BE1009240A6 - Luchtweefmachine met een afscherming. - Google Patents

Luchtweefmachine met een afscherming. Download PDF

Info

Publication number
BE1009240A6
BE1009240A6 BE9500270A BE9500270A BE1009240A6 BE 1009240 A6 BE1009240 A6 BE 1009240A6 BE 9500270 A BE9500270 A BE 9500270A BE 9500270 A BE9500270 A BE 9500270A BE 1009240 A6 BE1009240 A6 BE 1009240A6
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
guide
weaving machine
machine according
airjet
weaving
Prior art date
Application number
BE9500270A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Picanol Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Picanol Nv filed Critical Picanol Nv
Priority to BE9500270A priority Critical patent/BE1009240A6/nl
Priority to PCT/EP1996/001224 priority patent/WO1996030574A1/de
Application granted granted Critical
Publication of BE1009240A6 publication Critical patent/BE1009240A6/nl

Links

Classifications

    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03DWOVEN FABRICS; METHODS OF WEAVING; LOOMS
    • D03D47/00Looms in which bulk supply of weft does not pass through shed, e.g. shuttleless looms, gripper shuttle looms, dummy shuttle looms
    • D03D47/28Looms in which bulk supply of weft does not pass through shed, e.g. shuttleless looms, gripper shuttle looms, dummy shuttle looms wherein the weft itself is projected into the shed
    • D03D47/30Looms in which bulk supply of weft does not pass through shed, e.g. shuttleless looms, gripper shuttle looms, dummy shuttle looms wherein the weft itself is projected into the shed by gas jet
    • D03D47/3026Air supply systems
    • D03D47/3053Arrangements or lay out of air supply systems
    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03DWOVEN FABRICS; METHODS OF WEAVING; LOOMS
    • D03D47/00Looms in which bulk supply of weft does not pass through shed, e.g. shuttleless looms, gripper shuttle looms, dummy shuttle looms
    • D03D47/28Looms in which bulk supply of weft does not pass through shed, e.g. shuttleless looms, gripper shuttle looms, dummy shuttle looms wherein the weft itself is projected into the shed
    • D03D47/30Looms in which bulk supply of weft does not pass through shed, e.g. shuttleless looms, gripper shuttle looms, dummy shuttle looms wherein the weft itself is projected into the shed by gas jet
    • D03D47/3006Construction of the nozzles
    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03DWOVEN FABRICS; METHODS OF WEAVING; LOOMS
    • D03D47/00Looms in which bulk supply of weft does not pass through shed, e.g. shuttleless looms, gripper shuttle looms, dummy shuttle looms
    • D03D47/28Looms in which bulk supply of weft does not pass through shed, e.g. shuttleless looms, gripper shuttle looms, dummy shuttle looms wherein the weft itself is projected into the shed
    • D03D47/30Looms in which bulk supply of weft does not pass through shed, e.g. shuttleless looms, gripper shuttle looms, dummy shuttle looms wherein the weft itself is projected into the shed by gas jet
    • D03D47/3006Construction of the nozzles
    • D03D47/3013Main nozzles
    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03DWOVEN FABRICS; METHODS OF WEAVING; LOOMS
    • D03D47/00Looms in which bulk supply of weft does not pass through shed, e.g. shuttleless looms, gripper shuttle looms, dummy shuttle looms
    • D03D47/28Looms in which bulk supply of weft does not pass through shed, e.g. shuttleless looms, gripper shuttle looms, dummy shuttle looms wherein the weft itself is projected into the shed
    • D03D47/30Looms in which bulk supply of weft does not pass through shed, e.g. shuttleless looms, gripper shuttle looms, dummy shuttle looms wherein the weft itself is projected into the shed by gas jet
    • D03D47/3026Air supply systems
    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03DWOVEN FABRICS; METHODS OF WEAVING; LOOMS
    • D03D49/00Details or constructional features not specially adapted for looms of a particular type
    • D03D49/02Construction of loom framework
    • D03D49/022Protective hoods or curtains

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Textile Engineering (AREA)
  • Looms (AREA)
  • Auxiliary Weaving Apparatuses, Weavers' Tools, And Shuttles (AREA)

Abstract

Luchtweefmachine met een afscherming (1) voor weefstof, die minstens één geleiding (20;23;27) bevat die nabij de inbrengzijde (30) van de weefmachine in het verlengde van een naar de achtergaap (19) gerichte hoofdblazer (2,3) is opgesteld, teneinde weefstof door de luchtstroming van de naar de achtergaap (19) gerichte hoofdblazer (2,3) langsheen de gleiding (20) weg van de kettingdraden (14,16) te geleiden.

Description


   <Desc/Clms Page number 1> 
 
 EMI1.1 
 



  Luchtweefmachine met een afscherming. 



  ------------------------------------ De uitvinding heeft betrekking op een luchtweefmachine met een afscherming voor weefstof, die minstens   een   naar de achtergaap gerichte hoofdblazer bevat. 



  Bij luchtweefmachines is het gekend dat door het blazen op de inslagdraden een aanzienlijke hoeveelheid weefstof ontstaat. 



  Dit weefstof ontstaat vooral bij het weven van inslagdraden die bijvoorbeeld bestaan uit vlas, katoen, wol of dergelijke. 



  Het is gekend uit US 4903739 voor iedere inslagdraad gebruik te maken van twee in serie opgestelde hoofdblazers voor het in het weefvak brengen van deze inslagdraad. Hierbij is een eerste met de weeflade beweegbare hoofdblazer nagenoeg evenwijdig met het riet op de weeflade bevestigd en is een volgens de inslagbeweging voor, en onder een hoek ten opzichte van, de eerste hoofdblazer opgestelde tweede hoofdblazer aan het weefmachinefreem bevestigd. Deze tweede hoofdblazer bevindt zich meestal nagenoeg in het verlengde van de bijhorende draadvoorbereidingsinrichting. 



  Hierbij zijn meestal   een   of meerdere van tweede hoofdblazers naar de achtergaap gericht, meer speciaal naar het gedeelte van de door kettingdraden gevormde gaap dat zich achter het riet bevindt. Hierdoor blazen deze hoofdblazers weefstof in de kettingdraden van de achtergaap. Dit geeft aanleiding tot het vormen van stofbolletjes ter hoogte van de kettingdraden in de achtergaap. Dergelijke stofbolletjes kunnen de oorzaak 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 zijn van kettingdraadbreuken die aanleiding geven tot het stoppen van de weefmachines en die de weefselkwaliteit verminderen. 



  Het doel van de uitvinding is een luchtweefmachine waarbij het aantal kettingdraadbreuken door weefstof beperkt worden. 



  Tot dit doel bevat de afscherming volgens de uitvinding minstens   een   geleiding die nabij de inbrengzijde van de weefmachine in het verlengde van een naar de achtergaap gerichte hoofdblazer is opgesteld, teneinde weefstof door de luchtstroming van een naar de achtergaap gerichte hoofdblazer langsheen de geleiding weg van de kettingdraden te geleiden. 



  De uitvinding biedt als voordeel dat het weefstof verhinderd wordt in de kettingdraden van de achtergaap terecht te komen en weg van de weefmachine wordt getransporteerd door de luchtstroom van een naar de achtergaap gerichte hoofdblazer. 



  Bij voorkeur bestaat de geleiding uit een gekromde plaat die zich minstens vanaf de achterste uiterste positie van op de weeflade gemonteerde onderdelen uitstrekt. Volgens een variante kan de afscherming zich ook voorbij de achterste positie van de op de weeflade gemonteerde onderdelen uitstrekken, en voorzien zijn van een opening teneinde te verhinderen dat de op de weeflade gemonteerde onderdelen of de inslagdraden met de geleiding in kontakt komen. 



  De afscherming kan ook twee gekromde geleidingen bevatten die op nagenoeg gelijke afstand van elkaar zijn opgesteld. 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 



  Teneinde de kenmerken volgens de uitvinding duidelijker naar voor te brengen wordt de uitvinding hieronder nader toegelicht aan de hand van tekeningen met uitvoeringsvoorbeelden, waarin : figuur 1 schematisch een gedeelte van een luchtweefmachine met een afscherming volgens de uitvinding weergeeft ; figuur 2 een zicht weergeeft volgens pijl F2 in figuur   1 ;   figuur 3 een variante van het gedeelte aangeduid met F3 in figuur 1 weergeeft ; figuur 4 nog een variante van de uitvoeringsvorm van figuur
1 weergeeft ; figuur 5 een zicht weergeeft volgens pijl F5 in figuur 4. 



  In figuur 1 en 2 is een luchtweefmachine weergegeven met een afscherming 1 voor weefstof. Verder bevat de luchtweefmachine aan het weefmachinefreem 22 bevestigde vast opgestelde hoofdblazers 2,3 die nagenoeg in het verlengde van een schematisch weergegeven draadvoorbereidingsinrichting 4,5, die bijvoorbeeld bestaat uit voorafwikkelaar, zijn opgesteld. 



  Verder bevat de luchtweefmachine een weeflade 6 die heen en weer beweegt en waarop een riet 7 is bevestigd. Op de weeflade 6 zijn tevens twee hoofdblazers 8,9 nagenoeg evenwijdig met het riet 7 bevestigd, die samen met de weeflade 6 bewegen. De vaste hoofdblazers 2,3 staan hierbij onder een hoek Len opzichte van het   riet'en   de beweegbare hoofdblazers 8,9 opgesteld. 



  De inslagdraden 10,11 worden hierbij vanaf een bobijn 12,13 via de draadvoorbereidingsinrichtingen 4,5, de vast 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 opgestelde hoofdblazers 2,3 en de beweegbaar opgestelde hoofdblazers 8,9 naar het weefvak 15 geleid. Dit weefvak 15 wordt gevormd tussen kettingdraden 14 en 16 die bevolen worden door schematisch weergegeven gaapvormingsmiddelen zoals weefkaders 17. De inslagdraden 10,11 worden hierbij zoals gekend door middel van de beweegbare hoofdblazers 8,9 in een profiel van het riet 7 geblazen. Hierbij bevindt de weeflade 6 met het riet 7 zich hoofdzakelijk in de achterste stand. 



  Vervolgens worden de inslagdraden 10,11 door de beweging van het riet 7 tegen de aanslaglijn van het weefsel 18 geslagen en bevindt de weeflade 6 met het riet 7 zich in de voorste stand, zoals weergegeven in streeplijn in figuur 1 en 2. 



  In de weergegeven uitvoeringsvorm zijn de vast opgestelde hoofdblazers 2 en 3 naar de zich achter het riet 7 bevindende achtergaap 19 gericht zodat luchtstralen uit deze hoofdblazers 2 en 3 tevens naar de achtergaap 19 zijn gericht. De luchtstralen uit de vast opgestelde hoofdblazer 2 zijn eveneens naar het weefvak 15 en het weefsel 18 gericht. 



  Teneinde te verhinderen dat weefstof door de hoofdblazers 2, 3 in de achtergaap 19 wordt geblazen bevat de luchtweefmachine volgens de uitvinding een afscherming 1 die nabij de inbrengzijde 30 van de weefmachine in het verlengde van een naar de achtergaap 19 gerichte vast opgestelde hoofdblazer 2, 3 is opgesteld. De afscherming 1 bevat hierbij een weg van de achtergaap 19 gekromde geleiding 20, meer speciaal is de kromming van de geleiding 20 zoals weergegeven in figuur 1 gelegen aan de zijde van de geleiding 20 die tegenover de achtergaap 19 is gelegen. De geleiding 20 van de afscherming 1 is met een bevestigingsarm 21 en niet weergegeven bouten 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 vast aan een steun 24 van het weefmachinefreem 22 bevestigd. 



  Deze geleiding 20 bestaat hierbij uit een gekromde plaat. 



  De hoofdblazers 2 en 3 blazen in de richting van de geleiding 20. De opstelling en de vorm van de geleiding 20 laten toe weefstof door de luchtstroming van de hoofdblazer 2 of van de hoofdblazer 3 langsheen de geleiding 20 weg van de kettingdraden 14,16 te geleiden zodat het weefstof niet in de achtergaap 19 terecht komt. 



  Zoals weergegeven strekt de geleiding 20 van de afscherming 1 zieh uit vanaf de achterste uiterste positie, in de richting van de kettingdraden 14,16 weg van het weefsel 18, van de op de weeflade 6 gemonteerde onderdelen die in het weergegeven voorbeeld minstens een riet 7 en twee beweegbare hoofdblazers 8,9 bevatten zodanig dat de hoofdblazers 8,9 en/of het riet 7 en/of de weeflade 6 zelf en/of de inslagdraden 10,11 niet in contact kunnen komen met de geleiding 20. 



  Bij de variante weergegeven in figuur 3 bestaat de afscherming 1 uit twee gekromde geleidingen 20 en 23 die nagenoeg op gelijke afstand van elkaar zijn opgesteld, die bestaan uit gekromde platen en waarbij minstens de geleiding 20 in het verlengde van de hoofdblazers 2,3 is opgesteld. Deze uitvoeringsvorm laat toe de luchtstroming van hoofdzakelijk de hoofdblazer 3 te kanaliseren zodanig dat die luchtstroming samen met weefstof tussen de twee geleidingen 20 en 23 weg van de achtergaap 19 kan geleid worden. De geleiding 23 is bijvoorbeeld met   een of   meerdere steunen 25 aan de geleiding 20 bevestigd. De geleiding 20 is hierbij met een bout 26 aan 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 de steun 24 van het weefmachinefreem 22 bevestigd. 



  Volgens de in figuren 4 en 5 weergegeven variante strekt de geleiding 27 van de afscherming 1 zieh, volgens de richting van de kettingdraden 14,16 naar het weefsel 18 toe, voorbij de achterste positie van de op de weeflade 6 gemonteerde onderdelen uit. Deze geleiding 27 is voorzien van een sleuf of opening 28 teneinde te verhinderen dat de op de weeflade 6 gemonteerde onderdelen, zoals de beweegbare hoofdblazers 8 en 9, en/of de inslagdraden die zieh bevinden tussen de vast opgestelde hoofdblazers 2,3 en de beweegbare hoofdblazers 8, 9, met de geleiding 27 in kontakt komen. De sleuf of opening 28 strekt zieh hierbij uit tot de rand 29 van de geleiding 27. De geleiding 27 bestaat hierbij eveneens uit een gekromde plaat die aan het weefmachinefreem 22 is bevestigd.

   Het is duidelijk dat volgens een in figuur 5 in streeplijn weergegeven variante uitvoeringsvorm van geleiding 27, de sleuf of opening 28 tevens volledig door de geleiding 27 kan omsloten worden. 



  Volgens een niet weergegeven variante bestaan de geleidingen 20,23 en 27 uit een vlakke plaat die in het verlengde van een naar de achtergaap 19 gerichte hoofdblazer 2,3 is opgesteld. 



  De luchtweefmachine met een afscherming volgens de uitvinding beperkt zich uiteraard niet tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen en kan binnen het kader van de uitvinding in verschillende andere vormen en afmetingen worden verwezenlijkt.

Claims (10)

  1. Konklusies 1. Luchtweefmachine met een afscherming (1) voor weefstof, die minstens een naar de achtergaap (19) gerichte hoofdblazer (2, 3) bevat daardoor gekenmerkt dat de afscherming (1) minstens een geleiding (20 ; 23 ; 27) bevat die nabij de inbrengzijde (30) van de weefmachine in het verlengde van een naar de achtergaap (19) gerichte hoofdblazer (2, 3) is opgesteld, teneinde weefstof door de luchtstroming van de naar de achtergaap (19) gerichte hoofdblazer (2, 3) langsheen de geleiding (20) weg van de kettingdraden (14, 16) te geleiden.
  2. 2. Luchtweefmachine volgens konklusie 1, daardoor gekenmerkt dat de minstens een geleiding (20 ; 23 ; 27) zieh minstens vanaf de achterste uiterste positie van op de weeflade (6) gemonteerde onderdelen (7 ; 8, 9) uitstrekt.
  3. 3. Luchtweefmachine volgens konklusie 2, daardoor gekenmerkt dat de minstens een geleiding (27) zieh voorbij de achterste positie van de op de weeflade (6) gemonteerde onderdelen (7 ; 8, 9) uitstrekt, en van een sleuf of opening (28) is voorzien teneinde te verhinderen dat de op de weeflade (6) gemonteerde onderdelen (7 ; 8, 9) en/of de inslagdraden (10, 11) met de geleiding (27) in kontakt komen.
  4. 4. Luchtweefmachine volgens konklusie 3, daardoor gekenmerkt dat de sleuf of opening (28) zieh uitstrekt tot de rand (29) van de geleiding (27).
  5. 5. Luchtweefmachine volgens konklusie 3, daardoor gekenmerkt <Desc/Clms Page number 8> dat de sleuf of opening (28) volledig door de geleiding (27) omsloten wordt.
  6. 6. Luchtweefmachine volgens een der konklusies 1 tot 5, daardoor gekenmerkt dat de minstens een geleiding (20 ; 23 ; 27) bestaat uit een gekromde plaat.
  7. 7. Luchtweefmachine volgens konklusie 6, daardoor gekenmerkt dat de minstens een geleiding (20 ; 23 ; 27) weg van de achtergaap (19) is gekromd.
  8. 8. Luchtweefmachine volgens een der konklusies 1 tot 7, daardoor gekenmerkt dat de minstens een geleiding (20 ; 23 ; 27) in het verlengde van een naar de achtergaap (19) gerichte hoofdblazer (2, 3) is opgesteld en aan het weefmachinefreem (22) is bevestigd.
  9. 9. Luchtweefmachine volgens een der konklusies 1 tot 8, daardoor gekenmerkt dat de afscherming (1) twee geleidingen (20, 23) bevat die op nagenoeg gelijke afstand van elkaar zijn opgesteld.
  10. 10. Luchtweefmachine volgens konklusie 9, daardoor gekenmerkt dat de geleidingen (20, 23) bestaan uit een gekromde plaat.
BE9500270A 1995-03-28 1995-03-28 Luchtweefmachine met een afscherming. BE1009240A6 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE9500270A BE1009240A6 (nl) 1995-03-28 1995-03-28 Luchtweefmachine met een afscherming.
PCT/EP1996/001224 WO1996030574A1 (de) 1995-03-28 1996-03-21 Luftdüsenwebmaschine

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE9500270A BE1009240A6 (nl) 1995-03-28 1995-03-28 Luchtweefmachine met een afscherming.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1009240A6 true BE1009240A6 (nl) 1997-01-07

Family

ID=3888875

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE9500270A BE1009240A6 (nl) 1995-03-28 1995-03-28 Luchtweefmachine met een afscherming.

Country Status (2)

Country Link
BE (1) BE1009240A6 (nl)
WO (1) WO1996030574A1 (nl)

Families Citing this family (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN108526134A (zh) * 2018-04-18 2018-09-14 湖州新爱品纺织有限公司 一种纺织机除尘装置

Family Cites Families (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0137069A1 (de) * 1983-10-11 1985-04-17 GebràœDer Sulzer Aktiengesellschaft Vorrichtung zum Reinigen des Schussfadeneintrag-Bereichs einer Webmaschine
BE1000553A4 (nl) * 1987-05-12 1989-01-31 Picanol Nv Werkwijze voor het bedraden van een inslaginrichting bij weefmachines, en inslaginrichting die deze werkwijze toepast.
BE1003244A3 (nl) * 1989-04-19 1992-02-04 Picanol Nv Werkwijze voor het toevoeren van inslagdraden aan de gaap van een weefmachine en inrichting die deze werkwijze toepast.

Also Published As

Publication number Publication date
WO1996030574A1 (de) 1996-10-03

Similar Documents

Publication Publication Date Title
BE1007003A3 (nl) Weefmachine voorzien van een lans en geleidingsmiddelen.
BE1009240A6 (nl) Luchtweefmachine met een afscherming.
US4074725A (en) Cover for a weaving machine
BE1010943A3 (nl) Grijperweefmachine met een aantal geleidingsmiddelen.
BE1010779A3 (nl) Inslagwachter voor een weefmachine.
US5570726A (en) Air weaving loom with weft hold-down members and enlarged inlet and outlet weft insertion channel
US2699185A (en) Reed and shuttle guide for gripper looms
BE1007136A6 (nl) Staafbreedhouder voor weefmachines.
US7926518B2 (en) System for support of the cutting bench in a face-to-face weaving machine
BE1008459A3 (nl) Weefmachine met een afscherming.
US4227552A (en) Weaving machine having an air duct for cleaning purposes
BE1011037A3 (nl) Grijperweefmachine met geleidingsmiddelen.
JPS62156339A (ja) 空気噴射式織機
BE906126A (nl) Werkwijze en inrichting voor het geleiden van de inslagdraden bij weefmachines.
BE1010657A3 (nl) Weefmachine met minstens een schakeleenheid.
BE1005818A3 (nl) Kleminrichting voor weefmachines.
BE1012233A3 (nl) Grijperweefmachine met geleidingmiddelen voor een grijperband.
BE1013013A3 (nl) Grijperband voor een grijperweefmachine.
BE1010333A3 (nl) Riet voor een luchtweefmachine.
JPH05209341A (ja) ピッキングテープとレピアのスペーサとを有するレピア織機
BE1012030A3 (nl) Inrichting voor een weefmachine.
US2766777A (en) Die cast shuttle guide
BE1007849A3 (nl) Grijperweefmachine met lansgeleiding.
BE1006072A3 (nl) Inrichting voor het geleiden van een grijper en een grijperband.
BE1011038A6 (nl) Inrichting voor het inbrengen van een inslagdraad bij een grijperweefmachine en gevergrijper.

Legal Events

Date Code Title Description
RE Patent lapsed

Owner name: PICANOL N.V.

Effective date: 19980331