BE1010333A3 - Reed for an air-jet loom - Google Patents

Reed for an air-jet loom Download PDF

Info

Publication number
BE1010333A3
BE1010333A3 BE9600519A BE9600519A BE1010333A3 BE 1010333 A3 BE1010333 A3 BE 1010333A3 BE 9600519 A BE9600519 A BE 9600519A BE 9600519 A BE9600519 A BE 9600519A BE 1010333 A3 BE1010333 A3 BE 1010333A3
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
slats
reed
type
pattern
slat
Prior art date
Application number
BE9600519A
Other languages
Dutch (nl)
Original Assignee
Picanol Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Picanol Nv filed Critical Picanol Nv
Priority to BE9600519A priority Critical patent/BE1010333A3/en
Application granted granted Critical
Publication of BE1010333A3 publication Critical patent/BE1010333A3/en

Links

Classifications

    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03DWOVEN FABRICS; METHODS OF WEAVING; LOOMS
    • D03D49/00Details or constructional features not specially adapted for looms of a particular type
    • D03D49/60Construction or operation of slay
    • D03D49/62Reeds mounted on slay
    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03DWOVEN FABRICS; METHODS OF WEAVING; LOOMS
    • D03D47/00Looms in which bulk supply of weft does not pass through shed, e.g. shuttleless looms, gripper shuttle looms, dummy shuttle looms
    • D03D47/27Drive or guide mechanisms for weft inserting
    • D03D47/277Guide mechanisms
    • D03D47/278Guide mechanisms for pneumatic looms

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Textile Engineering (AREA)
  • Looms (AREA)

Abstract

A reed for an air-jet loom that contains profiled strips (3, 20, 28; 4, 18, 21, 23, 26, 30, 32, 34) arrayed next to each other that make a guide channel, in which the reed (2) contains various sorts of strips (3, 20, 28; 4, 18, 21, 23, 26, 30, 32, 34) that are arranged next to each other in a particular pattern, so that sufficient compressed air can escape past the read side of the reed (2).<IMAGE>

Description

       

   <Desc/Clms Page number 1> 
 
 EMI1.1 
 



  Riet voor een luchtweefmachine. 



  ------------------------------ De uitvinding betreft een riet voor een luchtweefmachine dat naast elkaar opgestelde geprofileerde lamellen bevat die een geleidingskanaal vormen. 



  Bij luchtweefmachines is het gekend gebruik te maken van een riet met U-vormig geprofileerde lamellen die een geleidingskanaal vormen waarin een inslagdraad wordt geblazen. Dit riet wordt bevestigd op een ladebalk. Langsheen de breedte van het riet worden verschillende bijblazers op de ladebalk voorzien, teneinde een in het geleidingskanaal geblazen inslagdraad verder doorheen het geleidingskanaal te blazen. Om een inslagdraad stabiel in het geleidingskanaal te houden, is het belangrijk dat een gedeelte van de in het geleidingskanaal geblazen perslucht langs de achterzijde, meer speciaal de zijde van het riet tegenover de bijblazers, kan ontsnappen. 



  Om het ontsnappen van perslucht te bevorderen is het gekend de lamellen van het riet op een zekere afstand van elkaar te voorzien. Daar het aantal lamellen van een riet bepaald wordt door het aantal kettingdraden waarmee geweven wordt, heeft het voorzien van lamellen op een zekere afstand van elkaar voor gevolg dat de dikte van de lamellen klein wordt. Volgens een andere mogelijkheid wordt een riet gevormd door lamellen waarvan de dikte ter hoogte van het geleidingskanaal plaatselijk verminderd wordt. Het gebruik van een riet met lamellen die een kleine dikte of een plaatselijk verminderde dikte vertonen, heeft voor gevolg dat het door lamellen gevormde riet minder stijf is en zodoende gemakkelijk kan vervormen. 



  Dit vervormen geeft aanleiding tot kettingstrepen in het weefsel, die ontstaan door het zijdelings vervormen van de lamellen van het riet tijdens het weven. 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 



  Het doel van de uitvinding is een riet voor een luchtweefmachine dat voldoende stijf is en toch toelaat dat voldoende perslucht langs de achterzijde van het riet kan ontsnappen. 



  Tot dit doel bevat het riet volgens de uitvinding verschillende types lamellen die volgens een bepaald patroon naast elkaar worden opgesteld, zodanig dat voldoende perslucht langs de achterzijde van het riet kan ontsnappen. 



  De uitvinding biedt als voordeel dat een voldoende stijf riet kan gevormd worden, zonder nadelige invloed op het ontsnappen van perslucht. Het gebruik van een riet volgens de uitvinding geeft ook weinig aanleiding tot vormen van kettingstrepen in het weefsel. 



  Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm wordt het riet gevormd door minstens twee types lamellen waarbij de lamellen van een eerste type stevig zijn en de lamellen van een tweede type het ontsnappen van perslucht bevorderen. De twee types lamellen bevatten aan hun voorzijde een U-vormig gedeelte dat gevormd wordt door twee uitsteeksels teneinde een geleidingskanaal te vormen. Volgens uitvoeringsvormen bevatten de lamellen van het eerste type aan hun achterzijde een recht of gekromd gedeelte, terwijl de lamellen van het tweede type aan hun achterzijde een uitholling bevatten die nagenoeg ter hoogte van de bovenzijde en/of de achterzijde van het U-vormig gedeelte is gelegen.

   Volgens een andere mogelijkheid bevatten de lamellen van het tweede type aan hun achterzijde een verdunning die nagenoeg ter hoogte van de bovenzijde en/of de achterzijde van het U-vormig gedeelte is gelegen. Hierbij wordt de stevigheid van het riet voornamelijk bekomen door het eerste type lamellen, terwijl het ontsnappen van perslucht langs de achterzijde van het riet 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 
 EMI3.1 
 voornamelijk bekomen wordt door het tweede type lamellen. ingsvorm Volgens een uitvoeringsvorm de twee types lamellen die voorzien zijn ter hoogte van de positie van de bijblazers aan hun voorzijde twee uitsteeksels waarvan het uitsteeksel dat nabij de bijblazer is gelegen zieh op een aanzienlijk kleinere afstand van de achterzijde van de lamellen bevindt dan het andere uitsteeksel. 



  Teneinde de kenmerken van de uitvinding duidelijker naar voor te brengen wordt de uitvinding hieronder nader toegelicht aan de hand van tekeningen met uitvoeringsvoorbeelden, waarin : figuur 1 in isometrie een ladebalk met riet volgens de uitvinding en bijblazers weergeeft ; figuur 2 een zijzicht van een in figuur 1 weergegeven lamel van een eerste type weergeeft ; figuur 3 een zijzicht van een in figuur 1 weergegeven lamel van een tweede type weergeeft ; figuur 4 een doorsnede ter hoogte van een vlak dat bepaald wordt door lijnen IV-IV in figuur 1 weergeeft ; figuur 5 de doorsnede van figuur 4 voor een variante uitvoeringvorm weergeeft ; figuur 6 een zijzicht van een variante uitvoeringsvorm van een lamel van het tweede type weergeeft ; figuur 7 in een doorsnede analoog aan figuur 4 een riet met lamellen volgens figuur 6 weergeeft ;

   figuur 8 in isometrie een variante van figuur 1 weergeeft ; figuur 9 een zijzicht van een in figuur 8 weergegeven lamel van een eerste type, die zieh ter hoogte van een bijblazer bevindt, weergeeft ; figuur 10 een zijzicht van een in figuur 8 weergegeven lamel van een tweede type, die zieh ter hoogte van een 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 bijblazer bevindt, weergeeft ; figuren 11 en 12 elk een zijzicht van een variante uitvoeringsvorm van de in figuur 3 weergegeven lamel van het tweede type weergeven ; figuur 13 een zijzicht van een variante uitvoeringsvorm van een lamel van het eerste type weergeeft ; figuur 14 een zijzicht van een variante uitvoeringsvorm van een lamel van het tweede type, die bedoeld is om samen met de lamel van figuur 13 een riet te vormen, weergeeft ; figuren 15 en 16 een variante uitvoeringsvorm van de lamel van figuur 14 weergeven. 



  In figuren 1 tot 4 is een gedeelte van een ladebalk 1 van een luchtweefmachine weergegeven, waarop een riet 2 is gemonteerd. Het riet 2 bevat lamellen 3,4 waarvan de uiteinden respectievelijk met afstandselementen 5,6 aan een rietprofiel 7,8 zijn bevestigd. Het rietprofiel 8 wordt met behulp van een spie 9 en niet weergegeven bouten geklemd in de ladebalk 1. Op de ladebalk 1 worden behuizingen 10 voor bijblazers 11 met niet weergegeven bevestigingsmiddelen bevestigd. 



  Zoals nader verduidelijkt bevatten de lamellen 3,4 aan hun voorzijde, dit is de zijde naar de bijblazers 11 toe, twee uitsteeksels 12 en 13 die een U-vormig gedeelte 14 vormen. 



  Deze uitsteeksels 12,13 van de verschillende naast elkaar opgestelde geprofileerde lamellen 3,4 vormen een geleidingskanaal voor het inbrengen van een inslagdraad. 



  Volgens de uitvinding bevat het riet 2 minstens twee verschillende types lamellen 3,4 die volgens een bepaald patroon naast elkaar worden opgesteld. De lamellen 3 van het eerste type bevatten, zoals verduidelijkt in figuur 2, aan 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 hun achterzijde een recht gedeelte 15. De lamellen 4 van het tweede type bevatten, zoals verduidelijkt in figuur 3, een uitholling 16 die nagenoeg ter hoogte van de bovenzijde 17 van het U-vormig gedeelte 14 dat het geleidingskanaal vormt is gelegen. De uitholling 16 vertoont een afgeronde vorm zodat kettingdraden niet kunnen haken in de uitholling 16. 



  Zoals verduidelijkt in figuur 4 worden de verschillende types lamellen 3,4 van het riet 2 volgens een   een-een   patroon naast elkaar opgesteld, dit betekent dat achtereenvolgens een lamel 3 van het eerste type en   een   lamel 4 van het tweede type worden opgesteld. 



  Volgens een andere mogelijkheid, zoals weergegeven in figuur 5, worden de verschillende types lamellen 3,4 van het riet 2 volgens   twee-een   patroon naast elkaar opgesteld, dit betekent dat achtereenvolgens twee lamellen 3 van het eerste type en   een   lamel 4 van het tweede type worden opgesteld. 



  Volgens de in figuren 6 en 7 weergegeven variante bevatten de lamellen 18 van het tweede type aan hun achterzijde een verdunning 19 die nagenoeg ter hoogte van de bovenzijde 17 van het U-vormig gedeelte 14 is gelegen. 



  Daar de lamellen 3 van het eerste type geen uitholling 16 of verdunning 19 bevatten zijn deze lamellen 3 stevig, dit betekent bieden goede weerstand aan vervorming. Daar de lamellen 4,18 van het tweede type wel een uitholling 16 of verdunning 19 bevatten, bieden die de mogelijkheid dat perslucht gemakkelijk langsheen de achterzijde van de lamellen 4 kan ontsnappen. Het voorzien van de uitholling 16 of de verdunning 19 ter hoogte van de bovenzijde 17 van het U-vormig gedeelte 14 is voordelig voor het ontsnappen van perslucht, daar die plaats tegenover de bijblazers is gelegen 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 
 EMI6.1 
 en zodoende meest geschikt is om toe te laten dat perslucht ontsnapt.

   Daar de meeste perslucht op die plaats kan ontsnappen zal de inslagdraad ook geneigd zijn een positie in de linker bovenhoek van het U-vormig gedeelte 14 van de weergegeven lamellen 3, 4, 18 in te nemen. 



  In figuren 8 tot 10 is een variante uitvoeringsvorm weergegeven, waarbij ter hoogte van de positie van de bijblazers 11 twee types lamellen 20, 21 zijn voorzien die aan hun voorzijde twee uitsteeksels 12, 22 bevatten, waarvan het uitsteeksel 22 dat nabij de bijblazers 11 is gelegen zich op een aanzienlijk kleinere afstand van de achterzijde van de lamellen 20, 21 bevindt dan het andere uitsteeksel 12. Dit laat toe de bijblazers 11 dichter van de achterzijde van het riet 2 te brengen, hetgeen voordelig is voor het inbrengen van perslucht in het door de U-vormige gedeelten 14 van de lamellen gevormde geleidingskanaal. Ter hoogte van de positie waar geen bijblazers 11 voorzien zijn, worden lamellen 3, 4, 18 aangewend zoals weergegeven in figuren 1 tot 7.

   De lamellen 20 bevatten aan hun achterzijde een recht gedeelte 15, terwijl de lamellen 21 aan hun achterzijde een uitholling 16 bevatten die nagenoeg ter hoogte van de bovenzijde 17 van het U-vormig gedeelte 14 is gelegen. Volgens een niet weergegeven variante kunnen de lamellen 21, analoog zoals weergegeven in figuren 6 en 7, een verdunning 19 bevatten. 



  Het is duidelijk dat een riet 2 volgens niet weergegeven varianten ook kan opgebouwd worden door verschillende types lamellen te voorzien die gevormd worden door lamellen 3, 4, 18, 20 en 21 en/of lamellen die analoge vormen vertonen. De uitholling 16 en/of de verdunning 19 kan uiteraard andere vormen vertonen dan de weergegeven vormen. 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 



  In figuur 11 is een lamel 23 van het tweede type weergegeven die een, nagenoeg ter hoogte van de achterzijde 24 van het U-vormig gedeelte 14 dat het geleidingskanaal vormt, gelegen verdunning 25 bevat. In figuur 12 is een lamel 26 van het tweede type weergegeven die een, nagenoeg ter hoogte van de bovenzijde 17 en van de achterzijde 24 van het U-vormig gedeelte 14 dat het geleidingskanaal vormt, gelegen uitholling 27 bevat. De verdunning 25 en/of de uitholling 27 laten toe dat een riet dat gevormd wordt door volgens een bepaald patroon lamellen 23 of 26 en lamellen 3 zoals weergegeven in figuur 2 op te stellen, voldoende perslucht langs de achterzijde kan ontsnappen. 



  Figuur 13 geeft een lamel 28 van het eerste type weer dat aan de achterzijde een gekromd gedeelte 29 bevat. Deze lamel 28 vertoont voldoende stevigheid. In figuur 14 is een lamel 30 van het tweede type weergegeven, die bedoeld is om perslucht langs de achterzijde van een riet 2 te laten ontsnappen dat gevormd wordt door lamellen 28 en 30 volgens een bepaald patroon op te stellen. De lamel 30 bevat een verdunning 31 die gelegen is aan de achterzijde van de lamel 30 ter hoogte van de bovenzijde 17 en de achterzijde 24 van het U-vormig gedeelte 14. De lamel 32 van figuur 15 verschilt van de lamel 30 van figuur 14 alleen door het feit dat de verdunning 31 vervangen werd door een uitholling 33. De lamel 34 van figuur 16 verschilt van de lamel 32 van figuur 15 door het feit dat de verdunning 35 zieh alleen ter hoogte van de bovenzijde 17 van het U-vormig gedeelte 14 bevindt. 



  Het is eveneens duidelijk dat het patroon volgens hetwelk de verschillende lamellen naast elkaar worden opgesteld niet noodzakelijk een   een-een   patroon of een twee-een patroon moet zijn, maar dat lamellen van verschillende types volgens 

 <Desc/Clms Page number 8> 

 eender welk patroon naast elkaar kunnen opgesteld worden, dat weliswaar het ontsnappen van perslucht niet verhindert. 



  Het riet volgens de uitvinding beperkt zieh uiteraard niet tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen maar kan binnen het kader van de uitvinding volgens verschillende varianten worden uitgevoerd.



   <Desc / Clms Page number 1>
 
 EMI1.1
 



  Reed for an airjet weaving machine.



  ------------------------------ The invention relates to a reed for an airjet weaving machine that contains profiled slats arranged next to each other and which form a guide channel.



  In airjet weaving machines it is known to use a reed with U-shaped profiled slats that form a guide channel in which a weft thread is blown. This reed is mounted on a drawer beam. Along the width of the reed, several additional blowers are provided on the drawer beam in order to further blow a weft thread blown into the guide channel through the guide channel. In order to keep a weft thread stable in the guide channel, it is important that some of the compressed air blown into the guide channel can escape from the rear, more specifically the side of the reed opposite the air blowers.



  In order to promote the escape of compressed air, it is known to provide the slats of the reed at a certain distance from each other. Since the number of slats of a reed is determined by the number of warp threads with which it is woven, the provision of slats at a certain distance from each other results in the thickness of the slats becoming small. Alternatively, a reed is formed by lamellae, the thickness of which is locally reduced at the height of the guide channel. The use of a reed with slats that have a small thickness or a locally reduced thickness means that the reed formed by slats is less stiff and can therefore easily deform.



  This deformation gives rise to warp marks in the fabric, which are caused by the lateral deformation of the slats of the reed during weaving.

 <Desc / Clms Page number 2>

 



  The object of the invention is an air weaving machine reed which is sufficiently rigid and yet allows sufficient compressed air to escape along the rear of the reed.



  For this purpose, the reed according to the invention contains different types of slats which are arranged next to each other according to a certain pattern, such that sufficient compressed air can escape from the rear of the reed.



  The invention offers the advantage that a sufficiently rigid reed can be formed without adversely affecting the escape of compressed air. The use of a reed according to the invention also gives little cause for warping stripes in the fabric.



  According to a preferred embodiment, the reed is formed by at least two types of slats, the slats of a first type being sturdy and the slats of a second type promoting the escape of compressed air. The two types of slats have a U-shaped portion on their front which is formed by two protrusions to form a guide channel. According to embodiments, the slats of the first type have a straight or curved section at their rear, while the slats of the second type have a recess at their rear which is substantially at the level of the top and / or the back of the U-shaped part located.

   According to another possibility, the slats of the second type have at their rear a thinner which is located substantially at the level of the top and / or the back of the U-shaped part. The firmness of the reed is mainly obtained by the first type of slats, while the escape of compressed air along the rear of the reed

 <Desc / Clms Page number 3>

 
 EMI3.1
 is mainly obtained by the second type of slats. Form of embodiment According to an embodiment the two types of slats provided at the position of the blowers on their front two protrusions, the protrusion of which is located near the blower, which is at a considerably smaller distance from the rear of the slats than the other protrusion .



  In order to more clearly express the features of the invention, the invention is explained in more detail below with reference to drawings with exemplary embodiments, in which: figure 1 shows in isometry a drawer beam with reed according to the invention and additional blowers; figure 2 represents a side view of a slat of a first type shown in figure 1; figure 3 represents a side view of a slat of a second type shown in figure 1; figure 4 represents a cross-section at a plane defined by lines IV-IV in figure 1; figure 5 represents the cross section of figure 4 for a variant embodiment; Figure 6 shows a side view of a variant embodiment of a slat of the second type; figure 7 shows in a cross-section analogous to figure 4 a reed with slats according to figure 6;

   figure 8 represents a variant of figure 1 in isometry; figure 9 shows a side view of a slat of a first type shown in figure 8, which is situated at the level of an air blower; figure 10 shows a side view of a slat of a second type shown in figure 8, which is at the height of a

 <Desc / Clms Page number 4>

 blower is located; Figures 11 and 12 each show a side view of a variant embodiment of the slat of the second type shown in Figure 3; Figure 13 shows a side view of a variant embodiment of a slat of the first type; Figure 14 shows a side view of a variant embodiment of a slat of the second type intended to form a reed together with the slat of Figure 13; figures 15 and 16 represent a variant embodiment of the slat of figure 14.



  Figures 1 to 4 show a part of a drawer beam 1 of an air weaving machine on which a reed 2 is mounted. The reed 2 contains slats 3,4, the ends of which are respectively attached to a reed profile 7.8 with spacer elements 5.6. The reed profile 8 is clamped in the drawer beam 1 by means of a key 9 and bolts (not shown). The drawer beam 1 is fitted with casings 10 for blowers 11 with fasteners (not shown).



  As explained in more detail, the vanes 3,4 on their front, this is the side towards the blowers 11, comprise two protrusions 12 and 13 which form a U-shaped part 14.



  These protrusions 12,13 of the different profiled slats 3,4 arranged next to each other form a guide channel for the insertion of a weft thread.



  According to the invention, the reed 2 contains at least two different types of slats 3,4 which are arranged next to each other according to a specific pattern. The lamellae 3 of the first type contain, as illustrated in Figure 2

 <Desc / Clms Page number 5>

 their rear side has a straight section 15. The lamellae 4 of the second type, as illustrated in figure 3, comprise a recess 16 which is located substantially at the level of the top 17 of the U-shaped section 14 which forms the guide channel. The hollow 16 has a rounded shape so that warp threads cannot hook into the hollow 16.



  As illustrated in Figure 4, the different types of slats 3,4 of the reed 2 are arranged side by side in a one-pattern, this means that a slat 3 of the first type and a slat 4 of the second type are successively arranged.



  According to another possibility, as shown in figure 5, the different types of slats 3,4 of the reed 2 are arranged side by side in a two-pattern, this means that successively two slats 3 of the first type and a slat 4 of the second type.



  According to the variant shown in figures 6 and 7, the slats 18 of the second type contain at their rear a thinner 19 which is located substantially at the level of the top 17 of the U-shaped part 14.



  Since the slats 3 of the first type do not contain a recess 16 or thinner 19, these slats 3 are sturdy, which means they offer good resistance to deformation. Since the slats 4,18 of the second type do contain a recess 16 or thinner 19, they offer the possibility that compressed air can easily escape along the back of the slats 4. Providing the recess 16 or the thinner 19 at the top 17 of the U-shaped section 14 is advantageous for the escape of compressed air, since this location is located opposite the auxiliary blowers

 <Desc / Clms Page number 6>

 
 EMI6.1
 and is therefore most suitable for allowing compressed air to escape.

   Since most compressed air can escape at that location, the weft thread will also tend to occupy a position in the upper left corner of the U-shaped portion 14 of the slats 3, 4, 18 shown.



  Figures 8 to 10 show a variant embodiment, in which two types of blades 20, 21 are provided at the position of the blowers 11, which have two projections 12, 22 on their front, of which the projection 22 is that near the blowers 11. located at a considerably smaller distance from the rear of the slats 20, 21 than the other projection 12. This allows the additional blowers 11 to be brought closer to the rear of the reed 2, which is advantageous for introducing compressed air into the guide channel formed by the U-shaped parts 14 of the slats. At the position where no blowers 11 are provided, slats 3, 4, 18 are used as shown in figures 1 to 7.

   The slats 20 have a straight section 15 at their rear, while the slats 21 at their rear contain a recess 16 which is located substantially at the level of the top 17 of the U-shaped section 14. According to a variant not shown, the slats 21, analogous to those shown in Figures 6 and 7, can contain a thinner 19.



  It is clear that a reed 2 according to variants not shown can also be built up by providing different types of slats which are formed by slats 3, 4, 18, 20 and 21 and / or slats which have analogous shapes. The recess 16 and / or the dilution 19 can of course have different shapes than the shapes shown.

 <Desc / Clms Page number 7>

 



  Figure 11 shows a slat 23 of the second type, which contains a dilution 25 located substantially at the rear side 24 of the U-shaped part 14 forming the guide channel. Figure 12 shows a slat 26 of the second type, which has a recess 27 located substantially at the level of the top 17 and of the back 24 of the U-shaped part 14 forming the guide channel. The dilution 25 and / or the hollowing 27 allow a reed formed by arranging slats 23 or 26 and slats 3 as shown in figure 2 according to a specific pattern to escape sufficient compressed air from the rear.



  Figure 13 shows a slat 28 of the first type which has a curved portion 29 at the rear. This slat 28 has sufficient strength. Figure 14 shows a slat 30 of the second type, which is intended to release compressed air along the back of a reed 2 which is formed by arranging slats 28 and 30 according to a specific pattern. The slat 30 contains a thinner 31 which is located at the rear of the slat 30 at the level of the top 17 and the rear 24 of the U-shaped part 14. The slat 32 of figure 15 differs from the slat 30 of figure 14 only due to the fact that the thinner 31 was replaced by a recess 33. The slat 34 of figure 16 differs from the slat 32 of figure 15 in that the thinner 35 only at the top 17 of the U-shaped part 14 located.



  It is also clear that the pattern according to which the different slats are arranged next to each other must not necessarily be a one-one pattern or a two-one pattern, but that slats of different types

 <Desc / Clms Page number 8>

 any cartridge can be arranged side by side, although it does not prevent the escape of compressed air.



  The reed according to the invention is of course not limited to the embodiments described as examples and shown in the figures, but can be designed according to different variants within the scope of the invention.


    

Claims (8)

Conclusies.Conclusions. 1. Riet voor een luchtweefmachine dat naast elkaar opgestelde geprofileerde lamellen (3, 20, 28 ; 4, 18, 21, 23, 26, 30, 32, 34) bevat die een geleidingskanaal vormen, daardoor gekenmerkt dat het riet (2) verschillende types lamellen (3, 20, 28 ; 4, 18, 21, 23, 26, 30, 32, 34) bevat die volgens een bepaald patroon naast elkaar worden opgesteld, zodanig dat voldoende perslucht langs de achterzijde van het riet (2) kan ontsnappen. 1. Reed for an airjet weaving machine containing profiled slats (3, 20, 28; 4, 18, 21, 23, 26, 30, 32, 34) arranged next to each other and forming a guide channel, characterized in that the reed (2) has different types of blades (3, 20, 28; 4, 18, 21, 23, 26, 30, 32, 34) that are arranged next to each other according to a certain pattern, so that sufficient compressed air can flow along the back of the reed (2) escape. 2. Riet volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat het riet (2) gevormd wordt door minstens twee types lamellen EMI9.1 (3, waarbij de lamellen 20, 28 ; 4, 18, 21, 23, 26, 30, 32, 34)(3, 20, 28) van een eerste type stevig zijn en de lamellen (4, 18, 21, 23, 26, 30, 32, 34) van een tweede type het ontsnappen van perslucht bevorderen. Reed according to claim 1, characterized in that the reed (2) is formed by at least two types of slats  EMI9.1  (3, where the slats 20, 28; 4, 18, 21, 23, 26, 30, 32, 34) (3, 20, 28) of a first type are firm and the slats (4, 18, 21, 23, 26, 30, 32, 34) of a second type to promote the escape of compressed air. 3. Riet volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat de twee types lamellen (3, 20, 28 ; 4, 18, 21, 23, 26, 30, 32, 34) aan hun voorzijde een U-vormig gedeelte bevatten dat gevormd wordt door twee uitsteeksels (12 ; 13, 22) teneinde een geleidingskanaal te vormen en dat de lamellen (3, 20, 28) van het eerste type aan hun achterzijde een recht of gekromd gedeelte (15, 29) bevatten. Reed according to claim 1 or 2, characterized in that the two types of slats (3, 20, 28; 4, 18, 21, 23, 26, 30, 32, 34) have a U-shaped section on their front which is formed through two projections (12; 13, 22) to form a guide channel and that the first type vanes (3, 20, 28) have a straight or curved portion (15, 29) at their rear. 4. Riet volgens conclusie 3, daardoor gekenmerkt dat de lamellen (4, 21, 26, 32) van het tweede type aan hun achterzijde een uitholling (16, 27, 33) bevatten die nagenoeg ter hoogte van de bovenzijde (17) en/of achterzijde (24) van het U-vormig gedeelte (14) is gelegen. Reed according to claim 3, characterized in that the slats (4, 21, 26, 32) of the second type have a recess (16, 27, 33) on their rear which is substantially at the level of the top (17) and / or rear (24) of the U-shaped portion (14) is located. 5. Riet volgens conclusie 3, daardoor gekenmerkt dat de lamellen (18, 23, 30, 34) van het tweede type aan hun achterzijde <Desc/Clms Page number 10> een verdunning (19, 25, 31, 35) bevatten die nagenoeg ter hoogte van de bovenzijde (17) en/of achterzijde (24) van het U-vormig gedeelte (14) is gelegen. Reed according to claim 3, characterized in that the slats (18, 23, 30, 34) of the second type are at their rear  <Desc / Clms Page number 10>  include a thinner (19, 25, 31, 35) located substantially at the top (17) and / or back (24) of the U-shaped portion (14). 6. Riet volgens één der conclusies 1 tot 5, daardoor gekenmerkt dat het patroon waarmee verschillende types lamellen (3, 20, 28 ; 4, 18, 21, 23, 26, 30, 32, 34) naast elkaar opgesteld worden een een-een patroon is. Reed according to any one of claims 1 to 5, characterized in that the pattern with which different types of slats (3, 20, 28; 4, 18, 21, 23, 26, 30, 32, 34) are arranged next to one another is a- is a pattern. 7. Riet volgens een der conclusies 1 tot 5, daardoor gekenmerkt dat het patroon waarmee verschillende types lamellen (3, 20, 28 ; 4, 18, 21, 23, 26, 30, 32, 34) naast elkaar opgesteld worden een twee-een patroon is. Reed according to any one of claims 1 to 5, characterized in that the pattern with which different types of slats (3, 20, 28; 4, 18, 21, 23, 26, 30, 32, 34) are arranged next to each other is a two- is a pattern. 8. Riet volgens een der conclusies 3 tot 7, daardoor gekenmerkt dat de twee types lamellen (20 ; 21) die voorzien zijn ter hoogte van de positie van de bijblazers (11) aan hun voorzijde twee uitsteeksels (12, 22) bevatten, waarvan het uitsteeksel (22) dat nabij de bijblazers (11) is gelegen zieh op een aanzienlijk kleinere afstand van de achterzijde van de lamellen (20, 21) bevindt dan het andere uitsteeksel (12). Reed according to any one of claims 3 to 7, characterized in that the two types of slats (20; 21) provided at the position of the blowers (11) have two projections (12, 22) at their front, of which the projection (22) which is located near the auxiliary blowers (11) is at a considerably smaller distance from the rear of the slats (20, 21) than the other projection (12).
BE9600519A 1996-06-07 1996-06-07 Reed for an air-jet loom BE1010333A3 (en)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE9600519A BE1010333A3 (en) 1996-06-07 1996-06-07 Reed for an air-jet loom

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE9600519A BE1010333A3 (en) 1996-06-07 1996-06-07 Reed for an air-jet loom

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1010333A3 true BE1010333A3 (en) 1998-06-02

Family

ID=3889790

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE9600519A BE1010333A3 (en) 1996-06-07 1996-06-07 Reed for an air-jet loom

Country Status (1)

Country Link
BE (1) BE1010333A3 (en)

Cited By (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP1318220A1 (en) * 1998-06-10 2003-06-11 Picanol N.V. Weaving reed and lamella
WO2005042817A2 (en) * 2003-10-20 2005-05-12 Picanol N.V. Reed for a loom and loom with a reed
BE1016547A3 (en) * 2005-03-15 2007-01-09 Picanol Nv Reed for air jet weaving loom, contains slats with stop side, profiled front side and rear parts with different widths

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL7901566A (en) * 1978-02-27 1979-08-29 Toyoda Automatic Loom Works DEVICE FOR INSERTING A WASHING YARN INTO FLUIDUM FLOW LOWING MACHINES.
DE3003277A1 (en) * 1979-02-01 1980-08-07 Rueti Ag Maschf PROFILED LEAF TOOTH FOR A WEB SHEET AND USE OF THE LEAF TOOTH FOR THE WEB SHEET OF AN AIR JET WEAVING MACHINE
EP0021128A1 (en) * 1979-06-13 1981-01-07 Maschinenfabrik Sulzer-Rüti Ag Reed for air-jet loom
GB2097025A (en) * 1981-04-22 1982-10-27 Rueti Ag Maschf Reeds
DE3444973C1 (en) * 1984-12-10 1986-04-03 Scheffel Walter Dipl Ing Wade drawer with reed for jet weaving machines

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL7901566A (en) * 1978-02-27 1979-08-29 Toyoda Automatic Loom Works DEVICE FOR INSERTING A WASHING YARN INTO FLUIDUM FLOW LOWING MACHINES.
DE3003277A1 (en) * 1979-02-01 1980-08-07 Rueti Ag Maschf PROFILED LEAF TOOTH FOR A WEB SHEET AND USE OF THE LEAF TOOTH FOR THE WEB SHEET OF AN AIR JET WEAVING MACHINE
EP0021128A1 (en) * 1979-06-13 1981-01-07 Maschinenfabrik Sulzer-Rüti Ag Reed for air-jet loom
GB2097025A (en) * 1981-04-22 1982-10-27 Rueti Ag Maschf Reeds
DE3444973C1 (en) * 1984-12-10 1986-04-03 Scheffel Walter Dipl Ing Wade drawer with reed for jet weaving machines

Cited By (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP1318220A1 (en) * 1998-06-10 2003-06-11 Picanol N.V. Weaving reed and lamella
WO2005042817A2 (en) * 2003-10-20 2005-05-12 Picanol N.V. Reed for a loom and loom with a reed
BE1015725A3 (en) * 2003-10-20 2005-07-05 Picanol Nv REED for a weaving machine.
WO2005042817A3 (en) * 2003-10-20 2009-04-30 Picanol Nv Reed for a loom and loom with a reed
BE1016547A3 (en) * 2005-03-15 2007-01-09 Picanol Nv Reed for air jet weaving loom, contains slats with stop side, profiled front side and rear parts with different widths

Similar Documents

Publication Publication Date Title
BE1010333A3 (en) Reed for an air-jet loom
US6213163B1 (en) Weaving reed dent spacing arrangements
US6123117A (en) Woven label with a transparent mesh fabric superposed on its image
CS219281B2 (en) Ray for the jet loom
US4106530A (en) Heddle frame
BE1004305A3 (en) Rapier WITH LANCE GUIDANCE.
BE1013010A6 (en) Reed for an air jet loom
GB2097025A (en) Reeds
EP0534629A1 (en) A leno heald assembly
US20060144458A1 (en) Method for producing a textile in plain weave and gauze weave and weaving machine for carrying out said method
BE1016547A3 (en) Reed for air jet weaving loom, contains slats with stop side, profiled front side and rear parts with different widths
BE1012031A3 (en) Reed for an air-jet loom
US3434505A (en) Heddle frame for looms
BE1008215A3 (en) Stretching device for impact wires on air looms.
BE1015725A3 (en) REED for a weaving machine.
US5029617A (en) Reed with removable dents
US9545A (en) Harness-board for jacquabjd looms
BE1009240A6 (en) Airjet with a foreclosure.
NL8200106A (en) Reed for manual weaving loom has grooved parallel rails - and plastics dent elements laterally intercoupled and inserted into rail grooves
US3220441A (en) Loom harness
BE1012164A3 (en) Reed for a loom
BE1015971A6 (en) GRAB AND BAND FOR A rapier rapier.
BE1010657A3 (en) Loom WITH AT LEAST ONE TURN UNIT.
BE1008183A3 (en) Method and device for creating a fabric
US1898230A (en) Tape loom

Legal Events

Date Code Title Description
RE Patent lapsed

Owner name: PICANOL N.V.

Effective date: 19980630