BE1008459A3 - Weefmachine met een afscherming. - Google Patents

Weefmachine met een afscherming. Download PDF

Info

Publication number
BE1008459A3
BE1008459A3 BE9400576A BE9400576A BE1008459A3 BE 1008459 A3 BE1008459 A3 BE 1008459A3 BE 9400576 A BE9400576 A BE 9400576A BE 9400576 A BE9400576 A BE 9400576A BE 1008459 A3 BE1008459 A3 BE 1008459A3
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
shield
weaving machine
weaving
lower chain
machine according
Prior art date
Application number
BE9400576A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Picanol Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Picanol Nv filed Critical Picanol Nv
Priority to BE9400576A priority Critical patent/BE1008459A3/nl
Priority to PCT/EP1995/002225 priority patent/WO1995034700A1/de
Application granted granted Critical
Publication of BE1008459A3 publication Critical patent/BE1008459A3/nl

Links

Classifications

    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03DWOVEN FABRICS; METHODS OF WEAVING; LOOMS
    • D03D49/00Details or constructional features not specially adapted for looms of a particular type
    • D03D49/02Construction of loom framework
    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03DWOVEN FABRICS; METHODS OF WEAVING; LOOMS
    • D03D49/00Details or constructional features not specially adapted for looms of a particular type
    • D03D49/02Construction of loom framework
    • D03D49/022Protective hoods or curtains

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Textile Engineering (AREA)
  • Auxiliary Weaving Apparatuses, Weavers' Tools, And Shuttles (AREA)

Abstract

Weefmachine met een afscherming (25) waarvan een bovengedeelte (26) nagenoeg kontakt maakt met de onderketting (23).

Description

Weefmachine met een afscherming.
De uitvinding heeft betrekking op een weefmachine met een afscherming voor weefstof.
Het is gekend dat tijdens het weven door de wrijving van de kettingdraden een aanzienlijke hoeveelheid weefstof ontstaat. Dit weefstof ontstaat door de onderlinge wrijving van ten opzichte van elkaar op en neer bewegende kettingdraden en door de wrijving van kettingdraden met de kettingwachter-lamellen en met de hevels van de weefkaders. Dit weefstof kan eveneens ontstaan zijn tijdens het vormen van de kettingboom of kan afkomstig zijn van naburige weefmachines.
Het is gekend uit US 5074337 een stofdoek boven de kettingboom te voorzien teneinde te vermijden dat weefstof op de kettingboom valt. Dit om te vermijden dat weefstof door de kettingdraden wordt meegenomen en een stofophoping zou ontstaan ter hoogte van de kettingwachterlamellen. Dergelijke stofophoping kan aanleiding geven tot het vormen van proppen die de doorgang van de kettingdraden door de kettingwachter kunnen verhinderen en kettingdraadbreuken kunnen veroorzaken. Een dergelijk stofdoek kan ook boven de doekboom voorzien worden om te vermijden dat weefstof op de doekboom valt.
Bij weefmachines met dwarsprofielen bestaat het gevaar dat weefstof zich op deze dwarsprofielen ophoopt en zich aldaar vastzet. Dit opgehoopte weefstof kan meegenomen worden door de kettingdraden en kan aanleiding geven tot het vormen van proppen en stofophopingen die kettingdraadbreuken kunnen veroorzaken. Dergelijke dwarsprofielen kunnen de zijfremen van de weefmachine verbinden en tussen de weefkaders en de kettingboom voorzien worden. Dergelijke dwarsprofielen kunnen aanleiding geven tot kettingdraadbreuken ter hoogte van de weefkaders. Het is gekend weefstof door blaasmiddelen van deze dwarsprofielen te blazen. Het afgeblazen weefstof kan hierdoor tevens in de kettingdraden terecht komen, hetgeen tevens aanleiding geeft tot kettingdraadbreuken.
Het doel van de uitvinding is stopophoping en daarmee gepaard gaande kettingdraadbreuken te vermijden.
Tot dit doel betreft de uitvinding een weefmachine waarbij de kettingdraden een onderketting en een bovenketting vormen daardoor gekenmerkt dat de weefmachine een afscherming bevat waarvan een bovengedeelte nagenoeg kontakt maakt met de onderketting.
De afscherming wordt gevormd door minstens één plaat waarvan het bovengedeelte dat nagenoeg kontakt maakt met de onderketting nagenoeg vlak en glad is uitgevoerd. Deze afscherming kan voorzien worden aan de zijde van de onderketting die naar de kettingboom toe is gericht.
De uitvinding biedt als voordeel dat op de afscherming geen weefstof blijft liggen en dat weefstof naar de stroomopwaartse zijde van de afscherming geleid wordt.
Teneinde de kenmerken volgens de uitvinding duidelijker naar voor te brengen wordt de uitvinding hieronder nader toegelicht aan de hand van tekeningen met uitvoeringsvoorbeelden, waarin : figuur 1 schematisch een weefmachine volgens de uitvinding weergeeft; figuur 2 een afscherming volgens de uitvinding weergeeft; figuur 3 een zicht weergeeft volgens lijn III-III in figuur 2.
figuur 4 een variante uitvoeringsvorm van de afscherming volgens figuur 2 weergeeft.
In figuur 1 is schematisch een weefmachine weergegeven die twee zijfremen 1 bevat. De weefmachine bevat ook een kettingboom 2 waarvan de as 3 gelagerd is in de zijfremen 1. Aan ieder zijfreem 1 is een tweede freem 4 op en neer verplaatsbaar bevestigd. Het tweede freem 4 ondersteunt een sleep 5 via een steunmechanisme 6 en bevat een steun 7 waarop een kettingwachter 8 is bevestigd. De weefmachine bevat tevens weefkaders 9 die geleid worden door aan de zijfremen 1 bevestigde geleidingsmiddelen 10, en die op en neer bewogen worden door kaderaandrijfmiddelen 11. Tevens zijn nog een lade 12 met een riet 13, een weefselsteun 14, een borstboom 15 en een doekopwikkelsysteem 16 weergegeven. Boven de kettingboom 2 is een stofdoek 17 voorzien waarop weefstof kan vallen en dat weefstof naar beneden geleidt. Tevens is een dwarsprofiel 18 weergegeven dat voorzien is tussen de weefkaders 9 en de kettingwachter 8 en dat de beide zijfremen 1 van de weefmachine verbindt.
De weefmachine bevat verder kettingdraden 21 die bij een geopende gaap 22, tussen de aanslaglijn 19 van het weefsel 20 en een gaapsteun 8A voorzien aan de kettingwachter 8, een onderketting 23 en een bovenketting 24 vormen. De gaap 22 wordt hierbij gevormd door de weefkaders 9 die door de kaderaandrijfmiddelen 11 bevolen worden. De onderketting 23 en de bovenketting 24 zijn hierbij de uiterste posities waarin de kettingdraden 21 door de kaderaandrijfmiddelen 11 gebracht worden.
Het dwarsprofiel 18 bevindt zich hierbij dicht van de kettingdraden 21 aan de zijde van de onderketting 23 die naar de kettingboom 2 en/of naar de kettingwachter 8 is gericht. Deze zijde van de onderketting 23 is in het weergegeven voorbeeld in de zogenaamde achtergaap gelegen, dit betekent tussen de weefkaders 9 en de gaapsteun 8A van de kettingwachter 8.
Indien volgens een variante de weefmachine geen kettingwachter 8 met gaapsteun 8A en geen weefkaders 9 bevat, kan de weefmachine een aparte gaapsteun en bijvoorbeeld arcadedraden van een jacquard voor het bevelen van de kettingdraden 21 bevatten. In dit geval wordt de achtergaap gevormd tussen de arcadedraden en de aparte gaapsteun.
De weefmachine bevat volgens de uitvinding een afscherming 25 die tussen het dwarsprofiel 18 en de onderketting 23 is opgesteld, in het bijzonder tussen het dwarsprofiel 18 en de zijde van de onderketting 23 die naar de kettingboom 2 toe is gericht of die tussen de weefkaders 9 en de kettingwachter 8 is gelegen. De afscherming 25 wordt gevormd door een geplooide plaat waarvan het bovengedeelte 26 bij geopende gaap 22 over een zekere lengte nagenoeg kontakt maakt met de onderketting 23, dit betekent dat de kettingdraden 21 van de onderketting 23 tegen of op een kleine afstand van de afscherming 25 komen. Het gedeelte 26 dat nagenoeg kontakt maakt met de onderketting 23 is bij voorkeur nagenoeg vlak en glad uitgevoerd. Hiertoe kan de afscherming 25 uit een metalen plaat bestaan.
In figuren 2 en 3 is een uitvoeringsvorm van een afscherming 25 volgens de uitvinding weergegeven die ten opzichte van het dwarsprofiel 18 is voorzien. Op het dwarsprofiel 18 zijn hiertoe twee steunen 27 voorzien die gleuven 28 bevatten.
Deze steunen 27 kunnen op het dwarsprofiel 18 gelast worden. De afscherming 25 bevat tevens steunen 29 waarin gleuven 30 zijn voorzien. Deze steunen 29 kunnen op de afscherming 25 gelast worden. De afscherming 25 wordt hierbij door bouten 31 die samenwerken met de gleuven 28 en 30 bevestigd op het dwarsprofiel 18. In deze toestand staan de gleuven 28 en 30 nagenoeg loodrecht op elkaar.
De gleuven 28, 30 en de bouten 31 vormen hierbij regelmiddelen die toelaten de afscherming 25 regelbaar ten opzichte van het dwarsprofiel 18 te bevestigen. Deze regelmiddelen laten toe de afscherming 25 boven het dwarsprofiel 18 te monteren zodanig dat het bovengedeelte 26 van de afscherming 25 nagenoeg kontakt maakt met het gedeelte van de onderketting 23 dat tussen de weefkaders 9 en de gaapsteun 8A van de kettingwachter 8 is gelegen. Dit betekent dat het gedeelte 26 van de afscherming 25 tegen of op enkele millimeter van de onderketting 23 is opgesteld. Deze opstelling is mogelijk door het feit dat de afscherming 25 vertikaal en horizontaal verplaatsbaar en draaibaar ten opzichte van het dwarsprofiel 18 kan versteld worden. Dit verstellen is mogelijk door het feit dat de bouten 31 zich in de gleuven 28 en 30 kunnen verplaatsen. Deze regelmiddelen laten toe afhankelijk van de positie van de onderketting 23, die hoofdzakelijk bepaald wordt door de positie van het tweede freem 4, de afscherming 25 in een gewenste positie te positioneren.
De afscherming 25 bevat bij voorkeur nog twee gedeelten 32 en 33 die wanneer het gedeelte 26 nagenoeg kontakt maakt met de onderketting 23, nagenoeg vertikaal staan opgesteld. Deze gedeelten 32 en 33 reiken voorbij het dwarsprofiel 18 teneinde het dwarsprofiel 18 af te schermen, dit betekent te verhinderen dat weefstof zijdelings op het dwarsprofiel 18 kan terecht komen. Deze gedeelten 32 en 33 geleiden ook het weefstof naar het stofdoek 17.
Tijdens het weven valt door de wrijving kontinu weefstof naar beneden. Weefstof dat boven de afscherming 25 naar beneden valt wordt door het feit dat de afscherming 25 nagenoeg kontakt maakt met de kettingdraden 21 van de ondergaap 23 met de kettingdraden 21 mee bewogen zonder dat het weefstof de kans krijgt zich op te proppen ter hoogte van de afscherming 25. Dit weefstof wordt door de beweging van de kettingdraden 21 stroomopwaarts volgens pijl P naar voor de afscherming 25 geleid om tussen de weefkaders 9 en de afscherming 25 naar beneden op het stofdoek 17 te vallen. Daar het stofdoek 17 daar nagenoeg vertikaal is opgesteld valt het weefstof naar beneden en kan door een klassieke zich in een weefzaal bewegende stofzuiginrichting, verwijderd worden. De uitvinding biedt niet alleen als voordeel dat geen weefstof neervalt op het dwarsprofiel 18 maar tevens dat het weefstof kan geleid worden naar een plaats waar het eenvoudig verwijderd kan worden. De opstelling van de afscherming 25 aan de zijde van de onderketting 23 die naar de kettingboom 2 is gericht is hierbij voordelig, daar het meeste weefstof aldaar gevormd wordt en het gevormde weefstof eenvoudig kan geleid worden naar een plaats waar het weefstof kan verwijderd worden.
Het gedeelte 32 van de afscherming 25 kan volgens een variante niet voorzien worden daar het weefstof dat naar beneden valt tussen de afscherming 25 en de weefkaders 9 tevens beweegt volgens pijl P, zodat de kans klein is dat weefstof op het dwarsprofiel 18 valt.
In figuur 4 wordt een variante uitvoeringsvorm weergegeven waarbij op het dwarsprofiel 18 twee steunen 27 zijn voorzien waarop een as 34 gemonteerd is. Op deze as 34 wordt een steun 29 met een beugel 35 en schroefmiddelen 36 bevestigd zodanig dat de steun 29 een zekere helling ten opzichte van het dwarsprofiel 18 kan innemen. In de afscherming 25 zijn vertikale gleuven 37 voorzien waarmee de afscherming 25 met schroefmiddelen 38 ten opzichte van de steun 29 volgens een bepaalde hoogte kan bevestigd worden. De as 34 is met een beugel 39 en schroefmiddelen 40 tussen de steun 27 en het dwarsprofiel 18 bevestigd. De as 34, de beugel 35, de schroefmiddelen 36, de gleuven 37 en de schroefmiddelen 38 vormen hierbij regelmiddelen die toelaten de afscherming 25 nagenoeg tegen de onderketting 23 en boven het dwarsprofiel 18 op te stellen.
Volgens een niet weergegeven variante kan de afscherming 26 uit een reeks op elkaar aansluitende platen bestaan. Deze reeks platen vormt hierbij een doorlopende plaat. Het voorzien van een dergelijke afscherming 29 is bijzonder geschikt bij zeer brede weefmachines en bij weefmachines waarbij elementen doorheen de afscherming 26 moeten passeren.
Het is duidelijk dat indien meerdere dwarsprofielen 18 nabij de onderketting 23 zijn gelegen, tussen ieder dwarsprofiel 18 en de onderketting 23 een afscherming 25 volgens de uitvinding kan voorzien worden. Volgens een variante kan een afscherming 25 tevens boven meerdere dwarsprofielen 18 voorzien worden.
Het is duidelijk dat tussen de zijfremen 1 van de weefmachine tevens andere dwarsprofielen 41 en 42 kunnen voorzien worden die niet nabij de onderketting 23 zijn gelegen.
De weefmachine volgens de uitvinding beperkt zich uiteraard niet tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen maar kan binnen het kader van de uitvinding volgens verschillende varianten uitgevoerd worden.

Claims (10)

1. Weefmachine waarbij de kettingdraden een onderketting en een bovenketting vormen daardoor gekenmerkt dat de weefmachine een afscherming (25) bevat waarvan een bovengedeelte (26) nagenoeg kontakt maakt met de onderketting (23).
2. Weefmachine volgens konklusie 1, daardoor gekenmerkt dat de afscherming (25) gevormd wordt door minstens één plaat waarvan een bovengedeelte (26) nagenoeg kontakt maakt met de onderketting (23).
3. Weefmachine volgens konklusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat het bovengedeelte (26) van de afscherming (25) dat nagenoeg kontakt maakt nagenoeg vlak en glad is uitgevoerd.
4. Weefmachine volgens één der konklusies 1 tot 3, daardoor gekenmerkt dat de afscherming (25) boven minstens één dwarsprofiel (18) is opgesteld.
5. Weefmachine volgens konklusie 4, daardoor gekenmerkt dat de afscherming (25) verstelbaar ten opzichte van minstens één dwarsprofiel (18) is opgesceld.
6. Weefmachine volgens één der konklusies 1 tot 5, daardoor gekenmerkt dat de afscherming (25) bestaat uit minstens één geplooide plaat met gedeelten (32,33) die wanneer het bovengedeelte (26) nagenoeg kontakt maakt met de onderketting (23), nagenoeg vertikaal staan opgesteld.
7. Weefmachine volgens konklusie 6, daardoor gekenmerkt dat de gedeelten (32,33) voorbij het dwarsprofiel (18) reiken.
8. Weefmachine volgens één der konklusies 1 tot 7, daardoor gekenmerkt dat de weefmachine regelmiddelen (28,30,31;34,35, 36,37,38) bevat die toelaten de afscherming (25) te bevestigen zodanig dat een bovengedeelte (26) van de afscherming (25) nagenoeg kontakt maakt met de onderketting (23) .
9. Weefmachine volgens één der konklusies 1 tot 8, daardoor gekenmerkt dat de afscherming (25) voorzien is aan de zijde van de onderketting (23) die naar de kettingboom (2) toe is gericht.
10. Weefmachine volgens konklusie 9, daardoor gekenmerkt dat de afscherming (25) tussen de weefkaders (9) en de kettingwachter (8) gelegen is.
BE9400576A 1994-06-15 1994-06-15 Weefmachine met een afscherming. BE1008459A3 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE9400576A BE1008459A3 (nl) 1994-06-15 1994-06-15 Weefmachine met een afscherming.
PCT/EP1995/002225 WO1995034700A1 (de) 1994-06-15 1995-06-09 Webmaschine

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE9400576 1994-06-15
BE9400576A BE1008459A3 (nl) 1994-06-15 1994-06-15 Weefmachine met een afscherming.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1008459A3 true BE1008459A3 (nl) 1996-05-07

Family

ID=3888203

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE9400576A BE1008459A3 (nl) 1994-06-15 1994-06-15 Weefmachine met een afscherming.

Country Status (2)

Country Link
BE (1) BE1008459A3 (nl)
WO (1) WO1995034700A1 (nl)

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CH530497A (fr) * 1969-12-24 1972-11-15 Yoshida Kogyo Kk Appareil pour l'enlèvement de la charpie et du duvet d'un métier à tisser
FR2431562A1 (fr) * 1978-07-17 1980-02-15 Sulzer Ag Machine a tisser a dispositif de ventilation
US4678012A (en) * 1986-08-04 1987-07-07 Graham Walker O Cleaning and yarn conditioning system for weaving machines
US5074337A (en) * 1989-10-04 1991-12-24 Picanol N.V. Dust removal device in weaving machines

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CH530497A (fr) * 1969-12-24 1972-11-15 Yoshida Kogyo Kk Appareil pour l'enlèvement de la charpie et du duvet d'un métier à tisser
FR2431562A1 (fr) * 1978-07-17 1980-02-15 Sulzer Ag Machine a tisser a dispositif de ventilation
US4678012A (en) * 1986-08-04 1987-07-07 Graham Walker O Cleaning and yarn conditioning system for weaving machines
US5074337A (en) * 1989-10-04 1991-12-24 Picanol N.V. Dust removal device in weaving machines

Also Published As

Publication number Publication date
WO1995034700A1 (de) 1995-12-21

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US3491801A (en) Pneumatic cleaning apparatus for looms
EP0346311B1 (en) Screening device
BE1008459A3 (nl) Weefmachine met een afscherming.
EP1077276A1 (en) Device for tensioning and drawing back warp yarn coming from a creel to a weaving machine
BE1007003A3 (nl) Weefmachine voorzien van een lans en geleidingsmiddelen.
US5183083A (en) Gripper guide for double-gripper weaving machines
US5279334A (en) Reed maintenance device with warp sheet repositioner
US4295499A (en) Detection of weft in shuttleless loom
JPS6323297B2 (nl)
JPH05209341A (ja) ピッキングテープとレピアのスペーサとを有するレピア織機
BE1010779A3 (nl) Inslagwachter voor een weefmachine.
BE1009240A6 (nl) Luchtweefmachine met een afscherming.
RU2237762C2 (ru) Устройство для снижения уровня шума, кондиционирования воздуха и предупреждения несчастных случаев для жаккардового ткацкого станка и жаккардовый ткацкий станок, оснащенный таким устройством
KR100202753B1 (ko) 경사의 자동통경기
US4227552A (en) Weaving machine having an air duct for cleaning purposes
BE1008183A3 (nl) Werkwijze en inrichting voor het vormen van een weefsel.
BE1010943A3 (nl) Grijperweefmachine met een aantal geleidingsmiddelen.
BE1021710B1 (nl) Een steungeheel voor een weefmachine
CN213739868U (zh) 一种整经机用挡板
BE1006072A3 (nl) Inrichting voor het geleiden van een grijper en een grijperband.
DE3114233C2 (de) Opto-elektronischer Schußfadenwächter für eine Wellenfach-Webmaschine
CN210177062U (zh) 一种织机停经装置
US4682633A (en) Device for screening fluff from entering a shed
BE1011037A3 (nl) Grijperweefmachine met geleidingsmiddelen.
US4699182A (en) Fringe reduction mechanism

Legal Events

Date Code Title Description
RE Patent lapsed

Owner name: PICANOL N.V.

Effective date: 19970630