<Desc/Clms Page number 1>
Weefmachine met minstens een schakeleenheid.
EMI1.1
------------------------------------------- De uitvinding betreft een weefmachine met een hoofdaandrijving en minstens een schakeleenheid om de hoofdaandrijving te sturen.
Bij weefmachines is het gekend gebruik te maken van een of meerdere schakeleenheden die meerdere schakelaars bevatten om respectievelijk de hoofdaandrijving van de weefmachine te stoppen, te starten, traag vooruit te sturen, traag achteruit te sturen, onder een zogenaamde schotzoekbeweging vooruit te sturen en/of onder een zogenaamde schotzoekbeweging achteruit te sturen. Dergelijke schakeleenheden worden zoals gekend uit US 4706714 voorzien op een dwarsbalk die zieh uitstrekt tussen de twee zijfremen van de weefmachine. Hierbij worden drie dergelijke schakeleenheden voorzien die langsheen de dwarsbalk kunnen verplaatst worden. Hierbij wordt telkens een schakeleenheid voorzien nabij een zijfreem en een schakelen- heid nagenoeg ter hoogte van het midden van de balk.
Deze uitvoeringsvorm biedt als nadeel dat teneinde een schakeleenheid te kunnen verplaatsen, de schakeleenheid relatief ten opzichte van de dwarsbalk hoeft verplaatst te worden.
De uitvinding heeft als doel een weefmachine met een schakeleenheid van het voornoemde type te verbeteren.
Tot dit doel bevat de weefmachine volgens de uitvinding een schakeleenheid die bevestigd is op een steun, die samen met een nabij de weefselrand op te stellen element verplaatsbaar langsheen de breedte van de weefmachine is opgesteld.
De uitvinding biedt als voordeel dat de schakeleenheid, voor
<Desc/Clms Page number 2>
eender welke breedte van het te weven weefsel, steeds in de nabijheid van de rand van het weefsel is opgesteld. De uitvinding biedt ook als voordeel dat de bevestiging van de schakeleenheid aan zijn steun niet hoeft losgemaakt te worden wanneer de steun langsheen de breedte van de weefmachine wordt verplaatst, bijvoorbeeld in geval de breedte van het te weven weefsel gewijzigd wordt.
Bij voorkeur is de steun voor de schakeleenheid samen met de steun voor de breedhouder verplaatsbaar langsheen de breedte van de weefmachine opgesteld. Dit biedt als voordeel dat gezien de breedhouder steeds in de nabijheid van de weefselrand opgesteld moet worden, de schakeleenheid hierdoor ook steeds in de nabijheid van de weefselrand wordt opgesteld.
Bijvoorbeeld kan de steun waarop de schakeleenheid is bevestigd eendelig uitgevoerd worden met de steun voor de breedhouder. Dit laat toe de schakeleenheid eenvoudig te verplaatsen.
Volgens nog een mogelijkheid wordt, in geval de weefmachine voorzien is van een kantenapparaat, zoals een kanteninlegapparaat of een kantenbindapparaat, de schakeleenheid bevestigd is op een steun, die samen met de steun voor het kantenapparaat verplaatsbaar langsheen de breedte van de weefmachine is opgesteld.
Volgens nog een mogelijkheid wordt, in geval de weefmachine voorzien is van een nabij de weefselrand opgestelde geleiding voor een grijperband, de schakeleenheid bevestigd is op een steun, die samen met de vast opgestelde geleiding voor de grijperband verplaatsbaar langsheen de breedte van de weefmachine is opgesteld.
<Desc/Clms Page number 3>
Teneinde de kenmerken van de uitvinding duidelijker naar voor te brengen wordt de uitvinding hieronder nader toegelicht aan de hand van tekeningen met uitvoeringsvoorbeelden, waarin : figuur 1 schematisch een bovenaanzicht van een weefmachine met twee schakeleenheden volgens de uitvinding weergeeft ; figuur 2 vergroot een doorsnede volgens lijn 11-11 in figuur
1 weergeeft ; figuur 3 een bovenaanzicht van een variante uitvoeringsvorm weergeeft ; figuren 4 en 5 een variante uitvoeringsvorm analoog als in figuur 1 weergeven.
In figuur 1 is een weefmachine weergegeven die twee zijfremen 1, 2 bevat die verbonden zijn met een zich volgens de breedte van de weefmachine uitstrekkend dwarsprofiel 3. Verder zijn een weefsel 4 en kettingdraden 5 weergegeven. Nabij de aanslaglijn 6 van het weefsel 4 wordt nabij iedere zijkant 7, 8 van het weefsel 4 een breedhouder 9 voorzien. De breedhouders 9 worden, bijvoorbeeld op een wijze zoals beschreven in US 5092371, ondersteund door een houder of steun 10 die met bouten 11 vastgebout wordt aan een steun 12.
De steun 12 is op zijn beurt zoals verduidelijkt in figuren 1 en 2 door middel van bouten 13 en een tegenplaat 14, die zich bevindt in een gleuf 15 in het dwarsprofiel 3, bevestigd aan het dwarsprofiel 3. Door de bouten 13 te lossen kan de steun 12 samen met de breedhouder 9 volgens de gleuf 15 in het dwarsprofiel 3 langsheen de breedte van de weefmachine verplaatst worden.
Op elke steun 12 is tevens een steun 16 met bouten 17 bevestigd. Op de steun 16 wordt een schakeleenheid 18 bevestigd door middel van bouten 19. Door het bevestigen van de steunen
<Desc/Clms Page number 4>
10 en 16 aan de steun 12 is het mogelijk de steun 16 waarop de schakeleenheid 18 is bevestigd samen met de steun 10 voor de breedhouder 9 verplaatsbaar langsheen de breedte van de weefmachine op te stellen. Hierdoor zijn de steun 10 voor de breedhouder 9 en de steun 16 voor de schakeleenheid 18 verplaatsbaar langs het dwarsprofiel 3 en via de steun 12 bevestigbaar aan het dwarsprofiel 3.
De schakeleenheid 18 bevat zoals verduidelijkt in figuur 1 zes schakelaars 20 tot 25. Deze schakelaars 20 tot 25 bestaan bijvoorbeeld uit drukknoppen die toelaten een elektrisch signaal naar de stuureenheid 26 van de weefmachine door te laten. Deze stuureenheid 26 staat hierbij in voor het sturen van een schematisch weergegeven hoofdaandrijving 27 van de weefmachine. Deze hoofdaandrijving 27 bestaat bijvoorbeeld uit de hoofdaandrijfmotor, die instaat voor het aandrijven van een hoofdaandrijfas die gekoppeld is met de weeflade waarop het weefriet 28 is voorzien, een koppeling-remeenheid zoals beschreven in US 3805849 die voorzien is tussen de hoofdaandrijfmotor en de hoofdaandrijfas, en een zogenaamde schotzoekkoppeling zoals beschreven in US 4592392 die tussen de hoofdaandrijfas en de aandrijfas voor de kaderbeweging is opgesteld.
Hierbij dient bijvoorbeeld de schakelaar 20 om de weefmachine te stoppen, de schakelaar 21 om de weefmachine te starten, de schakelaar 22 om de weefmachine traag vooruit te sturen, de schakelaar 23 om de weefmachine traag achteruit te sturen, de schakelaar 24 om de weefmachine onder een zogenaamde schotzoekbeweging vooruit te sturen en de schakelaar 25 om de weefmachine onder een zogenaamde schotzoekbeweging achteruit te sturen.
<Desc/Clms Page number 5>
In figuur 3 is een variante weergegeven waarbij een steun 29 voorzien is waarop de breedhouder 9 en de schakeleenheid 18 zijn bevestigd. Deze steun 29 is door bouten 30 bevestigd aan de steun 12 die ten opzichte van het dwarsprofiel 3 is bevestigd. Hierdoor is de steun 29 waarop de schakeleenheid 18 is voorzien eendelig uitgevoerd met de steun 29 voor de breedhouder 9.
Zoals verduidelijkt in figuur 3 is ter hoogte van de bouten 19 waarmee de schakeleenheid 18 aan de steun 29 is bevestigd een sleuf 31 voorzien. Dit laat toe de schakeleenheid 18 iets volgens de breedte van de weefmachine ten opzichte van de steun 29 te verplaatsen en te bevestigen.
Daar de breedhouders 9 steeds nabij de zijkanten 7,8 van het weefsel 4 zijn opgesteld en de schakeleenheden 18 samen met de breedhouders 9 verplaatsbaar zijn, is het duidelijk dat deze opstelling het voordeel biedt dat tevens de schakeleenheden 18 steeds nabij de zijkanten 7,8 van het weefsel 4 kunnen opgesteld worden. Dit is voordelig wanneer op een bepaalde weefmachine overgegaan wordt van het weven van een smaller naar een breder weefsel of omgekeerd, meer speciaal staan de schakeleenheden 18 voor eender welke breedte van het te weven weefsel 4 steeds nabij de zijkanten 7,8 van het weefsel 4 opgesteld. Hierdoor zijn de schakeleenheden 18 ook steeds goed toegankelijk en nabijgelegen voor de wever.
In figuur 4 is een variante weergegeven waarbij de schakeleenheid 18 bevestigd is op een steun 16, die samen met een kantenapparaat 32 verplaatsbaar langsheen de breedte van de weefmachine is opgesteld. Het kantenapparaat 32 is voorzien op een steun 33 die samen met de steun 16 bevestigd is aan de steun 12. Het kantenapparaat 32 kan bestaan uit een
<Desc/Clms Page number 6>
kanteninlegapparaat zoals beschreven in US 4905740. Het kantenapparaat kan ook bestaan uit een kanteninbindapparaat.
In figuur 5 is een variante weergegeven waarbij de schakeleenheid 18 bevestigd is op een steun 34, die samen met een nabij de weefselrand 8 opgestelde geleiding 35 voor de grijperband 36 verplaatsbaar langsheen de breedte van de weefmachine is opgesteld. Deze geleiding 35 is verplaatsbaar langs en vast bevestigbaar op een zijsteun 37 die deel uitmaakt van het zijfreem 2 van de weefmachine. De geleiding 35 wordt voor eender welke breedte van het te weven weefsel nabij de weefselrand 8 opgesteld. Op de grijperband 36 wordt een grijper 38 voor het inbrengen van inslagdraden voorzien.
De steun 34 wordt met bouten 39 aan de geleiding 35 bevestigd.
Het is duidelijk dat de schakeleenheid 18 niet noodzakelijk moet voorzien worden van drukknoppen 20 tot 25, maar dat de schakeleenheid 18 kan voorzien worden van eender welk type schakelaars.
Het is duidelijk dat de uitvinding niet beperkt is tot het samen met een breedhouder, een kantenapparaat of een geleiding volgens de breedte van de weefmachine verplaatsen van de schakeleenheid 18, maar dat de schakeleenheid 18 samen met eender welk nabij de weefselrand 7, 8 op te stellen element kan verplaatst worden. Bij een grijperweefmachine kan dergelijk element bijvoorbeeld ook bestaan uit een draadpresentator, een afzuigeenheid voor afvaldraden, en dergelijke elementen.
Uiteraard is het mogelijk dat de weefmachine eveneens schakeleenheden bevat die niet nabij de weefselrand zijn
<Desc/Clms Page number 7>
opgesteld. Bijvoorbeeld kan een schakeleenheid ook voorzien worden ter hoogte van bijvoorbeeld een kantenapparaat dat middenin het weefsel is voorzien, zoals een kanteninlegapparaat zoals ondermeer beschreven in US 4905740.
De weefmachine volgens de uitvinding beperkt zich uiteraard niet tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen en kan binnen het kader van de uitvinding in verschillende andere vormen en afmetingen worden verwezenlijkt.