<Desc/Clms Page number 1>
DETECTIESYSTEEM VOOR HET DETECTEREN EN VERMIJDEN VAN
KNOPEN EN/OF ONREGELMATIGHEDEN BIJ INSLAGDRADEN IN EEN
WEEFSEL De uitvinding betreft een detectiesysteem voor het detecteren en vermijden van knopen en/of onregelmatigheden in inslagdraden bij het weven van een weefsel in een weefmachine, waarbij de knoop en/of onregelmatigheid manueel verwijderd kan worden door het uitvoeren van een weefmachinestop of automatisch verwijderd kan worden door het uitvoeren van een kleurselectorstop.
Het probleem bij het weven van weefsels waar gebruik gemaakt wordt van textielgarens, is dat knopen en/of onregelmatigheden in het textielgaren ervoor kunnen zorgen dat deze zichtbaar worden in het weefsel. Deze weefsels bevatten dan een kwaliteitsverlies waardoor ze toegewezen worden als tweede keuze weefsels.
Om een kwalitatief weefsel te weven moeten er knoopvrije inslaglengtes ingeweven worden.
Het probleem van de knopen en/of onregelmatigheden wordt reeds aangehaald in BE 1 007 850. Daarin wordt een weefmachine omschreven met een voeding voor inslagdraden, van het type waarbij elke inslagdraad tussen opeenvolgende inbrengen verbonden blijft met de inslagdraad, en waarbij de inslagdraad bij het begin van zijn inbreng door een inslagschaar van de inslagdraad wordt losgemaakt. De voeding bestaat uit minstens twee voedingskanalen voor de inslagdraad die een draadvoorraad bevatten, controlemiddelen om inslagdraad vanaf een bepaald voedingskanaal te voorzien en een stuureenheid. De stuureenheid werkt daarbij samen met detectiemiddelen die bepalen wanneer een knoop of onregelmatigheid zich tussen de draadvoorraad van een voedingskanaal en de inslagrand bevindt.
De stuureenheid werkt samen met controlemiddelen die nadat de detectiemiddelen een knoop of onregelmatigheid in de inslagdraad waarnemen het betreffende voedingskanaal uitschakelen, en het voeden van inslagdraden verderzet door inslagdraad vanaf één of meer van de andere voedingskanalen te voorzien. De
<Desc/Clms Page number 2>
stuureenheid werkt verder samen met schakelmiddelen die bepalen wanneer de zich in het uitgeschakelde voedingskanaal bevindende knoop of onregelmatigheid in de inslagdraad zich in een positie ten opzichte van de inslagschaar bevindt zodanig dat in geval de voornoemde inslagdraad van de inslagrand door de inslagschaar wordt losgemaakt, de knoop of onregelmatigheid met de inslagrand verbonden blijft.
De controlemiddelen schakelen het uitgeschakelde voedingskanaal terug in nadat de schakelmiddelen bepaalden dat de knoop of onregelmatigheid zich in de voornoemde positie bevindt.
Het probleem van dergelijk systeem is dat de inslagdraad wordt meegenomen met de verloren zelfkant. Wanneer een knoop en/of onregelmatigheid zich bijvoorbeeld op 10 m van het weefsel bevindt, en de weefmachine 16 scheuten per cm weeft, dan moeten 16 000 scheuten uitgevoerd worden voor het overbruggen van de lOm.
Wanneer de weefmachine weeft met bijvoorbeeld een snelheid van 600 scheuten per minuut, dan kan het tot ongeveer 30 minuten duren eer het uitgeschakelde voedingskanaal terug wordt ingeschakeld. Dit resulteert in een verlies van garen en bijgevolg een verlies aan rendement.
Het doel van de uitvinding is te voorzien in een detectiesysteem voor het detecteren en vermijden van knopen en/of onregelmatigheden in inslagdraden bij het weven van een weefsel in een weefmachine voorkomen in de inslagdraden zelf of die voorkomen bij het aanknopen van een nieuwe bobijn of bij een breken van de inslagdraad van de bobijn, uit het weefsel gemeden worden met zo weinig mogelijk verlies van inslagdraad.
Het detectiesysteem is vooral nuttig bij chenillegarens en andere grove garens.
Het doel van de uitvinding wordt opgelost door te voorzien in een detectiesysteem voor het detecteren en vermijden van knopen en/of onregelmatigheden in inslagdraden bij het weven van een weefsel in een weefmachine, waarbij de knoop en/of onregelmatigheid manueel verwijderd kan worden door het uitvoeren van een
<Desc/Clms Page number 3>
weefmachinestop of automatisch verwijderd kan worden door het uitvoeren van een kleurselectorstop, en waarbij het detectiesysteem voorzien is van één of meerdere knoopdetectoren voor het detecteren van de knopen en/of de onregelmatigheden in de inslagdraden, en voorzien is om bij detectie van een knoop en/of onregelmatigheid in de inslagdraad de lengte van de inslagdraad tussen de knoop en/of onregelmatigheid en de weefmachine te bepalen,
en voorzien zijn om de weefmachine aan te sturen om deze verder te laten weven tot op het moment dat de lengte van de inslagdraad tussen de knoop en/of onregelmatigheid en het weefsel gelijk is aan de weefselbreedte, en op dat moment een signaal naar de weefmachine te sturen om de weefmachinestop of de kleurselectorstop uit te voeren om de knoop en/of onregelmatigheid manueel, respectievelijk automatisch te verwijderen.
Op dergelijke manier wordt de inslagdraad nog zo ver mogelijk mee verwerkt in het weefsel vooraleer de knoop en/of onregelmatigheid uit het weefsel wordt verwijderd, waardoor er minder verlies aan garen is en het rendement hoger is.
In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een detectiesysteem volgens de uitvinding, is bij de weefmachine een voorafwinder opgesteld die voorzien is van een wikkelschijf voor het voorafwinden van de inslagdraden, en is het detectiesysteem voorzien voor het uitvoeren van een leerfase, waarbij het maximum aantal windingen (N) die op de wikkelschijfworden gewonden geteld worden.
Het detectiesysteem is daarbij bij voorkeur voorzien van een sensor voor het tellen van het maximum aantal windingen (N) op de wikkelschijf tijdens de leerfase.
De genoemde sensor is daarbij bij voorkeur een bestaande sensor op de wikkelschijf die normaliter instaat voor de controle of de motor van de voorafwinder al dan niet draait.
<Desc/Clms Page number 4>
Dat heeft als voordeel dat geen extra sensor in de wikkelschijf voorzien moet worden, maar de sensoren gebruikt worden die reeds aanwezig zijn in de wikkelschijf.
In een voordelige uitvoeringsvorm van een detectiesysteem volgens de uitvinding, is de weefmachine voorzien van een kleurselector, en is het detectiesysteem voorzien voor het genereren van een bobijnbreuksignaal, waarbij bij het activeren van het signaal de weefmachine wordt vrijgegeven, en bij het onderbreken van het signaal de weefmachine en/of de kleurselector gestopt worden.
De leerfase vindt bij voorkeur plaats tussen een startsignaal en het actief worden van het bobijnbreuksignaal.
In een voorkeursdetectiesysteem volgens de uitvinding, is het detectiesysteem voorzien om bij detectie van een knoop en/of onregelmatigheid het bobijnbreuksignaal kortstondig te onderbreken, waardoor de voorafwinder in rust komt.
Bij de detectie van een knoop en/of onregelmatigheid wordt bij voorkeur het aantal windingen (Y) die verdwijnen van de wikkelschijf (= take-off) gemeten tussen het onderbreken van het bobijnbreuksignaal en het in rust komen van de voorafwinder.
In een voorkeurdragend detectiesysteem volgens de uitvinding, is het detectiesysteem voorzien voor het meten van het maximum aantal windingen (N) en de take-off (Y) door het tellen van UGN-pulsen.
In een voordelig detectiesysteem volgens de uitvinding, is het detectiesysteem voorzien voor het ingeven van de inslaglengte (G) van het weefsel, en voorzien voor het bepalen van het aantal windingen (K) die nog op de wikkelschijf van de voorafwinder liggen tussen de knoop en/of onregelmatigheid en het weefsel, waarbij dit aantal windingen (K) wordt omgezet in een aantal UGN-pulsen voor gehele
<Desc/Clms Page number 5>
inslaglengtes (V) die na de detectie van de knoop en/of onregelmatigheid kunnen uitgevoerd worden vooraleer de knoop en/of de onregelmatigheid verwijderd wordt, op basis van de omtrek (O) van de wikkelschijf van de voorafwinder en de ingegeven inslaglengte (G) in het detectiesysteem met de volgende formules:
N-Y=K;
G/ O = T, waarbij T het aantal gehele pulsen in een inslaglengte (G) is;
K/ T = P, waarbij P het aantal gehele lengtes is;
T * P = V.
In een voorkeursuitvoering van een detectiesysteem volgens de uitvinding, is het detectiesysteem voorzien van een display die voorzien is voor het weergeven van de lengte van de inslagdraad (Lt) tussen de knoop en/of onregelmatigheid en het weefsel, waarbij deze lengte (Lt) berekend wordt door: - de lengte (Lw) van het aantal windingen (K) te berekenen uit het aantal bekomen windingen (K) en de omtrek (O) van de wikkelschijf van de voorafwinder met de volgende formule: Lw = #*K*O ; - bij deze bekomen lengte (Lw) de afstand (Lv) tussen het weefsel en de voorafwinder op te tellen, wat resulteert in de totale lengte tussen de knoop en/of onregelmatigheid en het weefsel (Lt).
In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een detectiesysteem volgens de uitvinding, is het detectiesysteem voorzien van een elektrisch circuit dat instaat voor het verwerken van alle inkomende en uitgaande signalen in het detectiesysteem.
In een voorkeursuitvoeringsvorm van een detectiesysteem volgens de uitvinding, wordt de knoopdetector voorzien aan de ingang van de voorafwinder.
Bij een voorkeursdetectiesysteem volgens de uitvinding, is de weefmachine voorzien voor het automatisch verwijderen van de knoop en/of onregelmatigheid door middel van automatische selectie-overgang.
<Desc/Clms Page number 6>
Dergelijk detectiesysteem kan bij voorkeur toegepast worden bij: - de detectie en het verwijderen van een knoop bij het aanbinden van een nieuwe bobijn ; - de detectie en het verwijderen van een knoop en/of onregelmatigheid bij het aanwezig zijn van een knoop en/of onregelmatigheid in de bobijn zelf; - de detectie en het verwijderen van een knoop bij het breken en opnieuw aanbinden van een bobijn.
Om de eigenschappen van deze uitvinding verder te verduidelijken en om bijkomende voordelen en bijzonderheden ervan aan te duiden, volgt nu een meer gedetailleerde beschrijving van een detectiesysteem voor het detecteren en vermijden van knopen en/of onregelmatigheden in inslagdraden in een weefmachine. Het weze duidelijk dat niets in de hierna volgende beschrijving kan geïnterpreteerd worden als een beperking van de in de conclusies opgeëiste bescherming voor de inrichting volgens de uitvinding.
In deze beschrijving wordt door middel van referentiecijfers verwezen naar de hierbij gevoegde tekeningen waarbij in - figuur 1 een principe blokschema is van een detectiesysteem voor het detecteren van knopen en/of onregelmatigheden bij inslagdraden in een weefsel dat opgesteld is bij een weefmachine; - figuur 2 een flowchart is van de software van de knoopdetector.
Het detectiesysteem (1) volgens de uitvinding, zoals voorgesteld op figuur 1, is voorzien voor het detecteren en vermijden van knopen en/of onregelmatigheden in inslagdraden (10) bij het weven van een weefsel in een weefmachine (20). Bij de weefmachine (20) zijn één of meerdere bobijnen (2) voorzien voor het aanvoeren van de inslagdraden (10). De bobijnen (2) zijn voorzien in een bobijnrek. Tussen de bobijnen (2) en de weefmachine (20) zijn verder één of meerdere voorafwinders (3) voorzien voor de voorafwinding van de inslagdraden (10) die afkomstig is van de één
<Desc/Clms Page number 7>
of meerdere bobijnen (2). De inslagdraad (10) die afkomstig is van een bobijn (2) passeert doorheen een draadhouder (11) naar de voorafwinder (3).
Het detectiesysteem (1) is voorzien van één of meerdere knoopdetectoren (4) voor het detecteren van de knopen en/of de onregelmatigheden in de inslagdraden (10). In figuur 1 worden twee bobijnen (2), één voorafwinder (3) en één knoopdetector (4) voorgesteld. De knoopdetector (4) is hierbij geplaatst tussen de bobijnen (2) en de voorafwinder (3). Echter, de knoopdetector (4) kan ook tussen de voorafwinder (3) en de weefmachine (20) geplaatst worden, of geïntegreerd worden in de voorafwinder (3). De voorafwinder (3) is voorzien van een wikkelschijf (5) waarop de voorafwinding van de inslagdraad (10) gebeurt.
Het detectiesysteem (1) is voorzien om bij detectie van een knoop en/of onregelmatigheid in de inslagdraad (10) de lengte van de inslagdraad (10) tussen de knoop en/of onregelmatigheid en de weefmachine te bepalen, en daarbij de weefmachine (20) aan te sturen om deze verder te laten weven tot het moment dat de lengte van de inslagdraad (10) kleiner is dan de weefselbreedte, en op dat moment een signaal te sturen naar de weefmachine (20) om een weefmachinestop uit te voeren voor het manueel verwijderen van de knoop en/of onregelmatigheid, of een kleurselectorstop uit te voeren om de knoop en/of onregelmatigheid automatisch te verwij deren.
Het detectiesysteem (1) is voorzien voor het uitvoeren van een leerfase, waarbij het maximum aantal windingen (N) die op de wikkelschijf (5) van de voorafwinder (3) worden gewonden geteld worden. Zoals getoond wordt op figuur 1, is daarvoor een druktoets voorzien, waarbij bij indrukken van deze toets de leerfase (leam) gestart wordt. Echter, de leerfase kan ook bij het aanleggen van het detectiesysteem (1) Voor het uitvoeren van de leerfase is het detectiesysteem (1) voorzien van een sensor, die bij voorkeur een reeds op de wikkelschijf (5) aanwezige sensor is die normaliter instaat voor de controle of de motor van de voorafwinder (3) al dan niet draait. De leerfase heeft plaats tussen het moment dat de voorafwinder (3) wordt
<Desc/Clms Page number 8>
ingeschakeld en het moment dat het bobijnbreuksignaal actief wordt.
Het bobijnbreuksignaal is een signaal dat bij het actief worden zorgt voor de vrijgave van de weefmachine (20), en bij het onderbreken zorgt voor een algemene weefmachinestop of een kleurselectorstop (de kleurselector wordt niet voorgesteld op de figuur).
Bij detectie van een knoop en/of onregelmatigheid wordt het bobijnbreuksignaal kortstondig onderbroken. Op dat moment wordt het aantal windingen (Y) (zie figuur 2) die van de wikkelschijf (5) verdwijnen, i. e. de take-off, gemeten tussen het onderbreken van het signaal en het in rust komen van de voorafwinder (3).
Het meten van het maximum aantal windingen die op de wikkelschijf (5) van de voorafwinder (3) worden gewonden en de take-off worden gemeten door het tellen van UGN-pulsen (8).
Zoals wordt voorgesteld op figuur 2, wordt in stap S10 l bij het aanleggen van de voorafwinder (3) (= VAW), het startsignaal actief (start = 1) en wordt de leerfase gestart (learn =1). Wanneer deze beide waarden 1 zijn, wordt de leerfase uitgevoerd door het tellen van het aantal UGN pulsen tot het signaal bobijnbreuk actief wordt (S 102). Daarna wordt dit aantal getelde pulsen die afkomstig zijn van de wikkelschijf (5) van de voorafwinder (3) in geheugenplaats (N) gestopt (S103).
Zolang er geen knoop gedetecteerd wordt, wordt de lus P 103 doorlopen.
Wanneer een knoop en/of onregelmatigheid gedetecteerd wordt door de knoopdetector (4) (S 104), wordt het signaal van de bobijnbreuk kort onderbroken, waarbij de take-off wordt geteld. Kort daarna valt is er afhankelijk van de machineinstelling ofwel een volledige machinestop wanneer de knoop en/of onregelmatigheid manueel zal verwijderd worden, of wordt de kleurselector gestopt wanneer de knoop en/of onregelmatigheid automatisch verwijderd zal worden (S105).
<Desc/Clms Page number 9>
Daarna wordt in stappen S106 tot S109 bepaald hoeveel inslagen nog uitgevoerd kunnen worden vooral de knoop en/of onregelmatigheid manueel of automatisch verwijderd kan worden. De volgende stappen worden daarbij uitgevoerd: - N - Y = K (S 106), waarbij K het aantal windingen is die nog op de wikkelschijf (5) van de voorafwikkelaar (3) liggen tussen de knoop en het weefsel; - G/ O = T (S107), waarbij T het aantal gehele pulsen in een inslaglengte (G) is.
De inslaglengte (G) wordt ingegeven in het detectiesysteem (1); - K / T = P (S 108), waarbij P het aantal gehele lengtes is; - T * P = V (S109), waarbij V het aantal pulsen voor gehele inslaglengtes is.
De weefmachine (20) weeft verder tot het moment dat Y = V, i.e. tot op het moment waarop het de lengte van de inslagdraad (10) tussen de knoop en/of onregelmatigheid en het weefsel gelijk is aan de weefselbreedte (SI 10). Op dat moment wordt het TFout signaal actief (TF-out = 1) en wordt de weefmachine (20) of de kleurselector gestopt (5111). Echter, zolang Y niet gelijk is aan V, wordt lus P109 doorlopen.
In stap SI 12 wordt X berekend met de formule (P + 1) x T. Wanneer deze X gelijk is aan de take-off (Y) (S 113), dan wordt de weefmachine (20) of de kleurselector opnieuw gestart (SI 14). Echter, zolang X niet gelijk is aan Y wordt lus PI 12 doorlopen.
De knoop en/of onregelmatigheid kan dan zoals hierboven reeds aangegeven manueel of automatisch verwijderd worden. Voor het automatisch verwijderen van de knoop en/of onregelmatigheid wordt bij voorkeur automatische selectie-overgang (= PSO-systeem) gebruikt zoals omschreven wordt in BE 1 007 850.
Zoals voorgesteld wordt op figuur 1, is een display (6), bijvoorbeeld een LCDdisplay, aanwezig die voorzien is voor het weergeven van de lengte van de inslagdraad (Lt) tussen de knoop en/of onregelmatigheid en het weefsel, waarbij deze lengte (Lt) berekend wordt door:
<Desc/Clms Page number 10>
de lengte (Lw) van het aantal windingen (K) te berekenen uit het aantal bekomen windingen (K) en de omtrek (O) van de wikkelschijf van de voorafwinder met de volgende formule: Lw = #*K*O ; bij deze bekomen lengte (Lw) de afstand (Lv) tussen het weefsel en de voorafwinder op te tellen, wat resulteert in de totale lengte tussen de knoop en/of onregelmatigheid en het weefsel (Lt).
Voor het verwerken van alle inkomende (input) en uitgaande (output) signalen in het detectiesysteem (1) is een elektrisch circuit (7) aanwezig. Volgende signalen worden in en uit dit elektrisch circuit (7) gestuurd: - A : uitgaand signaal van naar de LCD-display (6); - B : uitgaand signaal van de indicatie-leds (16,17, 18); - C : inkomend signaal van de input touch (13); - D : inkomend signaal van de knoopdetector (4) ; - E : inkomend signaal van de UGN-pulsen; - F : uitgaand signaal naar de weefmachine (20) of naar de kleurselector toe.
Naast de druktoets (14) voor het starten van de leerfase (zoals hierboven omschreven), is er ook een tweede druktoets (15) aanwezig voor het ingeven van de parameters. Deze druktoetsen (14,15) vormen samen de "input touch".
Verder zijn er drie "indicatie-leds" aanwezig, zijnde - een eerste led (16) die aanduidt dat het detectiesysteem (1) onder elektrische spanning staat; - een tweede led (17) die een fout aangeeft in het detectiesysteem (1), bijv. er is een onderbreking geweest van het bobijnbreuksignaal en de voorafwinder komt niet tot rust; - een derde led (18) die een alarm geeft wanneer een knoop wordt gedetecteerd.
<Desc/Clms Page number 11>
Voor het stoppen van de weefmachine (20) of de kleurselector zoals aangegeven in SI 10 op figuur 1, wordt een stopsignaal (G) doorgestuurd naar de controlebox (9) van de weefmachine.