BE1014276A3 - Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van een weefsel met behulp van roeden. - Google Patents

Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van een weefsel met behulp van roeden. Download PDF

Info

Publication number
BE1014276A3
BE1014276A3 BE2001/0455A BE200100455A BE1014276A3 BE 1014276 A3 BE1014276 A3 BE 1014276A3 BE 2001/0455 A BE2001/0455 A BE 2001/0455A BE 200100455 A BE200100455 A BE 200100455A BE 1014276 A3 BE1014276 A3 BE 1014276A3
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
fabric
rod
rods
bars
shed
Prior art date
Application number
BE2001/0455A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Construma Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Construma Nv filed Critical Construma Nv
Priority to BE2001/0455A priority Critical patent/BE1014276A3/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1014276A3 publication Critical patent/BE1014276A3/nl

Links

Classifications

    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03DWOVEN FABRICS; METHODS OF WEAVING; LOOMS
    • D03D39/00Pile-fabric looms
    • D03D39/10Wire-tapestry looms, e.g. for weaving velvet or Brussels or Wilton carpets, the pile being formed over weftwise wires
    • D03D39/12Mechanisms for operating the pile wires

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Textile Engineering (AREA)
  • Looms (AREA)

Abstract

Deze uitvinding heeft betrekking op een werkwijze en een inrichting voor het vervaardigen van een weefsel (14) met achtereenvolgens als een valse inslag in een gaap (9B) gebracht en ingeweven worden en nadien terug uit het weefsel (14) getrokken worden. De roeden (18) worden afwisselend van de ene zijde en van de tegenoverliggende zijde van het weefsel (14) ingebracht.

Description


   <Desc/Clms Page number 1> 
 



  Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van een weefsel met behulp van roeden. 



  Deze uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van een weefsel met behulp van roeden. 



  Het is bekend dat dergelijke weefsels met lussen Overvaardigd worden op roedeweefmachines waarbij kettingen inslagdraden volgens een vooropgesteld patroon met elkaar verweven worden tot een basisweefsel en waarbij een starre roede van aan   een   zijde van de weefmachine om de zoveel inslagen, volgens de inslagrichting in een gaap wordt ingebracht en samen met extra kettingdraden de zogenaamde pooldraden als een valse inslag verweven wordt en waarbij, na het inweven, de roede uit het weefsel verwijderd wordt om terug in de gaap ingebracht te worden. 



  Na verwijdering van de roede uit het weefsel, blijven lussen op het basisweefsel achter, welke lussen eventueel bij het uittrekken van de roede kunnen worden opengesneden indien deze roede van een mes op haar uiteinde is voorzien. 



  Een roede wordt door een grijpmechanisme snel uit het weefsel getrokken, samen met dit grijpmechanisme verplaatst tot tegenover de gaap en wordt snel in de gaap ingebracht. 



  Vooral bij het uittrekken, zal door de wrijving van de roede over de draden, warmte worden ontwikkeld die evenredig toeneemt met de uittreksnelheid. 



  Vandaar dat de snelheid van het uittrekken van de ingeweven roeden beperkt is. 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 Bij hoge uittreksnelheden kan de warmteontwikkeling inderdaad dermate belangrijk zijn dat de draden door overmatige hitte kunnen worden beschadigd door verbranding of samensmelting, vooral bij synthetische draden. 



  De beperking van de uittreksnelheid heeft een snelheidsbeperking van de weefmachine als gevolg en heeft dus een nadelige invloed op de productiesnelheid van het weven en bijgevolg op het globaal rendement van de weefmachine. 



  De huidige uitvinding beoogt een werkwijze voor het vervaardigen van een weefsel die voornoemd nadeel niet biedt. 



  Hiertoe betreft de uitvinding een werkwijze voor het vervaardigen van een weefsel met behulp van roeden, waarbij roeden achtereenvolgens als een valse inslag ingeweven worden en nadien terug uit het weefsel getrokken worden, daardoor gekenmerkt dat de roeden afwisselend van de ene zijde en van de tegenoverliggende zijde van het weefsel ingebracht worden. 



  Hierdoor wordt de tijd die beschikbaar is om een roede uit te trekken groter ten opzichte van de bekende werkwijzen waarbij roeden aan slechts   een   enkele zijde van het weefsel ingebracht worden. 



  Bij voorkeur wordt een roede aan   een   zijde over een gedeelte van haar lengte uit het weefsel getrokken terwijl een vorige roede aan de andere zijde minstens gedeeltelijk ingebracht of uitgetrokken wordt. 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 Volgens een bijzondere uitvoeringsvorm van de uitvinding wordt een roede aan   een   zijde van het weefsel in drie opeenvolgende uittrekstappen of rietaanslagen uit het weefsel getrokken, telkens over   een   gedeelte van haar lengte, terwijl gedurende elk van twee van deze uittrekstappen gelijktijdig een gelijkaardige uittrekbeweging plaatsvindt over een gedeelte van haar lengte, van een roede aan de andere zijde van het weefsel,

   en dat tijdens de overblijvende uittrekstap van deze uittrekstappen een volgende roede aan de laatstgenoemde andere zijde van het weefsel over haar volledige lengte in een gaap wordt ingebracht. 



  Deze drie gedeelten zijn bij voorkeur gelijk in lengte. 



  De uitvinding heeft ook betrekking op een inrichting die bijzonder geschikt is voor het toepassen van de werkwijze volgens een van de vorige uitvoeringsvormen. 



  De uitvinding heeft aldus betrekking op een inrichting voor het vervaardigen van een weefsel met behulp van roeden, die een weefmachine bevat uitgerust met minstens   een   roedenmechaniek, en die daardoor gekenmerkt is dat ze aan beide zijden een dergelijke roedenmechaniek bevat, waarbij beide roedenmechanieken met elkaar gesynchroniseerd zijn zodat ze afwisselend een roede kunnen inbrengen. 



  Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, is hierna als voorbeeld, zonder enig beperkend karakter, een voorkeurdragende uitvoeringsvorm beschreven van een werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van een weefsel met behulp van roeden volgens de uitvinding, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin : 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 figuur 1 schematisch een bovenaanzicht van dergelijke inrichting weergeeft met gedeeltelijke wegsnijding ; figuur 2 een doorsnede weergeeft volgens de lijn II-II in   figuur l ;   figuur 3 op grotere schaal het gedeelte dat in figuur
2 met F3 is aangeduid, weergeeft ; figuren 4 tot en met 8 schematisch opeenvolgende momentopnamen weergeven van de bewegingscyclus van de roeden. 



  De inrichting, weergeven in de figuren 1 en 2, is een weefmachine 1 met roedenmechaniek 2 die op gebruikelijke manier een gestel 3 bevat, daarop aangebracht draagrollen 4 waarover kettingdraden 5A voor het grondweefsel en extra kettingdraden, de zogenaamde pooldraden 5B voor het vormen van lussen 6, geleid worden die door ogen 7 aangebracht zijn van kettingschachten 8A en poolschachten 8B, die bijvoorbeeld aan een Jacquardmechanisme opgehangen zijn om aldus zowel tussen de kettingdraden SA als tussen de pooldraden 5B een opening of gaap 9A, respectievelijk 9B, te vormen, een riet 10 en een inslaginrichting, bijvoorbeeld met schietspoel, met grijpermechanisme of met een ander inslagmeeneemmiddel. In de figuren is alleen een schietspoel 11 weergegeven. 



  Aan elke zijde van de weefmachine is een roedenmechaniek 2 opgesteld die een grijpmechanisme 12 bezit, dat in de inslagrichting verschuifbaar is over een schuiflade 13 die zelf langs de kettingdraden 5A en pooldraden 5B ten opzichte van het gestel 3 verplaatsbaar is tussen een 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 voorste stand naast het weefsel 14 en een achterste stand naast de gaap 9B. 



  Het grijpmechanisme 12 is hiertoe op een schuifvoet 15 bevestigd die geleid wordt door een gleuf 16 in de schuiflade 13 die geleid wordt in groeven 17 in het gestel 3. 



  Het grijpmechanisme 12 kan van een bekende constructie zijn en is voor de vakman genoegzaam bekend. Het bevat bijvoorbeeld een, rond een verticale as verend op de schuifvoet 15 aangebrachte hefboom die samenwerkt met aanslagen op het gestel 3. 



  Elk van de roedenmechanieken 2 werkt samen met een aantal roeden 18, bijvoorbeeld tien, waarvan er eenvoudigheidshalve slechts vijf getekend zijn. 



  De roeden 18 bestaan uit een langwerpige starre staaf 19 die zich in de inslagrichting uitstrekt en een weinig langer is dan de breedte van het weefsel 17 en een grijpstuk 20 op   een   uiteinde van de staaf 19. 



  De achtereenvolgende roeden 18 zijn geschrankt opgesteld,   m. a. w.   met hun grijpstuk 20 afwisselend naar de ene en naar de tegenoverliggende kant van de weefmachine 1 gericht. 



  Het grijpmechanisme 12 en de grijpstukken 20 zijn zo geconstrueerd dat ze kunnen samenwerken zodat dit grijpmechanisme 12 een grijpstuk 20 kan grijpen en loslaten. 



  Dit grijpstuk 20 bezit dwars op de langsrichting van de schuiflade 13 een breedte die zodanig is dat de grijpstukken 20 van de roeden 18 die in het weefsel 14 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 steken en die aan eenzelfde zijde van het weefsel 14 gelegen zijn, tegen elkaar gelegen zijn. 



  Een roede 18 is verschuifbaar in een geleidingsgleuf 21 die zich evenwijdig aan de langsrichting in de schuiflade 13 uitstrekt. 



  Het grijpmechanisme 12 en de schuiflade 13 worden gesynchroniseerd met elkaar en worden met de bewegingen van de weefmachine 1 aangedreven via niet in de figuren weergegeven synchronisatiemiddelen 22, die bijvoorbeeld een mechanische overbrenging bevatten tussen de aandrijving van de weefmachine   1,   dit grijpmechanisme 12 en deze schuiflade 13. 



  De werking van de inrichting is als volgt : Met behulp van de kettingschachten 8A en de poolschachten . 8B worden met de kettingdraden SA gapen 9A, en met de pooldraden 5b gapen 9B gevormd waarin respectievelijk de schietspoel 11 en een roede 18 ingebracht worden, waarna de gapen 9A en 9B worden gesloten, de ingebrachte inslagdraad 23 en de ingebrachte roede 18 door het riet 10 aangeslagen worden tegen het weefsel 14. 



  Zoals in detail in figuur 3 is weergegeven, blijft deze roede 18, waarover bepaalde pooldraden 5B lussen 6 vormen, gedurende een aantal inslagen in het weefsel 14. Deze pooldraden SB zijn ingeweven in het grondweefsel dat door de kettingdraden 5A en bepaalde andere pooldraden SB samen met de inslagdraden 23 gevormd wordt. 



  De roeden 18 worden beurtelings van de ene en de andere zijde van de weefinrichting 1 ingebracht en vormen, samen 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 met de manier van inbrengen van de inslagdraden 23, het patroon van het weefsel 14. 



  De roede 18 die wordt ingebracht in een gaap 9B, werd ervoor uitgetrokken uit het weefsel 14 op de hierna in detail beschreven manier. 



  Het grijpmechanisme 12 van   een   van beide roedemechanieken 2 wordt tegenover de voorste roede 18 geplaatst die het verst van de gaap 9B verwijderd is. 



  Deze voorste roede 18 wordt met haar grijpstuk 20 gegrepen door het grijpmechanisme 12 dat door de synchronisatiemiddelen 22 verplaatst wordt zodat de roede 18 uit het weefsel 14 getrokken wordt, zoals schematisch weergegeven in de figuren 4 tot 8, waarbij de roede 18 in de geleidingsgleuf 21 in de schuiflade 13 evenwijdig aan de inslagrichting wordt geleid. 



  In de figuren 4 tot 8 wordt, schematisch in bovenaanzicht de positie van de roeden 18 weergegeven op verschillende momenten van hun bewegingscyclus. 



  Voor de duidelijkheid zijn enkel de roeden 18 afgebeeld en zijn ze individueel aangeduid met de verwijzingstekens 18A tot 18J voor de tien roeden 18 aan de ene zijde, dit is rechts in de figuren 4 tot 8 en van 18a tot 18j voor de tien roeden 18 aan de andere zijde, dit is links in de figuren 4 tot 8. 



  In figuur 4 is de situatie weergegeven waarbij alle roeden in het weefsel 14 zitten, met uitzondering van de linkse roede 18j die het verst van de gaap 9B verwijderd is en die 

 <Desc/Clms Page number 8> 

 voor twee derde van haar lengte uit het weefsel 14 getrokken is. 



  In een eerstvolgende stap wordt de voornoemde linkse roede 18j nu voor het laatste derde deel van haar lengte verder uit het weefsel 14 getrokken, waardoor zij volledig vrij komt, terwijl de volgende rechtse roede 18I voor een eerste derde van haar lengte uit het weefsel 14 getrokken wordt. 



  In deze stap wordt geen roede 18 in de gaap 9B ingebracht. 



  Aldus wordt de situatie verkregen die afgebeeld is in figuur 5. 



  Vervolgens wordt de linkse vrije roede 18j, zoals in streeplijn is weergeven in figuur 6, gedurende een volgende weefbeweging, overeenkomstig een kettingsprong of een rietaanslag of een draadinslag, eerst tegenover de gaap 9B geplaatst, waarna deze laatstgenoemde roede 18j in de gaap 9B wordt ingebracht, terwijl de rechtse roede 18I over een tweede gedeelte, namelijk een tweede derde van haar lengte wordt uitgetrokken. De toestand weergegeven in figuur 6 wordt verkregen. Deze toestand komt ook overeen met de toestand weergegeven in figuur 1. 



  Tijdens een volgende stap worden de voornoemde rechtse roede 18I en de volgende linkse roede 18j, die nu het meest van de gaap 9B verwijderd is, voor   een   derde van hun lengte uitgetrokken. De toestand weergegeven in figuur 7 wordt verkregen, waarbij nu de roede 18I volledig vrij is. In deze stap wordt geen roede 18 in de gaap 9B ingebracht. 



  Tijdens een laatste stap wordt de laatstgenoemde rechtse roede   18I,   zoals in streeplijn weergegeven in figuur 8, eerst tijdens een volgende weefbeweging tot voor de gaap 9B 

 <Desc/Clms Page number 9> 

 verplaatst, en vervolgens volledig in de gaap 9B ingebracht, terwijl de voorste linkse roede 18j voor het tweede derde deel verder uit het weefsel 14 getrokken wordt, waarna de situatie verkregen wordt die in figuur 8 is weergegeven en die overeenkomt met de beginsituatie van figuur 4, met dit verschil dat alle roeden 18 met   een   plaats opgeschoven zijn. 



  De roeden 18 worden dus uitgetrokken in een tijdspanne die driemaal zolang is als bij de bekende inrichtingen waarbij ze alle aan dezelfde zijde van de weefmachine 1 zijn gelegen. Voor eenzelfde snelheid van de weefmachine 1 worden ze driemaal trager uitgetrokken dan bij deze bekende inrichtingen, waardoor de verwarming door wrijving minder is. Hierdoor kunnen kettingdraden 5A en/of pooldraden 5B uit synthetisch materiaal worden gebruikt of kan de weefmachine sneller aangedreven worden zonder gevaar dat de kettingdraden 5A en/of pooldraden 5B door het uittrekken van de roeden 18 te verbranden. 



  De werkwijze, zoals hiervoor beschreven, is niet beperkt tot het vormen van een weefsel 14 met het in figuur 3 weergegeven weefpatroon. 



  Andere opeenvolgingen van de roede-en weefbewegingen zijn mogelijk in functie van onder andere het te produceren weefpatroon en de tekening van het weefsel. 



  De opeenvolgende uittrekstappen van de roeden 18 kunnen ook zonder tussentijden op elkaar aansluiten zodat het uittrekken gebeurt in   een   continue beweging. 



  Het uittrekken van de roeden moet niet noodzakelijkerwijze in drie uittrekstappen gebeuren, maar kan bijvoorbeeld ook 

 <Desc/Clms Page number 10> 

 in twee uittrekstappen plaatsvinden waarbij weliswaar de beoogde voordelen met betrekking tot een hogere productiesnelheid van de inrichting minder uitgesproken zullen zijn. 



  De roeden 18 kunnen bovenaan aan hun vrije uiteinde voorzien zijn van een mesje dat tijdens het uittrekken van de roede 18 de erdoor gevormde lussen 6 doorsnijdt. 



  In de weergegeven figuren bevinden de roeden zich steeds evenwijdig aan de inslagrichting. Het is echter ook mogelijk dat de roeden op bepaalde ogenblikken, bijvoorbeeld gedurende een verplaatsing door een overeenstemmende roedenmechaniek, een schuine stand innemen ten opzichte van deze richting. 



  De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvorm, doch dergelijke werkwijze en inrichting kunnen volgens verschillende varianten worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims (6)

Conclusies.
1.-Werkwijze voor het vervaardigen van een weefsel (14) met behulp van roeden (18), waarbij roeden (18) achtereenvolgens als een valse inslag in een gaap (9B) gebracht en ingeweven worden en nadien terug uit het weefsel (14) getrokken worden, daardoor gekenmerkt dat de roeden (18) afwisselend van de ene zijde en van de tegenoverliggende zijde van het weefsel (14) ingebracht worden.
2.-Werkwijze volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat een roede (18) aan een zijde van het weefsel (14) over minstens een gedeelte van haar lengte uit het weefsel (14) getrokken wordt, terwijl een vorige roede (18) aan de andere zijde van het weefsel (14) minstens gedeeltelijk uitgetrokken of ingebracht wordt.
3.-Werkwijze volgens conclusie 2, daardoor gekenmerkt dat een roede (18) aan een zijde van het weefsel (14) in drie opeenvolgende uittrekstappen of rietaanslagen uit het weefsel (14) getrokken wordt, telkens over een gedeelte van haar lengte, terwijl gedurende elk van twee van deze uittrekstappen gelijktijdig een gelijkaardige uittrekbeweging plaatsvindt over een gedeelte van haar lengte, van een roede (18) aan de andere zijde van het weefsel (14), en dat tijdens de overblijvende uittrekstap van deze drie uittrekstappen een volgende roede (18) aan de laatstgenoemde andere zijde van het weefsel (14) over haar volledige lengte in de gaap (9B) wordt ingebracht.
4.-Inrichting voor het vervaardigen van een weefsel (14) met behulp van roeden (18), die een weefmachine (1) bevat <Desc/Clms Page number 12> uitgerust met minstens een roedenmechaniek (2), daardoor gekenmerkt dat ze aan beide zijden een dergelijke roedenmechaniek (2) bevat, waarbij beide roedenmechanieken (2) met elkaar gesynchroniseerd zijn zodat ze afwisselend een roede (18) kunnen inbrengen.
5.-Inrichting volgens conclusie 5, daardoor gekenmerkt dat ze een stel roeden (18) bevat, waarvan elke roede (18) aan een uiteinde een grijpstuk (20) bevat, waarbij de roeden (18) achtereenvolgens met hun grijpstuk (20) aan de ene en aan de andere zijde van de inrichting gelegen zijn.
6. Inrichting volgens conclusie 6, daardoor gekenmerkt dat de roeden (18) die in het weefsel (14) aangebracht zijn met hun aan een zelfde zijde van het weefsel (14) gelegen grijpstukken (20) tegen elkaar gelegen zijn.
BE2001/0455A 2001-07-04 2001-07-04 Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van een weefsel met behulp van roeden. BE1014276A3 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2001/0455A BE1014276A3 (nl) 2001-07-04 2001-07-04 Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van een weefsel met behulp van roeden.

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2001/0455A BE1014276A3 (nl) 2001-07-04 2001-07-04 Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van een weefsel met behulp van roeden.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1014276A3 true BE1014276A3 (nl) 2003-07-01

Family

ID=3897046

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2001/0455A BE1014276A3 (nl) 2001-07-04 2001-07-04 Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van een weefsel met behulp van roeden.

Country Status (1)

Country Link
BE (1) BE1014276A3 (nl)

Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE82432C (nl) *
US2141152A (en) * 1938-01-21 1938-12-20 Collins & Aikman Corp Apparatus and method for the manufacture of pile fabrics
FR1137192A (fr) * 1955-12-05 1957-05-24 L Beridot Ets Métier à verges pour tisser tous tissus velours et plus spécialement les tapis-brosses
GB1295076A (nl) * 1969-04-08 1972-11-01
EP0093702A1 (fr) * 1982-05-03 1983-11-09 P.V.B.A. Lefebre Procédé pour augmenter la vitesse des métiers à verges en retirant plusieurs verges à la fois
EP0304937A1 (de) * 1987-08-27 1989-03-01 N.V. Michel Van de Wiele Webverfahren und -vorrichtung zum Herstellen von Geweben mit Hilfe von Rutenwebmaschinen

Patent Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE82432C (nl) *
US2141152A (en) * 1938-01-21 1938-12-20 Collins & Aikman Corp Apparatus and method for the manufacture of pile fabrics
FR1137192A (fr) * 1955-12-05 1957-05-24 L Beridot Ets Métier à verges pour tisser tous tissus velours et plus spécialement les tapis-brosses
GB1295076A (nl) * 1969-04-08 1972-11-01
EP0093702A1 (fr) * 1982-05-03 1983-11-09 P.V.B.A. Lefebre Procédé pour augmenter la vitesse des métiers à verges en retirant plusieurs verges à la fois
EP0304937A1 (de) * 1987-08-27 1989-03-01 N.V. Michel Van de Wiele Webverfahren und -vorrichtung zum Herstellen von Geweben mit Hilfe von Rutenwebmaschinen

Similar Documents

Publication Publication Date Title
JP5133906B2 (ja) 帯ベルト並びにそれを製造する方法及びニードル式帯状体製織装置
US8944115B2 (en) Method and device for the manufacturing of fabrics with at least two different pile heights in a same pile row
US5582213A (en) Loop-forming apparatus in a weaving machine for pile fabric
BE1001507A3 (nl) Werkwijze voor het uit de gaap verwijderen van een los foutief inslagdraadgedeelte bij weefmachines.
BE1001508A3 (nl) Werkwijze voor het uit de gaap verwijderen van een foutief inslagdraadgedeelte bij weefmachines.
BE1014276A3 (nl) Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van een weefsel met behulp van roeden.
US3016068A (en) Loom for weaving non-cylindrical fabrics
US4140156A (en) Weft strand positioning at the exit end of the shed in a weaving machine
BE1013285A3 (nl) Werkwijze en inrichting voor het steunen van een schaar kettingdraden bij een weefmachine.
CN115948841A (zh) 八字扣手工地毯编织机及其生产方法
EP3775342B1 (en) Distance fabric, a method of forming the distance fabric and a weaving machine for performing the method
BE1000885A5 (nl) Werkwijze en inrichting voor het weven van weefsels door middel van roedenweefmachines.
US1341417A (en) Loom for weaving tufted fabrics, such as carpets and the like
BE1014269A3 (nl) Werkwijze en inrichting voor het uittrekken van verloren inslagdraden uit een weefsel.
BE906126A (nl) Werkwijze en inrichting voor het geleiden van de inslagdraden bij weefmachines.
US2709460A (en) Pile fabric having high and low loops
US3042081A (en) High speed carpet loom and method of weaving
US1939864A (en) Fabric and method and apparatus for producing it
US5909750A (en) Multiple stage device and method for manufacturing a woven fabric
JP6971916B2 (ja) プロジェクタイル織機において緯糸を把持/解放するための改良されたシステム
BE1005506A3 (nl) Werkwijze en inrichting voor het weven.
US1987973A (en) Method and apparatus for weaving knotted fabrics
BE1023644B1 (nl) Inslaginbrenginrichting en weefgetouw voor meerlagig of enkellaags weven
US6192943B1 (en) Carpet loom for weaving warp pile fabric
US1265084A (en) Loom for weaving double-pile fabrics.