BE1003244A3 - Werkwijze voor het toevoeren van inslagdraden aan de gaap van een weefmachine en inrichting die deze werkwijze toepast. - Google Patents

Werkwijze voor het toevoeren van inslagdraden aan de gaap van een weefmachine en inrichting die deze werkwijze toepast. Download PDF

Info

Publication number
BE1003244A3
BE1003244A3 BE8900424A BE8900424A BE1003244A3 BE 1003244 A3 BE1003244 A3 BE 1003244A3 BE 8900424 A BE8900424 A BE 8900424A BE 8900424 A BE8900424 A BE 8900424A BE 1003244 A3 BE1003244 A3 BE 1003244A3
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
weaving
weft
weaving machine
shed
ordered
Prior art date
Application number
BE8900424A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Picanol Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Picanol Nv filed Critical Picanol Nv
Priority to BE8900424A priority Critical patent/BE1003244A3/nl
Priority to EP90200671A priority patent/EP0393736A1/en
Priority to US07/507,456 priority patent/US5056566A/en
Priority to JP2101531A priority patent/JPH02293442A/ja
Application granted granted Critical
Publication of BE1003244A3 publication Critical patent/BE1003244A3/nl

Links

Classifications

    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03DWOVEN FABRICS; METHODS OF WEAVING; LOOMS
    • D03D47/00Looms in which bulk supply of weft does not pass through shed, e.g. shuttleless looms, gripper shuttle looms, dummy shuttle looms
    • D03D47/28Looms in which bulk supply of weft does not pass through shed, e.g. shuttleless looms, gripper shuttle looms, dummy shuttle looms wherein the weft itself is projected into the shed
    • D03D47/30Looms in which bulk supply of weft does not pass through shed, e.g. shuttleless looms, gripper shuttle looms, dummy shuttle looms wherein the weft itself is projected into the shed by gas jet
    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03DWOVEN FABRICS; METHODS OF WEAVING; LOOMS
    • D03D51/00Driving, starting, or stopping arrangements; Automatic stop motions
    • D03D51/007Loom optimisation
    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03DWOVEN FABRICS; METHODS OF WEAVING; LOOMS
    • D03D51/00Driving, starting, or stopping arrangements; Automatic stop motions
    • D03D51/02General arrangements of driving mechanism

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Textile Engineering (AREA)
  • Looms (AREA)

Abstract

Werkwijze voor het toevoeren van inslagdraden aan de gaap van een weefmachine, in het bijzonder bij weefmachines van het type waarbij de inslagdraden d.m.v. een transportfluïdum in de gaap worden ingebracht, daardoor gekenmerkt dat minstens één van de weefmachineonderdelen (7,10,11,12,13) die de inslagtijden beïnvloeden, minstens wordt bevolen in funktie van de ontkruising van de betreffende gaap (20).

Description


   <Desc/Clms Page number 1> 
 



  Werkwijze voor het toevoeren van inslagdraden aan de gaap van een weefmachine en inrichting die deze werkwijze toepast. 



  Deze uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het toevoeren van inslagdraden aan de gaap van een weefmachine, in het bijzonder van weefmachines van het type waarbij de inslagdraden d. m. v. een   transportfluldum   in de gaap worden ingebracht, evenals op een inrichting die de werkwijze volgens de uitvinding toepast. 



  Het is bekend dat bij de weefmachines van het voornoemde type de relatie tussen het inbrengen van een inslagdraad en de gaapvorming aan twee belangrijke voorwaarden moet voldoen. De eerste voorwaarde is dat de gaap voldoende geopend is en zuiver moet zijn wanneer de inslagdraad in de gaap wordt gebracht, zodanig dat geen verstrengelingen kunnen optreden tussen de ingebrachte inslagdraad en de kettingdraden. Een tweede belangrijke voorwaarde is dat de inslagdraad mooi 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 gestrekt in de gaap moet liggen voordat de aanslag plaats vindt en de gaap wordt gesloten. 



  Zoals bekend is de gaapvorming,   m. a. w.   het openen van de gaap en het bekomen van een zuivere gaap, afhankelijk van verschillende faktoren. Een eerste faktor hierbij is het bindingspatroon, of   m. a. w.   het bewegingspatroon van de weefkaders, waarbij verschillende gapen opeenvolgend worden gevormd, dewelke zieh in reeksen   herhalen.   



  Nog twee belangrijke faktoren die de gaapvorming kenmerken zijn de soort kettingdraden waarmee geweven wordt en de dichtheid van de ketting. 



  Het is mogelijk dat bij het wisselen van de weefkaders een aantal kettingdraden in meerdere of mindere mate tijdelijk in elkaar blijven hangen en dit tot de ketting, meer speciaal de betreffende kaders terug voldoende uit elkaar zijn verwijderd, en zij aldus de kettingdraden strakhouden. Deze eventuele verstrengeling is funktie van de voornoemde faktoren. Dit betekent bijvoorbeeld dat bij een zeer regelmatig bindingspatroon, waarbij bovendien met gladde kettingdraden wordt gewerkt, de gaap zeer regelmatig opent en reeds bij een zeer kleine openingshoek van de gaap de inbreng van de inslagdraden kan beginnen. In dat geval is dan ook veel tijd beschikbaar om een inslagdraad in te brengen. 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 



  In een ander geval echter, wanneer de gevormde gaap zieh moeilijk ontkruist, wat betekent dat de gaap veel later dan normaal voldoende geopend is, hetgeen 20 krukgraden kan verschillen, is uiteraard veel minder tijd beschikbaar voor het inbrengen van de inslagdraden. De inbrengsnelheid van de inslagdraden dient dan ook hoger gekozen te worden. 



  Bij weefmachines is het bekend dat de aanvang van elke inslaginbreng nooit eerder begint dan het ogenblik waarop de zieh het slechtst vormende gaap voldoende geopend is. Dit betekent dat in het geval wanneer zieh bij het gebruik van een bepaald weefpatroon slechts   een   traag openende gaap voordoet, de inbreng van alle inslagdraden afhankelijk hiervan geschiedt. Het nadeel hieraan is dat een groot aantal inslagdraden tegen een hogere snelheid worden ingebracht dan noodzakelijk is, zulks met een groot luchtverbruik tot gevolg. 



  Bovendien worden in zulk geval de meeste inslagdraden tijdens het inbrengen sterker belast dan eigenlijk noodzakelijk is, waardoor de kans op draadbreuken aanzienlijk stijgt. 



  De huidige uitvinding heeft een werkwijze voor het toevoeren van inslagdraden aan de gaap van een weefmachine tot doel die de voornoemde nadelen niet vertoont. Deze uitvinding betreft dan ook een werkwijze, in het bijzonder om aangewend te worden bij weefmachines van het type waarbij de inslagdraden   d. m. v.   een transportfluldum in de gaap worden ingebracht, met als 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 kenmerk dat minstens   een   van de weefmachineonderdelen die de inslagtijden kunnen   beinvloeden,   wordt bevolen in funktie van de ontkruising van de betreffende gaap en bij voorkeur in funktie van het bewegingspatroon van de weefkaders,   m. a. w.   ook ook in funktie van het bindingspatroon. 



  Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm bestaat de werkwijze volgens de uitvinding erin dat het voornoemde weefmachineonderdeel, respektievelijk de voornoemde weefmachineonderdelen, per   weefcyclus   zodanig bevolen worden dat elke inslaginbreng aanvangt van zodra de betreffende gevormde gaap dit toelaat. 



  Volgens een bijzondere uitvoeringsvorm wordt minstens   een   van de weefmachineonderdelen die de inslagtijden kunnen beinvloeden bevolen in funktie van zowel, enerzijds, de karakteristieken van de ontkruising van de gaap, als anderzijds, het type van de in de betreffende gaap in te brengen inslagdraad, of   m. a. w.   het inslagpatroon. 



  De huidige uitvinding betreft ook een inrichting voor een weefmachine, die de werkwijze volgens de uitvinding toepast. 



  Met het inzicht de kenmerken volgens de uitvinding beter aan te tonen, wordt hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 karakter, een voorkeurdragende uitvoeringsvorm beschreven, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin : figuur 1 een weefmachine weergeeft die de werkwijze en in- richting volgens de uitvinding toepast ; figuur 2 meer in detail de inrichting volgens de uitvin- ding weergeeft. 



  Zoals afgebeeld in figuur 1 bestaat de inrichting volgens de uitvinding hoofdzakelijk in de kombinatie van een reken- en geheugeneenheid 1 die ingangssignalen ontvangt, enerzijds van de hoofdaandrijving 2 en/of van het gaapvormingsmekanisme 3 dat zoals bekend in de aandrijving van de weefkaders 4 voorziet, anderzijds van een ingang 5 via dewelke gegevens worden toegevoerd met betrekking tot de relatie tussen het bindingspatroon en het openen van de gaap en via dewelke ook de informatie betreffende het inslagpatroon,   t. t. z.   welk soort inslagdraad in welke gaap zal ingebracht worden wordt toegevoerd ;

   en een met de reken- en geheugeneenheid 1 gekoppelde stuureenheid 6 die de weefmachineonderdelen beveelt die de inslagtijden kunnen   beinvioeden.   Hierbij worden met de inslagtijden zowel de duurtijd voor het inbrengen van een inslagdraad, als de momenten waarop een inslag begint en eindigt, bedoeld. 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 Het gaapvormingsmekanisme 3 is op zichzelf voldoende bekend en is dan ook slechts schematisch weergegeven. Dit gaapvormingsmekanisme 3 kan bijvoorbeeld bestaan uit een excentermekanisme, een nokkenmekanisme, een dobby of een jacquard-mekanisme dat op passende wijze de weefkaders 4 aandrijft. 



  In figuur 1 is een luchtweefmachine weergegeven. De voornoemde weefmachineonderdelen die de inslagtijden kunnen beinvloeden bestaan in zulke machine zoals bekend uit de magnetisch bedienbare pennen 7 van de draadvoorbereidingsinrichtingen 8, waarmee zoals bekend de toevoer van de inslagdraden 9A-9B wordt bevolen ; de hoofdblazers   10 ;   eventueel hulphoofdblazers   11 ;   de bijblazers   12 ;   en middelen 13 voor het strekken van ingebrachte inslagdraden 9A-9B, zoals een blaas-of zuigmond. 



  In figuur 2 wordt de inrichting volgens de uitvinding meer in detail weergegeven. Naast de reeds genoemde onderdelen zijn hierin tevens de wikkelarmen 14 en de wikkeltrommel 15 van de draadvoorbereidingsinrichtingen 8, de lade 16 met het riet 17, de bovenketting 18, de onderketting 19, de gaap 20 en het gevormde weefsel 21 aangeduid. 



  De werkwijze volgens de uitvinding bestaat erin dat de weefmachineonderdelen die de inslagtijden kunnen   beinvl-oeden,   worden bevolen in funktie van de ontkruising van de 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 betreffende gaap zo en bij voorkeur in funktie van het bewegingspatroon van de weefkaders 4. Dit bewegingspatroon bepaalt immers welke draden een kruisende werking uitvoeren. 



  Om te weten welke gaapvorming aan de beurt is, kan een detektor op de hoofdas geplaatst zijn die de weefcyclussen opvolgt, zodanig dat een signaal aan de reken-en geheugeneenheid 1 kan afgeleverd worden. In het geval van een elektronisch gestuurd gaapvormingsmekanisme 3 kan zulk signaal 22 rechtstreeks vanaf dit gaapvormingsmekanisme aan de rekenen geheugeneenheid 1 worden toegevoerd. 



  Aan de voornoemde ingang 5 worden de specifieke gegevens toegevoerd met betrekking tot de openingstijd van iedere gaap van het bindingspatroon ; t. t. z. het ogenblik dat de betreffende gaap zuiver is en de insertie kan beginnen. Deze gegevens kunnen op voorhand op verschillende wijze bepaald worden, hetzij proefondervindelijk, eventueel met metingen die doorheen de gaap worden uitgevoerd om na te gaan hoe bij de respektievelijke gaapvormingen de kruisende kettingdraden zieh gedragen en om vast te stellen wanneer de gaap 20 volledig vrij is, ofwel door uit de soorten gebruikte kettingdraden, het bindingspatroon enz. aan de hand van een eventueel speciaal daartoe opgestelde tabel de opening van de gaap 20 af te leiden.

   Deze gegevens worden in de reken-en geheugeneenheid 1 manueel of met een geheugenmodule ingebracht. 

 <Desc/Clms Page number 8> 

 De reken-en geheugeneenheid 1 bepaalt uit de voornoemde gegevens welke de maximaal beschikbare inslagtijden zijn voor de respektievelijke weefcyclussen. Zodoende kunnen de beschikbare inslagtijden optimaal benut worden, en kunnen de inslagdraden 9A-9B met een minimale belasting en met een minimaal luchtverbruik in de gaap 20 worden ingebracht. Dit betekent dat per weefcyclus de inslaginbreng reeds onmiddellijk kan aanvangen van zodra de specifiek daartoe gevormde gaap 20 dit toelaat. 



  Bij voorkeur worden de weefmachineonderdelen in de kombinatie met het voorgaande tevens zodanig bevolen dat elke ingebrachte lengte inslagdraad op     nzelfde   ogenblik in de respektievelijke weefcyclussen het einde van de gaap bereikt. 



  Volgens nog een bijzondere uitvoeringsvorm wordt minstens   een   van de voornoemde weefmachineonderdelen die de inslagtijden kunnen beinvloeden bevolen in funktie van niet alleen de karakteristieken van de ontkruising van de gaap 20, doch ook in funktie van het type inslagdraad 9A-9B dat in de betreffende gaap 20 wordt ingebracht, of   m. a. w.   het inslagpatroon. De gegevens betreffende het inslagpatroon worden ook via de ingang 5 aan de reken- en geheugeneenheid 1 toegevoerd. 

 <Desc/Clms Page number 9> 

 



  Het is inderdaad zo dat ook in twee identieke gapen die op een verschillend ogenblik gevormd worden, het mogelijk is dat een verschillende inslagdraad moet ingebracht worden. Een verschillende inslagdraad betekent hier een inslagdraad die zieh verschillend gedraagt   t. o. v.   de luchtstroom die deze inslagdraad moet voortbewegen. Zo zal bijvoorbeeld een harige inslagdraad 9A door een bepaalde, gekende luchtstroom veel gemakkelijker en sneller voortbewogen worden dan een gladde inslagdraad 9B die door dezelfde luchtstroom voortbewogen wordt, zulks omdat de harige inslagdraad 9A gemakkelijker meegevoerd wordt dan een gladde draad 9B. 



  Het voorgaande betekent dat, als een welbepaalde inslaginbrengtijd beschikbaar is, voor het inbrengen van een harige inslagdraad 9A minder lucht kan worden gebruikt dan bij een gladde draad 9B, waardoor nog eens lucht kan worden bespaard. 



  De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvorm, doch dergelijke werkwijze voor het toevoeren van inslagdraden aan de gaap van een weefmachine, evenals de inrichting die zulke werkwijze toepast, kunnen volgens verschillende varianten worden verwezenlijkt zonder buiten het kader der uitvinding te treden.

Claims (1)

  1. Conclusies. EMI10.1 ----------- 1.-Werkwijze voor het toevoeren van inslagdraden aan de gaap van een weefmachine, in het bijzonder bij weefmachines van het type waarbij de inslagdraden d. m. v. een transportfluldum in de gaap worden ingebracht, daardoor gekenmerkt dat minstens een van de weefmachineonderdelen (7, 10, 11, 12, 13) die de inslagtijden beinvloeden, minstens wordt bevolen in funktie van de ontkruising van de betreffende gaap (20).
    2.-Werkwijze voor het toevoeren van inslagdraden aan de gaap van een weefmachine, in het bijzonder bij weefmachines van het type waarbij de inslagdraden d. m. v. een transportfluldum in de gaap worden ingebracht, daardoor gekenmerkt dat minstens een van de weefmachineonderdelen (7, 10, 11, 12, 13) die de inslagtijden beinvloeden minstens wordt bevolen in funktie van het bewegingspatroon van de weefkaders (4).
    3.-Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat afzonderlijk per weefcyclus het voornoemde weefmachineonderdeel, respektievelijk de voornoemde weefmachineonderdelen (7, 10, 11, 12, 13), zodanig bevolen worden dat elke inslaginbreng aanvangt zodra de gevormde gaap dit toelaat. <Desc/Clms Page number 11> 4.-Werkwijze volgens een der conclusies 1,2 of 3 daardoor gekenmerkt dat afzonderlijk per weefoyclus het voornoemde weefmachineonderdeel, respektievelijk de voornoemde weefmachineonderdelen (7, 10, 11, 12, 13) zodanig bevolen worden dat voor elke inslaginbreng de maximaal beschikbare inslaginbrengtijd voor de betreffende weefcyclus benut wordt.
    5.-Werkwijze volgens een der voorgaande conclusie, daardoor gekenmerkt dat het voornoemde weefmachineonderdeel, respektievelijk de voornoemde weefmachineonderdelen EMI11.1 (7, zodanig bevolen worden dat elke inslagdraad (9A-9B) op éénzelfde ogenblik in de weefcyclus het einde van de gaap (20) bereikt.
    6.-Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het voornoemde weefmachineonderdeel, respektievelijk de voornoemde weefmachineonderdelen (7, 10, 11, 12, 13) die de inslagtijden beinvloeden, eveneens worden bevolen in funktie van het inslagpatroon t. t. z. van het type van de in een betreffende gaap (20) in te brengen inslagdraad (9A-9B).
    7.- Inrichting die de werkwijze volgens een der voorgaande conclusies toepast, daardoor gekenmerkt dat zij hoofdzakelijk bestaat uit een reken-en geheugeneenheid (1) waaraan, enerzijds, signalen worden toegevoerd die representatief zijn <Desc/Clms Page number 12> voor het bewegingspatroon van de weefkaders (4) en de informatie betreffende het inslagpatroon, en anderzijds gegevens worden toegevoerd met betrekking tot de relatie tussen het bewegingspatroon van de weefkaders (4) en het gedrag van de gaapvorming ; en een met de reken-en geheugeneenheid (1) gekoppelde stuureenheid (6) die minstens één weefmachineonderdeel beveelt dat de inslagtijden van de inslagdraden (9) beinvloedt.
    8. - Inrichting volgens conclusie 7, daardoor gekenmerkt dat de reken-en geheugeneenheid (1) verbonden is met het gaapvormingsmekanisme (3), waarbij dit laatste een signaal (22) aflevert in funktie van het bewegingspatroon van de weefkaders (4).
    9.-Inrichting volgens conclusie 7, daardoor gekenmerkt dat de reken-en geheugeneenheid (1) minstens verbonden is met de hoofdas van de weefmachine, waarbij deze laatste is voorzien van een detektor die signalen per weefcyclus aflevert, waarbij de reken-en geheugeneenheid (1) aan de hand van deze signalen EMI12.1 en een begingegeven de respektievelijke weefcyclussen opvolgt.
    10.-Inrichting volgens één der conclusies 7 tot 9, meer speciaal bij een luchtweefmachine waarbij de inslagdraden (9A. -9B) via draadvoorber'eidingsinrichtingen (8) bestaande uit voorafwikkelaars intermitterend aan de gaap (20) worden <Desc/Clms Page number 13> toegevoerd, daardoor gekenmerkt dat de weefmachineonderdelen die de inslagtijden kunnen beinvloeden en die met de stuureenheid (6) gekoppeld zijn, minstens bestaan uit de pen, respektievelijk pennen (7) voor het vrijgeven van de inslagdraad (9A-9B) van de draadvoorbereidingsinrichtingen (8).
    11.-Inrichting volgens één der conclusies 7 tot 10, meer speciaal bij een luchtweefmachine, daardoor gekenmerkt dat de weefmachineonderdelen die de inslagtijden kunnen beinvioeden en die bevolen worden door de stuureenheid (6), minstens de hoofdblazer, respektievelijk hoofdblazers (10), omvatten.
    12.-Inrichting volgens een der conclusies 7 tot 10, meer speciaal bij een luchtweefmachine, daardoor gekenmerkt dat de weefmachineonderdelen die de inslagtijden kunnen beinvloeden en die bevolen worden door de stuureenheid (6), minstens de hoofdblazer, respektievelijk hoofdblazers (10), hulphoofdblazers (11), bijblazers (12) en middelen (13) voor het strekken van de ingebrachte inslagdraden (9A, 9B), omvatten.
BE8900424A 1989-04-19 1989-04-19 Werkwijze voor het toevoeren van inslagdraden aan de gaap van een weefmachine en inrichting die deze werkwijze toepast. BE1003244A3 (nl)

Priority Applications (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE8900424A BE1003244A3 (nl) 1989-04-19 1989-04-19 Werkwijze voor het toevoeren van inslagdraden aan de gaap van een weefmachine en inrichting die deze werkwijze toepast.
EP90200671A EP0393736A1 (en) 1989-04-19 1990-03-21 Method for supplying weft threads into the shed of a weaving machine, and a device which uses this method
US07/507,456 US5056566A (en) 1989-04-19 1990-04-11 Control of weft insertion timing as a function of shed opening
JP2101531A JPH02293442A (ja) 1989-04-19 1990-04-17 よこ糸を織機のひぐちに供給する方法及びこの方法を使用した装置

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE8900424A BE1003244A3 (nl) 1989-04-19 1989-04-19 Werkwijze voor het toevoeren van inslagdraden aan de gaap van een weefmachine en inrichting die deze werkwijze toepast.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1003244A3 true BE1003244A3 (nl) 1992-02-04

Family

ID=3884125

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE8900424A BE1003244A3 (nl) 1989-04-19 1989-04-19 Werkwijze voor het toevoeren van inslagdraden aan de gaap van een weefmachine en inrichting die deze werkwijze toepast.

Country Status (4)

Country Link
US (1) US5056566A (nl)
EP (1) EP0393736A1 (nl)
JP (1) JPH02293442A (nl)
BE (1) BE1003244A3 (nl)

Families Citing this family (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
BE1009240A6 (nl) * 1995-03-28 1997-01-07 Picanol Nv Luchtweefmachine met een afscherming.
DE29721042U1 (de) * 1997-11-28 1998-02-05 Dornier Gmbh Lindauer Webmaschine, insbesondere Luftdüsenwebmaschine
FR2865741B1 (fr) * 2004-01-29 2006-03-17 Staubli Sa Ets Dispositif de formation de la foule, metier a tisser equipe d'un tel dispositif et procede mis en oeuvre avec un tel dispositif
BE1016287A6 (nl) * 2004-07-14 2006-07-04 Picanol Nv Gaapvormingsonderdeel voor een weefmachine en weefmachine.
CN101586286B (zh) * 2009-06-25 2011-01-12 李相国 电脑摆线提花编织机
DE102010026609B3 (de) * 2010-07-09 2011-11-17 Lindauer Dornier Gesellschaft Mit Beschränkter Haftung Verfahren und Vorrichtung zur Webmusterbildung bei Geweben mit Zusatzschusseffekten
DE102010034969B3 (de) 2010-08-20 2011-11-03 Lindauer Dornier Gesellschaft Mit Beschränkter Haftung Webblatt und Webmaschine zur Webmusterbildung bei Geweben mit Zusatzmustereffekten

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE3300934A1 (de) * 1982-01-18 1983-07-21 Rueti Te Strake Bv Verfahren zum eintragen verschiedener schussfaeden von unterschiedlicher garnbeschaffenheit in das webfach einer duesenwebmaschine und duesenwebmaschine zum durchfuehren des verfahrens
EP0114047A2 (en) * 1983-01-13 1984-07-25 Tsudakoma Corporation Method and apparatus for inserting weft threads in multiple-color air jet looms
BE899671A (nl) * 1984-05-16 1984-11-16 Picanol Nv Regelbare sturing van de inslagdraad van een weefgetouw.
EP0234064A2 (en) * 1986-02-24 1987-09-02 Tsudakoma Corporation Automatic picking conditions regulating method and device for carrying out the same

Family Cites Families (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3736963A (en) * 1971-12-21 1973-06-05 North American Rockwell Weft yarn control device
US4054159A (en) * 1973-10-04 1977-10-18 Societe Alsacienne De Constructions Mecaniques De Mulhouse Picking method for a shuttleless weaving machine
NL8200169A (nl) * 1982-01-18 1983-08-16 Rueti Te Strake Bv Werkwijze voor het weven op een spoelloze weefmachine.
JPS62117853A (ja) * 1985-11-15 1987-05-29 津田駒工業株式会社 よこ入れ制御方法およびその装置
JPH0759774B2 (ja) * 1986-10-04 1995-06-28 津田駒工業株式会社 無杼織機のよこ入れ自動調整方法
IT1201202B (it) * 1987-01-26 1989-01-27 Omv Off Mecc Vilminore Dispositivo di autoregolazione di alimentazione di filati di trama in telai di tessitura ad aria
JP2715072B2 (ja) * 1987-05-12 1998-02-16 津田駒工業株式会社 よこ入れ装置の自動調整方法

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE3300934A1 (de) * 1982-01-18 1983-07-21 Rueti Te Strake Bv Verfahren zum eintragen verschiedener schussfaeden von unterschiedlicher garnbeschaffenheit in das webfach einer duesenwebmaschine und duesenwebmaschine zum durchfuehren des verfahrens
EP0114047A2 (en) * 1983-01-13 1984-07-25 Tsudakoma Corporation Method and apparatus for inserting weft threads in multiple-color air jet looms
BE899671A (nl) * 1984-05-16 1984-11-16 Picanol Nv Regelbare sturing van de inslagdraad van een weefgetouw.
EP0234064A2 (en) * 1986-02-24 1987-09-02 Tsudakoma Corporation Automatic picking conditions regulating method and device for carrying out the same

Also Published As

Publication number Publication date
JPH02293442A (ja) 1990-12-04
EP0393736A1 (en) 1990-10-24
US5056566A (en) 1991-10-15

Similar Documents

Publication Publication Date Title
BE1003244A3 (nl) Werkwijze voor het toevoeren van inslagdraden aan de gaap van een weefmachine en inrichting die deze werkwijze toepast.
BE1002819A3 (nl) Werkwijze voor het weven van een weefsel met een weefselpatroon, en weefmachines die deze werkwijze toepassen.
US4722370A (en) Method for conveying a weft thread by means of a flowing fluid through the weaving shed in a shuttleless weaving machine, as well as weaving machine adapted for applying said method
BR9205639A (pt) Processo para tecedura e cabeça de tear de tecedura
BE1013392A3 (nl) Werkwijze en inrichting voor het instellen van een weefmachine.
BE1008130A4 (nl) Grondkettinggarenscheidings- en spanningsinrichting voor dubbelstukweefmachine, in het bijzonder voor tapijt- en fluweelweefmachines.
TR199903188A3 (tr) Sahte bukjleli kumas dokuma yöntemi.
BE1013285A3 (nl) Werkwijze en inrichting voor het steunen van een schaar kettingdraden bij een weefmachine.
DE59007503D1 (de) Verfahren und Einrichtung zum Einziehen eines Kettfadens in eine Webmaschine, insbesondere in ein Webblatt.
DE59603715D1 (de) Webmaschine
US3456691A (en) Shed-forming apparatus for a loom
US639018A (en) Needle-loom.
BE1000443A4 (nl) Inrichting voor het vormen van een zelfkant, respektievelijk zelfkanten, aan weefsels.
CN109610078A (zh) 一种增加纹织组织表现的缂丝织物
US3871416A (en) Arrangement for weaving with a half-closed shed in a loom
EP0458754A1 (en) Device for tensioning warp yarns in a weaving loom
JPS58132136A (ja) 織成装置
BE1005506A3 (nl) Werkwijze en inrichting voor het weven.
US211815A (en) Improvement in looms for weaving terry fabrics
BE1004895A3 (nl) Werkwijze en inrichting voor het inbrengen van inslagdraad bij luchtweefmachines.
BE1014276A3 (nl) Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van een weefsel met behulp van roeden.
JPS6034064Y2 (ja) 引き締め絞り染め用織布
US1600184A (en) Loom for weaving double-pile fabrics
JPH08284045A (ja) 織機の織付け方法と装置
JPH02191741A (ja) 三次元織機の緯糸挿入装置

Legal Events

Date Code Title Description
RE Patent lapsed

Owner name: PICANOL N.V.

Effective date: 19940430