BE1001919A3 - Luchtweefmachine, met een verbeterde voeding voor de inslagdraden. - Google Patents

Luchtweefmachine, met een verbeterde voeding voor de inslagdraden. Download PDF

Info

Publication number
BE1001919A3
BE1001919A3 BE8801361A BE8801361A BE1001919A3 BE 1001919 A3 BE1001919 A3 BE 1001919A3 BE 8801361 A BE8801361 A BE 8801361A BE 8801361 A BE8801361 A BE 8801361A BE 1001919 A3 BE1001919 A3 BE 1001919A3
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
thread
weaving machine
wire
machine according
weft
Prior art date
Application number
BE8801361A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Picanol Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Picanol Nv filed Critical Picanol Nv
Priority to BE8801361A priority Critical patent/BE1001919A3/nl
Priority to EP89202998A priority patent/EP0372618B1/en
Priority to DE8989202998T priority patent/DE68904639T2/de
Priority to US07/446,152 priority patent/US4998567A/en
Application granted granted Critical
Publication of BE1001919A3 publication Critical patent/BE1001919A3/nl

Links

Classifications

    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03DWOVEN FABRICS; METHODS OF WEAVING; LOOMS
    • D03D47/00Looms in which bulk supply of weft does not pass through shed, e.g. shuttleless looms, gripper shuttle looms, dummy shuttle looms
    • D03D47/34Handling the weft between bulk storage and weft-inserting means
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65HHANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL, e.g. SHEETS, WEBS, CABLES
    • B65H54/00Winding, coiling, or depositing filamentary material
    • B65H54/86Arrangements for taking-up waste material before or after winding or depositing
    • B65H54/88Arrangements for taking-up waste material before or after winding or depositing by means of pneumatic arrangements, e.g. suction guns
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65HHANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL, e.g. SHEETS, WEBS, CABLES
    • B65H63/00Warning or safety devices, e.g. automatic fault detectors, stop-motions ; Quality control of the package
    • B65H63/02Warning or safety devices, e.g. automatic fault detectors, stop-motions ; Quality control of the package responsive to reduction in material tension, failure of supply, or breakage, of material
    • B65H63/024Warning or safety devices, e.g. automatic fault detectors, stop-motions ; Quality control of the package responsive to reduction in material tension, failure of supply, or breakage, of material responsive to breakage of materials
    • B65H63/036Warning or safety devices, e.g. automatic fault detectors, stop-motions ; Quality control of the package responsive to reduction in material tension, failure of supply, or breakage, of material responsive to breakage of materials characterised by the combination of the detecting or sensing elements with other devices, e.g. stopping devices for material advancing or winding mechanism
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65HHANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL, e.g. SHEETS, WEBS, CABLES
    • B65H2701/00Handled material; Storage means
    • B65H2701/30Handled filamentary material
    • B65H2701/31Textiles threads or artificial strands of filaments

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Textile Engineering (AREA)
  • Quality & Reliability (AREA)
  • Looms (AREA)

Abstract

Luchtweefmachine met een verbeterde voeding voor de inslagdraden, waarbij de voeding bestaat uit minstens twee draadvoorbereidingsinrichtingen (2,3); detektiemiddelen (8) voor het waarnemen van draadbreuken (9) die tussen de draadvoorraden (10) en de draadblokkeerinrichtingen (6) van de voornoemde draadvoorbereidingsinrichtingen (2,3) staan opgesteld; een stuureenheid (12) die in het geval dat de detektiemiddelen (8) een draadbreuk waarnemen, de draadvoorbereidingsinrichting (2) waarin de draadbreuk (9) zich voordoet buiten gebruik stelt en die deze laatste haar taak doet overnemen door een andere draadvoorbereidingsinrichting (3), en kontrolemiddelen (13) die minstens bestaan uit een tijdvertragingsschakeling (14) die een uitgangssignaal (15) voor verdere verwerking aflevert na een bepaalde tijd vanaf dat de detektiemiddelen (8) een draadbreuk (9) hebben waargenomen.

Description


   <Desc/Clms Page number 1> 
 



  Luchtweefmachine, met een verbeterde voeding voor de 
 EMI1.1 
 inslagdraden inslagdraden. 



  Deze uitvinding heeft betrekking op een luchtweefmachine met een verbeterde voeding voor de inslagdraden. 



  Het is bekend dat de voeding voor inslagdraden bij een luchtweefmachine doorgaans bestaat uit meerdere draadvoorbereidingsinrichtingen die elk   samengesteld   zijn uit minstens   een   draadvoorraad, een draadopslaginrichting zoals bijvoorbeeld een voorafwikkelinrichting, een draadblokkeerinrichting om Gepaste lengten inslagdraad van de voorafwikkelinrichting vrij te laten en een hoofdblazer. 



  Het is duidelijk dat de verscheidene draadvoor-   bereidingsinrichtingen   met verschillende inslagdraden 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 kunnen werken, bijvoorbeeld om met meerdere kleuren te weven. 



  Uit het Belgisch oktrooi nr 901. 969 is het bekend om de draadvoorbereidingsinrichting te ontdubbelen. Voor elke draadvoorbereidingsinrichting wordt een draaddetektor geplaatst die met een stuureenheid is gekoppeld, zodanig dat wanneer een gebroken inslagdraad in een draadvoorbereidingsinrichting wordt   waargenomen,   automatisch wordt overgeschakeld naar een andere draadvoorbereidingsinrichting, zodat ononderbroken kan verder geweven worden. 



  De hoofdblazer van de buiten werking gestelde draadvoorbereidingsinrichting blijft echter, doorgaans met een laag debiet, ingeschakeld, zodanig dat het inslagdraadgedeelte tussen de draadblokkeerinrichting en de hoofdblazer gespannen blijft. Zoniet zou dit inslagdraadgedeelte uit de   hoofdblazer vallen en   verstrengelen met de andere inslagdraden. 



    Wanneer   een draadvoorbereidingsinrichting in wachttoestand is geplaatst dient de wever in te grijpen om het defekte bevoorradingskanaal te herstellen. Het kan echter gebeuren dat het voornoemd 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 inslagdraadgedeelte te lang moet wachten in een hoofdblazer. De hoofdblazer is doorgaans op de lade van de weefmachine bevestigd en maakt zodoende een heen-en weergaande beweging,   et   als gevolg dat het zieh tot in de hoofdblazer uitstrekkende inslagdraadgedeelte zwaar belast wordt en kan breken. 



  Als het inslagdraadgedeelte dicht bij de in wachtstand geplaatste hoofdblazer breekt, kan het losgekomen draadstuk tesamen met een inslagdraad van een andere hoofdblazer in de gaap worden geblazen, waardoor een weeffout ontstaat, die de kwaliteit van het weefsel sterk vermindert. 



  Als de voornoemde inslagdraad dicht bij de   draadopslaginriohting   breekt   10'3   de kans groot dat het   afgebroken   draadstuk verstrengeld raakt met de andere 
 EMI3.1 
 inslagdraden, in de n3-agdraden, C > en hetzij, gelijktijdig hiermedegaap wordt ingeblazen via een andere hoofdblazer, of hetzij, de andere hoofdblazers blokkeert.

   In het laatste geval ontstaat een weefmachinestop die relatief lang kan duren   vermits   de wever doorgaans niet onmiddellijk ter plaatse is. 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 De uitvinding heeft als doel aan de voornoende nadelen een oplossing te bieden, o. a. door er voor te zorgen dat vooraleer verwacht wordt dat in het zieh tot in de hoofdblazer uitstrekkende inslagdraadgedeelte een draadbreuk zal voordoen een signaal aan de wever wordt gegeven dat na enige tijd gevolgd wordt door ofwel een machinestop, ofwel een   alarmsignaal   ofwel een gedeeltelijk of volledig automatische draadverwijdering van het voornoemd inslagdraadgedeelte. 



  Het hierbij   aangeHende tijdinterval laat   toe dat de wever vlug kan ingrijpen, terwijl in het uiterste geval -aan het einde van het tijdinterval-door de machinestop en/of door het verwijderen van het voornoemd   inslagdraadgedeelte vert1eden   wordt dat een   neeffout   zou kunnen ontstaan doordat een los draadstuk   in de gaap   wordt ingeblazen. 



  De uitvinding betreft dan ook een luchtweefmachine   et   als kenmerk dat de voeding ervan hoofdzakelijk bestaat uit minstens twee   draadvoorbereidingsinrichtingen   die elk zijn samengesteld uit minstens een draadvoorraad, een draadopslaginrichting, een draadblokkeerinrichting en een hoofdblazer ; detektiemiddelen voor het waarnemen van draadbreuken die met minstens   een   van de 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 inslagdraden samenwerken en die tussen de betreffende draadvoorraad en de betreffende draadblokkeerinrichting staan opgesteld ;

   een stuureenheid die met de detektie-*   middelen   en met de draadvoorbereidingsinrichtingen is gekoppeld, die in het geval dat de detektiemiddelen een draadbreuk waarnemen de draadvoorbereidingsinrichting waarin de draadbreuk zieh voordoet buiten gebruik stelt en die haar taak doet overnemen door een andere draadvoorbereidingsinrichting ; en met de detektiemiddelen gekoppelde kontrolemiddelen die minstens bestaan uit een tijdvertragingsschakeling die een uitgangssignaal voor verdere verwerking aflevert na een bepaalde tijd vanaf het moment dat de detektiemiddelen een draadbreuk hebben waargenomen. 



  De luchtweefmachine is bij voorkeur met een alarmsignalisatie uitgerust die ingeschakeld wordt van zodra de voornoemde detektiemiddelen een draadbreuk waarnemen. De tijdvertragingssehakeling is bij voorkeur gekoppeld met de aandrijving van de weefmachine en/of met draadverwijderingsmiddelen zodanig dat het   voornoemd   uitgangssignaal ofwel in het stopzetten van de aandrijving ofwel in het   verwijderen   van het in de hoofdblazer   aanwezige   inslagdraadgedeelte voorziet. 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 Bij voorkeur worden nabij de hoofdblazers nog draaddetektors geplaatst die de aanwezigheid van de inslagdraden kontroleren.

   Wanneer zieh bij een in   nachtstand   geplaatste hoofdblazer voortijdig toch een breuk in de inslagdraad voordoet waardoor een draadstuk ontsnapt en in de gaap kan terecht komen, levert de betreffende draaddetektor-die dan geen draad meer waarneemt-een signaal af waardoor de aandrijving van de weefmachine onmiddellijk wordt stopgezet. 



  Met het inzicht de kenmerken volgens de uitvinding beter aan te tonen wordt hierna, als voorbeeld   zonder   enig beperkend karakter, een voorkeurdragende uitvoeringsvorm beschreven, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin : figuur 1 een   luchtweefmachine   weergeeft die een voeding voor de inslagdraden volgens de uitvin- ding bezit ; figuur 2 schematisch de voeding voor de inslag-   draden   volgens de uitvinding weergeeft ; figuur 3 schematisch een variante van zulke voeding weergeeft ; figuur 4 op grotere schaal een doorsnede weergeeft volgens lijn IV-IV in figuur 3. 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 In figuur 1 wordt een luchtweefmachine weergegeven waarin schematisch de voeding 1 volgens de uitvinding is aangeduid. 



  Zoals is weergegeven in de figuren 2 en 3 bestaat de voeding 1 hoofdzakelijk uit minstens twee draadvoorbereidingsinrichtingen 2 en 3 die elk zijn samengesteld uit minstens één draadvoorraad 4, een draadopslaginrichting zoals bijvoorbeeld een voorafwikkelinrichting 5, een draadblokkeerinrichting 6 en een hoofdblazer 7. 



  Verder bevat de voeding 1 volgens de uitvinding detektiemiddelen a voor het waarnemen van draadbreuken 9, waarbij deze middelen met minstens één van de inslagdraden 10 en/of 11 van de respektievelijke draadvoorraden 4   samenwerken ;   een stuureenheid 12 die met de detektiemiddelen 8 en met de draadvoorbereidingsinrichtingen 2 en   3-neer   speciaal met de   voorafuikkelinrichtingen     5-is gekoppeld,   die in het geval dat de detektiemiddelen 8 een draadbreuk 9 waarnemen de draadvoorbereidingsinrichting uaarin de draadbreuk 9 zieh voordoet, buiten gebruik stelt en die zijn taak doet overnemen door andere draadvoorbereidingsinrichtingen ;

   en met de detektiemiddelen 8 

 <Desc/Clms Page number 8> 

 gekoppelde kontrolemiddelen 13 die minstens bestaan uit een   tijdvertragingsschakeling   14 die een uitgangssignaal 15 voor verdere verwerking aflevert na een bepaalde tijd vanaf dat de detektiemiddelen 8 een draadbreuk 9 hebben waargenomen. 



  In de uitvoeringsvorm volgens figuur 2 bestaan de voorafwikkelinrichtingen 5 reapektievelijk uit een vaste   wikkeltrommel   16 en een roteerbare wikkelarm 17 om windingen 18 op de wikkeltrommel 16 aan te brengen. 



  De draadblokkeerinrichtingen 6 bestaan elk, zoals bekend, uit een op-en neer beweegbare pen 19 die met de   betreffende wikkeltromael   16 kan samenwerken en die verplaatsbaar is door middel van een elektromagnetische aandrijving   20.   



  De detektiemiddelen 3 bestaan uit draadbreukdetektors 21 die in de banen van de inslagdraden 10 en 11 staan opgesteld, in het bijzonder tussen de draadvoorraden 4 en de respektievelijke draadblokkeerinrichtingen 6. De meest optimale plaatsing is aan de ingang van de wikkelarmen 17. 

 <Desc/Clms Page number 9> 

 



  De voornoemde hoofdblazers 7 zijn doorgaans op de lade 
 EMI9.1 
 22 bevestigd en voeren dan ook een heen-en weergaande beweging uit. 



  In de uitvoeringsvorm volgens figuur 2 zijn de kontrolemiddelen 13 via de tijdvertragingsschakeling 14 gekoppeld met de aandrijving 23 van de weefmachine en/of met een alarmsignalisatie 24, die bijvoorbeeld bestaat uit   meerdere   lampen. Tussen de alarmsignalisatie 24 en de kontrolemiddelen 13 bestaat tevens een rechtstreekse koppeling 25. 



  Duidelijkheidshalve zijn in figuur 2 tevens het riet 26, de gaap 27, de kettingdraden 28, het weefsel 29 en de weefkaders 30 aangeduid. 



  Tenslotte kunnen zover mogelijk stroomafwaarts in de draadvoorbereidingsinrichtingen 2 en 3 detektors 31 worden geplaatst. Zij werken bij voorkeur samen met de   draadgeleidingskanalen   van de hoofdblazers 7 of zijn juist na de uitgangen van de hoofdblazers 7 geplaatst. 



  Indien deze   detektors 31 een   van de inslagdraden 10 en/of 11 niet meer waarnemen leveren zij een signaal ar waardoor de aandrijving 23 wordt stopgezet. De detektors 31 kunnen, hetzij rechtstreeks met de aandrijving 23 

 <Desc/Clms Page number 10> 

 gekoppeld zijn, zoals weergegeven in figuur 2, of hetzij onrechtstreeks ermee verbonden zijn, bijvoorbeeld via de kontrolemiddelen 13. 



  De werking van de voeding volgens figuur 2 wordt hierna beschreven voor een draadbreuk 9 die zieh in de inslagdraad 10 heeft voorgedaan. De draadbreukdetektor 21 van de draadvoorbereidingsinrichting 2   neemt   deze draadbreuk   waar.   Tengevolge hiervan wordt de stuureenheid 12 bekrachtigd, zodanig dat de   draadvoorbereidingsinrichtins   2 buiten werking wordt gesteid en haar taak wordt overgenomen door de draadvoorbereidingsinrichting 3. Hiertoe uordt de aandrijving van de wikkelarm 17 van de   voorafwi-kkelinrichting   5 van de draadvoorbereidingsinrichting 2 stopgezet, terwijl de   bijhorend   pen 19 in gesloten stand wordt gehouden. 



  De hoofdblazer 7 van de draadvoorbereidingsinrichting 2 blijft echter aan een laag debiet ingeschakeld zodanig dat het inslagdraadgedeelte 10A tussen deze hoofdblazer 7 en de   bijhorend     draadblokeerinrichting 6 gestrekt   gehouden wordt. Door, enerzijds, de heen-en weergaande beweging van deze hoofdblazer 7, en anderzijds, de trekkracht die permanent op het inslaggaren 10 wordt 

 <Desc/Clms Page number 11> 

 uitgeoefend, zal doorgaans het inslagdraadgedeelte 10A na verloop van tijd afbreken met de kans dat dit, hetzij mee ingeweven wordt, hetzij verstrengeld raakt in de andere inslagdraad 11. 



  Volgens de uitvinding wordt hieraan een oplossing gegeven door via de detektiemiddelen tevens vanaf het   moment   dat een draadbreuk 9 wordt gedetekteerd, de kontrolemiddelen 13 in te schakelen, zodanig dat na een bepaalde tijd   door'de tijdvertragingsschakeling It een   uitgangssignaal 15 wordt afgeleverd, waardoor een alarm aan de signalisatie 24 in werking treedt, en/of waardoor de aandrijving 23 van de weefmachine wordt stopgezet. 



  In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm wordt op het moment van de detektie van de draadbreuk 9 via de koppeling 25 een knipperlamp van de signalisatie 24 ingeschakeld die   traag aan-en uitgaat. Wanneer echter   het ingestelde interval van de tijdvertragingssehakeling 14 verlopen is, wordt door middel van het uitgangssignaal 15 de lamp permanent ingeschakeld en wordt de weefmachine stopgezet. De lamp kan bijvoorbeeld progressief sneller gaan knipperen naargelang het interval van de tijdvertraging voortschrijdt. 

 <Desc/Clms Page number 12> 

 Voortgaande op de signalisatie kan de wever   h'eten hoe   dringend een herstelling dient uitgevoerd te worden. 



  Het is duidelijk dat de tijdvertragingsschakeling 14 terug in wachttoestand kan   gestemd warden   door de wever vanaf het moment dat deze de betreffende weefmachine bereikt. Op dat moment kan hij een herstelling uitvoeren, waarbij de aandrijving van de weefmachine al dan niet wordt stopgezet. 



  De tijdvertraging is bij voorkeur instelbaar. Zij wordt zodanig gekozen, dat enerzijds, een geschikte tijd voorhanden is opdat de wever zou kunnen ingrijpen alvorens een automatische   weefnachinestop   plaatsvindt en, anderzijds, de tijdvertraging niet langer is dan de periode na deuelke de kans op een breuk van het betreffende inslagdraadgedeelte 10A   mogelijk   is. De tijdvertraging wordt bij voorkeur proefondervindelijk bepaald, door vast te stellen na welke tijd draadbreuken zieh doorgaans voordoen. Vanzelfsprekend is dit afhankelijk van de kwaliteit en het soort van de gebruikte inslagdraden. 

 <Desc/Clms Page number 13> 

 Het feit dat hulphoofdblazers 32 en andere elementen in de banen van de inslagdraden 10 en 11 staan opgesteld, doet geen afbreuk aan de voornoemde uitvinding. 



  Het is duidelijk dat het uitgangssignaal 15 ook andere komponenten dan de aandrijving 23 van de weefmachine en de signalisatie 24 kan bevelen. Volgens de uitvoeringsvorm van figuur 3 worden deze componenten   gevormd   door in de banen van de inslagdraden 10 en 11 geplaatste draadverwijderingsmiddelen 33, waarmee de zieh tot in de hoofdblazers 7 uitstrekkende inslagdraadgedeelten, bijvoorbeeld het gedeelte 10B dat zieh bevindt tussen de hoofdblazer 7 en de   bijhorend   hulphoofdblazer 32, uit de respektievelijke hoofdblazers 7 kunnen worden getrokken en afzonderlijk kunnen worden vastgehouden. Deze draadverwijderingsmiddelen 33 worden door stuurmiddelen 34 bevolen, die op hun beurt gestuurd worden door het uitgangssignaal 15 van de tijdvertragingseenheid 14.

   Dergelijke draadverwijde-   ringsmiddelen   33 kunnen bijvoorbeeld aan de ingangen van de hulphoofdblazers 32 worden opgesteld. 



  Zoals meer in detail in figuur 4 wordt weergegeven, bestaan de draadverwijderingsmiddelen 34 bijvoorbeeld uit een   lichaam   35 hetwelke voorzien is van een 

 <Desc/Clms Page number 14> 

   draadgeleidingskanaal   36, een houder 37 voor het opslaan van een hoeveelheid draad 38 en een door de   stuuraiddelen   34 bevolen blazer 39 die het inslagdraadgedeel te 10B in de houder 37 kan blazen. De houder 37 bestaat bijvoorbeeld uit een aan een uiteinde 40 loodrecht op het draadgeleidingskanaal 36 uitmondend kanaal, waarvan het andere uiteinde 41 in de omgeving uitgeeft en wordt afgesloten door een zeefvormig element 42 dat de doorgang van de draad belet, doch ontsnappen van lucht toelaat. 
 EMI14.1 
 



  Het kanaal van de houder 37 vertoont een gekromde vorm zodat het nadat deze in de inslagdraadgedeelte 10B,houder 37 is geblazen, in deze houder blijft vastzitten. 



  De werking van de voeding volgens figuur 3 wordt hierna beschreven voor een draadbreuk 9 die zieh in de inslagdraad 10 heeft voorgedaan. Analoog als in de uitvoeringsvorm van figuur 2, neemt de draadbreukdetektor 21 van de draadvoorbereidingsinrichting 2 de draadbreuk waar tengevolge waarvan de stuureenheid 12 wordt bekrachtigd, zodanig dat de draadvoorbereidingsinrichting 2 buiten werking wordt gesteld en haar taak wordt overgenomen door de draadvoorbereidingsinrichting 3. 

 <Desc/Clms Page number 15> 

 Om te vermijden dat een gedeelte van het door de hoofdblazer 7 gespannen gehouden draadgedeelte 10 zou afbreken en fouten kan veroorzaken, worden vanaf het moment dat de draadbreuk 9 wordt gedetekteerd, de kontrolemiddelen 13 ingeschakeld, zodanig dat na een bepaalde tijd   door de tijdvertragingsschakeling   13 een uitgangssignaal 15 wordt afgeleverd.

   Door het uitgangssignaal 15 worden de stuurmiddelen 34 ingeschakeld, met het gevolg dat de   draadverwijderings-   middelen 33 die met de draad 10 sanenwerken, worden bekrachtigd, waardoor deze draad, althans het gedeelte 10B ervan dat zieh tot in de betreffende hoofdblazer 7 uitstrekt, door middel van de blazer 39 in de houder 37 wordt geblazen,   een   en ander zoals weergegeven in figuur 4. Doordat de draadhoeveelheid 38 zieh vastzet in de gekromde houder 37 is geen verdere trekkracht meer vereist om de inslagdraad voor de   draadverwijderingsaiddelen   33 vast te houden en kan het veruijderde draadgedeelte geen hinder meer vormen voor de andere nog in te brengen inslagdraden 11. 



  Een detektor 43 kan eveneens voorzien worden in de hulphoofdblazer 32 om na te gaan of het betreffende inslagdraadgedeelte 10B tussen de hulphoofdblazer 32 en de hoofdblazer 7 volledig werd verwijderd. Deze detektor 

 <Desc/Clms Page number 16> 

 43 kan gekoppeld worden met de stuurmiddelen   34,   zodanig dat   wanneer hij   geen draad meer waarneemt de blazer 39 van da   betrerrennp die-aadveriiijderingsmiddelen   33 wordt uitgeschakeld. 



  De minimale tijdsvertraging die hierbij wordt aangewend, alvorens de   dfaadverwijderingsniddelen   33 worden ingeschakeld, is de tijd die nodig is om na een signaal van de detektor 21 over te schakelen van de draadvoorbereidingsinrichting 2 naar de draadvoorbereidingsinrichting 3. Uiteraard mag de tijdvertraging anderzijds, niet langer zijn dan de periode na dewelke de kans op een breuk van het betreffende inslagdraadgedeelte 10A   re el wordt.   



  Bij voorkeur wordt met een tijdinterval gewerkt dat een manuele ingreep van de wever toelaat alvorens de automatische draadverwijderingsmiddelen 33 worden ingeschakeld. Het is immers duidelijk dat in dat geval de betreffende hoofdblazer 7 nog steeds bedraad is en de herbedrading van de hoofdblazer 7 wordt uitgesloten. De wever hoeft dan uitsluitend de draadbreuk 9 te herstellen. 

 <Desc/Clms Page number 17> 

 In het geval dat de wever niet tijdig ter plaatse kan zijn en het tijdinterval verstreken is wordt het draadgedeelte tussen de hulphoofdblazer 32 en de hoofdblazer 7 in de houder 37 opgenomen. Opgemerkt wordt dat de hulphoofdblazer eenvoudig terug kan bedraad worden door deze te bekrachtigen waardoor de draad 10B uit de houder 37 wordt getrokken. Het is duidelijk dat hierna wel een herbedrading van de betreffende hoofdblazer 7 noodzakelijk is. 



  Het is eveneens duidelijk dat de herbedrading van de betreffende hoofdblazer 7 niet noodzakelijk moet gebeuren via de draadvoorbereidingsinrichting 2 waarin de draadbreuk 9 voorkwam, maar eveneens kan gebeuren via een andere draadvoorbereidingsinrichting die inslagdraad van hetzelfde type bevat en eveneens bestaat uit een draadvoorraad, een draadopslaginrichting en een draadblokkeerinrichting. 



  Bij voorkeur wordt bij het bepalen van de ingestelde   tijdvertraging   ook rekening gehouden met het ogenblik waarop de andere inslagdraden, bijvoorbeeld de inslagdraad 11, worden ingebracht. Hierbij wordt er   o. a.   op gelet dat het verwijderen van het inslagdraadgedeelte 10B tussen de hulphoofdblazer 32 en de hoofdblazer 7 

 <Desc/Clms Page number 18> 

 gebeurt op een ogenblik wanneer er seen inslagdraad wordt ingebracht. Hierdoor is de kans dat de draad tijdens het verwijderen ervan verstrengeld raakt met   een   van de andere in te brengen inslagdraden, of gelijktijdig hiermee in de gaap wordt ingeblazen via een andere hoofdblazer of een andere hoofdblazer blokkeert, minimaal.

   Hiertoe wordt bijvoorbeeld het signaal dat toegevoegd wordt door de stuureenheid 12 aan de elektromagnetische aandrijving 20 van de pen 19 eveneens toegevoerd aan de kontrolemiddelen 13 zodanig dat het uitgangssignaal 15 slechts afgeleverd kan worden als er geen inslagdraad wordt ingebracht. 



  Volgens een variante wordt na een eerste   tijdvertraging   om de   draadverwijderingsmiddelen   33 in werking te stellen, de aandrijving 23 van de weefmachine automatisch stilgezet. Vervolgens wordt kort hierna een   tt-leede ui tgangssignaal   15 afgeleverd dat de draadverwijderingsniddelen 33 inschakeld. Omdat de draadverwijdering gebeurt tijdens de machinestop kunnen voornoemde problemen tijdens het   draadverwijderen   niet voorkomen. Nadat de detektor 43 geen draad meer waarneemt worden de draadverwijderingsmiddelen 33 uitgeschakeld en wordt de weefmachine automatisch terug gestart. 

 <Desc/Clms Page number 19> 

 Tijdens elk van de voornoemde stappen kan uiteraard een passende lamp van de signalisatie 24 ontstoken worden, zodat de wever over elke stap van de cyclus wordt ingelicht. 



  Zowel in de uitvoeringsvorm van figuur 2 als deze van figuur 3, wordt om praktische redenen de duurtijd van de   tijdvertraging   meestal zodanig gekozen dat deze slechts een fraktie is van de tijd waarbij de meest zwakke inslagdraden zouden kunnen breken. 



  Het kan gebeuren dat in het inslagdraadgedeelte 10A van de wachtende hoofdblazer, tussen de pen 19 en de betreffende hoofdblazer 7, toevallig een zwak draadstuk aanwezig is, zwakker dan de   gemiddelde   sterkte van de draad. In dit bijzondere geval is de kans groot dat het   inslagdraadgedeelte IOA breekt tussen   de pen 19 en de hoofdblazer 7, zulks voordat het voorziene ingestelde tijdinterval verlopen is, met het gevolg dat onopgemerkt door de wever een weefselfout ontstaat. 



  Om bij dergelijke fouten te kunnen ingrijpen wordt bij voorkeur van de voornoemde detektors 31 gebruik gemaakt. 
 EMI19.1 
 



  1 Wanneer dan toch breuk voordoet wordt de aandrijving 23 onmiddellijk 

 <Desc/Clms Page number 20> 

 stopgezet. De wever   moet   de fout herstellen en de weefmachine opnieuw starten. In dit geval kan een afzonderlijk herkenbaar signaal worden ingeschakeld, zodat de wever eerst deze weefmachine herstelt en opstart, met het doel zo weinig   mogelijk   weefmachines in de weverij te laten stilstaan. Bij het inschakelen van de eventuele draadverwiJderingsmiddelen 33 worden de detektors 31 uitgeschakeld. 



  Door de uitvinding kunnen een groot aantal weefselfouten vermeden worden, waardoor een   merkelijk   betere kwaliteit van weefsels wordt verkregen. 



  Door de ingebouwde tijdvertraging wordt de totale wachttijd van de weefmachine geminimaliseerd, doordat, althans binnen het voornoemd tijdinterval, de wever   zeit   het moment kan kiezen waarop hij de weefmachine eventueel kortstondig stillegt om een reparatie uit te voeren. 



  Tenslotte wordt nog opgemerkt dat de detektiemiddelen 8 ook zouden kunnen gevormd worden door   n van de wikkeldetektors 44. 

 <Desc/Clms Page number 21> 

 Het feit dat hulphoofdblazers 33 en andere elementen in de banen van de inslagdraden 10 en 11 staan opgesteld, doet geen afbreuk aan de voornoemde uitvinding. 



  De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvorm, doch dergelijke weefmachine, en meer speciaal de voeding ervan, kan in verschillende vormen worden verwezenlijkt, zonder buiten het kader der uitvinding te treden.

Claims (19)

  1. Conclusies. EMI22.1 ----------- 1. - Luchtweefmachine reet een verbeterde voeding voor de inslagdraden, daardoor gekenmerkt dat de voeding (1) hoofdzakelijk bestaat uit minstens twee draadvoorbereidingsinrichtingen (2, 3), die elk zijn samengesteld uit minstens één draadvoorraad (4), een draadopslaginrichting (5), een draadblokkeerinrichting (6) en een hoofdblazer (7) ; detektiemiddelen (8) voor het waarnemen van draadbreuken (9), die met minstens een van de inslagdraden (10, 11) samenwerken en die tussen de betreffende draadvoorraden (4) en de betreffende draadblokkeerinrichtingen (6) staan opgesteld ;
    een stuureenheid (12) die net de detektiemiddelen (8) en met de draadvoorbereidingsinrichtingen (2, 3) is gekoppeld, die in het geval dat de detektiemiddelen (8) een draadbreuk (9) waarnemen, de draadvoorbereidingsinrichting (2) waarin de draadbreuk (9) voordoet, buiten gebruik stelt en die de taak van de voornoemde draadvoorbereidingsinrichting (2) doet overnemen door een andere draadvoorbereidingsinrichting (3) ; en met de detektiemiddelen (8) gekoppelde kontrolemiddelen (13) die minstens bestaan uit een tijdvertragingsschakeling <Desc/Clms Page number 23> (14) die een uitgangssignaal (15) voor verdere verwerking aflevert na een bepaalde tijd vanaf dat de detektiemiddelen (8) een draadbreuk (9) hebben waargenomen.
  2. 2.-Luchtweefmachine volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de tijdvertragingsschakeling (14) gekoppeld is met de aandrijving (23) van de weefmachine, zodanig dat het voornoemd uitgangssignaal (15) in het stopzetten van de aandrijving (23) voorziet.
  3. 3. - Luchtweefroachine volgens conclusie 1, daardoor gekennerkt dat de tijdvertragingsschakeling (14) gekoppeld is met draadverwijderingsmiddelen (33) die door het uigangssignaal (15) kunnen worden ingeschakeld en die minstens het zieh tot in de hoofdblazer (7) uitstrekkende inslagdraadgedeelte (10B) verwijderen.
  4. 4.-Luchtweefmachine volgens conlcusie 3, daardoor gekennerkt dat het verwijderen van het voornoemd inslagdraadgedeelte (10B) gebeurt op een ogenblik wanneer geen inslagdraad wordt ingebracht.
  5. 5. - Luchtweefmachine volgens een der voorgaande EMI23.1 conclusies, daardoor gekenmerkt dat de 0 <Desc/Clms Page number 24> tijdvertragingsschakeling (14) gekoppeld i3 met een alarmsignalisatie (24), die in werking gesteld wordt minstens van zodra het voornoemd uitgangssignaal (15) wordt afgeleverd.
  6. 6.- Luchtweefmachine volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de tijdvertragingsschakeling (14) gekoppeld is met de aandrijving (23) van de weefmachine zodanig dat na een eerste tijdvertraging een uitgangssignaal (15) in het stopzetten van de aandrijving (23) voorziet en dat de tijdvertragingsschakeling (14) gekoppeld is met draadverwijderingsmiddelen (33) zodanig dat na een tweede tijdsvertraging een uitgangssignaal (15) in het inschakelen van de draadverwijderingsmiddelen (33) voorziet, waarbij na het verwijderen van het inslagdraadgedeelte (10B) dat zieh tot in de hoofdblazer (7) uitstrekt de draadverwijderingsniddelen (33) worden uitgeschakeld en de aandrijving (23) van de weefroachine terug wordt gestart.
  7. 7. - Luchtweefmaohine volgens één der voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de kontrolemiddelen (13) tevens een alarmsignalisatie (24) bevatten, die via een rechtstreekse koppeling (25) ingeschakeld wordt, van <Desc/Clms Page number 25> zodra de voornoemde detektiemiddelen (8) een draadbreuk (9) waarnemen.
  8. 8.-Luchtweefmachine volgens conclusie 7, daardoor gekenmerkt dat zij een alarnsignalisatie (24) vertoont die verschillende signalen kan afleveren, die progressief ingeschakeld worden naargelang het tijdinterval van de tijdvertragingsschakeling (14) voortschrijdt.
  9. 9.-Luchtweefmachine volgens een der voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de draadopslaginrichtingen (5) respektievelijk bestaan uit een wikkeltrommel (16) en een wikkelarm (17), waarbij de detektiemiddelen (8) bestaan uit een draadbreukdetektor (21) die aan de ingang van de wikkelarm (17) is geplaatst.
  10. 10. - Luchtweefmaehine vOlgans conclusie 2, daardoor gekenmerkt dat nabij de zieh stroomafwaarts bevindende uiteinden van de draadvoorbereidingsinrichtingen (2, 3) detektors (31) geplaatst zijn die met de inslagdraden (10, 11) kunnen samenwerken en die al dan niet rechtstreeks met de aandrijving (23) van de weefmachine zijn gekoppeld, waarbij in het geval dat de afwezigheid <Desc/Clms Page number 26> van een inslagdraad (10, 11) wordt waargenomen, de aandrijving (23) wordt stopgezet.
  11. 11.-Luchtweefmachine volgena ücaclusie 3 of 4, daardoor gekenmerkt dat nabij de zieh stroomafwaarts bevindende uiteinden van de draadvoorbereidingsinrichtingen (2, 3) detektors (31) geplaatst zijn die met de inslagdraden (10, 11) kunnen samenwerken en die al dan niet rechtstreeks met de aandrijving (23) van de ueefmachine zijn gekoppeld, waarbij in het geval dat de afwezigheid van een inslagdraad (10, 11) wordt waargenomen voordat de draadverwijderingsmiddelen (33) Norden ingeschakeld, de aandrijving (23) wordt stopgezet.
  12. 12. - Luchtweefcachine volgens conclusie 10 of 11, daardoor gekenmerkt dat voornoemde detektors (31) aangebracht zijn in de uiteinden van de hoofdblazers (7).
  13. 13. - Luchtweefmachine volgens conclusie 3 of 4, daardoor gekenmerkt dat de draadverwijderingsmiddelen (33) staan opgesteld tussen de draadvoorbereidingsinrichtingen (2, 3) en hun respektievelijke hoofdblazers (7). <Desc/Clms Page number 27>
  14. 14. - Luchtweefmachine volgens conclusie 13, daardoor gekenmerkt dat in elk van de banen van de inslagdraden (10, 11) een hulphoofdblazer (32) is voorzien, en dat de draadverwijderingsmiddelen (33) aan de ingangen van de respektievelijke hulphoofdblazers (32) staan opgesteld.
  15. 15. - Luchtweefmachine volgens conelusie 13 of 14, daardoor gekenmerkt dat de draadverwijderingsmiddelen (33) hoofdzakelijk bestaan uit een lichaam (35) dat voorzien is van een draadgeleidingskanaal (36), een kanaalvormige houder (37) en een blazer (39) die een draad uit het draadgeleidingskanaal (36) in de houder (37) kan blazen.
  16. 16. - Luchtweefmachine volgans conclusie 15, daardoor gekenmerkt dat de houder (37) hoofdzakelijk bestaat uit een bij één uiteinde (40) loodrecht op het draadgeleidingskanaal (36) uitmondend kanaal, dat aan zijn ander uiteinde (41) in de omgeving uitgeeft.
  17. 17. - Luchtueefrnachine volgens conclusie 16, daardoor gekenmerkt dat de houder (37) aan zijn uiteinde (41) dan in de omgeving uitgeeft, afgesloten is door middel van een zeefvormig element (42). <Desc/Clms Page number 28>
  18. 18.-Luchtweefmachine volgens conclusie 15,16 of 17, daardoor gekenmerkt dat de houder (37) hoofdzakelijk bestaat uit een gekromd kanaal.
  19. . 19.- Luchtweefmachine volgens één der conclusies 3,4,6 of 9 tot 18, daardoor gekenmerkt dat zij voorzien is van detektors (43) die de aanwezigheid van inslagdraad tussen de draadverwijderingsmiddelen (33) en de hoofdblazers (7) voor de respektievelijke inslagdraden (10, 11) waarnemen, die de bijhorende draadverwijde- ringsmiddelen (33) terug uitschakelen nadat zij geen draad meer waarnemen.
BE8801361A 1988-12-05 1988-12-05 Luchtweefmachine, met een verbeterde voeding voor de inslagdraden. BE1001919A3 (nl)

Priority Applications (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE8801361A BE1001919A3 (nl) 1988-12-05 1988-12-05 Luchtweefmachine, met een verbeterde voeding voor de inslagdraden.
EP89202998A EP0372618B1 (en) 1988-12-05 1989-11-27 Airjet weaving machine, with an improved supply for the weft threads
DE8989202998T DE68904639T2 (de) 1988-12-05 1989-11-27 Duesenwebmaschine mit verbesserter schussfadenzufuhr.
US07/446,152 US4998567A (en) 1988-12-05 1989-12-05 Weft thread break detector with a time delay circuit

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE8801361A BE1001919A3 (nl) 1988-12-05 1988-12-05 Luchtweefmachine, met een verbeterde voeding voor de inslagdraden.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1001919A3 true BE1001919A3 (nl) 1990-04-10

Family

ID=3883754

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE8801361A BE1001919A3 (nl) 1988-12-05 1988-12-05 Luchtweefmachine, met een verbeterde voeding voor de inslagdraden.

Country Status (4)

Country Link
US (1) US4998567A (nl)
EP (1) EP0372618B1 (nl)
BE (1) BE1001919A3 (nl)
DE (1) DE68904639T2 (nl)

Families Citing this family (10)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
IT1236993B (it) * 1989-12-29 1993-05-12 Roy Electrotex Spa Alimentatore di trama per telai di tessitura a pinze e a proiettili
JP3036025B2 (ja) * 1990-08-28 2000-04-24 株式会社豊田自動織機製作所 ジェットルームにおける給糸処理装置
JP2584991Y2 (ja) * 1990-11-26 1998-11-11 株式会社豊田自動織機製作所 ジェットルームにおける給糸処理装置
BE1007850A3 (nl) * 1993-12-01 1995-11-07 Picanol Nv Werkwijze en weefmachine met een voeding voor inslagdraden.
JP3157776B2 (ja) * 1998-04-17 2001-04-16 津田駒工業株式会社 織機の起動方法
TR200100962T2 (tr) * 1998-10-09 2002-09-23 Barmag Ag Kesintisiz bobin çözme yöntemi
TWI302903B (en) * 2003-02-05 2008-11-11 Saurer Gmbh & Co Kg Yarn withdrawal device
DE102010035762A1 (de) * 2010-08-28 2012-03-01 Oerlikon Textile Gmbh & Co. Kg Arbeitsstelle einer Spulmaschine und Verfahren zum Betreiben der Arbeitsstelle
JP6118572B2 (ja) * 2013-02-05 2017-04-19 津田駒工業株式会社 流体噴射式織機における緯糸監視方法及び緯糸監視装置
BE1027040B1 (nl) 2019-02-08 2020-09-07 Picanol Nv Signaleringssysteem voor een weefmachine

Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
BE901969A (nl) * 1985-03-19 1985-09-19 Picanol Nv Weefmachine met verbeterde voeding voor de inslagdraad.
EP0292044A1 (en) * 1987-05-20 1988-11-23 Picanol N.V. Method of weaving, and a weaving machine which uses this method

Family Cites Families (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE3662600D1 (en) * 1985-03-19 1989-05-03 Picanol Nv Weaving machine with improved feed for the woof
JPS6342940A (ja) * 1986-08-11 1988-02-24 津田駒工業株式会社 よこ入れ制御装置
NL8602724A (nl) * 1986-10-29 1988-05-16 Picanol Nv Werkwijze en inrichting voor het herstellen van de draadtoevoer bij weefmachines bij een onderbreking tussen de bobijn en de draadvoorraad.

Patent Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
BE901969A (nl) * 1985-03-19 1985-09-19 Picanol Nv Weefmachine met verbeterde voeding voor de inslagdraad.
EP0292044A1 (en) * 1987-05-20 1988-11-23 Picanol N.V. Method of weaving, and a weaving machine which uses this method

Also Published As

Publication number Publication date
US4998567A (en) 1991-03-12
EP0372618B1 (en) 1993-01-27
DE68904639D1 (de) 1993-03-11
DE68904639T2 (de) 1993-06-03
EP0372618A1 (en) 1990-06-13

Similar Documents

Publication Publication Date Title
BE1001919A3 (nl) Luchtweefmachine, met een verbeterde voeding voor de inslagdraden.
BE1001819A3 (nl) Inrichting en werkwijze voor de toevoer van inslagdraden bij weefmachines.
BE1001513A3 (nl) Weefmachine, met een verbeterde voeding voor de inslagdraden.
BE1007850A3 (nl) Werkwijze en weefmachine met een voeding voor inslagdraden.
BE1001538A3 (nl) Luchtweefmachine, met een verbeterde voeding voor de inslagdraden.
BE1001507A3 (nl) Werkwijze voor het uit de gaap verwijderen van een los foutief inslagdraadgedeelte bij weefmachines.
BE1000599A4 (nl) Werkwijze om te weven en weefmachine die deze werkwijze toepast.
BE1001508A3 (nl) Werkwijze voor het uit de gaap verwijderen van een foutief inslagdraadgedeelte bij weefmachines.
NL8602192A (nl) Werkwijze voor het herstellen van een kettingbreuk bij weefmachines en herbedradingsinrichtingen hierbij aangewend.
US5050647A (en) Damaged weft thread elimination in airjet weaving machines
BE1002532A4 (nl) Inrichting en werkwijze voor het aanbrengen en geleiden van inslagdraad bij weefmachines.
EP1382727B1 (en) Apparatus for preventing accidental operation of loom
US6997215B2 (en) Method for weaving low flaw cloths by means of the elimination of weft thread sections which have irregularities
EP0161014B1 (en) Weft cancellation mechanism for gripper looms
BE1004738A6 (nl) Werkwijze voor het verwijderen van een foutief ingebrachte inslagdraad bij luchtweefmachines.
BE874724A (nl) Werkwijze voor het besturen van een inslagkiezer van een weefmachine en inrichting voor het toepassen van deze werkwijze
BE1003689A3 (nl) Apparaat voor het verbinden van draden en inrichting voor het toevoeren van inslagdraden bij weefmachines die dit apparaat toepast.
JPS63288248A (ja) 織機のひ道から欠陥よこ糸を除去する配置
NL8602191A (nl) Werkwijze voor het verwijderen van een foutieve inslagdraad bij een weefproces.
US4858658A (en) Method and apparatus for repairing a broken weft thread in a loom
US3135299A (en) Control system for pile wire looms
JP2969906B2 (ja) ジェットルームにおける緯糸処理装置
BE1015818A3 (nl) Detectiesysteem voor het detecteren en vermijden van knopen en/of onregelmatigheden bij inslagdraden in een weefsel.
CS198167B2 (en) Apparatus for detecting malfunction of weft feeler in weaving looms
BE1000991A3 (nl) Werkwijze voor het herstellen van een gebroken kettingdraad en weefmachine die deze werkwijze toepast.

Legal Events

Date Code Title Description
RE Patent lapsed

Effective date: 20071231