BE1011037A3 - Grijperweefmachine met geleidingsmiddelen. - Google Patents

Grijperweefmachine met geleidingsmiddelen. Download PDF

Info

Publication number
BE1011037A3
BE1011037A3 BE9700209A BE9700209A BE1011037A3 BE 1011037 A3 BE1011037 A3 BE 1011037A3 BE 9700209 A BE9700209 A BE 9700209A BE 9700209 A BE9700209 A BE 9700209A BE 1011037 A3 BE1011037 A3 BE 1011037A3
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
guiding
gripper
guide
rapier
flank
Prior art date
Application number
BE9700209A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Picanol Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Picanol Nv filed Critical Picanol Nv
Priority to BE9700209A priority Critical patent/BE1011037A3/nl
Priority to PCT/EP1998/001372 priority patent/WO1998040547A1/de
Application granted granted Critical
Publication of BE1011037A3 publication Critical patent/BE1011037A3/nl

Links

Classifications

    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03DWOVEN FABRICS; METHODS OF WEAVING; LOOMS
    • D03D47/00Looms in which bulk supply of weft does not pass through shed, e.g. shuttleless looms, gripper shuttle looms, dummy shuttle looms
    • D03D47/27Drive or guide mechanisms for weft inserting
    • D03D47/277Guide mechanisms
    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03DWOVEN FABRICS; METHODS OF WEAVING; LOOMS
    • D03D47/00Looms in which bulk supply of weft does not pass through shed, e.g. shuttleless looms, gripper shuttle looms, dummy shuttle looms
    • D03D47/27Drive or guide mechanisms for weft inserting
    • D03D47/271Rapiers
    • D03D47/272Rapier bands

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Textile Engineering (AREA)
  • Looms (AREA)

Abstract

Grjperweefmachine met een aantal geleidingsmiddelen (28) voor het geleiden van een grijperband (1,2) en/of een grijper (3,4) die voorzien zijn van een eerste geleidingsflank (35) voor het nagenoeg over de volledige breedte te ondersteunen van het ondervlak (30) van een grijperband (1,2), een op een geleidingsdeel (36) voorziene tweede geleidingsflank (37) voor het geleiden van het zijvlak (31) van de grijperband (1,2) dat naar het riet (13) toe is gelegen en een op een geleidingsdeel (36) voorziene derde geleidingsflank (38) voor het geleiden van een geleidingselement (39,51) dat zich tussen het geleidingsdeel (36) en het riet (13) bevindt.

Description


   <Desc/Clms Page number 1> 
 
 EMI1.1 
 



  Grijperweefmachine met geleidingsmiddelen. 



  ----------------------------------------- De uitvinding betreft een grijperweefmachine met een aantal geleidingsmiddelen voor het geleiden van een grijperband en/of een grijper, waarbij een grijper door een grijperband volgens de inslagrichting in en uit een weefvak wordt bewogen, en waarbij de geleidingsmiddelen doorheen een vlak kettingdraden in en uit het weefvak beweegbaar zijn. 



  Een dergelijke grijperweefmachine met een aantal geleidingsmiddelen is gekend uit BE 902. 913, in het bijzonder uit figuur 11 ervan. Hierbij worden voor het geleiden van de grijperband geleidingsmiddelen aangewend die de onderzijde van de grijperband geleiden en die een flank bevatten voor het geleiden van de grijper. Die flank is voorzien tussen de grijper zelf en een aan de grijper bevestigde kraag. 



  Het doel van de uitvinding is een grijperweefmachine die toelaat de grijperband en de grijper eenvoudig te geleiden. 



  Tot dit doel bevatten de geleidingsmiddelen een eerste geleidingsflank voor het nagenoeg over de volledige breedte te ondersteunen van het ondervlak van een grijperband, een op een geleidingsdeel voorziene en weg van het riet gelegen tweede geleidingsflank voor het geleiden van het zijvlak van de grijperband dat naar het riet toe is gelegen en een op een geleidingsdeel voorziene en naar het riet toe gelegen derde geleidingsflank voor het geleiden van een ter hoogte van de grijper voorzien geleidingselement dat zieh tussen het geleidingsdeel en het riet bevindt. 



  De huidige uitvinding biedt naast het voordeel dat de 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 grijperband nagenoeg volledig ondersteund wordt door de geleidingsmiddelen en met behulp van de grijper tevens volgens de breedterichting van de grijperband nagenoeg zonder speling wordt geleid, dat het voornoemde door de geleidingsmiddelen geleide geleidingselement naar het riet toe is gelegen zodat dit geleidingselement zieh ter hoogte van de grootste opening van het door de vlakken kettingdraden gevormde weefvak bevindt. Hierdoor is het mogelijk de openingshoek van het weefvak te beperken. Dit laatste en het feit dat de grijper en de grijperband goed geleid worden in het weefvak zijn voordelig om toe te laten de weefsnelheid te verhogen. 



  Volgens een uitvoeringsvorm bevatten de geleidingsmiddelen een op het geleidingsdeel voorziene vierde geleidingsflank voor het geleiden van het deel van het bovenvlak van de grijperband dat naar het riet toe is gelegen. Dit laat toe de grijper en de grijperband volgens twee loodrecht op elkaar gelegen richtingen te geleiden. 



  Deze geleidingsmiddelen werken bij voorkeur samen met een grijper die volgens de inslagrichting een doortocht bevat waarin het geleidingsdeel van de geleidingsmiddelen kan passeren. Hierbij bevat de grijper een geleidingselement zoals een vleugel die door de derde geleidingsflank van de geleidingsmiddelen wordt geleid, hetgeen toelaat de grijper met behulp van de geleidingsmiddelen nagenoeg zonder speling te geleiden volgens de breedte van de grijperband. Deze uitvoeringvorm is vooral voordelig om toe te laten een weefvak met een kleine openingshoek aan te wenden. 



  Teneinde de kenmerken van de uitvinding duidelijker naar voor te brengen wordt de uitvinding hieronder nader toegelicht aan 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 de hand van tekeningen met uitvoeringsvoorbeelden, waarin : figuur 1 schematisch een grijperweefmachine met een aantal geleidingsmiddelen volgens de uitvinding weergeeft ; figuur 2 een doorsnede volgens lijn II-II in figuur 1 weergeeft ; figuur 3 vergroot een gedeelte van figuur 2 waarbij de geleidingsmiddelen en een gevergrijper verduidelijkt worden, weergeeft ; figuur 4 een doorsnede volgens lijn IV-IV in figuur 3 weergeeft ; figuur 5 een variante uitvoeringsvorm van figuur 4 weergeeft ; figuur 6 een variante uitvoeringsvorm volgens een doorsnede zoals in figuur 3 weergeeft ; figuur 7 een zicht volgens pijl F7 in figuur 6 weergeeft ; figuur 8 een variante uitvoeringsvorm volgens een doorsnede zoals in figuur 3 weergeeft ;

   figuur 9 vergroot in een doorsnede analoog aan figuur 2 een gedeelte waarbij de geleidingsmiddelen en een nemergrijper verduidelijkt worden, weergeeft. 



  De in figuren 1 tot 3 voorgestelde grijperweefmachine bevat een grijperband 1, 2 waaraan aan een einde een gevergrijper 3 of een nemergrijper 4 is voorzien en die volgens de inslagrichting A in en uit een weefvak beweegbaar zijn. De met aandrijfmiddelen 5 aangedreven grijperband 1 beweegt de gevergrijper 3 met de in te brengen inslagdraad volgens de inslagrichting A vanaf de inbrengzijde tot in het midden van het weefvak, waar de nemergrijper 4, die analoog bewogen wordt met een door aandrijfmiddelen 6 aangedreven grijperband 2, de inslagdraad overneemt en naar de tegenoverliggende zijde van het weefvak transporteert.

   De aandrijfmiddelen 5 en 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 
 EMI4.1 
 6 die elk in het bereik van een zijfreem 7 of 8 van de grijperweefmachine zijn opgesteld, bevatten elk een met aandrijfelementen aangedreven getand lanswiel 9 of 10 dat samenwerkt met de grijperband 1 of 2. De grijperbanden 1, 2 worden met geleidingsblokken 11 in contact met de lanswielen 9, 10 gehouden. 



  De grijperweefmachine bevat verder een weeflade 12 waarop een riet 13 is voorzien, die in de zijfremen 7, 8 is gelagerd en met aandrijfmiddelen 14, 15 aangedreven wordt. De aandrijfmiddelen 14, 15 en aandrijfmiddelen 5, 6 kunnen synchroon aangedreven worden. Ter hoogte van de zijfremen 7, 8 worden de grijperbanden 1, 2 geleid door vast opgestelde geleidingen 16 en 17. 



  Zoals weergegeven in figuur 2 bevat de grijperweefmachine verder schematisch weergegeven gaapvormingsmiddelen 18 die bevolen worden door niet weergegeven gaapaandrijfmiddelen die synchroon met de ladeaandrijfmiddelen 14, 15 kunnen aangedreven worden. Verder zijn twee vlakken kettingdraden 19 en 20 weergegeven waartussen een weefvak 21 wordt gevormd teneinde toe te laten een inslagdraad in te brengen. Deze vlakken kettingdraden 19 en 20 worden gevormd met behulp van de gaapvormingsmiddelen 18. De weeflade 12 bezit een ladeas 22 waarop een ladeprofiel 23 met bouten 24 is bevestigd. Op het ladeprofiel 23 wordt het riet 13 met bevestigingsmiddelen 25 en 26 bevestigd. Verder worden op het ladeprofiel 23 een aantal geleidingsmiddelen 28 volgens de uitvinding met bouten 27 bevestigd. 



  Het aantal geleidingsmiddelen 28 voor het geleiden van de grijperband 1 of 2 en/of de grijper 3, 4 is met behulp van de beweging van de weeflade 12 doorheen het onderste vlak 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 kettingdraden 20 in en uit het weefvak 21 beweegbaar. Hierbij bewegen deze geleidingsmiddelen 28 in een vlak loodrecht op de inslagrichting A doorheen het onderste vlak kettingdraden 20. 



  Verder zijn in figuur 2 de aanslaglijn 33 en het weefsel 34 weergegeven. Wanneer de geleidingsmiddelen 28 doorheen het vlak kettingdraden 20 in het weefvak 21 ingebracht zijn, vormen ze een zieh volgens de inslagrichting A van het weefvak 21 door het weefvak 21 uitstrekkende geleiding voor de grijperband 1 of 2 en/of de grijper 3,4. De geleidingsmiddelen 28 volgens de uitvinding bevinden zieh in een vlak dat loodrecht op de inslagrichting A is gelegen, zodat de geleidingsmiddelen 28 eenvoudig tussen de kettingdraden van het vlak kettingdraden 20 in het weefvak 21 kunnen gebracht worden. De grijperbanden 1 en 2 zijn hierbij nagenoeg in een horizontaal vlak opgesteld. Hierbij strekt het vlak 29 dat het ondervlak van de door de geleidingsmiddelen 28 geleide grijperbanden 1, 2 bevat, zieh uit tot onder de aanslaglijn 33. 



  Deze geleidingsmiddelen 28 bevatten, zoals meer in detail weergegeven in figuur 3, een eerste geleidingsflank 35 voor het nagenoeg over de volledige breedte te ondersteunen van het ondervlak 30 van een grijperband   1,   een op een geleidingsdeel 36 van de geleidingsmiddelen 28 voorziene en weg van het riet 13 gelegen tweede geleidingsflank 37 voor het geleiden van het zijvlak 31 van de grijperband 1 dat naar het riet 13 toe is gelegen en een op het geleidingsdeel 36 voorziene en naar het riet 13 toe gelegen derde geleidingsflank 38 voor het geleiden van een geleidingsflank 44 van een geleidingselement dat zieh ter hoogte van de gevergrijper 3 bevindt, zoals een vleugel 39 die deel uitmaakt van de 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 gevergrijper 3 en die zieh tussen het geleidingsdeel 36 en het riet 13 bevindt. 



  Bij deze uitvoeringsvorm werken de geleidingsmiddelen 28 samen met een gevergrijper 3 die volgens de inslagrichting A, die ook de bewegingsrichting van de gevergrijper 3 is, een doortocht 40 (figuur 4) bevat waarin het geleidingsdeel 36 van de geleidingsmiddelen 28 kan passeren. Deze doortocht 40 is voor een gevergrijper 3, zoals beschreven in de nog niet gepubliceerde Belgische octrooiaanvrage nummer 9600520 die ingediend werd door de aanvraagster op 7 juni 1996, nader weergegeven in figuur 4. Deze gevergrijper 3 bevat draadgeleidingen 41 en 42 en een draadklem 43 voor een niet weergegeven inslagdraad. Verder vertoont de gevergrijper 3 een voorste top 48 en een tweede top 49.

   De gevergrijper 3 bevat hierbij een geleidingsflank 44 die deel uitmaakt van de vleugel 39 en die door de geleidingsmiddelen 28 wordt geleid, meer speciaal door de derde geleidingsflank 38 van het geleidingsdeel 36 van de geleidingsmiddelen 28. 



  In figuur 5 is een variante uitvoeringsvorm weergegeven waarbij de gevergrijper 3 niet rechtstreeks voorzien of bevestigd is op de grijperband   1,   maar voorzien of bevestigd is op een geleidingsstuk 46 dat in het verlengde van de grijperband 1 is opgesteld. Hierbij ondersteunt de eerste geleidingsflank 35 van de geleidingsmiddelen 28 tevens het ondervlak van het geleidingsstuk 46 nagenoeg over de volledige breedte en geleidt de tweede geleidingsflank 37 van de geleidingsmiddelen 28 tevens het naar het riet 13 toe gelegen zijvlak van het geleidingsstuk 46. Het voornoemde ondervlak en het voornoemde zijvlak van het geleidingsstuk 46 bevinden zieh respectievelijk in het verlengde van het ondervlak 30 en in het verlengde van het zijvlak 31 van de 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 grijperband 16. 



  In figuren 6 en 7 wordt een variante uitvoeringsvorm weergegeven waarbij de geleidingsmiddelen 28 een op een geleidingsdeel 36 voorziene vierde geleidingsflank 45 bevatten voor het geleiden van het deel 32 van het bovenvlak van de grijperband 1 dat naar het riet 13 toe is gelegen. 



  Hierbij wordt de grijperband 1 gevat tussen de geleidingsflanken 35 en 45 van de geleidingsmiddelen 28. 



  Zoals verduidelijkt in figuren 6 en 7 bevatten de geleidingsmiddelen 28 afgeschuinde zijvlakken 53 die eindigen ter hoogte van de geleidingsflank 35 zodat de geleidingsflank 35 een nagenoeg driehoekige vorm bezit met een top naar de aanslaglijn 33 toe. De bovenste zijvlakken 54 van de geleidingsmiddelen 28 zijn ook afgeschuind. Dergelijke afgeschuinde zijvlakken 53 en 54 zijn voordelig om de geleidingsmiddelen 28 toe te laten doorheen het vlak kettingdraden 20 te bewegen. 



  In figuur 8 wordt nog een variante uitvoeringsvorm weergegeven waarbij het onderste deel van de vleugel 39 van de gevergrijper 3 zodanig is gelegen dat het verbindingsvlak 47 tussen de aanslaglijn 33 en het onderste deel van de voornoemde vleugel 39 onder de grijperband 1 en/of onder het geleidingsstuk 46 is gelegen. Hierbij strekt de voornoemde vleugel 39 zieh ook uit tot onder het ondervlak 30 van de grijperband 1 en/of tot onder het ondervlak van het geleidingsstuk 46. Dit is voordelig om te verhinderen dat kettingdraden op de eerste geleidingsflank 35 van de geleidingsmiddelen 28 blijven liggen. 



  Op een analoge manier als voorgesteld voor de met de 

 <Desc/Clms Page number 8> 

 grijperband 1 bewogen gevergrijper 3, kan zoals weergegeven in figuur 9 de met de grijperband 2 bewogen nemergrijper 4 geleid worden door de geleidingsmiddelen 28. Hierbij wordt de grijperband 2 bijvoorbeeld analoog geleid door de geleidingsflanken 35 en 37 als de grijperband 1. Hierbij werken de geleidingsmiddelen 28 bijvoorbeeld samen met een geleidingselement 51 dat zieh ter hoogte van de nemergrijper 4 bevindt en dat zieh tussen het geleidingsdeel 36 en het riet 13 bevindt. Dit geleidingselement bestaat uit een vleugel 51 die, bijvoorbeeld met niet weergegeven bouten, bevestigd is aan de nemergrijper 4 en die een geleidingsflank 50 bevat die door de derde geleidingsflank 38 van de geleidingsmiddelen 28 wordt geleid.

   De vleugel 51 is bijvoorbeeld zodanig voorzien aan de nemergrijper 4 dat de vleugel 51, bij het samenkomen van de gevergrijper 3 en de nemergrijper 4, omhuld kan worden door de vleugel 39 van de gevergrijper 3, die om dit te verduidelijken in streeplijn is weergegeven in figuur 9. 



  Het is duidelijk dat de geleidingsmiddelen 28 van de nodige afrondingen zijn voorzien, om te voorkomen dat de geleidingsmiddelen 28 de grijperband 1, 2, het geleidingsstuk 46 en/of het vlak kettingdraden 20   beschadigen.   



  De grijperweefmachine volgens de uitvinding beperkt zieh uiteraard niet tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen en kan binnen het kader van de uitvinding in verschillende andere vormen en afmetingen worden verwezenlijkt.

Claims (8)

Conclusies.
1. Grijperweefmachine met een aantal geleidingsmiddelen (28) voor het geleiden van een grijperband (1, 2) en/of een grijper (3, 4), waarbij een grijper (3, 4) door een grijperband (1, 2) volgens de inslagrichting (A) in en uit een weefvak (21) wordt bewogen, en waarbij de geleidingsmiddelen (28) doorheen een vlak kettingdraden (20) in en uit het weefvak (21) beweegbaar zijn, daardoor gekenmerkt dat de geleidingsmiddelen (28) een eerste geleidingsflank (35) voor het nagenoeg over de volledige breedte te ondersteunen van het ondervlak (30) van een grijperband (1, 2), een op een geleidingsdeel (36) voorziene en weg van het riet (13) gelegen tweede geleidingsflank (37) voor het geleiden van het zijvlak (31) van de grijperband (1, 2) dat naar het riet (13) toe is gelegen en een op een geleidingsdeel (36) voorziene en naar het riet (13) toe gelegen derde geleidingsflank (38)
voor het geleiden van een ter hoogte van de grijper (3, 4) voorzien geleidingselement (39, 51) dat zieh tussen het geleidingsdeel (36) en het riet (13) bevindt, bevatten.
2. Grijperweefmachine volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de geleidingsmiddelen (28) een op een geleidingsdeel (36) voorziene vierde geleidingsflank (45) voor het geleiden van het deel (32) van het bovenvlak van de grijperband (1, 2) dat naar het riet (13) toe is gelegen, bevatten.
3. Grijperweefmachine volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat in het verlengde van de grijperband (1, 2) een geleidingsstuk (46) is voorzien waarop de grijper (3, 4) is voorzien, en dat de eerste geleidingsflank (35) van de geleidingsmiddelen (28) het ondervlak van het geleidingsstuk <Desc/Clms Page number 10> (46) nagenoeg over de volledige breedte ondersteunt en dat de tweede geleidingsflank (37) van de geleidingsmiddelen (28) het naar het riet (13) toe gelegen zijvlak van het geleidingsstuk (46) geleidt.
4. Grijperweefmachine volgens een van de conclusies 1 tot 3, daardoor gekenmerkt dat de geleidingsmiddelen (28) samenwerken met een geleidingselement (39, 51) dat zieh tussen het geleidingsdeel (36) en het riet (13) bevindt en dat bestaat uit een vleugel (39, 51) die een geleidingsflank (44, 50) bevat die door de derde geleidingsflank (38) van de geleidingsmiddelen (28) wordt geleid.
5. Grijperweefmachine volgens conclusie 4, daardoor gekenmerkt dat de vleugel (39) zodanig is gelegen dat het verbindingsvlak (47) tussen de aanslaglijn (33) en het onderste deel van de voornoemde vleugel (39) onder de grijperband (1) en/of onder het geleidingsstuk (46) is gelegen.
6. Grijperweefmachine volgens conclusie 4 of 5, daardoor gekenmerkt dat de vleugel (39) deel uitmaakt van de grijper (3).
7. Grijperweefmachine volgens conclusie 4 of 5, daardoor gekenmerkt dat de vleugel (51) bevestigd is aan de grijper (4).
8. Grijperweefmachine volgens één van de conclusies 1 tot 7, daardoor gekenmerkt dat de geleidingsmiddelen (28) samenwerken met een gevergrijper (3) die volgens de inslagrichting (A) een doortocht (40) bevat waarin het geleidingsdeel (36) van de geleidingsmiddelen (28) kan passeren.
BE9700209A 1997-03-11 1997-03-11 Grijperweefmachine met geleidingsmiddelen. BE1011037A3 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE9700209A BE1011037A3 (nl) 1997-03-11 1997-03-11 Grijperweefmachine met geleidingsmiddelen.
PCT/EP1998/001372 WO1998040547A1 (de) 1997-03-11 1998-03-10 Greiferwebmaschine mit führungselementen für ein greiferband

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE9700209A BE1011037A3 (nl) 1997-03-11 1997-03-11 Grijperweefmachine met geleidingsmiddelen.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1011037A3 true BE1011037A3 (nl) 1999-04-06

Family

ID=3890394

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE9700209A BE1011037A3 (nl) 1997-03-11 1997-03-11 Grijperweefmachine met geleidingsmiddelen.

Country Status (2)

Country Link
BE (1) BE1011037A3 (nl)
WO (1) WO1998040547A1 (nl)

Families Citing this family (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE10346225A1 (de) * 2003-09-23 2005-05-19 Picanol N.V. Führungselement für ein Greiferband

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
BE902913A (nl) * 1985-07-17 1986-01-17 Picanol Nv Lansgeleiding voor grijperweefmachines
EP0275479A1 (en) * 1986-12-23 1988-07-27 VAMATEX S.p.A. Means to guide the motion of a pair of weft carrying grippers inside the shed of weaving looms
EP0726342A1 (de) * 1995-02-07 1996-08-14 Picanol N.V. Greiferwebmaschine mit Führungsmitteln
EP0742303A2 (de) * 1995-05-12 1996-11-13 Lindauer Dornier Gesellschaft M.B.H Webblatt für Webmaschinen

Family Cites Families (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
IT1184559B (it) * 1985-06-04 1987-10-28 Vamatex Spa Mezzi per guidare le pinze porta-trama ed i nastri che le comandano all'interno del passo di telai di tessitura a pinze

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
BE902913A (nl) * 1985-07-17 1986-01-17 Picanol Nv Lansgeleiding voor grijperweefmachines
EP0275479A1 (en) * 1986-12-23 1988-07-27 VAMATEX S.p.A. Means to guide the motion of a pair of weft carrying grippers inside the shed of weaving looms
EP0726342A1 (de) * 1995-02-07 1996-08-14 Picanol N.V. Greiferwebmaschine mit Führungsmitteln
EP0742303A2 (de) * 1995-05-12 1996-11-13 Lindauer Dornier Gesellschaft M.B.H Webblatt für Webmaschinen

Also Published As

Publication number Publication date
WO1998040547A1 (de) 1998-09-17

Similar Documents

Publication Publication Date Title
DE3778678D1 (de) Mittel zum fuehren der greiferbewegung im fach von webmaschinen.
BE1007003A3 (nl) Weefmachine voorzien van een lans en geleidingsmiddelen.
US5183084A (en) Rapier guide with two series of guide elements
BE1011037A3 (nl) Grijperweefmachine met geleidingsmiddelen.
JPH0247344A (ja) エアジェットルーム
US3717182A (en) Rapier loom
GB1482249A (en) Fluid-jet looms
BE1010943A3 (nl) Grijperweefmachine met een aantal geleidingsmiddelen.
RU1813131C (ru) Бесчелночный ткацкий станок
BE1009098A3 (nl) Grijperweefmachine met geleidingsmiddelen.
EP0482722A2 (en) Gripper guide for double-gripper weaving machines
BR8904511A (pt) Dispositivo para guiar o movimento de um par de pincas de trama no interior do alpendre de teares sem lancadeira
US4295499A (en) Detection of weft in shuttleless loom
NL8902083A (nl) Verbeteringen in een inslaggareninbrengrapier voor schietspoelvrije weefgetouwen.
BE1006861A6 (nl) Weefmachine voorzien van een zelfkantinrichting.
US4041991A (en) Weaving machine with external weft supply
US4085777A (en) Arrangement for the control of weft introduced into looms
JPH06257033A (ja) グリッパ式織機
EP0715009B1 (en) Means to guide the motion of a pair of weft grippers along the shed of looms
USRE35400E (en) Rapier loom having picking tapes and spacers
GB2147322A (en) Rapier looms
BE1011147A3 (nl) Grijperweefmachine voorzien voor geleidingsmiddelen.
CN204849210U (zh) 剑杆织机引纬装置的纱线引出剑带机构
BE1006072A3 (nl) Inrichting voor het geleiden van een grijper en een grijperband.
BE1010657A3 (nl) Weefmachine met minstens een schakeleenheid.

Legal Events

Date Code Title Description
RE Patent lapsed

Owner name: PICANOL N.V.

Effective date: 20000331