BE1010333A3 - Riet voor een luchtweefmachine. - Google Patents
Riet voor een luchtweefmachine. Download PDFInfo
- Publication number
- BE1010333A3 BE1010333A3 BE9600519A BE9600519A BE1010333A3 BE 1010333 A3 BE1010333 A3 BE 1010333A3 BE 9600519 A BE9600519 A BE 9600519A BE 9600519 A BE9600519 A BE 9600519A BE 1010333 A3 BE1010333 A3 BE 1010333A3
- Authority
- BE
- Belgium
- Prior art keywords
- slats
- reed
- type
- pattern
- slat
- Prior art date
Links
Classifications
-
- D—TEXTILES; PAPER
- D03—WEAVING
- D03D—WOVEN FABRICS; METHODS OF WEAVING; LOOMS
- D03D49/00—Details or constructional features not specially adapted for looms of a particular type
- D03D49/60—Construction or operation of slay
- D03D49/62—Reeds mounted on slay
-
- D—TEXTILES; PAPER
- D03—WEAVING
- D03D—WOVEN FABRICS; METHODS OF WEAVING; LOOMS
- D03D47/00—Looms in which bulk supply of weft does not pass through shed, e.g. shuttleless looms, gripper shuttle looms, dummy shuttle looms
- D03D47/27—Drive or guide mechanisms for weft inserting
- D03D47/277—Guide mechanisms
- D03D47/278—Guide mechanisms for pneumatic looms
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Textile Engineering (AREA)
- Looms (AREA)
Abstract
Riet voor een luchtweefmachine dat naast elkaar opgestelde geprofileerde lamellen (3,20,28;4,18,21,23,26,30,32,34) bevat die een geleidingskanaal vormen, waarbij het riet (2) verschillende types lamellen (3,20,28;4,18,21,23,26,30,32,34) bevat die volgens een bepaald patroon naast elkaar worden opgesteld, zodanig dat voldoende perslucht langs de achterzijde van het riet (2) kan ontsnappen.
Description
<Desc/Clms Page number 1> EMI1.1 Riet voor een luchtweefmachine. ------------------------------ De uitvinding betreft een riet voor een luchtweefmachine dat naast elkaar opgestelde geprofileerde lamellen bevat die een geleidingskanaal vormen. Bij luchtweefmachines is het gekend gebruik te maken van een riet met U-vormig geprofileerde lamellen die een geleidingskanaal vormen waarin een inslagdraad wordt geblazen. Dit riet wordt bevestigd op een ladebalk. Langsheen de breedte van het riet worden verschillende bijblazers op de ladebalk voorzien, teneinde een in het geleidingskanaal geblazen inslagdraad verder doorheen het geleidingskanaal te blazen. Om een inslagdraad stabiel in het geleidingskanaal te houden, is het belangrijk dat een gedeelte van de in het geleidingskanaal geblazen perslucht langs de achterzijde, meer speciaal de zijde van het riet tegenover de bijblazers, kan ontsnappen. Om het ontsnappen van perslucht te bevorderen is het gekend de lamellen van het riet op een zekere afstand van elkaar te voorzien. Daar het aantal lamellen van een riet bepaald wordt door het aantal kettingdraden waarmee geweven wordt, heeft het voorzien van lamellen op een zekere afstand van elkaar voor gevolg dat de dikte van de lamellen klein wordt. Volgens een andere mogelijkheid wordt een riet gevormd door lamellen waarvan de dikte ter hoogte van het geleidingskanaal plaatselijk verminderd wordt. Het gebruik van een riet met lamellen die een kleine dikte of een plaatselijk verminderde dikte vertonen, heeft voor gevolg dat het door lamellen gevormde riet minder stijf is en zodoende gemakkelijk kan vervormen. Dit vervormen geeft aanleiding tot kettingstrepen in het weefsel, die ontstaan door het zijdelings vervormen van de lamellen van het riet tijdens het weven. <Desc/Clms Page number 2> Het doel van de uitvinding is een riet voor een luchtweefmachine dat voldoende stijf is en toch toelaat dat voldoende perslucht langs de achterzijde van het riet kan ontsnappen. Tot dit doel bevat het riet volgens de uitvinding verschillende types lamellen die volgens een bepaald patroon naast elkaar worden opgesteld, zodanig dat voldoende perslucht langs de achterzijde van het riet kan ontsnappen. De uitvinding biedt als voordeel dat een voldoende stijf riet kan gevormd worden, zonder nadelige invloed op het ontsnappen van perslucht. Het gebruik van een riet volgens de uitvinding geeft ook weinig aanleiding tot vormen van kettingstrepen in het weefsel. Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm wordt het riet gevormd door minstens twee types lamellen waarbij de lamellen van een eerste type stevig zijn en de lamellen van een tweede type het ontsnappen van perslucht bevorderen. De twee types lamellen bevatten aan hun voorzijde een U-vormig gedeelte dat gevormd wordt door twee uitsteeksels teneinde een geleidingskanaal te vormen. Volgens uitvoeringsvormen bevatten de lamellen van het eerste type aan hun achterzijde een recht of gekromd gedeelte, terwijl de lamellen van het tweede type aan hun achterzijde een uitholling bevatten die nagenoeg ter hoogte van de bovenzijde en/of de achterzijde van het U-vormig gedeelte is gelegen. Volgens een andere mogelijkheid bevatten de lamellen van het tweede type aan hun achterzijde een verdunning die nagenoeg ter hoogte van de bovenzijde en/of de achterzijde van het U-vormig gedeelte is gelegen. Hierbij wordt de stevigheid van het riet voornamelijk bekomen door het eerste type lamellen, terwijl het ontsnappen van perslucht langs de achterzijde van het riet <Desc/Clms Page number 3> EMI3.1 voornamelijk bekomen wordt door het tweede type lamellen. ingsvorm Volgens een uitvoeringsvorm de twee types lamellen die voorzien zijn ter hoogte van de positie van de bijblazers aan hun voorzijde twee uitsteeksels waarvan het uitsteeksel dat nabij de bijblazer is gelegen zieh op een aanzienlijk kleinere afstand van de achterzijde van de lamellen bevindt dan het andere uitsteeksel. Teneinde de kenmerken van de uitvinding duidelijker naar voor te brengen wordt de uitvinding hieronder nader toegelicht aan de hand van tekeningen met uitvoeringsvoorbeelden, waarin : figuur 1 in isometrie een ladebalk met riet volgens de uitvinding en bijblazers weergeeft ; figuur 2 een zijzicht van een in figuur 1 weergegeven lamel van een eerste type weergeeft ; figuur 3 een zijzicht van een in figuur 1 weergegeven lamel van een tweede type weergeeft ; figuur 4 een doorsnede ter hoogte van een vlak dat bepaald wordt door lijnen IV-IV in figuur 1 weergeeft ; figuur 5 de doorsnede van figuur 4 voor een variante uitvoeringvorm weergeeft ; figuur 6 een zijzicht van een variante uitvoeringsvorm van een lamel van het tweede type weergeeft ; figuur 7 in een doorsnede analoog aan figuur 4 een riet met lamellen volgens figuur 6 weergeeft ; figuur 8 in isometrie een variante van figuur 1 weergeeft ; figuur 9 een zijzicht van een in figuur 8 weergegeven lamel van een eerste type, die zieh ter hoogte van een bijblazer bevindt, weergeeft ; figuur 10 een zijzicht van een in figuur 8 weergegeven lamel van een tweede type, die zieh ter hoogte van een <Desc/Clms Page number 4> bijblazer bevindt, weergeeft ; figuren 11 en 12 elk een zijzicht van een variante uitvoeringsvorm van de in figuur 3 weergegeven lamel van het tweede type weergeven ; figuur 13 een zijzicht van een variante uitvoeringsvorm van een lamel van het eerste type weergeeft ; figuur 14 een zijzicht van een variante uitvoeringsvorm van een lamel van het tweede type, die bedoeld is om samen met de lamel van figuur 13 een riet te vormen, weergeeft ; figuren 15 en 16 een variante uitvoeringsvorm van de lamel van figuur 14 weergeven. In figuren 1 tot 4 is een gedeelte van een ladebalk 1 van een luchtweefmachine weergegeven, waarop een riet 2 is gemonteerd. Het riet 2 bevat lamellen 3,4 waarvan de uiteinden respectievelijk met afstandselementen 5,6 aan een rietprofiel 7,8 zijn bevestigd. Het rietprofiel 8 wordt met behulp van een spie 9 en niet weergegeven bouten geklemd in de ladebalk 1. Op de ladebalk 1 worden behuizingen 10 voor bijblazers 11 met niet weergegeven bevestigingsmiddelen bevestigd. Zoals nader verduidelijkt bevatten de lamellen 3,4 aan hun voorzijde, dit is de zijde naar de bijblazers 11 toe, twee uitsteeksels 12 en 13 die een U-vormig gedeelte 14 vormen. Deze uitsteeksels 12,13 van de verschillende naast elkaar opgestelde geprofileerde lamellen 3,4 vormen een geleidingskanaal voor het inbrengen van een inslagdraad. Volgens de uitvinding bevat het riet 2 minstens twee verschillende types lamellen 3,4 die volgens een bepaald patroon naast elkaar worden opgesteld. De lamellen 3 van het eerste type bevatten, zoals verduidelijkt in figuur 2, aan <Desc/Clms Page number 5> hun achterzijde een recht gedeelte 15. De lamellen 4 van het tweede type bevatten, zoals verduidelijkt in figuur 3, een uitholling 16 die nagenoeg ter hoogte van de bovenzijde 17 van het U-vormig gedeelte 14 dat het geleidingskanaal vormt is gelegen. De uitholling 16 vertoont een afgeronde vorm zodat kettingdraden niet kunnen haken in de uitholling 16. Zoals verduidelijkt in figuur 4 worden de verschillende types lamellen 3,4 van het riet 2 volgens een een-een patroon naast elkaar opgesteld, dit betekent dat achtereenvolgens een lamel 3 van het eerste type en een lamel 4 van het tweede type worden opgesteld. Volgens een andere mogelijkheid, zoals weergegeven in figuur 5, worden de verschillende types lamellen 3,4 van het riet 2 volgens twee-een patroon naast elkaar opgesteld, dit betekent dat achtereenvolgens twee lamellen 3 van het eerste type en een lamel 4 van het tweede type worden opgesteld. Volgens de in figuren 6 en 7 weergegeven variante bevatten de lamellen 18 van het tweede type aan hun achterzijde een verdunning 19 die nagenoeg ter hoogte van de bovenzijde 17 van het U-vormig gedeelte 14 is gelegen. Daar de lamellen 3 van het eerste type geen uitholling 16 of verdunning 19 bevatten zijn deze lamellen 3 stevig, dit betekent bieden goede weerstand aan vervorming. Daar de lamellen 4,18 van het tweede type wel een uitholling 16 of verdunning 19 bevatten, bieden die de mogelijkheid dat perslucht gemakkelijk langsheen de achterzijde van de lamellen 4 kan ontsnappen. Het voorzien van de uitholling 16 of de verdunning 19 ter hoogte van de bovenzijde 17 van het U-vormig gedeelte 14 is voordelig voor het ontsnappen van perslucht, daar die plaats tegenover de bijblazers is gelegen <Desc/Clms Page number 6> EMI6.1 en zodoende meest geschikt is om toe te laten dat perslucht ontsnapt. Daar de meeste perslucht op die plaats kan ontsnappen zal de inslagdraad ook geneigd zijn een positie in de linker bovenhoek van het U-vormig gedeelte 14 van de weergegeven lamellen 3, 4, 18 in te nemen. In figuren 8 tot 10 is een variante uitvoeringsvorm weergegeven, waarbij ter hoogte van de positie van de bijblazers 11 twee types lamellen 20, 21 zijn voorzien die aan hun voorzijde twee uitsteeksels 12, 22 bevatten, waarvan het uitsteeksel 22 dat nabij de bijblazers 11 is gelegen zich op een aanzienlijk kleinere afstand van de achterzijde van de lamellen 20, 21 bevindt dan het andere uitsteeksel 12. Dit laat toe de bijblazers 11 dichter van de achterzijde van het riet 2 te brengen, hetgeen voordelig is voor het inbrengen van perslucht in het door de U-vormige gedeelten 14 van de lamellen gevormde geleidingskanaal. Ter hoogte van de positie waar geen bijblazers 11 voorzien zijn, worden lamellen 3, 4, 18 aangewend zoals weergegeven in figuren 1 tot 7. De lamellen 20 bevatten aan hun achterzijde een recht gedeelte 15, terwijl de lamellen 21 aan hun achterzijde een uitholling 16 bevatten die nagenoeg ter hoogte van de bovenzijde 17 van het U-vormig gedeelte 14 is gelegen. Volgens een niet weergegeven variante kunnen de lamellen 21, analoog zoals weergegeven in figuren 6 en 7, een verdunning 19 bevatten. Het is duidelijk dat een riet 2 volgens niet weergegeven varianten ook kan opgebouwd worden door verschillende types lamellen te voorzien die gevormd worden door lamellen 3, 4, 18, 20 en 21 en/of lamellen die analoge vormen vertonen. De uitholling 16 en/of de verdunning 19 kan uiteraard andere vormen vertonen dan de weergegeven vormen. <Desc/Clms Page number 7> In figuur 11 is een lamel 23 van het tweede type weergegeven die een, nagenoeg ter hoogte van de achterzijde 24 van het U-vormig gedeelte 14 dat het geleidingskanaal vormt, gelegen verdunning 25 bevat. In figuur 12 is een lamel 26 van het tweede type weergegeven die een, nagenoeg ter hoogte van de bovenzijde 17 en van de achterzijde 24 van het U-vormig gedeelte 14 dat het geleidingskanaal vormt, gelegen uitholling 27 bevat. De verdunning 25 en/of de uitholling 27 laten toe dat een riet dat gevormd wordt door volgens een bepaald patroon lamellen 23 of 26 en lamellen 3 zoals weergegeven in figuur 2 op te stellen, voldoende perslucht langs de achterzijde kan ontsnappen. Figuur 13 geeft een lamel 28 van het eerste type weer dat aan de achterzijde een gekromd gedeelte 29 bevat. Deze lamel 28 vertoont voldoende stevigheid. In figuur 14 is een lamel 30 van het tweede type weergegeven, die bedoeld is om perslucht langs de achterzijde van een riet 2 te laten ontsnappen dat gevormd wordt door lamellen 28 en 30 volgens een bepaald patroon op te stellen. De lamel 30 bevat een verdunning 31 die gelegen is aan de achterzijde van de lamel 30 ter hoogte van de bovenzijde 17 en de achterzijde 24 van het U-vormig gedeelte 14. De lamel 32 van figuur 15 verschilt van de lamel 30 van figuur 14 alleen door het feit dat de verdunning 31 vervangen werd door een uitholling 33. De lamel 34 van figuur 16 verschilt van de lamel 32 van figuur 15 door het feit dat de verdunning 35 zieh alleen ter hoogte van de bovenzijde 17 van het U-vormig gedeelte 14 bevindt. Het is eveneens duidelijk dat het patroon volgens hetwelk de verschillende lamellen naast elkaar worden opgesteld niet noodzakelijk een een-een patroon of een twee-een patroon moet zijn, maar dat lamellen van verschillende types volgens <Desc/Clms Page number 8> eender welk patroon naast elkaar kunnen opgesteld worden, dat weliswaar het ontsnappen van perslucht niet verhindert. Het riet volgens de uitvinding beperkt zieh uiteraard niet tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen maar kan binnen het kader van de uitvinding volgens verschillende varianten worden uitgevoerd.
Claims (8)
1. Riet voor een luchtweefmachine dat naast elkaar opgestelde geprofileerde lamellen (3, 20, 28 ; 4, 18, 21, 23, 26, 30, 32, 34) bevat die een geleidingskanaal vormen, daardoor gekenmerkt dat het riet (2) verschillende types lamellen (3, 20, 28 ; 4, 18, 21, 23, 26, 30, 32, 34) bevat die volgens een bepaald patroon naast elkaar worden opgesteld, zodanig dat voldoende perslucht langs de achterzijde van het riet (2) kan ontsnappen.
2. Riet volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat het riet (2) gevormd wordt door minstens twee types lamellen
EMI9.1
(3, waarbij de lamellen
20, 28 ; 4, 18, 21, 23, 26, 30, 32, 34)(3, 20, 28) van een eerste type stevig zijn en de lamellen (4, 18, 21, 23, 26, 30, 32, 34) van een tweede type het ontsnappen van perslucht bevorderen.
3. Riet volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat de twee types lamellen (3, 20, 28 ; 4, 18, 21, 23, 26, 30, 32, 34) aan hun voorzijde een U-vormig gedeelte bevatten dat gevormd wordt door twee uitsteeksels (12 ; 13, 22) teneinde een geleidingskanaal te vormen en dat de lamellen (3, 20, 28) van het eerste type aan hun achterzijde een recht of gekromd gedeelte (15, 29) bevatten.
4. Riet volgens conclusie 3, daardoor gekenmerkt dat de lamellen (4, 21, 26, 32) van het tweede type aan hun achterzijde een uitholling (16, 27, 33) bevatten die nagenoeg ter hoogte van de bovenzijde (17) en/of achterzijde (24) van het U-vormig gedeelte (14) is gelegen.
5. Riet volgens conclusie 3, daardoor gekenmerkt dat de lamellen (18, 23, 30, 34) van het tweede type aan hun achterzijde
<Desc/Clms Page number 10>
een verdunning (19, 25, 31, 35) bevatten die nagenoeg ter hoogte van de bovenzijde (17) en/of achterzijde (24) van het U-vormig gedeelte (14) is gelegen.
6. Riet volgens één der conclusies 1 tot 5, daardoor gekenmerkt dat het patroon waarmee verschillende types lamellen (3, 20, 28 ; 4, 18, 21, 23, 26, 30, 32, 34) naast elkaar opgesteld worden een een-een patroon is.
7. Riet volgens een der conclusies 1 tot 5, daardoor gekenmerkt dat het patroon waarmee verschillende types lamellen (3, 20, 28 ; 4, 18, 21, 23, 26, 30, 32, 34) naast elkaar opgesteld worden een twee-een patroon is.
8. Riet volgens een der conclusies 3 tot 7, daardoor gekenmerkt dat de twee types lamellen (20 ; 21) die voorzien zijn ter hoogte van de positie van de bijblazers (11) aan hun voorzijde twee uitsteeksels (12, 22) bevatten, waarvan het uitsteeksel (22) dat nabij de bijblazers (11) is gelegen zieh op een aanzienlijk kleinere afstand van de achterzijde van de lamellen (20, 21) bevindt dan het andere uitsteeksel (12).
Priority Applications (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
BE9600519A BE1010333A3 (nl) | 1996-06-07 | 1996-06-07 | Riet voor een luchtweefmachine. |
Applications Claiming Priority (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
BE9600519A BE1010333A3 (nl) | 1996-06-07 | 1996-06-07 | Riet voor een luchtweefmachine. |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
BE1010333A3 true BE1010333A3 (nl) | 1998-06-02 |
Family
ID=3889790
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
BE9600519A BE1010333A3 (nl) | 1996-06-07 | 1996-06-07 | Riet voor een luchtweefmachine. |
Country Status (1)
Country | Link |
---|---|
BE (1) | BE1010333A3 (nl) |
Cited By (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
EP1318220A1 (de) * | 1998-06-10 | 2003-06-11 | Picanol N.V. | Webblatt und Lamelle |
WO2005042817A2 (de) * | 2003-10-20 | 2005-05-12 | Picanol N.V. | Webblatt für eine webmaschine und webmaschine mit einem webblatt |
BE1016547A3 (nl) * | 2005-03-15 | 2007-01-09 | Picanol Nv | Riet voor een weefmachine en weefmachine. |
Citations (5)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
NL7901566A (nl) * | 1978-02-27 | 1979-08-29 | Toyoda Automatic Loom Works | Inrichting voor het inbrengen van een inslaggaren in met een fluidumstroom werkende weefmachines. |
DE3003277A1 (de) * | 1979-02-01 | 1980-08-07 | Rueti Ag Maschf | Profilierter blattzahn fuer ein webblatt und verwendung des blattzahnes fuer das webblatt einer luftduesenwebmaschine |
EP0021128A1 (de) * | 1979-06-13 | 1981-01-07 | Maschinenfabrik Sulzer-Rüti Ag | Webblatt für eine Düsenwebmaschine |
GB2097025A (en) * | 1981-04-22 | 1982-10-27 | Rueti Ag Maschf | Reeds |
DE3444973C1 (de) * | 1984-12-10 | 1986-04-03 | Scheffel Walter Dipl Ing | Weblade mit Webblatt fuer Duesenwebmaschinen |
-
1996
- 1996-06-07 BE BE9600519A patent/BE1010333A3/nl not_active IP Right Cessation
Patent Citations (5)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
NL7901566A (nl) * | 1978-02-27 | 1979-08-29 | Toyoda Automatic Loom Works | Inrichting voor het inbrengen van een inslaggaren in met een fluidumstroom werkende weefmachines. |
DE3003277A1 (de) * | 1979-02-01 | 1980-08-07 | Rueti Ag Maschf | Profilierter blattzahn fuer ein webblatt und verwendung des blattzahnes fuer das webblatt einer luftduesenwebmaschine |
EP0021128A1 (de) * | 1979-06-13 | 1981-01-07 | Maschinenfabrik Sulzer-Rüti Ag | Webblatt für eine Düsenwebmaschine |
GB2097025A (en) * | 1981-04-22 | 1982-10-27 | Rueti Ag Maschf | Reeds |
DE3444973C1 (de) * | 1984-12-10 | 1986-04-03 | Scheffel Walter Dipl Ing | Weblade mit Webblatt fuer Duesenwebmaschinen |
Cited By (5)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
EP1318220A1 (de) * | 1998-06-10 | 2003-06-11 | Picanol N.V. | Webblatt und Lamelle |
WO2005042817A2 (de) * | 2003-10-20 | 2005-05-12 | Picanol N.V. | Webblatt für eine webmaschine und webmaschine mit einem webblatt |
BE1015725A3 (nl) * | 2003-10-20 | 2005-07-05 | Picanol Nv | Riet voor een weefmachine. |
WO2005042817A3 (de) * | 2003-10-20 | 2009-04-30 | Picanol Nv | Webblatt für eine webmaschine und webmaschine mit einem webblatt |
BE1016547A3 (nl) * | 2005-03-15 | 2007-01-09 | Picanol Nv | Riet voor een weefmachine en weefmachine. |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
EP0794275B1 (en) | A fabric for the confection of roller blinds | |
BE1010333A3 (nl) | Riet voor een luchtweefmachine. | |
US6213163B1 (en) | Weaving reed dent spacing arrangements | |
CS219281B2 (en) | Ray for the jet loom | |
US4106530A (en) | Heddle frame | |
BE1004305A3 (nl) | Grijperweefmachine met lansgeleiding. | |
EP0534629B1 (en) | A leno heald assembly | |
BE1013010A6 (nl) | Riet voor een luchtweefmachine. | |
JP2731038B2 (ja) | 重織物用グリッパ式織機 | |
GB2097025A (en) | Reeds | |
BE1010943A3 (nl) | Grijperweefmachine met een aantal geleidingsmiddelen. | |
BE1016547A3 (nl) | Riet voor een weefmachine en weefmachine. | |
BE1012033A3 (nl) | Bevestiging voor een riet. | |
BE1012031A3 (nl) | Riet voor een luchtweefmachine. | |
US3434505A (en) | Heddle frame for looms | |
NL8200106A (nl) | Riet voor een handwerk-weefgetouw en samenstellend deel ervan. | |
BE1008215A3 (nl) | Strekinrichting voor inslagdraden bij luchtweefmachines. | |
BE1015725A3 (nl) | Riet voor een weefmachine. | |
US5029617A (en) | Reed with removable dents | |
US3220441A (en) | Loom harness | |
BE1012164A3 (nl) | Riet voor een weefmachine. | |
BE1015971A6 (nl) | Grijperband voor een grijperweefmachine en grijperweefmachine. | |
BE1008183A3 (nl) | Werkwijze en inrichting voor het vormen van een weefsel. | |
US1898230A (en) | Tape loom | |
BE896772A (nl) | Geleidingskanaal voor luchtweefmachines. |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
RE | Patent lapsed |
Owner name: PICANOL N.V. Effective date: 19980630 |