BE902913A - Lansgeleiding voor grijperweefmachines - Google Patents
Lansgeleiding voor grijperweefmachines Download PDFInfo
- Publication number
- BE902913A BE902913A BE2/60747A BE902913A BE902913A BE 902913 A BE902913 A BE 902913A BE 2/60747 A BE2/60747 A BE 2/60747A BE 902913 A BE902913 A BE 902913A BE 902913 A BE902913 A BE 902913A
- Authority
- BE
- Belgium
- Prior art keywords
- guide
- lance
- hooks
- shed
- reed
- Prior art date
Links
- 238000009941 weaving Methods 0.000 title claims abstract description 9
- 235000014676 Phragmites communis Nutrition 0.000 claims abstract description 14
- 238000007789 sealing Methods 0.000 claims description 4
- 238000005530 etching Methods 0.000 claims 2
- 235000008331 Pinus X rigitaeda Nutrition 0.000 claims 1
- 235000011613 Pinus brutia Nutrition 0.000 claims 1
- 241000018646 Pinus brutia Species 0.000 claims 1
- 230000037431 insertion Effects 0.000 abstract 1
- 238000003780 insertion Methods 0.000 abstract 1
- 206010048232 Yawning Diseases 0.000 description 2
- 238000010276 construction Methods 0.000 description 2
- 241001501536 Alethe Species 0.000 description 1
- 241000079947 Lanx Species 0.000 description 1
- 241000845082 Panama Species 0.000 description 1
- 239000004615 ingredient Substances 0.000 description 1
- 239000000725 suspension Substances 0.000 description 1
Classifications
-
- D—TEXTILES; PAPER
- D03—WEAVING
- D03D—WOVEN FABRICS; METHODS OF WEAVING; LOOMS
- D03D47/00—Looms in which bulk supply of weft does not pass through shed, e.g. shuttleless looms, gripper shuttle looms, dummy shuttle looms
- D03D47/27—Drive or guide mechanisms for weft inserting
- D03D47/277—Guide mechanisms
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Textile Engineering (AREA)
- Looms (AREA)
Abstract
Lansgeleiding van grijperweefmachines, met het kenmerk dat zij bestaat uit middelen om in een positieve geleiding van de lans of dergelijke te voorzien, die bovendien feilloos, zonder de inslagdraden mee te voeren en/of te beschadigen uit de gaap kunnen gebracht worden.
Description
<Desc/Clms Page number 1>
"Lansgeleiding voor grijperweefmachine & ." Deze uitvinding betreft een lansgeleiding voor grijperweefmachines, met andere woorden een geleiding die er zorg voor draagt dat de aandr1jfele. ënten van de grijpers, dewelke meestal bestaan uit flexibele lansen, met een grote zekerheid en op een juiste wijze door de gaap kunnen bewogen worden.
Men wect dat om hogere snelheden op grijperweefmachineò te halen het nodig is dat alle heen en veer bewegende massa's gemlnimali- seerd worden. Men streeft er dan ook naar om het gewicht van de lansen zo klein mogelijk te houden. Uiteraard heeft dit tot gevolg dat de lansen minder knikzeker zijn, vooral bij weefgetouwen Net een uitgesproken weefbreedte.
Een oplossing voor dit probleem bestaat er dan ook in de lansen en/of de grijpers In de g8Sp te geleiden.
EMI1.1
Volgens een eerste bekende uitvoertng van zu]
<Desc/Clms Page number 2>
kwordt er voorzien in een reeks geleidingshaakjes die bij het openen van de gaap in deze laatste gebracht worden. Bij het door pe gaapopening bewegen van de grijpers worden de lansen dan ge- ieid tussen, enerzijds het riet, en anderzijds de voornoemde rij gcleidlngshankjes. Daar er evenwel niet in een positieve geleiding lange het riet is voorzien vertoont dergelijke lansgeleiding het nadeel dat bij het opkomen van de onderste kettingdraden de lans zijdelings opgelicht en in haar vlucht verstoord wordt.
Bovendien vertoont zulke lanageleiding ook nog het nadeel dat de reeks geleidingshaakjes zeer moeilijk is uit te lijnen ten opzichte van het riet, waardoor een goede geleiding van de 1ans dan ook zeer moeilijk kan bereikt worden.
Teneinde aan dit probleem een oplossing te bieden voorziet men thans in lansgeleidingen die bestaan uit twee rijen geleidingshaakjes die de lanzen langs hun beide zijden op een positieve wijze geleiden. Deze geleidingshaakjes bestaan hoofdzakelijk uit vertknle plaatjes die tussen de kettingdraden door kunnen gebracht worden. die asn hun naar elkaar toe gerichte zijde voorzien zijn van uitsparingen die in de perfekte geleiding van de lanzen voorzien.
Deze laatstbesproken uitvoering heeft echter een weeftechnisch nadeel dat zieh vooral uit bij bindingen waarbij meerdere inalag- drAden achtereenvolgens in de gaap gebracht worden alvorens de
<Desc/Clms Page number 3>
positie ven de onderste kettingdraden te verwisselen, zoals dit het geval is bij de zogenaamde panamabinding. Bij dergelijke bindingen gebeurt het meermaals dat een van de lnslagdraden tussen de geleidingshaakjes valt en zieh vastmaakt achter de voornoem-
EMI3.1
, de voor de geleiding van de lans. Bij het terug uit de gaap bewegen van de geleidingohaakjes wordt dan uiteraard de 1ns1agdraad doorheen de ondergaap kapot getrokken.
Teneinde aan voornoemde en andere nadelen een oplossing te bieden voorziet de uitvinding in een lansgeleiding voor grijper- weefmaehir. es die bestaat uit middelen om in een positieve geleiding van een lans voorzien, die bovendien feilloos, zonder de inslagdraden mee te voeren en te beschadigen, uit de gaap kunnen gebracht worden.
Met het inzicht de kenmerken volgens de uitvinding beter aan te tonen, worden hierna, als voorbeelden zonder enig beperkend karakter, een aantal voorkeurdragende uitvoertngsvormen beschreven met verwijzing fear de bijgaande tekeningen, waarin : figuur l schematisch een lanageleiding volgens de uitvinding weergeeft ;
EMI3.2
figuur 2 een vergroot zieht weergeeft van het gedeelte dat in figuur 1 met F2 18 aangeduid; figuur 3 een zieht weergeeft volgens pijl F3 in figuur figuur 4 een doorsnede weergeeft volgens lijn IV-IV in figuur
<Desc/Clms Page number 4>
2 ;1 ; figuur 5 een variante van de lansgeleiding volgens figuur 1 weergeeft ;
flguur 6 een andere ultvoerlngsvorm weergeeft van de lansge-
EMI4.1
leiding de uitvinding figuur 7 nog een uitvoeringsvorm de uitvinding weergeeft volgensfiguur 8 nog een uitvoeringsvorm van de uitvinding weergeeft ; figuur 9 een variante weergeeft voor de uitvoeringsvorm ven figuur 8 ; figuur 10 nog een lanageleiding volgens de uitvinding weergeeft ; figuur 11 een lanageleiding veergeeft waarbij zowel de lans ale de grijper van een geleiding voorzien zijn
EMI4.2
Volgens een eerste uitvoeringsvorm bestaan de middelen on de lans 1 te geleiden hoofdzakelijk uit twee rijen geleidingshaakjes, respektievelijk 2 en 3, die door bijvoorbeeld de onderste kettingdra- den 4 tot in de geopende gaap 5 kunnen gebracht worden.
Deze ge-
EMI4.3
Ipidingehaakjes 2 en 3 zijn aan hun naar elkaar toegerichte zij- den 6 en 7 op bekende wijze voorzien van uttsparingen 8 en 9 die juist plaats bieden aan de randen 10 en 11 van de lans 1.
Teneinde de geleidingehaakjen 2 en 3 feilloos terug uit de gaap 5 te kunnen brengen, zonder dat een lnslagdraad in en van de uit- aparingen 8 en eventueel In een van de uitsparingen 9 blljft haken, zijn de geleidingshaakjes 2 en 3 volgens de uitvinding
<Desc/Clms Page number 5>
voorzien van afsluitelementjes die de laatstgenoemde uitsparingen 8 en 9 automatisch afsluiten als de lans hierin niet meer aanwezig is.
EMI5.1
th' *Daar het probleem van het vasthaken van een inslagdraad zich meestal voordoet aan de geleidingshaakjes 2 die het dichtst bij het riet 12 gelegen zijn zal het meestal volstaan dat slechts deze haakjes 2 van dergelijke afsluitelementjes voorzien vorden.
Ean mogelijke uitvoeringsvorm voor de afsluitelementjes wordt weergegeven in figuren 2 t.e.m. 4, waarbij deze hoofdzakelijk bestaan uit klepjea 13 die door middel van een spil 14 verdraaibaar bevestigd zijn in de al dan dubbelwandig uitgevoerdc geleidingehaakjes 2. De klepjes 13 zijn als een hefboom uitgevoerd rono de spil 14, waarbij het achterste uiteinde 15 door middel van een veer 16 tot tegen een aanslag 17 wordt gedrukt, een en ander zodanig dat bij het kontakt van het achterste uiteinde 15 met de aanslag 17 het voorste uiteinde 18 van het klepje 13 dan juist de uitsparing 8 afsluit.
Hierdoor wordt een gladde binnenzijde 6 aan de geleidingshaakjes 2 verkregen zodanig dat een 1nAlagdraad zich ntet kan vasthaken
EMI5.2
aetiter de eteid1n.
3, bij het uit de bewegen van de lanxgeleidlng.
<Desc/Clms Page number 6>
De werking van dee lansgeleiding is eenvoudig uit de figuren af te leiden en bestaat er hoofdzakelijk in dat op bekende wijze de geleidlngshaakjes 2 en 3 bij het openen van de gaap 5 in deze laatl ste gebracht worden, waarbij vervolgens de kops afgeschuinde lans met haar randen 10 en 11 door de uitsparingen 8 en 9 glijdt, waar- bij de klepjes 13 dan, tegen de veerdruk van de veer 16 in, in de hol uitgevoerde geleidingshaakjes 2, en tventueel de geleidings- haakjes 3 als deze@eok voorzien zijn van klepjes 13, gedrukt wor- den.
Volgens de variante die respektievelijk in figuren 1 en 5 worden weergegeven kan de grijper 19, die zowel een doorgeef als afvoer- grijper kan zijn, zowel centraal voor de lans 1 als bovenop de
EMI6.1
lans 1 bevestigd zijn.Volgens de uitvoeringsvorn van figuur 6 bestaat de lanageleiding volgens de huidige uitvinding hoofdzakelijk uit middelen om de lans te geleiden die met de onderste kettingdraden 4 een welbepaalde hoek maken zodanig dat er vermeden wordt dat de inslagdraden zieh achter deze middelen kunnen vasthaken.
Meer speciaal wordt dit verkregen door de geleidingshaakjes 2 die het dichtst bij het riet 12 gelegen zijn aan hun binnenzijden 6 een stompe hoek te laten maken met de onderste kettingdraden 4, die bij voorkeur groter of gelijk is aan 110 griden. Hierdoor wordt speciflek vermeden dat bij het naar rechts uit de gasp 5 wentelen van de lanageleiding de inalagdraad niet door het gelei-
<Desc/Clms Page number 7>
dlnjshaakje 2 kan worden vastgegrepen.
De onder hoek gestelde geleidingshaskjes 2 kunnen @vens gekom- bin@erd worder met afHluitelementjes zoals hiervoor beschreven bm de uitsparingen 8 en 9 op geschikte wijze af te sluiten.
Volgens figuur 7 bataat de lanageleidlug volgens de uitvinding hoo dzakelijk uit één reeks geleidingselementen 20, waarbij elk geleidingselement 20 nan zijn tegenovereenliggende zijde 21-22 voorzien is van uitaparingen, respektievelijk 23 en 24. Verder wordt hierbij gebruik gemaakt van twee lansen 25 en 26 die aan hun utteinde bljeen gehouden worden door middel van de grijper 19 en eventueel ook ng dooT brugstukken 27 die over de geleidingselementen 20 heen aangebracht zijn.
Het gebruik van en enkele reeks centrale geleidingselementen 20 biedt het vocrdeel dat de inslagdraad niet tussen de voornoemde geleidingshaakjes 2 en kan vallei doch door de wenteling von de lanngeleieing
EMI7.1
ste-'da waardoor ernaaet. langs de zijde van het riet 12 ter < * :'it h rnt,elle-lenten 20 d.) or de onderste kettingdraden 4 getrokken wordt. gezlen deze elementen 20 van het riet weg bewegen.
Evertueel kin le lang 25 langs het riet 12 geleld worden, ter-
EMI7.2
wijl de lans aan de buitenzijde kan geleid door middel van pennen 2 < * 20 In de gaap 5 gebracht
<Desc/Clms Page number 8>
In de uitvoeringsvorm volgens figuur 8 is de voornoemde lans 1 vervangen door een kable 29 en zijn de middelen die in een poditieve geleiding ervan voorzien gevormd door geleidingselemen- en 3D die op een bekende wijze tussen de onderste kettingdraden 5/4 tot in de gaap 5 kunnen gebracht worden, en die voorzien zijn vs zich volgens de gaaprichting uitatrekkende boringen 31 die de doorgang van de kabel 29 toelaten.
De boringen 31 staan door middel van doorgangen 32 in verbinding met de bovenzijde van de geleidingselementen 30, een en ander zodanig dat er een doortocht kan geboden worden aan verbindingen 33 die tuseen de kabel 29 en de grijper 19 aanwezig zijn.
Gezien de plaats en de geringe wijdte van de doorgangen 32 is het nagenoeg onmogelijk dat een inslagdraad zieh in de boringen 31 vaathaakt. Evenwel kan er op gelijkaardige wijze als in figuur 2 ook in de laatstgenoemde uitvoeringsvorm in afRluitele- tientjes voorzien worden, die zoals in flguur 9 wordt weergegeven in dit geval bestaan ult half cirkelvormige haskjes 34 die door middel van voornoemde-veren 16, spillen 14 en aanslagen 17 in een geschikte afsluiting van de doorgangen 32 kunnen voorzien.
Het openen van de haakje 34 wordt verkregen doordat de punt van de kabel 29 spitsvormig in en kan @menwerken met de cirkelvormige binnenwand 35 van de haakje.
Volgens de uitvoeringsvorm van figuur 10 worden de middelen die voorzien in een positieve geleiding van de lans 1 gevormd door
<Desc/Clms Page number 9>
geleidingshaakjes 36 en 37 die volgens de uitvinding de lans 1 nagenoeg volledig omsluiten. zodanig dat er slechts een nauwe opening 38 aanwezig is die toelaat in een of meerdere verbindingen 33 tussen de lans 1 en de grijper 19 te voorzien. Het gebruik
EMI9.1
van zulke nauwe opening 38 biedt het voordeel dat de inslagdraden zieh na het verwijderen van de grijpers 19 nagenoeg niet tussen de geleidingshaakjes 36 en 37 kunnen nestelen. Uiteraard kunnen de geleidingshaakjes 36 en 37 ook gekombineerd worden met afsluit- elementjes voor de uitsparingen 8 en 9.
Volgens nog een andere uitvoerlngsvorm bestaat de lansgeletding volgens de uitvinding, zoals weergegeven in figuur 11, hoofdza- kelijk uit vlakke g leidingselementen 39 die de lans 1 langs haar onderzijde geleiden, en een supplementaire geleiding 40 voor de grijper 19. Deze laatste wordt hoofdzakelijk gevormd door haakjes 31 die op elk van de geleidingselementen 39 voor- zien zijn en waarachter een kraag 42 die aan de betreffende grij- per 19 is voorzien kan aangrijpen. Deze laatste konstruktie heeft, evenals alle voornoemde konstrukties van de iiitvinding, het voordeel dat dankzij haar vorm het nagenoeg onmogelijk is dat een inslagdraad zieh vasthaakt achter de geleidingselementen 39 op het moment dat deze zieh terug ult de gaap 5 bewegen.
Het is duidelijk dat alle besproken en andere uitvoeringen volgens de uitvinding ook van geleidingselementen en geletdingshaaKjes kunnen voorzicn zljn die door de bovenste kettingdraden tot in de
<Desc/Clms Page number 10>
gaap 5 kunnen gebracht worden.
De huldige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeelden
EMI10.1
beschreven en in de bijgaande tekeningen weergegeven uitvoeringen I doch zulke lansgeleiding voor grijperweefmachines kan in allerlei vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder butten het 1. ader der uitvinding te treden.
Claims (1)
- Eisen. l.-Lansgeleiding voor grijperweefmachines, met het kenmerk dat & ij bestaat uit midielen om in een positieve geleiding van de lans (l) of dergelijke te voorzien, die bovendien feilloos, zonder de inslagdraden mee te voeren en/of te beschädigen uit de gaap (5) kunnen gebracht worden.2.-Langeleiding volgens eis i, met het kenmerk dat de middelen om In de geleiding van de lans (1) of dergelijke te voorzien hoofdzakelijkbestaanuittweerijengeleidingshaakjes (2-3), die op bekende wijze in en uit de gaap (5) kunnen gebracht wor- den en die aan hun naar elkaar toegerichte zijde (6-7) voorzien zijn van uitsparingen (8-9) om de lans (1) te geleiden, waarbij minstens de dichtet bij het riet (12) gelegen rij geleidingshaakjes (2) voorzien zijn van afsluitelementjes om de voornoemde uit- sparingen (8-9) automatisch af te sluiten als de lans (l) en/of de daarop bevectigde grijper (19) niet meer tussen de geleidingshaakjes (2-3) aanwezig is. EMI11.13.-Lnss)'" f t ''r)' ) "rl '''t'. n r r. df-1 kunn''''', <Desc/Clms Page number 12> ! f) d) 4. - Lansgeleiding volgens eis 3, met bet kenmerk dat de klepjes (13) met hun voorste uiteinden (18) de uitsparingen (8-9) in de betreffende geleidingshaakjes (2 en 3) afsluiten, waarbij deze laatste dubelwandig uitgevoerd zijn zodanig dat minstens de voorste uiteinden (18) hiertussen kunnen verzinken.5.- Lansgeleiding zolgens één der voorgaande eisen, met het kenmerk dat de middelen om in de geleiding van de lans (1) of dergelijke te voorzien bestaan uit twee rijen geleidingshaakjes (2-3) EMI12.1 wearbij de geleidingshaakjes (2) die zieh het dtchtr. riet (12) bevinden met hun binnenzijde (6) een stompe hoek maken t bti hetmet de kettingdraden (4) die ze doorkruisen.6. - Lansgeleiding volgens eis 5, met het kenmerk Jat de voornoemd, hoek ongeveer 110 graden bedraagt. EMI12.27. t nmerk L¯n om in de geleiding van de lans (1) of dergelijke te voorzien hoofdzakelijk bestaan uit een rij geleidingselementen (20) die in de gaap (5) kunnen gebracht worden en die ann hun buitenste zijde (21-22) voorzien zijn van uitsparingen (23-24), dir bastemd zijn om twee afzonderlijke lanzen (25-26) te geleiden. EMI12.3ss.-Lanageletdtng ) die het dichtst bij het riet (12) el( en fncrxtjds, sparln ltd.'i''o1 < -mssn'' (20) en. <Desc/Clms Page number 13> vnlgena ets 7, mct h''t krnmcrk dat (I"lain (2anderzijds, docr het riet (12).9.- Langsgeleiding volgens eisen 7 of 8, met het kenmerk dat de lan (26) die hct verst van het riet (12) is gelegen extra geleid wordt door middel van pennen(28)die tesamen met de geleidings- elementen (20) in de gaap (5) kunnen aangebiacht worden.10.- Lansgeleiding volgens etsen 7, 8 of 9, met het kenmerk dat de beide lar. zen (25-26) onderling verbonden zijn door middel van brug@tukken (27). EMI13.1 l'-.-L'"f. dtng volgens eis l, met het kenmerk de lans (1) littgcvorrd een kabel waarbij de middelen de gelettng taan (30) die voorzien gflezijn van boringen (31) en doorgangen (32), die respektievelijk de doortocht toelaten aan de voornoemde kabel (29) en aan verbindingt-n (33) die tussen de kabel (29) en de grijper (19) zijn voorzien. EMI13.21 2.-Lans-'ltdtn rns t ''n")'-rk . e o l- < 1) flufrlmnt '.-Lan' f1ng ns f elp, door half cirrelvormif.""idt'r cr ornmd gar rit'n n zf orztfn n cillndrrvormigo-binnenwand (35) wnarop (29) < 'fn kan <Desc/Clms Page number 14> vultoefenen teneinde de haakjes (34) te openen.14.- Lansgeleiding volgens één der eisen 1 t.e.m. 6, met het ken- EMI14.1 merk dat de middelen om de lans (l) of dergelijke te gelelden htofdzakeltjk bestaan uit twee rijen gcletdingshaakjef. die nagenoeg de volledige lans (1) omslutten en die onderling een opening (38) vertonen die slechts zeer nauw is 15.-Lansgelelding 14, met het (19) op de lans s bevestigd door middel van relatier smalle verbindingen (33) die door de openingen (38) tussen de geleidingshaakjes (36-37) kunnen bewogen worden.16.-Lansgeleiding volgens eis I, met het kenmerk dat de middelen om de lans (1) of dergelijke tt geleiden gevormd worden door aan hun bovenzijde vlakke geleidingselementen (39) waarover de lans EMI14.2 (1) verschuifbaar is en een supplemcntatre eictdi. 0) bestaat ult haakjes (41) waarachter de grijper (la) door middel van een kraag (42) verqchutfhanr verankerd < *-.17.-Lansgeleiding, and chrven n weergegeven in de bijgaande tckeningpn. p. : N. nAntwerpen 17 juli 1985. p. pon de : Antwerpa Octrooi- en Merkenbureau M. F.J.BockstaclN.V.
Priority Applications (1)
| Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
|---|---|---|---|
| BE2/60747A BE902913A (nl) | 1985-07-17 | 1985-07-17 | Lansgeleiding voor grijperweefmachines |
Applications Claiming Priority (1)
| Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
|---|---|---|---|
| BE2/60747A BE902913A (nl) | 1985-07-17 | 1985-07-17 | Lansgeleiding voor grijperweefmachines |
Publications (1)
| Publication Number | Publication Date |
|---|---|
| BE902913A true BE902913A (nl) | 1986-01-17 |
Family
ID=3862316
Family Applications (1)
| Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
|---|---|---|---|
| BE2/60747A BE902913A (nl) | 1985-07-17 | 1985-07-17 | Lansgeleiding voor grijperweefmachines |
Country Status (1)
| Country | Link |
|---|---|
| BE (1) | BE902913A (nl) |
Cited By (3)
| Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
|---|---|---|---|---|
| EP0357974A1 (en) * | 1988-09-08 | 1990-03-14 | NUOVA VAMATEX S.p.A. | Means to guide the motion of weft grippers inside the shed of shuttleless looms |
| WO1998038366A1 (de) * | 1997-02-24 | 1998-09-03 | Picanol N.V. | Greiferwebmaschine |
| WO1998040547A1 (de) * | 1997-03-11 | 1998-09-17 | Picanol N.V. | Greiferwebmaschine mit führungselementen für ein greiferband |
-
1985
- 1985-07-17 BE BE2/60747A patent/BE902913A/nl not_active IP Right Cessation
Cited By (5)
| Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
|---|---|---|---|---|
| EP0357974A1 (en) * | 1988-09-08 | 1990-03-14 | NUOVA VAMATEX S.p.A. | Means to guide the motion of weft grippers inside the shed of shuttleless looms |
| WO1998038366A1 (de) * | 1997-02-24 | 1998-09-03 | Picanol N.V. | Greiferwebmaschine |
| BE1010943A3 (nl) * | 1997-02-24 | 1999-03-02 | Picanol Nv | Grijperweefmachine met een aantal geleidingsmiddelen. |
| WO1998040547A1 (de) * | 1997-03-11 | 1998-09-17 | Picanol N.V. | Greiferwebmaschine mit führungselementen für ein greiferband |
| BE1011037A3 (nl) * | 1997-03-11 | 1999-04-06 | Picanol Nv | Grijperweefmachine met geleidingsmiddelen. |
Similar Documents
| Publication | Publication Date | Title |
|---|---|---|
| BE1001819A3 (nl) | Inrichting en werkwijze voor de toevoer van inslagdraden bij weefmachines. | |
| BE902913A (nl) | Lansgeleiding voor grijperweefmachines | |
| CZ2001579A3 (cs) | Zarízení k ulození a pridrzování elementu brda a zpusob ulození, pridrzování a prepravy elementu brda | |
| US5027483A (en) | Apparatus for selectively releasing yarns from a fringe | |
| BE1000553A4 (nl) | Werkwijze voor het bedraden van een inslaginrichting bij weefmachines, en inslaginrichting die deze werkwijze toepast. | |
| US2783778A (en) | Thread feed mechanism for gripper shuttle looms | |
| SK109594A3 (en) | Device for selecting delivery of healds | |
| US3101099A (en) | Weft bunch remover | |
| US4261394A (en) | Projectile feeder for a gripper projectile weaving machine | |
| US2055553A (en) | Method and means for ribbon weaving | |
| JP2009538993A (ja) | グリッパ織機上で織物耳を形成する方法および装置 | |
| US2319181A (en) | Filling end parting mechanism | |
| DE2206239A1 (de) | Verfahren und Vorrichtung zum Aus wählen von Einschüssen bei Webstuhlen der Bauart mit Schussgarnfuhrer und äußeren Speisespulen sowie mit dieser Vornch tung versehener Webstuhl | |
| US2077278A (en) | Loom shuttle | |
| KR20000075412A (ko) | 자수기의 셔틀 교환 방법 및 장치 | |
| US4640315A (en) | Projectile weaving machine | |
| US3126921A (en) | Protector means for shuttles | |
| US1119332A (en) | Loom for weaving cane, &c. | |
| US2690195A (en) | Device for the separation of the wefts in multibox looms | |
| US1516869A (en) | Weft-thread exchange device for looms | |
| US1292058A (en) | Filling-end-retaining means for weft-repleneshing looms. | |
| US806726A (en) | Loom. | |
| CN210215721U (zh) | 一种纬纱分离装置 | |
| US2629406A (en) | Shuttle | |
| US1265558A (en) | Filling-end-withdrawing means for weft-replenishing looms. |
Legal Events
| Date | Code | Title | Description |
|---|---|---|---|
| CN | Change of patent owner's name |
Owner name: *PICANOL N.V. Effective date: 19850717 |
|
| RE | Patent lapsed |
Owner name: PICANOL N.V. Effective date: 19910731 |