvoeringsvorm wordt er voor gezorgd, dat slechts de grootste gemeten dikte (namelijk ter plaatse van de metaalplaat) maatgevend is voor het besturen van het instelme-chanisme.

Constructief kan dit overeenkomstig een uitvoeringsvorm 10 van de inrichting volgens de uitvinding hierdoor worden gerealiseerd, dat de voelers onderling vast zijn gekoppeld, doch ten minste zodanig beperkt beweegbaar zijn ten opzichte van de corresponderende klemdelen, dat een beweging van de klemdelen in een richting voor het vastklemmen van een me-15 taalplaat mogelijk is zonder een corresponderende beweging van de betreffende voeler. Tijdens het naar een vast te klemmen metaalplaat bewegen van de klemdelen bewegen aanvankelijk alle voelers in overeenstemming met de corresponderende klemdelen. Nadat de desbetreffende klemdelen de me-20 taalplaat hebben bereikt, zal een verdergaande beweging van niet op de metaalplaat aangrijpende klemdelen leiden tot een onderlinge beweging tussen deze klemdelen en de daarop aangrijpende voelers. Immers, de klemdelen bewegen nog verder, terwijl de voelers in de bereikte positie (bepaald door de 25 op de metaalplaat aangrijpende klemdelen) blijven staan.

Constructief is een dergelijke onderlinge beweging tussen de klemdelen en de voelers mogelijk, wanneer elk klem-deel een de betreffende voeler met speling opnemende uitsparing bezit.

30 Het is echter ook mogelijk, dat de voelers vast met de corresponderende klemdelen zijn verbonden, doch onderling beweegbaar zijn gekoppeld. Bij een dergelijke uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding kunnen voelers die verbonden zijn met niet op de metaalplaat aangrijpende 35 klemdelen verder bewegen, wanneer andere voelers die met op de metaalplaat aangrijpende klemdelen zijn verbonden, reeds zijn gestopt.

Constructief is een dergelijke variant realiseerbaar, ijl 5481 4 wanneer de voelers onder veerspanning aanliggen tegen zwenk-armen die alle vast zijn verbonden met één zwenkas, waarvan de verzwenking maatgevend is voor het besturen van het in-stelmechanisme. Vanaf het moment, dat bepaalde klemdelen 5 reeds aangrijpen op de metaalplaat en andere klemdelen nog verder bewegen, zullen de met de verdere bewegende klemdelen verbonden voelers vrij komen van de betreffende zwenkarmen. De zwenkas roteert slechts tot aan het moment, waarop de eerste klemdelen met de metaalplaat in aanraking komen, en 10 bepaalt aldus de besturing van het instelmechanisme.

Met behulp van de voeler of voelers wordt, zoals werd opgemerkt, een besturingssignaal opgewekt voor het instelmechanisme. Het is bijvoorbeeld mogelijk, dat de ten minste ene voeler een sensor bekrachtigt voor het verschaffen van 15 het besturingssignaal voor het instelmechanisme. De sensor kan bijvoorbeeld een inductieve naderingsschakelaar omvatten. Echter ook andere sensoren zijn denkbaar, terwijl ook een rechtstreekse mechanische koppeling tussen de voeler of voelers en het instelmechanisme denkbaar is.

20 Tenslotte wordt een handige uitvoeringsvorm van de in richting volgens de uitvinding genoemd, waarbij de klemdelen hydraulische cilinder-zuigersamenstellen zijn en de voeler aangrijpt op de cilinderstang daarvan.

De uitvinding wordt hierna nader toegelicht aan de hand 25 van de tekening, waarin een tweetal uitvoeringsvormen van de inrichting volgens de uitvinding is weergegeven.

Figuur la toont een schematische dwarsdoorsnede door een eerste uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding ; 30 Figuur lb toont een gedeelte van de in figuur la ge toonde inrichting op grotere schaal, en figuur 2 toont, eveneens op grotere schaal, een gedeelte van een tweede uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding.

35 Verwijzend naar figuur la is een inrichting weergegeven voor het knippen van metaalplaat. Zonder een volledige opsomming te verschaffen van de onderdelen van een dergelijke inrichting die grotendeels uit de stand van de techniek 1 Ü 1 54 8 1 5 reeds bekend is, kan een aantal essentiële onderdelen van de inrichting nader worden aangeduid. Een tafel 1 is aan een uiteinde voorzien van een stationair ondermes 2. Voor het knippen van metaalplaat werkt het ondermes 2 samen met een 5 bovenmes 3 dat is bevestigd in een beweegbare bovenbalk 4. Het bovenmes 3 en het ondermes 2 zijn langs elkaar beweegbaar in vlakken die in hoofdzaak evenwijdig aan elkaar lopen. Deze vlakken zijn in figuur lb met betrekking tot het ondermes 2 aangeduid door een streep-punt-lijn 5, en met be-10 trekking tot het bovenmes 3 door een streep-punt-lijn 6. In dit geval maken deze vlakken een kleine hoek met elkaar.

Wanneer met een dergelijke inrichting metaalplaat moet worden geknipt, wordt de bovenbalk 4 met het bovenmes 3 langs het ondermes 2 bewogen. Hierbij kan de bovenbalk ver-15 tikaal beweegbaar of verzwenkbaar zijn. Voor een goede werking van een dergelijke inrichting is het essentieel, dat tussen het ondermes 2 en het bovenmes 3 een messpleet s (zie figuur lb) wordt vrijgelaten die bij benadering 10% van de dikte van de te knippen metaalplaat bedraagt. Wanneer de in-20 richting bedoeld is om verschillend dikke metaalplaten te knippen, moet derhalve deze messpleet s instelbaar zijn. Dit wordt in het algemeen gerealiseerd door de bovenbalk 4 met het bovenmes 3 in hoofdzaak horizontaal te verplaatsen (het is echter ook denkbaar, dat het ondermes 2 wordt verplaatst 25 ter instelling van de messpleet s).

In figuur la is tevens een te knippen metaalplaat 7 zichtbaar die door de tafel 1 wordt ondersteund. Hierbij kunnen niet-getoonde hulpondersteuningen op de tafel 1 worden aangebracht. Tijdens het knippen van de metaalplaat 7 30 moet worden voorkomen, dat deze om de snij rand van het ondermes 2 kantelt, aangezien een dergelijke kanteling zou leiden tot het met grote kracht uit elkaar drukken van het ondermes 2 en bovenmes 3, hetgeen de inrichting onherstelbaar zou beschadigen. Ter voorkoming van een dergelijke kan-35 teling van de te knippen metaalplaat 7 is de inrichting, zoals op zichzelf reeds bekend is, voorzien van één of een aantal stempels 8 die, in de getoonde uitvoeringsvorm, bekrachtigd worden door cilinder-zuigersamenstellen 9. Met be- 5481 6 hulp van deze stempels 8 kan de metaalplaat 7 tijdens het knippen stevig op de tafel 1 (en/of de hulpondersteuningen) worden vastgeklemd.

Bij de in figuur la weergegeven uitvoeringsvorm van de 5 inrichting volgens de uitvinding wordt van de stempels 8 gebruik gemaakt om de dikte van de te knippen metaalplaat 7 te meten en op basis van de gemeten dikte een (niet getoond) instelmechanisme voor het instellen van de messpleet s automatisch te besturen. Hiertoe bezit de stempel 8 een uitspa-10 ring 10 waarin met speling een voeler 11 is opgenomen. De voeler 11 bevindt zich aan het ene uiteinde van een meet-stang 12 die verschuifbaar is opgenomen in een geleiding 13. Het van de voeler 11 afgekeerde uiteinde van de meetstang 12 is scharnierend verbonden met een uiteinde van een zwenkarm 15 14 die verzwenkbaar is om een zich loodrecht op het vlak van de tekening uitstrekkende zwenkas 15. Het andere uiteinde van de zwenkarm 14 is scharnierbaar verbonden met een koppelstang 16 die verschuifbaar is opgenomen in een geleiding 17 en die een inductieve naderingsschakelaar 18 aandrijft.

20 Tussen de zwenkarm 14 en het frame 19 van de inrichting is een trekveer 20 geplaatst, die de zwenkarm 14 zodanig belast, dat de voeler 11 naar het onderste uiteinde van de uitsparing 10 poogt te bewegen.

De in figuur la getoonde uitvoeringsvorm van de inrich-25 ting volgens de uitvinding werkt als volgt. Een te knippen metaalplaat 7 wordt tussen het bovenmes 3 en het ondermes 2 geschoven en door middel van de stempels 8 op de tafel 1 vastgeklemd. Wanneer de stempels 8 voor het vastklemmen van de metaalplaat 7 omlaag bewegen, zal de voeler 11, onder in-30 vloed van de veerkracht van de trekveer 20, een corresponderende omlaag gerichte beweging uitvoeren. Via de meetstang 12 wordt dan de zwenkarm 14 om de zwenkas 15 verzwenkt en voert de koppelstang 16 een corresponderende omhoog gerichte beweging in de geleiding 17 uit. Hierdoor wordt de inductie-35 ve naderingsschakelaar 18 bediend, die een geschikt signaal afgeeft dat als besturingssignaal dient (of tot het opwekken daarvan leidt) voor het automatisch besturen van een niet getoond instelmechanisme ter instelling van de messpleet s • 0 1 54 81 7 tussen het bovenmes 3 en het ondermes 2.

Het zal volstrekt duidelijk zijn, dat verschillend dikke metaalplaten 7 leiden tot verschillende bewegingen van de stempel 8 en dus voeler 11, en derhalve tot verschillende 5 signalen van de inductieve naderingsschakelaar 18. Op deze wijze vindt een automatische instelling van de messpleet s plaats zonder dat een bedienend persoon de dikte van de metaalplaat 7 moet bepalen en op basis daarvan een correcte instelling van de messpleet s moet uitvoeren. Behalve dat 10 hierdoor meet- en instelfouten worden vermeden, kan een dergelijke automatische instelling zeer snel plaatsvinden, zodat de stilstandstijden van de inrichting tot een absoluut minimum kunnen worden beperkt.

Een inrichting van het beschreven type bezit meestal 15 een aantal naast elkaar (loodrecht op het vlak van de tekening) geplaatste stempels 8. Elke stempel werkt dan samen met een voeler 11 die via een meetstang 12 is verbonden met een zwenkarm 14. De zwenkas 15 koppelt alle zwenkarmen 14 met elkaar. Bij kleine afmetingen van de te knippen metaal-20 plaat 7 zullen sommige stempels 8 niet aangrijpen op deze metaalplaat 7 en tot op de tafel 1 bewegen. De verzwenking van de zwenkarmen 14 en zwenkas 15 wordt in een dergelijk geval echter bepaald door dié stempels 8 die wèl op de metaalplaat 7 aangrijpen. Bij de niet op de metaalplaat 7 aan-25 grijpende stempels 8 zal de voeler 11 ten opzichte van de uitsparing 10 omhoog bewegen (of, met andere woorden, de voeler 11 blijft stilstaan en de stempel 8 beweegt verder omlaag) . De speling van de voeler 11 in de uitsparing 10 van de stempels 8 maakt derhalve verschillende bewegingen van de 30 stempels 8 mogelijk, waarbij echter de beweging van de stempel (s) die op de metaalplaat 7 aangrijpt (aangrijpen) maatgevend is voor de beweging van de zwenkarmen 14 en derhalve het door de inductieve naderingsschakelaar 18 veroorzaakte besturingssignaal voor de instelmiddelen voor de messpleet 35 s.

In figuur 2 is een gedeelte weergegeven van een gewijzigde uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding. Het verschil met de in figuur 1 getoonde uitvoerings- 54 81 8 vorm is, dat de stempel 8 thans is voorzien van een de voeler 11 zonder speling opnemende uitsparing 10 (de voeler 11 kan ook vast met de stempel verbonden zijn). Het van de voeler 11 afgekeerde uiteinde van de meetstang 12 is nu niet 5 scharnierend verbonden met de zwenkarm 14, maar wordt onder invloed van de trekveer 20 via een contactrol 21 tegen de zwenkarm 14 gedrukt. Wanneer, zoals in het voorgaande opgemerkt, een stempel 8 tot op de tafel 1 beweegt, terwijl andere stempels 8 de metaalplaat 7 vastklemmen, zal ter plaat-10 se van de naar de tafel 1 bewegende stempel 8 de contactrol 21 vrij komen van de zwenkarm 14, omdat de zwenkarm 14 niet verder zal roteren dan de stand die wordt bepaald door de op de metaalplaat 7 aangrijpende stempels 8.

Overigens zij opgemerkt, dat aan het tegenovergelegen 15 uiteinde van de zwenkarm 14 het contact tussen deze zwenkarm 14 en de koppelstang 16 thans eveneens plaatsvindt door middel van een contactrol 22. Essentieel is dit echter iet.

Bij de in het voorgaande getoonde en beschreven uitvoeringsvormen van de inrichting volgens de uitvinding is spra-20 ke van een inductieve naderingsschakelaar 18. Uiteraard zijn ook andere sensoren denkbaar om een beweging van de zwenkarm 14 om te zetten in een geschikt besturingssignaal voor in-stelmiddelen voor de messpleet s. Ook een rechtstreekse mechanische koppeling tussen de zwenkarm 14 en deze instelmid-25 delen is denkbaar. Bovendien zijn ook andere mechanische koppelingen tussen de beweging van de stempels 8 en de in-stelbeweging voor het instellen van de messpleet s denkbaar. Zelfs valt het te overwegen, om met behulp van andere middelen dan de stempels 8 de dikte van de te knippen metaalplaat 30 automatisch te meten en op basis van het verkregen meetsig-naal een automatische besturing van het instelmechanisme te bewerkstelligen.

De uitvinding is niet beperkt tot de in het voorgaande beschreven uitvoeringsvormen, die binnen het door de conclu-35 sies bepaalde kader van de uitvinding op velerlei wijze kunnen worden gevarieerd.

1015481

Claims (10)

1. Inrichting voor het knippen van metaalplaat, met een bovenmes en een ondermes die in in hoofdzaak evenwijdige vlakken langs elkaar beweegbaar zijn onder vrijlating daartussen van een messpleet als gezien loodrecht op de genoemde 5 vlakken, waarbij het ondermes en bovenmes ter instelling van de messpleet tevens in een richting in hoofdzaak loodrecht op de genoemde vlakken ten opzichte van elkaar beweegbaar zijn door een instelmechanisme, gekenmerkt door een meet inrichting voor het meten van de dikte van de te knippen me- 10 taalplaat en het op basis van de gemeten dikte automatisch besturen van het instelmechanisme.

2. Inrichting volgens conclusie 1, verder voorzien van loodrecht op een te knippen metaalplaat beweegbare klemdelen voor de metaalplaat, met het kenmerk, dat de meetinrichting 15 een met ten minste één klemdeel verbonden voeler is voor het meten van de afstand waarover het klemdeel beweegt.

3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de meetinrichting een aantal, met een corresponderend aantal klemdelen verbonden voelers bezit die onderling zodanig zijn 20 gekoppeld, dat de grootste gemeten dikte maatgevend is voor het besturen van het instelmechanisme.

4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de voelers onderling vast zijn gekoppeld, doch ten minste zodanig beperkt beweegbaar zijn ten opzichte van de corres- 25 ponderende klemdelen, dat een beweging van de klemdelen in een richting voor het vastklemmen van een metaalplaat moge-lijk is zonder een corresponderende beweging van de betreffende voeler.

5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat 30 elk klemdeel een de betreffende voeler met speling opnemende uitsparing bezit.

6. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de voelers vast met de corresponderende klemdelen zijn verbonden, doch onderling beweegbaar zijn gekoppeld. 1015481

7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de voelers onder veerspanning aanliggen tegen zwenkarmen die alle vast zijn verbonden met één zwenkas, waarvan de ver-zwenking maatgevend is voor het besturen van het instelme- 5 chanisme.

8. Inrichting volgens een der conclusies 2-7, met het kenmerk, dat de ten minste ene voeler een sensor bekrachtigd voor het verschaffen van het besturingssignaal voor het in-stelmechanisme.

9. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de sensor een inductieve naderingsschakelaar omvat.

10. Inrichting volgens een der conclusies 2-9, met het kenmerk, dat de klemdelen hydraulische cilinder-zuigersamen-stellen zijn en de voeler aangrijpt op de cilinderstang 15 daarvan. J1 54 8 1