<Desc/Clms Page number 1>
COPOLYESTER ELASTOMEER
De uitvinding heeft betrekking op een thermoplastisch elastomeer met een combinatie van zowel zeer goede mechanische eigenschappen als een zeer goede thermische en hydrolyse bestendigheid. Thermoplastische copolyester elastomeren zijn polymeren met elastomere eigenschappen die een duidelijk gedefinieerd smeltpunt en kristallisatiepunt bezitten en daardoor verwerkbaar zijn in de smeltfase en ondermeer vorm gegeven kunnen worden door spuitgieten en extrusie.
Deze combinatie van eigenschappen ontlenen copolyesters aan de moleculaire opbouw van de lineaire ketens uit harde segmenten met kristalleine eigenschappen en zachte segmenten met elastische eigenschappen. Voor een goede bruikbaarheid dienen de harde segmenten een smeltpunt te bezitten dat tenminste hoger dan 1000C bij voorkeur hoger dan 1500C en met nog meer voorkeur hoger dan 1750C is. Voor behoud van elastische eigenschappen bij lagere temperaturen bezitten de zachte segmenten een glasovergangstemperatuur lager dan 20OC, bij voorkeur lager dan 00C met nog grotere voorkeur lager dan -20OC.
In de gangbare thermoplastische copolyester elastomeren volgens de stand van de techniek, die ondermeer uitgebreid beschreven is in Encyclopedia of Polymer Science and Engineering Vol. 12, p. 75 e. v.
(1988) en de daarin vermelde referenties, zijn de harde segmenten over het algemeen opgebouwd uit eenheden afgeleid van een aromatisch dicarbonzuur en een alifatisch diol en de zachte segmenten uit polyestereenheden afgeleid van alifatische dicarbonzuren en alifatische diolen of van lactonen of zachte segmenten uit alifatische polyether eenheden.
<Desc/Clms Page number 2>
Deze gangbare thermoplastische copolyester elastomeren met goede mechanische eigenschappen en eenvoudige verwerkbaarheid bezitten echter enkele specifieke nadelen. Zo zijn de copolyesters met zachte polyether segmenten minder goed voor wat betreft de thermische stabiliteit en zijn de copolyesteresterelastomeren gevoelig voor hydrolyse.
Doel van de uitvinding is een copolyester elastomeer dat zowel superieure thermisch oxidatieve als hydrolysestabiliteit vertoont.
De uitvinders zijn er in geslaagd een dergelijk copolyester elastomeer te vinden dat hoofdzakelijk opgebouwd is uit : A) harde polyestersegmenten opgebouwd uit repeterende eenheden afgeleid van een alifatisch diol en een aromatisch dicarbonzuur.
B) zachte polyestersegmenten opgebouwd uit repeterende eenheden afgeleid van
Bl) een alifatisch carbonaat en desgewenst tot 60 gew. % van B
B2) een alifatisch diol en een alifatisch dicarbonzuur of
B3) een lacton waarbij genoemde harde en zachte segmenten via esterbindingen gebonden zijn tot copolyestereenheden en deze copolyestereenheden met elkaar verbonden zijn door C) een urethaangroep met de formule [R1NHCOtp waarin p = 2 of 3 en R = een alkyl, aryl of aralkylgroep.
Het copolyester elastomeer van de uitvinding, bezit bij behoud van de goede mechanische eigenschappen, zoals treksterkte en tension set, een
<Desc/Clms Page number 3>
superieure thermische en hydrolyse stabiliteit ten opzichte van de gangbare copolyesterester en copolyetheresters. Dit resultaat is zeer verrassend omdat copolyesterester-urethaan elastomeren, zoals ondermeer bekend uit EP-A-102115 en in de markt verkrijgbaar onder de merknaam Arnitel Us van de firma DSM een beperkte hydrolyse bestendigheid hebben, en copolyestercarbonaten bekend uit A. Lila-onitkul et al., Rubber Chemistry and Technology, 50, March-April 1977, p. 3 en JP-B-95-39480 echter inferieure mechanische eigenschappen bezitten en slechts een marginale verbetering van de hydrolyse bestendigheid vertonen.
De repeterende estereenheden van de harde polyestersegmenten A zijn afgeleid van tenminste één aromatisch dicarbonzuur en tenminste één alifatisch diol. Geschikte aromatische dicarbonzuren zijn ondermeer zuren gekozen uit de groep van iso- of tereftaalzuur, naftaleendicarbonzuren en difenyldicarbonzuren. Bij voorkeur is het dicarbonzuur tereftaalzuur, 2, 6-naftaleendicarbonzuur of 4, 4'- difenyldicarbonzuur. Zeer geschikt is ook een mengsel van 4, 4'-difenyldicarbonzuur en 2, 6'- naftaleendicarbonzuur of een mengsel van 4, 4'- difenyldicarbonzuur en tereftaalzuur. De mengverhouding tussen de twee dicarbonzuren kiest men daarbij bij voorkeur tussen 40 : 60 en 60 : 40 op gewichtsbasis.
Geschikte alifatische diolen voor de harde segmenten A zijn ondermeer de alkyleenglycolen. Bij voorkeur is daarbij het aantal C-atomen in de alkyleenrest 2-6. Ethyleenglycol, propyleenglycol of butyleenglycol worden geprefereerd. Het butyleenglycol heeft de grootste voorkeur.
Als hard polyestersegment heeft een polyester met zieh repeterende butyleentereftalaateenheden de meeste voorkeur.
Het zachte polyestersegment B is opgebouwd
<Desc/Clms Page number 4>
uit repeterende eenheden afgeleid van tenminste een alkyleencarbonaat en, desgewenst tot 60 gew. % van B, opgebouwd uit zieh repeterende eenheden afgeleid van een alifatisch diol en een alifatisch dicarbonzuur of zieh repeterende eenheden afgeleid van een lacton. Het alkyleencarbonaat kan worden voorgesteld met de formule - 0- (CRz) -0-C- waarin R = H, alkyl of aryl x = 2-20 Bij voorkeur is R=H en x=6 en het alkyleencarbonaat derhalve hexamethyleencarbonaat.
De repeterende eenheden van B2) zijn bij voorkeur afgeleid van een alkyleendiol met 2-20 Catomen, bij voorkeur 3-15 C-atomen, in de keten en een alkyleendicarbonzuur met 2-20 C-atomen, bij voorkeur 4- 15 C-atomen. Het butyleenadipaat wordt geprefereerd als repeterende eenheid voor B2). Voor het geval B repeterende eenheden afgeleid van een lacton bevat wordt de voorkeur gegeven aan polycaprolacton.
De gehalten van A en B kunnen binnen ruime grenzen variëren en worden vooral bepaald door de gewenste mechanische eigenschappen. Zo vertonen copolyester elastomeren met een hoog gehalte A een grotere stijfheid en hoger smeltpunt. Daarentegen zijn copolyester elastomeren met een hoog gehalte B veel buigzamer en vertonen deze materialen een lager smeltpunt. Over het algemeen zal de gew. verhouding A : B in het copolyester elastomeer variëren tussen 20 : 80 en 90 : 10. Bij voorkeur tussen 30 : 70 en 80 : 20.
Het gehalte C ligt gewoonlijk tussen 0, 1 en 10 gew. % betrokken op A + B, bij voorkeur tussen 1 en 8 gew. %. Gewoonlijk bedraagt het gehalte C ca. 5 gew. % betrokken op A + B.
Gebruikelijke difunctionele isocyanaten zijn ondermeer
<Desc/Clms Page number 5>
paratolueendiisocyanaat, difenylmethaandiisocyanaat, xylyleendiisocyanaat, hexamethyleendiisocyanaat of isophorondiisocyanaat.
Het copolyester elastomeer volgens de uitvinding kan ondermeer worden bereid door achtereenvolgens 1. de polyester A, een aromatisch dicarbonzuur, een alifatisch polycarbonaatdiol en desgewenst een alifatische polyester of een polylacton in aanwezigheid van een katalysator bij verhoogde temperatuur gedurende een beperkte tijdsduur met elkaar te laten reageren, en eventueel ontstane vluchtige reactieproducten af te voeren.
2. De katalysator geheel of gedeeltelijk te deactiveren.
3. Aan de onder 1 verkregen blokcopolyester een di- of trifunctioneel isocyanaat toe te voegen en de reactie voort te zetten.
De eerste reactiestap wordt bij voorkeur uitgevoerd bij een temperatuur tussen 180 en 260 C. Als katalysator kan daarbij toegepast worden een of meer van de gangbare katalysatoren die toegepast worden bij de produktie van polyesters, bijvoorbeeld tetrabutyltitanaat en/of mangaanacetaat. De katalysator kan reeds aanwezig zijn in de polyester A of een der andere reactanten en hoeft in een dergelijk geval niet meer toegevoegd te worden. Afhankelijk van de gekozen reactietemperatuur en de concentratie katalysator kan de reactieduur tussen enige minuten tot ca. 2 uur varieren. Bij hoge temperatuur en/of katalysatorconcentratie verdient de korte tijdsduur de voorkeur ; bij lagere temperatuur en/of katalysatorconcentratie kan een langere tijdsduur worden toegelaten.
De beperkte tijdsduur wordt gekozen om het omesteringsproces tijdig te onderbreken zodat onder l. een blokcopolyester ontstaat, die nog het smeltpunt vertoont dat in de orde van dat van de polyester A is.
<Desc/Clms Page number 6>
De doorsnee vakman zal met systematisch experimenteren de voor zijn situatie gewenste combinatie van reactietemperatuur, katalysatorconcentratie en reactieduur kunnen bepalen. De polyester A heeft in het algemeen een aantal gemiddeld mol. gewicht tussen 5000 en 35. 000, het alifatisch polycarbonaatdiol, kan een mol gewicht tussen ongeveer 500 en 5000 bezitten, bij voorkeur tussen 800 en 3000. Het alifatisch polyesterdiol of het polylactondiol heeft een molgewicht dat bij voorkeur van dezelfde orde is als dat van het alifatisch carbonaatdiol.
De hierboven genoemde diolen kunnen ondergeschikte hoeveelheden hogere polyolen bevatten.
Evenzo kunnen bij de synthese van de polyester A hogere functionele verbindingen toegepast zijn, bijvoorbeeld trimethylolgroepen, of zijn dergelijke verbindingen additioneel aanwezig in het reactiemengsel onder 1.
De onder 2 aangegeven deactivatie van de katalysator wordt met de daarvoor gangbare middelen uitgevoerd.
Tetrabutyltitanaat kan bijvoorbeeld uitstekend gedeactiveerd worden met een equivalente hoeveelheid van een fosforverbinding bijvoorbeeld orthofosforig zuur, fosforzuur, trifenylfosfiet, trifenylfosfaat, tristriethyleenglycolfosfaat of carbetoxymethyldiethylfosfonaat. Deactivering gebeurt bij voorkeur in de smelt van de blokcopolyester ; de hiervoor benodigde tijdsduur is in het algemeen kort en in de orde van 5 minuten, waarna vervolgens aan de smelt het diisocyanaat, dat desgewenst enig mono- en triisocyanaat kan bevatten, wordt toegevoegd. Dehoeveelheid toegevoegd diisocyanaat is in het algemeen zodanig dat de verhouding NCO : OH = ca. 1 waarbij OH staat voor de hoeveelheid hydroxyleindgroepen in de blokcopolyester, die uit 1 verkregen is, en NCO staat voor isocyanaatgroep.
De voortgang van reactiestap 3 kan op eenvoudige wijze gevolgd worden door de
<Desc/Clms Page number 7>
smeltviscositeit van het reactiemengsel te meten met behulp van het koppel van het roerorgaan dat gewoonlijk wordt toegepast voor een goede menging van het isocyanaat met het blokcopolymeer. Bij het bereiken van een maximaal koppel aan de roerder is de reactie volledig en kan, desgewenst na nog verdere verwijdering van vluchtige bestanddelen uit het reactiemengsel, het copolyester-elastomeer van de uitvinding uit de reactor verwijderd worden.
Het copolyester-elastomeer volgens de uitvinding kan verder de gangbare additieven en vulstoffen bevatten, bijvoorbeeld stabilisatoren, kleurstoffen en pigmenten, verwerkingshulpmiddelen, bijvoorbeeld lossingsmiddelen, kiemvormers, vlamdovers en vulstoffen.
Geschikte thermo-oxdatieve stabilisatoren zijn bijvoorbeeld sterisch gehinderde fenolen of secondaire aminen ; zeer geschikt zijn amide bevattende polyfenolen. Gehinderde fenolen zijn bijvoorbeeld van de firma Ciba-Geigy, Irganoxs 1010, Irganox 1330 en Irganoxs 1098 een veel toegepast amine is Naugard 445 van de firma Uniroyal.
Toe te passen vlamdovers zijn ondermeer melamine, melamine condensaten en melamineverbindingen, bijvoorbeeld melam, melaminefosfaat en melaminecyanuraat, en gehalogeneerde organische verbindingen, bijvoorbeeld polybroomstyreen. Het gebruik van halogeenvrije verbindingen, bij voorkeur melaminecyanuraat, heeft vooral voor electrische toepassingen de voorkeur. Bij voorkeur worden vulstoffen in ondergeschikte hoeveelheden, dat wil zeggen minder dan 50 gew. % van de totale samenstelling toegepast. Vulstoffen zijn bijvoorbeeld roet, talk en klei. In enkele toepassingen biedt het gebruik van (glas) vezelversterking specifieke voordelen.
Het copolyester-elastomeer volgens de uitvinding kan met de gebruikelijke
<Desc/Clms Page number 8>
vormgevingstechnieken vanuit de smelt vormgegeven worden, bijvoorbeeld door middel van spuitgieten, vlakextrusie, blaasextrusie, coextrusie.
Toepassingen waarin het copolyester elastomeer volgens de uitvinding bijzondere voordelen boven de gangbare copolyester elastomeren vertoont, zijn ondermeer buizen, slangen, kabelommanteling, in het bijzonder voor toepassingen in de automobielsector, balgen en afdichtingen.
De uitvinding wordt thans nader toegelicht aan de hand van de volgende voorbeelden en vergelijkende experimenten, echter zonder daartoe beperkt te zijn.
Experiment 1 (Vergelijkend voorbeeld A)
476 g Polyhexamethyleencarbonaatdiol, Desmophen 2020 E Schuppen van Bayer, 388 g dimethyltereftalaat, 217 g butaandiol werden met 194 mg tetrabutyltitanaat in een glazen reactor verhit.
In het temperatuurtraject van 1500C tot 2100C werd onder gereduceerde druk, minimaal ca. 20. 103 Pa, methanol afgedestilleerd. Hierna werd verder doorverwarmd tot 2420C en 1, 4 butaandiol afgedestilleerd bij een druk 0, 1-0, 2. 103 Pa. Na het begin van de polymerisatie bij ongeveer 2250C en 0, 2. 103 Pa werd nog 100 minuten doorgepolymeriseerd. De verkregen copolyester vertoont een smeltpunt van 480C en is zeer moeilijk te kristalliseren. De elastomere eigenschappen o. a. tension set zijn inferieur.
Experiment 2 (Voorbeeld I en II, Vergelijkend voorbeeld B, C en D)
In een glazen autoclaaf van 1 liter werd polybutyleentereftalaat met een aantal gemiddeld
EMI8.1
molgewicht van 16. gesynthetiseerd bij de condities vermeld onder experiment 1, uit 394 gram dimethyltereftalaat, 278 gram butaandiol en 160 mg
<Desc/Clms Page number 9>
tetrabutyltitanaat. Aan de gesmolten reactor inhoud werd vervolgens 0, 4 mmol TEGPA, tristriethyleenglycolfosfaat toegevoegd en 20 minuten geroerd.
Vervolgens werd de hoeveelheid polyhexamethyleencarbonaatdiol (voorbeeld I en II) en desgewenst polybutyleenadipaatdiol (voorbeeld II en vergelijkend voorbeeld B), benodigd voor de gewenste samenstelling toegevoegd en gedurende 35 minuten bij 220-240 C gereageerd. Daarna werd nogmaals 300 mg TEGPA en na 5 minuten roeren 39, 4 gram 1-MDI (sonates M143 van de firma Dow) gedoseerd. De reactie werd doorgezet tot een maximaal koppel op de roerder werd bereikt. De reactor werd daarna ontgast bij ca. 10. 103 Pa en de reactorinhoud vervolgens afgetapt en na koelen tot korrels gehakt. Van de verkregen korrels werden plaatjes geperst voor het bepalen van de hydrolysestabiliteit en thermooxidatieve stabiliteit en enige fysische eigenschappen.
De resultaten hiervan staan vermeld in tabel l.
De experimenten werden herhaald met polycaprolactondiol i. p. v. polyhexamethyleencarbonaatdiol (verg. voorbeeld C).
<Desc/Clms Page number 10>
Tabel 1
EMI10.1
<tb>
<tb> Tm <SEP> Tc <SEP> Tg <SEP> Hydr. <SEP> stab. <SEP> Ox. <SEP> stab.
<tb>
C <SEP> C <SEP> uren <SEP> %
<tb> B <SEP> PBT/PBA/U <SEP> 203 <SEP> 140-3 <SEP> 48 <SEP> 38
<tb> 62, <SEP> 5/37, <SEP> 5 <SEP>
<tb> 1 <SEP> PBT/PHMC/U <SEP> 199 <SEP> 134-13 <SEP> <SEP> 216* <SEP> 64
<tb> 62, <SEP> 5/37, <SEP> 5 <SEP>
<tb> 2 <SEP> PBT/PBA/PHMC/U <SEP> 181 <SEP> 121 <SEP> -20 <SEP> 150 <SEP> 50
<tb> 62, <SEP> 5/18, <SEP> 75/18, <SEP> 75 <SEP>
<tb> C <SEP> PBT/PCL/U <SEP> 204 <SEP> 164-6 <SEP> 48 <SEP> 1
<tb> 62, <SEP> 5/37, <SEP> 5 <SEP>
<tb> D <SEP> ARNITEL <SEP> E <SEP> 55# <SEP> 202 <SEP> 165 <SEP> -45 <SEP> 550 <SEP> 1**)
<tb> E <SEP> Pelprene <SEP> S2002# <SEP> 212 <SEP> 167 <SEP> -25 <SEP> 145 <SEP> 1
<tb>
* De retentie van de rek bij breuk was na 216 uur nog 123%.
Het materiaal was bros.
Het gehalte U was in alle gevallen ca. 5 gew. % van (PBT + zacht segment).
<Desc/Clms Page number 11>
Verklarinq afkortinaen : PBT polybutyleentereftalaat, tm = 2250C PBA polybutyleenadipaat, tm = 55OC, tg =-68 C U urethaangroepen afgeleid van 1-MDI
EMI11.1
difenylmethyldiisocyanaat, Isonate-MI43, van Dow PHMC polyhexamethyleencarbonaat PHMC 2000 Desmophen 2020 van Bayer, tm = 62 C, tg =-47 C PCL polycaprolacton, PCL 2000 van Solvay Chem, tm 60OC, tg =-65 C.
ARNITELO E55, polyetherester op basis van PBT en polytetramethyleenoxide met Shore D hardheid 55, overeenkomend met de overige samenstellingen uit Tabel 1, van DSM.
Pelprene S2002# copolyester op basis van polybutyleentereftalaat en polycaprolacton, produkt van Toyobo, Japan.
De hydrolysebestendigheid werd bepaald als de tijd, bij onderdompeling in kokend water, waarbij de breukrek beneden 50% van de oorspronkelijke waarde daalde. De waarde voor ARNITEL E55 is ontleend aan de betreffende productbrochure.
De copolyester elastomeren volgens de uitvinding vertonen een belangrijke verbetering van de hydrolysebestendigheid t. o. v. de overige copolyesterester samenstellingen, bekend uit de stand van de techniek.
De thermoxidatieve bestendigheid werd bepaald als de retentie van de breukrek na blootstelling gedurende 125 dagen in een oven bij een temperatuur van 1500C onder luchtcirculatie.
EMI11.2
De smelttemperatuur, Tut kristallisatietemperatuur, T bepaald met differenti le aftastcalorimetrie, DSC, met een aftastsnelheid van 10 C/min. De glasovergangstemperatuur, Tg, werd verkregen uit torsiedempingsmetingen (DMTA).
Parallel aan de bovengenoemde metingen werd de
<Desc/Clms Page number 12>
relatieve oplosviscositeit, in m-cresol, van de geteste monsters bepaald. Hierbij bleek dat de teruggang in mechanische eigenschappen synchroon verliep met de teruggang in relatieve viscositeit. Bij een relative viscositeit van ca. 1, 6 en lager is sprake van een zeer sterke afname van de mechanische eigenschappen. In volgende tests is daarom het verloop van de relatieve viscositeitsafname als maat voor de hydrolyse bestendigheid genomen. Beneden een waarde van ca. 1, 6 voor de relatieve viscositeit wordt in het algemeen de retentiewaarde van 50% voor de mechanische eigenschappen onderschreden.
Experiment 2
In dit experiment is granulaat van een aantal copolyester elastomeren in water van 800C ondergedompeld en is het verloop van de relatieve viscositeit als functie van de tijd gemeten.
In tabel 2 worden de resultaten voor de verschillende copolyester elastomeren gegeven (dagen voordat 1, 6 wordt bereikt).
<Desc/Clms Page number 13>
Tabel 2 Hydrolyse gevoeligheid van diverse copolyester elastomeren bij 800C in water.
EMI13.1
<tb>
<tb> copolyester- <SEP> dagen <SEP> #rel. <SEP> start.
<tb> elastomeer
<tb> PBT/PBA/U <SEP> 16 <SEP> 3, <SEP> 20 <SEP>
<tb> 62,5 <SEP> 37,5
<tb> PBT/PBA/U*) <SEP> 33 <SEP> 2,89
<tb> 62, <SEP> 5 <SEP> 37, <SEP> 5 <SEP>
<tb> PBT/PBA/PHMC/U <SEP> 60 <SEP> 2, <SEP> 01 <SEP>
<tb> 62, <SEP> 5 <SEP> 18, <SEP> 75 <SEP> 18, <SEP> 75 <SEP>
<tb> PBT/PHMC/U <SEP> 290 <SEP> 2, <SEP> 29 <SEP>
<tb> 62,5 <SEP> 37,5
<tb> Pelprene <SEP> 52002 <SEP> 45 <SEP> 2, <SEP> 56 <SEP>
<tb> Arnitel <SEP> E55 <SEP> 100 <SEP> 2, <SEP> 80 <SEP>
<tb>
*) gestabiliseerd met 1,6 gew.% Stabaxol# P100 een poly (carbodiimide)
van de firma Rheinchemie EXperiment 3
Van een aantal copolyester elastomeren uit de voorgaande experimenten werd de oliebestendigheid in ASTM3-olie bij 100 C bepaald aan ISO 2 teststaven (2 mm). De resultaten zijn de volgende voor wat betreft de retentie van de treksterkte en de volumetoename na een blootstelling gedurende 4 weken.
<Desc/Clms Page number 14>
EMI14.1
<tb>
<tb> retentie <SEP> volume <SEP> toename
<tb> treksterkte <SEP> [%] <SEP> [%]
<tb> Arnitel# <SEP> E55 <SEP> 96 <SEP> 9,5
<tb> PBT/PHMC/U <SEP> 123 <SEP> 4, <SEP> 9 <SEP>
<tb> 62, <SEP> 5/37, <SEP> 5 <SEP>
<tb>
Experiment 4
Voor een beproeving van de copolyester elastomeren volgens de uitvinding als kabelommantelingsmateriaal werd een grotere hoeveelheid geproduceerd in een reactor op ca. 50 kg schaal. De reactie omstandigheden waren daarbij vergelijkbaar met die uit experiment 1.
De verkregen copolyester elastomeren hadden dezelfde fysische karakteristieken als in tabel l.
De copolyester elastomeren zijn als 0, 3 mm dikke ommanteling op draden van 0, 5 mm2 aangebracht. In het algemeen konden de samenstellingen zonder problemen met een snelheid van 500 m/min op een laboratoriumkabellijn worden verwerkt. De ommantelde draden zijn vervolgens aan de volgende tests onderworpen : 1. Hvdrolvsebestendiqheid bii 800C in waterdamp (99% relatieve vochtigheid).
Ommantelde kabels, verouderd onder bovengenoemde omstandigheden bij verschillende verblijftijden, werden gewikkeld om een doorn (diameter overeenkomstig de draaddiameter). Vervolgens werd op deze gewikkelde kabels een elektrisch spanningverschil van 1000 Volt aangebracht gedurende 30 minuten. De specifieke elektrische weerstand werd berekend op basis van de gemeten elektrische lekstroom. Daarna werd het
<Desc/Clms Page number 15>
spanningsverschil binnen enkele seconden opgevoerd tot 5000 Volt. Het kriterium is : wel of geen elektrische doorslag (DIN norm 72551).
In Tabel 3 zijn de resultaten van een aantal copolyester-elastomeren weergegeven.
Tabel 3 : Hydrolyse test bij 800C in waterdamp
Wikkeltest met elektrisch spanning na veroudering
EMI15.1
<tb>
<tb> dagen <SEP> tot <SEP> specifieke
<tb> elektrische <SEP> elektr.
<tb> doorslag <SEP> weerstand
<tb> (Ohm/cm)
<tb> PBT/PBA/U <SEP> 14 <SEP> > <SEP> 1010
<tb> 62, <SEP> 5/37, <SEP> 5 <SEP>
<tb> PBT/PBA/PHMC/U <SEP> 24 <SEP> > <SEP> 1010
<tb> 62, <SEP> 5/18, <SEP> 75/18. <SEP> 75 <SEP>
<tb> PBT/PHMC/U <SEP> > <SEP> 54 <SEP> > <SEP> 1010 <SEP>
<tb> 62, <SEP> 5/37, <SEP> 5 <SEP>
<tb> PBT/PBA/U*) <SEP> 20 <SEP> > <SEP> 1010
<tb> 62, <SEP> 5/37, <SEP> 5 <SEP>
<tb> Pelprene <SEP> S2002 <SEP> 20 <SEP> > <SEP> 1010
<tb>
*) gestabiliseerd met poly (carbodiimide) (Stabaxol ) 2. Thermo-oxidatieve bestendiaheid bii 1500C in omaevinaslucht (23OC, 50% RH).
Ommantelde kabels, verouderd onder bovengenoemde omstandigheden bij verschillende verblijftijden, zijn gewikkeld om een doorn (diameter overeenkomstig de draaddiameter). Vervolgens werd op deze gewikkelde kabels een elektrisch spanningsverschil van 1000 Volt aangebracht gedurende 30 minuten. Daarna werd het
<Desc/Clms Page number 16>
spanningsverschil binnen enkele seconden opgevoerd tot 5000 Volt. Het kriterium is : wel of geen doorslag.
In Tabel 4 zijn de resultaten van een aantal copolyester elastomeren weergegeven.
Tabel 4 : Thermo-oxidatieve verouderingstest bij 1500C in omgevingslucht (23 C, 50% RH)
Wikkeltest met elektrisch spanning na veroudering
EMI16.1
<tb>
<tb> uren <SEP> tot <SEP> specifieke
<tb> elektrische <SEP> elektr.
<tb> doorslag <SEP> weerstand
<tb> (Ohm/cm)
<tb> PBT/PBA/U <SEP> < <SEP> 3000 <SEP> < <SEP> 1010
<tb> 62,5/37,5
<tb> PBT/PBA/PHMC/U <SEP> > <SEP> 3000 <SEP> > <SEP> 1010
<tb> 62, <SEP> 5/18, <SEP> 75/18. <SEP> 75 <SEP>
<tb> PBT/PHMC/U <SEP> > <SEP> 3000 <SEP> > <SEP> 1010
<tb> 62, <SEP> 5/37, <SEP> 5 <SEP>
<tb> PBT/PBA/U*) <SEP> > <SEP> 3000 <SEP> > <SEP> 1010
<tb> 62, <SEP> 5/37, <SEP> 5 <SEP>
<tb> Pelprene <SEP> S2002 <SEP> > <SEP> 3000 <SEP> > <SEP> 1010
<tb>
*) gestabiliseerd met poly(carbodi mide) (Stabaxol#, 1,6 gew. %) 3.
Trekeioenschappen Aan gestripte kabelcoatings (d. w. z. na verwijdering van de koperkern) van een aantal copolyester-elastomeren werden enkele trekeigenschappen gemeten.
De resultaten hiervan staan vermeld in Tabel 5.
<Desc/Clms Page number 17>
Tabel 5 : Trekeigenschappen van enkele copolyester elastomeren.
EMI17.1
<tb>
<tb>
Breukrek <SEP> Breukspanning
<tb> (%) <SEP> (MPa)
<tb> PBT/PBA/U <SEP> 690 <SEP> 36
<tb> 62,5/37, <SEP> 5
<tb> PBT/PBA/PHMC/U <SEP> 630 <SEP> 30
<tb> 62, <SEP> 5/18, <SEP> 75/18, <SEP> 75 <SEP>
<tb> PBT/PHMC/U <SEP> 590 <SEP> 32
<tb> 62,5/37,5
<tb>