BE1010779A3 - Inslagwachter voor een weefmachine. - Google Patents

Inslagwachter voor een weefmachine. Download PDF

Info

Publication number
BE1010779A3
BE1010779A3 BE9601003A BE9601003A BE1010779A3 BE 1010779 A3 BE1010779 A3 BE 1010779A3 BE 9601003 A BE9601003 A BE 9601003A BE 9601003 A BE9601003 A BE 9601003A BE 1010779 A3 BE1010779 A3 BE 1010779A3
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
weft
guide channel
guard
width
weft thread
Prior art date
Application number
BE9601003A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Picanol N V Naamloze Vennoosch
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Picanol N V Naamloze Vennoosch filed Critical Picanol N V Naamloze Vennoosch
Priority to BE9601003A priority Critical patent/BE1010779A3/nl
Priority to PCT/EP1997/006627 priority patent/WO1998024957A1/de
Priority to EP97951994A priority patent/EP0943024B1/de
Priority to DE59709245T priority patent/DE59709245D1/de
Priority to JP52515798A priority patent/JP3933706B2/ja
Priority to US09/308,638 priority patent/US6170536B1/en
Application granted granted Critical
Publication of BE1010779A3 publication Critical patent/BE1010779A3/nl

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G01MEASURING; TESTING
    • G01NINVESTIGATING OR ANALYSING MATERIALS BY DETERMINING THEIR CHEMICAL OR PHYSICAL PROPERTIES
    • G01N21/00Investigating or analysing materials by the use of optical means, i.e. using sub-millimetre waves, infrared, visible or ultraviolet light
    • G01N21/84Systems specially adapted for particular applications
    • G01N21/88Investigating the presence of flaws or contamination
    • G01N21/89Investigating the presence of flaws or contamination in moving material, e.g. running paper or textiles
    • G01N21/8914Investigating the presence of flaws or contamination in moving material, e.g. running paper or textiles characterised by the material examined
    • G01N21/8915Investigating the presence of flaws or contamination in moving material, e.g. running paper or textiles characterised by the material examined non-woven textile material
    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03DWOVEN FABRICS; METHODS OF WEAVING; LOOMS
    • D03D51/00Driving, starting, or stopping arrangements; Automatic stop motions
    • D03D51/18Automatic stop motions
    • D03D51/34Weft stop motions

Abstract

Inslagwachter voor een weefmachine en werkwijze die ervan gebruik maakt, waarbij een aantal lichtgevoelige elementen (23) voor het opvangen van lichtstralen (22) voorzien zijn, en waarbij de inslagwacher (8) samenwerkt met een verwerkingseenheid (29) om een beeld (30,30A,30B;40,40A,40B) te vormen van de door de lichtgevoelige elementen (23) opgevangen signalen zodat de breedtepositie van de inslagdraad (11,32) in het geleidingskanaal (10) ter hoogte van de inslagwater (8) bepaald wordt.

Description


   <Desc/Clms Page number 1> 
 
 EMI1.1 
 



  Inslagwach- een weefmachine. 



  ---------------------------------- De uitvinding betreft een inslagwachter voor een weefmachine waarbij nagenoeg evenwijdige lichtstralen over de breedte van een geleidingskanaal voor een inslagdraad gegenereerd worden en een aantal lichtgevoelige elementen voor het opvangen van voornoemde lichtstralen voorzien zijn. De uitvinding betreft tevens een werkwijze die van deze inslagwachter gebruik maakt. 



  Het is gekend uit US 3853408 gebruik te maken van een dergelijke inslagwachter om het voorbijkomen van een inslagdraa.   ? e   van de inslagwachter te detecteren. 
 EMI1.2 
 Dergelijke in3¯- alleen toe de aanwezigheid van een inslagdraad in he -Lngskanaal hoogte van de inslagwachter te detecteren. 



  De uitvinding heeft als doel de voornoemde inslagwachter en de werking ervan te verbeteren. 



  Tot het doel van de uitvinding werkt de inslagwachter samen met een verwerkingseenheid om een beeld te vormen van de door de lichtgevoelige elementen opgevangen signalen teneinde een breedtepositie van de inslagdraad in het geleidingskanaal ter hoogte van de inslagwachter te bepalen. 



  De uitvinding biedt als voordeel dat het mogelijk is de breedtepositie van een inslagdraad in het geleidingskanaal en de verandering van deze breedtepositie in de tijd te bepalen. 



  Dit laat ook toe, bij het tegelijkertijd inbrengen van minstens twee inslagdraden, de aanwezigheid ter hoogte van de inslagwachter van de twee of meer inslagdraden te bepalen. 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 



  Tot dit doel bevat de werkwijze volgens de uitvinding het verwerken van een beeld van de door lichtgevoelige elementen opgevangen signalen zodat de breedtepositie van de inslagdraad in het geleidingskanaal ter hoogte van de inslagwachter bepaald wordt. 



  Bij voorkeur bevat, bij het tegelijkertijd inbrengen van minstens twee inslagdraden, het verwerken van het beeld van de door lichtgevoelige elementen opgevangen signalen het opsporen van de aanwezigheid van twee of meer van elkaar gescheiden beeldgedeeltes, teneinde de aanwezigheid van twee of meer inslagdraden te bepalen. Bij voorkeur bevat het verwerken hiertoe het meermaals op verschillende ogenblikken na elkaar opsporen van de aanwezigheid van twee of meer van elkaar gescheiden beeldgedeeltes. 



  Bij voorkeur bevat het verwerken het meermaals op verschillende ogenblikken na elkaar bepalen van de breedtepositie van de inslagdraad ter hoogte van de inslagwachter, zodat de verandering van de breedtepositie van de inslagdraad in de tijd bepaald wordt. 



  Teneinde de kenmerken van de uitvinding duidelijker naar voor te brengen wordt de uitvinding hieronder nader toegelicht aan de hand van tekeningen met uitvoeringsvoorbeelden, waarin : figuur 1 schematisch een gedeelte van een weefmachine voorzien van een inslagwachter volgens de uitvinding weergeeft ; figuur 2 een doorsnede volgens lijn 11-11 in figuur 1 weergeeft ; figuur 3 een doorsnede volgens lijn 111-111 in figuur 2 weergeeft ; 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 figuur 4 een doorsnede van de inslagwachter volgens lijn
IV-IV in figuur 3 weergeeft ; figuur 5 een inslagwachter volgens de uitvinding en een inslagdraad weergeeft ; figuur 6 een beeld van de door de inslagwachter van figuur
2 ontvangen signalen weergeeft ; figuur 7 een beeld van de door de inslagwachter van figuur
5 ontvangen signalen weergeeft ;

   figuur 8 een inslagwachter volgens de uitvinding en twee inslagdraden weergeeft ; figuur 9 een beeld van de door de inslagwachter van figuur
8 ontvangen signalen weergeeft ; figuur 10 een variante uitvoeringsvorm van de inslagwachter van figuur 2 weergeeft ; figuren 11 tot 13 meerdere beelden van door de inslagwachter van figuur 10 ontvangen signalen weergeven, respectievelijk voor de toestanden zoals weergegeven in figuren 6,7 en   9 ;   figuur 14 vergroot nog een variante uitvoeringsvorm van de inslagwachter van figuur 2 weergeeft. 



  Het in figuur 1 weergegeven weefmachinegedeelte bevat een weeflade   l   waarop een riet 2 is bevestigd. Aan een eerste zijde of inbrengzijde 3 van het riet 2 wordt minstens   een   hoofdblazer 4,5 voorzien. Tevens worden langsheen het riet 2 op de weeflade 1 bevestigde bijblazers 6 voorzien. Aan de tegenover de inbrengzijde 3 gelegen zijde 7 wordt in het verlengde van het riet 2 een inslagwachter 8 volgens de uitvinding voorzien. Tevens kan nog, na de inslagwachter 8 en in het verlengde van een riet 2, een zogenaamd hulpriet 9 voorzien worden waarlangs eveneens bijblazers 6 voorzien worden. Een geleidingskanaal 10 voor een inslagdraad 11,32 wordt gevormd door het riet 2, de inslagwachter 8 en het 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 hulpriet 9.

   Het geleidingskanaal 10 wordt hierbij gevormd door, zoals nader weergegeven in figuur 2, een van een U-vormig gedeelte voorziene lamellen 12 van het riet 2, een doortocht 13 van de inslagwachter 8 en door een van een U-vormig gedeelte voorziene lamellen 14 van het hulpriet 9, die analoog zijn uitgevoerd als de lamellen 12 van het riet 2. De U-vormige gedeelten van het riet 2 en het hulpriet 9 en de doortocht 13 van de inslagwachter 8 liggen in elkaars verlengde. Een inslagdraad 11,32 wordt hierbij door middel van een hoofdblazer 4,5 en meerdere bijblazers 6 doorheen het geleidingskanaal 10 geblazen. Na het hulpriet 9 kan in het verlengde van het geleidingskanaal 10 nog een zogenaamde strekblazer 15 op de weeflade 1 voorzien worden om een ingebrachte inslagdraad 11,32 gestrekt te houden. 



  De inslagwachter 8 wordt nader weergegeven in figuren 2 tot 4. Deze inslagwachter 8 bevat een lichtbron 16 die lichtstralen 17 genereert. Deze lichtstralen 17 worden geleid naar een prisma 18 dat voorzien is in de behuizing 19 van de inslagwachter 8 en worden via gekromde spiegels 20 en 21 geleid naar het geleidingskanaal 10 dat zieh ter hoogte van de inslagwachter 8 bevindt. De spiegels 20 en 21 kunnen gevormd worden door gekromde zijvlakken van het prisma 18 waartegen spiegelend materiaal wordt gekleefd. De behuizing 19 kan gevormd worden door gegoten kunststof. Het prisma 18 kan voorzien worden in de behuizing 19 terwijl die gegoten wordt.

   De breking van het prisma 18 en de kromming van de spiegels 20 en 21 worden zodanig gekozen dat een veld nagenoeg evenwijdige lichtstralen 22 wordt bekomen dat zieh over de breedte, meer speciaal volgens de in figuur 2 weergegeven richting A, van het voornoemde geleidingskanaal 10 uitstrekt. De richting A is hierbij nagenoeg loodrecht op de richting van de lichtstralen 22. 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 



  Verder bevat de inslagwachter 8 een aantal lichtgevoelige elementen 23 voor het opvangen van de voornoemde lichtstralen 22. Deze lichtgevoelige elementen 23 zijn bovenaan het geleidingskanaal 10 voorzien en strekken zieh uit nagenoeg volgens de dwarsrichting van het geleidingskanaal 10 en in het verlengde van de lichtstralen 22, zodat nagenoeg het volledige veld lichtstralen 22 kan opgevangen worden. De lichtgevoelige elementen 23 zijn verder verbonden met een versterker 24 die gemonteerd is in de behuizing 19. De lichtgevoelige elementen 23 bestaan bijvoorbeeld uit foto-galvanische sensoren die een spanning leveren die evenredig is met de lichtsterkte van de lichtstralen die op deze elementen vallen. 



  De lichtbron 16 bestaat bijvoorbeeld uit een lamp of een licht emitterende diode (LED) die voorzien is in de behuizing 19, waarbij in de behuizing 19 een opening 25 is voorzien zodanig dat lichtstralen 17 afkomstig van de lichtbron 16 in het prisma 18 kunnen terecht komen. De lichtbron 16 wordt via een elektrische leiding 46 gestuurd vanuit een stuureenheid 26 van de weefmachine, die ook in staat kan zijn de signalen van de versterker 24 te ontvangen en te interpreteren. 



  Door gepaste keuze van de kromming van de twee spiegels 20 en 21 is het ook mogelijk een veld lichtstralen 22 te bekomen waarbij alle lichtstralen 22 nagenoeg evenwijdig zijn en bovendien een nagenoeg gelijke lichtsterkte van lichtstralen over de breedte van het geleidingskanaal 10 bekomen wordt. 



  Hierbij dient ervan uit gegaan te worden dat de lichtstralen 17 die afkomstig zijn van een lichtbron 16 niet allen een gelijke lichtsterkte vertonen, meer speciaal is de lichtsterkte van de nabij de randen gelegen lichtstralen meestal zwakker dan die van de centraal gelegen lichtstralen. 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 



  De spiegels 20 en 21 kunnen in dit voorbeeld een vorm vertonen die zodanig is dat de nabij de randen gelegen lichtstralen tijdens het spiegelen meer samengebundeld worden dan de centraal gelegen lichtstralen, zodat bekomen kan worden dat het veld lichtstralen 22 doorheen het geleidingskanaal 10 een nagenoeg gelijke lichtsterkte over de breedte van het geleidingskanaal 10 vertoont. 



  De lichtgevoelige elementen 23 worden bij de weergegeven uitvoeringsvorm in een rij opgesteld zodanig dat het volledige veld lichtstralen 22 kan opgevangen worden, en zijn naast elkaar gemonteerd in een steun 27. Hiertoe worden de elementen 23 samen met elektronische componenten in de steun 27 gegoten, waarin tevens elektrische contactpunten 28 worden voorzien die elektrisch gekoppeld zijn met de elementen 23 en die koppelbaar zijn met elektrische geleiders 35 naar de versterker 24. Vanaf de versterker 24 zijn ook elektrische geleiders 34 naar de stuureenheid 26 voorzien. De steun 27 wordt gekleefd aan de behuizing 19. 



  Volgens de uitvinding werkt de inslagwachter 8 samen met een verwerkingseenheid 29 om een beeld te vormen van de door de lichtgevoelige elementen 23 opgevangen signalen zodat de breedtepositie, meer speciaal de positie volgens de in figuur 2 weergegeven richting A, van een inslagdraad in het geleidingskanaal 10 ter hoogte van de inslagwachter 8 bepaald wordt. Deze verwerkingseenheid 29 maakt bijvoorbeeld deel uit van de stuureenheid 26. De elektrische geleiders 34 worden naar de verwerkingseenheid 29 voorzien. 



  Het verwerken van het beeld van de door lichtgevoelige elementen 23 opgevangen signalen zodat de breedtepositie van de inslagdraad in het geleidingskanaal 10 ter hoogte van de 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 inslagwachter 8 bepaald wordt, wordt nader uitgelegd aan de hand van de uitvoeringsvormen van figuren 5 tot 9. 



  Wanneer geen inslagdraad aanwezig is ter hoogte van de inslagwachter 8 wordt een beeld 30 gevormd van de door de lichtgevoelige elementen 23 ontvangen signalen zoals weergegeven in figuur 6, waarbij in functie van de breedte van het geleidingskanaal 10 het ontvangen signaal wordt weergegeven. Hierbij vertoont het beeld 30 een nagenoeg rechte lijn, gezien alle ontvangen lichtstralen een nagenoeg gelijke lichtsterkte vertonen. Niettegenstaande de waarde van het ontvangen signaal als een doorlopende lijn werd voorgesteld, bestaat die waarde in werkelijkheid uit een aaneenschakeling van korte lijnstukjes waarbij elk lijnstukje overeen komt met het ontvangen signaal van een enkel element 23. Indien er bijvoorbeeld twintig naast elkaar opgestelde elementen 23 zijn, worden twintig korte lijnstukjes bekomen die als het ware een doorlopende lijn kunnen vormen. 



  Wanneer een inslagdraad 11 aanwezig is ter hoogte van de inslagwachter 8 wordt een deel van het veld lichtstralen 22 onderbroken, zodat een deel van de elementen 23 nagenoeg geen licht opvangt. Een beeld 30A van de voornoemde signalen wordt weergegeven in figuur 7, waarbij tevens in functie van de breedte van het geleidingskanaal 10 het ontvangen signaal wordt weergegeven. Hierbij is zichtbaar dat ter hoogte van de elementen 23 waarvan de bijhorende lichtstralen 22 door de inslagdraad 11 onderbroken worden en deze lichtstralen 22 zodoende de elementen 23 niet bereiken, het ontvangen signaal laag is. Hierbij is tevens zichtbaar dat ter hoogte van de elementen 23 waarvan de lichtstralen 22 niet werden onderbroken, het ontvangen signaal in het weergegeven voorbeeld een gelijk sterke vertoont.

   Het verwerken van dit 

 <Desc/Clms Page number 8> 

 beeld 30A kan gebeuren door de plaats van het beeldgedeelte 31 te bepalen waar het ontvangen signaal aanzienlijk lager is dan op de overige plaatsen, en uit deze plaats de breedtepositie dat de inslagdraad 11 inneemt in het geleidingskanaal 10 te bepalen. Wanneer geen enkele plaats aanwezig is waar het ontvangen signaal aanzienlijk lager is, betekent dit dat er geen inslagdraad 11 aanwezig is ter hoogte van de inslagwachter 8. 



  Een inslagwachter 8 die samenwerkt met een verwerkingseenheid 29 laat ook toe om meermaals op verschillende ogenblikken na elkaar de breedtepositie van de inslagdraad 11 ter hoogte van de inslagwachter 8 te bepalen. Hierdoor is het mogelijk de verandering van de breedtepositie van de inslagdraad 11 in de tijd te bepalen. Deze verandering kan dan met behulp van de verwerkingseenheid 29 statistisch verwerkt worden, teneinde de gemiddelde breedtepositie van de inslagdraad 11 en de spreiding van de verandering van de breedtepositie ten opzichte van de voornoemde gemiddelde breedtepositie te bepalen. Dit laat bijvoorbeeld toe de sturing van de perslucht naar de hoofdblazers 4,5 en de bijblazers 6, en de opstelling van de bijblazers 6, experimenteel zodanig in te stellen dat de voornoemde spreiding minimaal is.

   Dit kan bijvoorbeeld door iedere parameter van de sturing te laten vari ren en de invloed van deze variatie op de spreiding na te gaan. 



  De inslagwachter 8 volgens de uitvinding is ook geschikt om aangewend te worden bij weefmachines waarbij minstens twee inslagdraden tegelijkertijd ingebracht worden. Hierbij worden bijvoorbeeld twee inslagdraden 11 en 32 elk vanaf een hoofdblazer 4,5 in het geleidingskanaal 10 gebracht en tevens samen met behulp van bijblazers 6 verder doorheen dit 

 <Desc/Clms Page number 9> 

 geleidingskanaal 10 gebracht. Zoals weergegeven in figuur 8 bevinden zieh twee inslagdraden 11,32 in het geleidingskanaal 10 ter hoogte van de inslagwachter 8. Hierbij wordt, . 3 weergegeven in figuur 9, een beeld 30B gevormd dat twee beeldgedeeltes 31 en 33 bevat waar het ontvangen signaal aanzienlijk lager is dan op de overige plaatsen.

   Het verwerken van het beeld 30B van de door lichtgevoelige elementen 23 opgevangen signalen kan hierbij gebeuren door het opsporen of twee van elkaar gescheiden beeldgedeeltes 31 en 33 aanwezig zijn teneinde de aanwezigheid van twee inslagdraden 11,32 te bepalen. 



  Daar het mogelijk is dat twee inslagdraden 11 en 32 zieh boven elkaar bevinden, meer speciaal volgens een richting B loodrecht op de richting A, wordt hierbij met de inslagwachter 8 volgens de uitvinding slechts   een   enkele inslagdraad waargenomen. Gezien inslagdraden 11 en 32 normalerwijze willekeurig bewegen, dit betekent bijvoorbeeld zowel volgens de richting A als volgens de richting B, zal er steeds een ogenblik zijn dat twee van elkaar gescheiden beeldgedeeltes 31 en 33 aanwezig zijn. Hiertoe wordt bij de werkwijze volgens de uitvinding meermaals op verschillende ogenblikken na elkaar opgespoord of twee van elkaar gescheiden beeldgedeeltes 31 en 33 aanwezig. Wanneer   een   of meerdere malen gescheiden beeldgedeeltes 31 en 33 worden waargenomen zijn twee inslagdraden 11 en 32 aanwezig. 



  Deze   werkwijze- ils   ook analoog toepasselijk wanneer drie of meer inslagdr jen ingebracht worden. In het geval van drie inslagdraden wordt nagegaan of drie gescheiden beeldgedeeltes aanwezig zijn, in het geval van vier inslagdraden wordt nagegaan of vier gescheiden beeldgedeeltes aanwezig zijn, enzovoort. Het is hierbij tevens mogelijk de verandering van 

 <Desc/Clms Page number 10> 

 de breedtepositie van de meerdere inslagdraden in de tijd te bepalen. 



  Door het feit dat de lichtstralen 22 nagenoeg evenwijdig met elkaar zijn, wordt het voordeel bekomen dat het ontvangen signaal, ter hoogte van de breedtepositie van het geleidingskanaal 10, waar een inslagdraad 11,32 de lichtstralen 22 onderbreekt, sterk verschilt van de ontvangen signalen die niet door een inslagdraad 11,32 onderbroken worden. De nagenoeg evenwijdige lichtstralen 22 bieden ook als voordeel dat de positie van de inslagdraad 11,32, volgens richting B in figuur 2, nagenoeg geen invloed heeft op de door de elementen 23 opgevangen signalen. 



  In figuur 10 is een variante weergegeven waarbij de lichtgevoelige elementen 23, analoog aan de uitvoeringsvorm van figuren 2 tot 4, bovenaan het geleidingskanaal 10 zijn voorzien. De lichtstralen 17 van de lichtbron 16 worden hierbij via spiegels 36 en 37 naar het geleidingskanaal 10 geleid. De spiegels 36 en 37 zijn hierbij in een opening 38 in de behuizing 19 voorzien. De verwerkingseenheid 29 is hierbij voorzien ter hoogte van de versterker 24, en wordt via een elektrische geleider 39 verbonden met de stuureenheid 26. De werking van deze inslagwachter 8 is analoog aan deze van de uitvoeringsvorm van figuren 2 tot 4. 



  In dit geval vertoont het veld lichtstralen 22 een verschillende lichtsterkte volgens de breedte van het geleidingskanaal 10, en wordt in geval geen inslagdraad aanwezig is in het geleidingskanaal 10 een beeld 40 gevormd zoals weergegeven in figuur 11. In geval er een inslagdraad 11 aanwezig is, zoals weergegeven in figuur 5, wordt een beeld 40A bekomen zoals weergegeven in figuur 12. Hierbij. is 

 <Desc/Clms Page number 11> 

 het eveneens mogelijk de breedtepositie van de inslagdraad 11 te bepalen door het beeld 40A van figuur 12 te vergelijken met het beeld 40 van figuur 11.

   In geval er twee inslagdraden 11 en 32 aanwezig zijn, zoals weergegeven in figuur 8, wordt een beeld 40B bekomen zoals weergegeven in figuur 13 en is het eveneens mogelijk de breedtepositie van de inslagdraden 11 en 32 te bepalen door het beeld 40B van figuur 13 te vergelijken met het beeld 40 van figuur 11. Met een dergelijke inslagwachter 8 kan tevens de positie van de inslagdraden op verschillende ogenblikken worden bepaald. 



  Volgens een niet weergegeven variante kunnen de lichtgevoelige elementen 23 ook onderaan het geleidingskanaal 10 voorzien worden, terwijl de lichtstralen 22 afkomstig van een lichtbron 16 zodanig geleid worden dat deze zieh van bovenaan het geleidingskanaal 10 doorheen het geleidingskanaal 10 uitstrekken tot de zieh onderaan het geleidingskanaal 10 bevindende lichtgevoelige elementen. 



  Het is duidelijk dat de signalen van de lichtgevoelige elementen 23 ook rechtstreeks, dit is zonder tussenkomst van een versterker 29, naar de stuureenheid 26 kunnen geleid worden. 



  In figuur 14 wordt een variante uitvoeringsvorm weergegeven waarbij een lichtbron 16 een lamp 41 bevat die een gefocusseerde lichtstraal 47 genereert. Hierbij wordt de lamp 41 voorzien op een anker 42 zodat de lamp 41 en ook de gefocusseerde lichtstraal 47 heen en weer kunnen bewogen worden, teneinde een heen en weer bewegende lichtstraal genereren. Dit anker 42 kan samenwerken met twee elektromagneten 43 en 44 die via een elektrische leiding 48 gestuurd worden door de stuureenheid 26. Hierbij wordt het 

 <Desc/Clms Page number 12> 

 anker 42 draaibaar gelagerd in een behuizing 45 van de lichtbron 16 en worden de elektromagneten 43 en 44 tevens voorzien in deze behuizing 45.

   Door het laten kantelen van het anker 42 met behulp van de elektromagneten 43 en 44 beweegt de lichtstraal 47 van de lamp 41 heen en weer en wordt door de spiegels 36 en 37 naar het geleidingskanaal 10 geleid. Door het heen en weer kantelen van het anker 42 is het mogelijk lichtstralen 22 te genereren die over de breedte van het geleidingskanaal 10 nagenoeg evenwijdig aan elkaar zijn, dit betekent dat bij iedere positie van het anker 42 en de lamp 41 een lichtstraal 22 doorheen het geleidingskanaal 22 wordt gegenereerd die nagenoeg evenwijdig is met elke doorheen het geleidingskanaal 22 gegenereerde lichtstraal 22 bij een andere positie van het anker 42 en de lamp 41. Deze lichtstralen 22 bevinden zich hierbij steeds tussen de uiterste lichtstralen 22A en 22B.

   Door de frequentie van dit kantelen relatief hoog in te stellen wordt een effect bekomen waarbij als het ware een continu aanwezig veld van nagenoeg evenwijdige lichtstralen 22 kan waargenomen worden door de elementen 23. 



  De snelheid van het kantelen van het anker 42 kan rekening houdende met de werking van de spiegels 36 en 37 zodanig gestuurd worden dat lichtstralen 22 door het geleidingskanaal 10 bekomen worden die een nagenoeg gelijke lichtsterkte over de breedte van het geleidingskanaal 10 vertonen. Dit kan bijvoorbeeld door de snelheid van het anker 42 hoger te kiezen wanneer de lichtstralen van de lamp 41 gericht zijn naar plaatsen op de spiegels 36 en 37 die de nijging hebben lichtstralen meer te concentreren dan wanneer de lichtstralen van de lamp 41 gericht zijn naar andere plaatsen op de spiegels 36 en 37.

   In het weergegeven voorbeeld zal de snelheid van het anker 42 hiertoe, wanneer dit zich dichter 

 <Desc/Clms Page number 13> 

 van de elektromagneten 43 en 44 bevindt relatief hoger zijn dan wanneer dit zieh in het midden tussen de elektromagneten 43 en 44 bevindt, daar de spiegels 36 en 37 de nabij de randen van het geleidingskanaal 10 gelegen lichtstralen meer concentreren dan de lichtstralen in het midden van het geleidingskanaal 10. Hierbij wordt opgemerkt dat voorzieningen kunnen worden getroffen om te verhinderen dat lichtstralen 47 naar de spiegels 36 en 37 geleid worden, wanneer het anker 42 zich het meest nabij de elektromagneten 43 en 44 bevindt, en zodoende de snelheid van anker 42 op dit ogenblik nul is. 



  Het is duidelijk dat de richting A bij voorkeur nagenoeg evenwijdig is met de dwarsrichting van het geleidingskanaal 10, die bepaald wordt door de richting loodrecht op de lamellen 12 van het riet 2. Hierbij is de breedtepositie die bepaald wordt volgens de uitvinding nagenoeg gelijk aan de dieptepositie, dit is de positie volgens de voornoemde dwarsrichting, van het geleidingskanaal 10. 



  Volgens een niet weergegeven variante wordt de breedtepositie van de inslagdraad bepaald door twee inslagwachters volgens de uitvinding, waarbij de lichtstralen 22 van iedere inslagwachter onderling een hoek maken, zodat de breedtepositie volgens twee richtingen bepaald wordt. Dit laat toe met behulp van geometrie de absolute positie van de inslagdraad in het geleidingskanaal 10 te bepalen. 



  Het is duidelijk dat uit het beeld 30A, 30B, 40A of 40B naast de breedtepositie van de inslagdraad, tevens de dikte van deze inslagdraad kan bepaald worden door de breedte van het beeldgedeelte 31 of 33 te bepalen. Dit laat ook toe diktevariaties in de inslagdraad op te sporen. 

 <Desc/Clms Page number 14> 

 



  Het is niet noodzakelijk dat een inslagdraad 11,32 door middel van perslucht afkomstig van een hoofdblazer 4,5 en bijblazers 6 doorheen het geleidingskanaal 10 wordt geblazen. 



  Volgens een andere mogelijkheid kan de inslagdraad ook door andere middelen doorheen het geleidingskanaal 10 gebracht worden. Dit kan bijvoorbeeld door middel van water afkomstig van een hoofdinjector die, analoog aan de voornoemde hoofdblazer voorzien is aan de inbrengzijde 3 van het riet 2 of door middel van een projectiel of dergelijke. 



  De lamellen 12 en 14 hoeven uiteraard niet de in de figuren weergegeven vorm te vertonen, en kunnen bijvoorbeeld een vorm vertonen zoals weergegeven in US 3853408. 



  Volgens een niet weergegeven mogelijkheid kan tevens tussen het hulpriet 9 en de strekblazer 15 een tweede inslagwachter volgens de uitvinding op de weeflade 1 voorzien worden. 



  Volgens nog een mogelijkheid hoeft de inslagwachter 8 niet noodzakelijk op de weeflade 1 gemonteerd te worden, maar kan tevens vast op het niet weergegeven freem van de weefmachine gemonteerd worden. In dit geval is het wel noodzakelijk dat in nagenoeg de achterste stand van de weeflade   1,   dit is de stand met het riet 3 verst weg van het weefsel en waarbij een inslagdraad 11,32 in het geleidingskanaal 10 wordt gebracht, het geleidingskanaal 10 van de inslagwachter 8 nagenoeg in het verlengde van het geleidingskanaal 10 van het riet 2 en van het hulpriet 9 is opgesteld. 



  Het is duidelijk dat de inslagwachter 8 naast het prisma 18 en/of de spiegels 20 en 21, tevens   een   of meerdere lenzen kan bevatten teneinde lichtstralen 22 te genereren die zieh over de breedte van het geleidingskanaal 10 uitstrekken. 

 <Desc/Clms Page number 15> 

 



  De inslagwachter en de werkwijze volgens de uitvinding beperken zich uiteraard niet tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen en kunnen binnen het kader van de uitvinding in verschillende andere vormen en afmetingen worden verwezenlijkt.

Claims (8)

Conclusies.
1. Inslagwachter voor een weefmachine waarbij nagenoeg evenwijdige lichtstralen (22) over de breedte van een geleidingskanaal (10) voor een inslagdraad (11, 32) gegenereerd worden en een aantal lichtgevoelige elementen (23) voor het opvangen van voornoemde lichtstralen (22) voorzien zijn, daardoor gekenmerkt dat de inslagwachter (8) samenwerkt met een verwerkingseenheid (29) om een beeld (30) te vormen van de door de lichtgevoelige elementen (23) opgevangen signalen teneinde een breedtepositie van de inslagdraad (11, 32) in het geleidingskanaal (10) ter hoogte van de inslagwachter (8) te bepalen.
2. Inslagwachter volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat een veld, van een lichtbron (16) afkomstige, nagenoeg evenwijdige lichtstralen (22) zich over de breedte van een geleidingskanaal (10) voor een inslagdraad (11, 32) uitstrekt.
3. Inslagwachter volgens conclusie 2, daardoor gekenmerkt dat het veld nagenoeg evenwijdige lichtstralen (22) een gelijke lichtsterkte over de breedte van het geleidingskanaal (10) vertoont.
4. Inslagwachter volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de lichtbron (16) een heen en weer bewegende lichtstraal (47) genereert die geleid wordt naar het geleidingskanaal (10) zodanig dat lichtstralen (22) gegenereerd worden die over de breedte van het geleidingskanaal (10) nagenoeg evenwijdig aan elkaar zijn.
5. Werkwijze die gebruik maakt van een inslagwachter volgens een van de conclusies 1 tot 4, daardoor gekenmerkt dat de <Desc/Clms Page number 17> EMI17.1 werkwijze het verwerken bevat van een beeld (30, 40, van de door lichtgevoelige elementen (23) opgevangen signalen zodat de breedtepositie van de inslagdraad (11, 32) in het geleidingskanaal (10) ter hoogte van de inslagwachter (8) bepaald wordt.
6. Werkwijze volgens conclusie 5, daardoor gekenmerkt dat bij het tegelijkertijd inbrengen van minstens twee inslagdraden (11, 32), het verwerken van het beeld (30, 30A, 30B ; 40, 40A ; 40B) van de door lichtgevoelige elementen (23) opgevangen signalen het opsporen van de aanwezigheid van twee of meer van elkaar gescheiden beeldgedeeltes (31, 33) bevat, teneinde de aanwezigheid van twee of meer inslagdraden (11, 32) te bepalen.
7. Werkwijze volgens conclusie 6, daardoor gekenmerkt dat het verwerken het meermaals op verschillende ogenblikken na elkaar opsporen van de aanwezigheid van twee of meer van elkaar gescheiden beeldgedeeltes (31, 33) bevat.
8. Werkwijze volgens een van de conclusies 5 tot 7, daardoor gekenmerkt dat het verwerken het meermaals op verschillende ogenblikken na elkaar bepalen van de breedtepositie van de inslagdraad (11, 32) ter hoogte van de inslagwachter (8) bevat, zodat de verandering van de breedtepositie van de inslagdraad (11, 32) in de tijd bepaald wordt.
BE9601003A 1996-12-02 1996-12-02 Inslagwachter voor een weefmachine. BE1010779A3 (nl)

Priority Applications (6)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE9601003A BE1010779A3 (nl) 1996-12-02 1996-12-02 Inslagwachter voor een weefmachine.
PCT/EP1997/006627 WO1998024957A1 (de) 1996-12-02 1997-11-27 Verfahren zur optischen überwachung von schussfäden beim eintragen in ein webfach und einen schusswächter
EP97951994A EP0943024B1 (de) 1996-12-02 1997-11-27 Verfahren zur optischen überwachung von schussfäden beim eintragen in ein webfach und einen schusswächter
DE59709245T DE59709245D1 (de) 1996-12-02 1997-11-27 Verfahren zur optischen überwachung von schussfäden beim eintragen in ein webfach und einen schusswächter
JP52515798A JP3933706B2 (ja) 1996-12-02 1997-11-27 杼口と緯止め装置の中に緯糸を挿入する際の光学式監視のための方法
US09/308,638 US6170536B1 (en) 1996-12-02 1997-11-27 Method and apparatus for optically monitoring filing yarns

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE9601003A BE1010779A3 (nl) 1996-12-02 1996-12-02 Inslagwachter voor een weefmachine.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1010779A3 true BE1010779A3 (nl) 1999-01-05

Family

ID=3890122

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE9601003A BE1010779A3 (nl) 1996-12-02 1996-12-02 Inslagwachter voor een weefmachine.

Country Status (6)

Country Link
US (1) US6170536B1 (nl)
EP (1) EP0943024B1 (nl)
JP (1) JP3933706B2 (nl)
BE (1) BE1010779A3 (nl)
DE (1) DE59709245D1 (nl)
WO (1) WO1998024957A1 (nl)

Families Citing this family (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JP4590058B2 (ja) * 2000-04-12 2010-12-01 株式会社ディスコ 切削装置の切削ブレード検出機構
SE528931C2 (sv) * 2004-08-24 2007-03-20 Eltex Sweden Ab Övervakningsanordning
EP1643246A1 (en) * 2004-10-01 2006-04-05 Barco NV Compact filamentous material detector
BE1019614A3 (nl) 2009-07-01 2012-09-04 Picanol Inrichting en werkwijze voor het vangen en strekken van inslagdraden bij weefmachines.
BE1021449B1 (nl) 2012-10-01 2015-11-25 Picanol Naamloze Vennootschap Inrichting en werkwijze voor het bewaken van een inslagdraad
JP6921621B2 (ja) * 2017-05-15 2021-08-18 株式会社豊田自動織機 エアジェット織機の緯糸検知装置
JP7099329B2 (ja) * 2019-01-07 2022-07-12 株式会社豊田自動織機 エアジェット織機の緯糸検知装置

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3853408A (en) * 1972-05-10 1974-12-10 Rueti Te Strake Bv Device for detecting a textile thread carried through a channel
EP0137380A2 (en) * 1983-10-10 1985-04-17 ROJ ELECTROTEX S.p.A. Optical weft sensor for air jet weaving looms
EP0212727A1 (en) * 1985-08-26 1987-03-04 Picanol N.V. Optical weft stop motion for looms with a U-shaped reed
DE4007215A1 (de) * 1989-03-08 1990-09-13 Ishikawa Seisakusho Kk Schussfadendetektoreinrichtung
DE4142356A1 (de) * 1990-12-28 1992-07-02 Nissan Motor Einschuss-ueberwachungssystem fuer eine webmaschine

Family Cites Families (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US5136499A (en) * 1986-07-07 1992-08-04 Rydborn S A O Monitoring for distinguishing normal from abnormal deviations in a knitting machine
BE1006073A3 (nl) * 1992-07-03 1994-05-03 Picanol Nv Inslagwachter voor weefmachines.

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3853408A (en) * 1972-05-10 1974-12-10 Rueti Te Strake Bv Device for detecting a textile thread carried through a channel
EP0137380A2 (en) * 1983-10-10 1985-04-17 ROJ ELECTROTEX S.p.A. Optical weft sensor for air jet weaving looms
EP0212727A1 (en) * 1985-08-26 1987-03-04 Picanol N.V. Optical weft stop motion for looms with a U-shaped reed
DE4007215A1 (de) * 1989-03-08 1990-09-13 Ishikawa Seisakusho Kk Schussfadendetektoreinrichtung
DE4142356A1 (de) * 1990-12-28 1992-07-02 Nissan Motor Einschuss-ueberwachungssystem fuer eine webmaschine

Also Published As

Publication number Publication date
US6170536B1 (en) 2001-01-09
DE59709245D1 (de) 2003-03-06
EP0943024A1 (de) 1999-09-22
JP3933706B2 (ja) 2007-06-20
EP0943024B1 (de) 2003-01-29
JP2001504902A (ja) 2001-04-10
WO1998024957A1 (de) 1998-06-11

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US5473149A (en) Bar code reading apparatus with multifocal length optical system
BE1010779A3 (nl) Inslagwachter voor een weefmachine.
US5504317A (en) Optical reader
JPH07186814A (ja) 自動車の前照灯の照明範囲を調整する装置
NL9401302A (nl) Barcode scanner.
US4859862A (en) Apparatus for generating detecting and characterizing a raster image of an object
CA2053364A1 (en) Apparatus for making a series of stationary images visible to a moving observer
KR920012585A (ko) 직기의 위사 검지 시스템
US3489910A (en) Optical weft thread monitoring apparatus for looms employing multiple reflections of a light beam
KR100444814B1 (ko) 광주사장치및방법과광원모듈
US5179474A (en) Viewer for a sorting machine
US5397885A (en) Hand-held barcode label reader with increased depth of field
JPH0843063A (ja) 走査装置
US4131803A (en) Apparatus for detecting defects in sheet material
BE1009098A3 (nl) Grijperweefmachine met geleidingsmiddelen.
US6037582A (en) Optical scanner with a curved bulb
BE1025511B1 (nl) Sensor systeem voor een weefmachine
EP1529863A2 (en) Device to acquire the image of a fabric on a weaving loom and quality control method making use of said device
CA2349605C (en) Device for recording pictures of parcel surfaces
ITMI20060114A1 (it) Dispositivo per riconoscere l&#39;orientamento di spole
CN112030328B (zh) 织机的开口不良检测装置
KR20010030560A (ko) 하네쓰요소들의 아이렛들을 정렬하기 위한 방법 및 장치
EP0238420B1 (fr) Détecteur de la présence d&#39;un fil individuel dans une nappe de fils parallèles
JPH0693539A (ja) 検反装置
BE1005818A3 (nl) Kleminrichting voor weefmachines.

Legal Events

Date Code Title Description
RE Patent lapsed

Effective date: 20031231