BE1004346A3 - Werkwijze en inrichting voor het bevoorraden van weefmachines met voorraadspoelen in een weverij. - Google Patents

Werkwijze en inrichting voor het bevoorraden van weefmachines met voorraadspoelen in een weverij. Download PDF

Info

Publication number
BE1004346A3
BE1004346A3 BE9000551A BE9000551A BE1004346A3 BE 1004346 A3 BE1004346 A3 BE 1004346A3 BE 9000551 A BE9000551 A BE 9000551A BE 9000551 A BE9000551 A BE 9000551A BE 1004346 A3 BE1004346 A3 BE 1004346A3
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
supply
weaving
supplying
reels
weft yarn
Prior art date
Application number
BE9000551A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Picanol Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Picanol Nv filed Critical Picanol Nv
Priority to BE9000551A priority Critical patent/BE1004346A3/nl
Priority to EP91201079A priority patent/EP0459553A1/fr
Application granted granted Critical
Publication of BE1004346A3 publication Critical patent/BE1004346A3/nl

Links

Classifications

    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03JAUXILIARY WEAVING APPARATUS; WEAVERS' TOOLS; SHUTTLES
    • D03J1/00Auxiliary apparatus combined with or associated with looms
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65HHANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL, e.g. SHEETS, WEBS, CABLES
    • B65H63/00Warning or safety devices, e.g. automatic fault detectors, stop-motions ; Quality control of the package
    • B65H63/08Warning or safety devices, e.g. automatic fault detectors, stop-motions ; Quality control of the package responsive to delivery of a measured length of material, completion of winding of a package, or filling of a receptacle
    • B65H63/086Warning or safety devices, e.g. automatic fault detectors, stop-motions ; Quality control of the package responsive to delivery of a measured length of material, completion of winding of a package, or filling of a receptacle responsive to completion of unwinding of a package
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65HHANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL, e.g. SHEETS, WEBS, CABLES
    • B65H2701/00Handled material; Storage means
    • B65H2701/30Handled filamentary material
    • B65H2701/31Textiles threads or artificial strands of filaments

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Textile Engineering (AREA)
  • Quality & Reliability (AREA)
  • Looms (AREA)

Abstract

Werkwijze voor het bevoorraden van weefmachines met voorraadspoelen in een weverij, meer speciaal in een weverij, waarbij gebruik wordt gemaakt van een hoeveelheid in gereedheid gehouden voorraadspoelen (3C)en middelen (4) voor het toevoeren van deze voorraadspoelen (3C) aan de weefmachines (1), daardoor gekenmerkt dat de werkwijze hoofdzakelijk bestaat in het voor elke weefmachine (1) bepalen van een waarde die representatief is voor de tijdsspanne (T1) gedurende dewelke elk voor het weefproces benodigd inslaggaren (18A, 18B, 18C, 18D, 18E) nog beschikbaar is en het bevelen van de middelen (4) voor het toevoeren van de voorraadspoelen (3C) in funktie van de voornoemde waarden.

Description


   <Desc/Clms Page number 1> 
 



  Werkwijze en inrichting voor het bevoorraden van weefmachines met voorraadspoelen in een weverij. Deze uitvinding heeft betrekking op een werkwijze en inrichting voor het bevoorraden van weefmachines met voorraadspoelen in een weverij, meer speciaal om weefmachines te voorzien van voorraadspoelen met inslaggaren. 



  Het is bekend dat in weverij en de voorraadspoelen door middel van een transportmechanisme aan de respektievelijke weefmachines kunnen worden toegevoerd. 



  Doorgaans worden hierbij aan elke weefmachine reservevoorraadspoelen gereed gehouden die verbonden zijn met de in gebruik zijnde voorraadspoelen. Telkens wanneer een voorraadspoel afloopt en de reservevoorraadspoel in gebruik wordt genomen, wordt een nieuwe voorraadspoel aangevoerd. Het gebeurt dat de betreffende voorraadspoel niet tijdig kan worden aangevoerd, daar bijvoorbeeld nog aan andere weefmachines voorraadspoelen worden toegevoerd. Dit doet zieh vooral voor wanneer 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 gelijktijdig aan meerdere weefmachines voorraadspoelen dienen te worden vervangen. 



  Een oplossing van het voornoemde probleem kan erin bestaan dat meerdere voorraadspoelen aan elkaar worden verbonden, zodanig dat een grotere reserve wordt gevormd. Deze oplossing heeft echter als nadeel dat grote bobijnstanden vereist zijn. 



  De huidige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze waarbij, zonder de noodzaak van grote bobijnstanden, de tijdige toevoer van voorraadspoelen aan de weefmachines in een weverij maximaal wordt verzekerd met een minimum aan transporttoestellen. 



  De uitvinding heeft hiertoe betrekking op een werkwijze voor het bevoorraden van weefmachines met voorraadspoelen, in een weverij, meer speciaal in een weverij waarbij gebruik wordt gemaakt van een hoeveelheid in gereedheid gehouden voorraadspoelen en middelen voor het toevoeren van deze voorraadspoelen aan de weefmachines, met als kenmerk dat de werkwijze hoofdzakelijk bestaat in het voor elke weefmachine bepalen van een waarde die representatief is voor de tijdsspanne gedurende dewelke elk voor het weefproces benodigd inslaggaren nog beschikbaar is en het bevelen 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 van de middelen voor het toevoeren van de voorraadspoelen in funktie van de bekomen waarden. 



  De uitvinding heeft tevens als voorwerp een inrichting voor het bevoorraden van weefmachines met voorraadspoelen in een weverij, met als kenmerk dat zij hoofdzakelijk bestaat in de kombinatie van een hoeveelheid voorraadspoelen ; middelen voor het toevoeren van voorraadspoelen aan de weefmachines ; kontrolemiddelen die voor elk draadtoevoerkanaal van elke weefmachine de tijdsspanne kontoleren gedurende dewelke elk voor het weefproces benodigd inslaggaren nog beschikbaar is, en die in funktie hiervan uitgangssignalen genereren ; en een stuureenheid die de middelen voor het toevoeren van de voorraadspoelen beveelt in funktie van de uitgangssignalen van de kontrolemiddelen. 



  De uitvinding maakt het mogelijk dat bij de toevoer van de voorraadspoelen aan de weefmachines rekening kan worden gehouden met de dringendheid waarmee de voorraadspoelen moeten worden toegevoerd, zodanig dat bijvoorbeeld de voorraadspoelen die het meest dringend moeten worden toegevoerd om de werking van alle weefmachines te verzekeren eerst in behandeling worden genomen. De inrichting volgens de uitvinding maakt het 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 tevens mogelijk dat de door het transportmechanisme afgelegde weg tot een minimum wordt beperkt door in een geschikte systematische bevoorrading te voorzien. 



  Met het inzicht de kenmerken volgens de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna, als voorbeelden zonder enig beperkend karakter, enkele voorkeurdragende uitvceringsvormen beschreven, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin : figuur 1 schematisch een inrichting volgens de uitvinding weergeeft ; figuur 2 een gedeelte van een inrichting volgens de uitvinding weergeeft ; figuren 3 en 4 een praktische uitvoeringsvorm weergeven van het gedeelte dat in figuur 2 met F3 is aangeduid, dit voor twee verschillende standen ; figuur 5 een variante weergeeft van het gedeelte dat in figuur 2 is afgebeeld. 



  In figuur 1 is schematisch een weverij weergegeven, waarin de respektievelijke weefmachines 1 onderscheidelijk zijn aangeduid met de letters A tot X. Alle weefmachines 1 zijn hierbij voorzien van bobijnstanden 2 met voorraadspoelen 3A-3B voor de toevoer van het inslaggaren gedurende het weven. 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 



  De inrichting volgens de uitvinding om dergelijke weefmachines met voorraadspoelen te bevoorraden bestaat hierbij in de kombinatie van een hoeveelheid voorraadspoelen 3C ; middelen 4 voor het toevoeren van de voornoemde voorraadspoelen 3C aan de weefmachines   1 ;   kontrolemiddelen 5 die voor elke weefmachine de tijdsspanne of tijdsspanne kontroleren gedurende dewelke elk voor het weefproces benodigde inslaggaren nog beschikbaar is en die in funktie hiervan uitgangssignalen genereren ; en een centrale stuureenheid 6 die de middelen 4 voor het toevoeren van de voorraadspoelen 3C beveelt in funktie van de uitgangssignalen van de kontrolemiddelen 5. 



  De hoeveelheid voorraadspoelen 3C kan ondergebracht zijn in een magazijn 7. Dit magazijn 7 bezit voorraadspoelen 3C met alle types en kleuren inslaggaren waarmee in de weverij wordt gewerkt. 



  De middelen 4 voor het toevoeren van de voorraadspoelen 3C aan de weefmachines 1 bestaan bijvoorbeeld uit een transporttoestel 8 dat verplaatsbaar is langs de weefmachines 1 en desgevallend een hulptoestel 9 voor het laden van het transporttoestel 8 met de voorraadspoelen   3C.   

 <Desc/Clms Page number 6> 

 Het transporttoestel 8 kan bestaan in een wagentje dat door middel van een aandrijving 10 langs een spoor, bijvoorbeeld een induktief spoor 11, kan worden verplaatst. Het transporttoestel kan eveneens bestaan in een wagentje van het type zoals beschreven in het Belgische oktrooi nr 903. 191.

   Het   wagentje   is voorzien van een houder 12 voor een aantal voorraadspoelen 3C, en kan voorzien zijn van een mechanisme 13, zoals bijvoorbeeld een robotarm, om de voorraadspoelen 3C op de weefmachines 1 te plaatsen en om eventueel de lege voorraadspoelen 3A-3B weg te nemen. Het mechanisme 13 kan een aantal hulpelementen bezitten, zoals bijvoorbeeld een apparaat 14 voor het verbinden van het inslaggaren van de aangevoerde voorraadspoel 3C met het inslaggaren van een in gebruik zijnde voorraadspoel 3A-3B. Echter niets belet een dergelijk mechanisme 13 ter hoogte van de weefmachines te voorzien. 



  Het transporttoestel 8 kan volledig automatisch gestuurd worden door de centrale stuureenheid 6. Volgens een andere mogelijkheid ontvangt het transporttoestel 8 informatie van de centrale stuureenheid 6, dewelke zichtbaar gemaakt wordt op bijvoorbeeld een signalisatiebord 15, zodanig dat een bestuurder het transporttoestel 8 naar de aangegeven plaats kan 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 rijden, om daar al dan niet automatisch de benodigde handeling uit te voeren. 



  De kontrolemiddelen 5 die voor elke weefmachine 1 de tijdsspanne kontroleren gedurende dewelke ieder voor het weefproces benodigde inslaggaren nog beschikbaar is, kunnen van verschillende aard zijn in funktie van de toegepaste werkwijze. Een aantal voorbeelden worden hierna beschreven. 



  In figuur 2 is schematisch een inrichting voor de toevoer van inslaggarens bij een weefmachine weergegeven. De inrichting volgens de weergegeven uitvoeringsvorm vertoont twee draadtoevoerkanalen 16 en 17 voor de toevoer van inslaggarens 18A en 18B. Elk draadtoevoerkanaal is hierbij samengesteld uit minstens   één   voorraadspoel 3A, een draadvoorbereidingsinrichting 19 zoals bijvoorbeeld een voorafwikkelaar, en insertiemiddelen 20. 



  De voorafwikkelaars 19 bestaan zoals bekend uit een vaste wikkeltrommel 21, een wikkelarm 22, een aandrijving 23 zoals een elektrische motor voor het aandrijven van de wikkelarm 22, en eventueel een blokkeerelement 24 om de inslaggarens 18A en 18B 

 <Desc/Clms Page number 8> 

 intermitterend tegen te houden, respektievelijk vrij te laten vanaf de wikkeltrommel 21. 



  In de weergegeven uitvoeringsvorm bestaan de insertiemiddelen 20 uit blazers om het inslaggaren 18A of 18B in de gaap 25 te brengen. Het is evenwel duidelijk dat deze insertiemiddelen 20 ook uit   een   gemeenschappelijke blazer, voorafgegaan door een verwisselbaar draadgeleidingskanaal, kunnen bestaan. In het geval van een grijperweefmachine bestaan deze insertiemiddelen uit een draadpresenteerinrichting waarmee de inslaggarens 18A en 18B naar keuze in de baan van de grijper kunnen worden gebracht. 



  Zoals weergegeven in figuur 2 kan per draadtoevoerkanaal steeds een reservevoorraadspoel 3B in gereedheid gehouden worden die verbonden is aan de in gebruik zijnde voorraadspoel 3A. Hiertoe zijn de inslaggarens van de voorraadspoelen 3A en 3B aan elkaar geknoopt of op enige andere wijze met elkaar verbonden, zoals bijvoorbeeld door middel van een splitslas. 



  Volgens een variante kan per draadtoevoerkanaal steeds een reservevoorraadspoel in gereedheid gehouden worden die kan verbonden worden aan de in gebruik zijnde voorraadspoel op een ogenblik dat de in gebruik zijnde 

 <Desc/Clms Page number 9> 

 voorraadspoel praktisch afloopt. Dit laatste kan bijvoorbeeld gebeuren op een manier zoals beschreven in de Europese oktrooiaanvrage nr 291. 484 van aanvraagster. 



  Verder zijn in figuur 2 nog verschillende elementen aangeduid, zoals detektors 26 en 27 voor het waarnemen van draadbreuken, detektors 28 voor het waarnemen van een overgang tussen twee voorraadspoelen 3A en 3C, detektors 29 om de verdraaiing van de wikkelarmen 22 te   detekteren,   detektiemiddelen 30 om de aankomst van elke in de gaap 25 ingebrachte inslagdraad waar te nemen en eventueel een aantal detektors 31 om de diameters van de voorraadspoelen 3A en 3B op te meten. 



  Alle voornoemde detektors en detektiemiddelen zijn verbonden met een stuureenheid 32 van de betreffende weefmachine 1. Deze stuureenheid 32 stuurt de aandrijvingen 23 van de wikkelarmen 22, alsmede de blokkeerelementen 24. Volgens een variante kunnen bepaalde delen van deze stuureenheid 32 in bepaalde   machinekomponenten   geïntegreerd zijn. Volgens nog een variante kunnen de stuureenheid 32 of bepaalde gedeelten hiervan geïntegreerd worden in de voornoemde centrale stuureenheid 6. 

 <Desc/Clms Page number 10> 

 Tevens is in figuur 2 nog schematisch de lade 33 met het riet 34 afgebeeld. 



  De voornoemde kontrolemiddelen 5 die voor elke weefmachine de tijdsspanne kontroleren gedurende dewelke elk voor het weefproces benodigd inslaggaren, aldus het inslaggaren 18A en 18B, nog beschikbaar is, kunnen van verschillende aard zijn, naargelang de toegepaste werkwijze. 



  Volgens een mogelijkheid wordt de voornoemde tijdsspanne bepaald uit de grootte van de voorraad van het inslaggaren dat nog beschikbaar is voor het betreffende draadtoevoerkanaal 16 of 17 en uit het gemiddelde verbruik van het betreffende inslaggaren 18A, respektievelijk 18B. 



  Het gemiddelde verbruik van een inslaggaren 18A of 18B wordt door middel van de stuureenheid 32 afgeleid uit het insertiepatroon of de frekwentie waarmee de inslaglengten van een bepaald inslaggaren 18A of 18B aan de gaap 25 worden toegevoerd. Het is duidelijk dat wanneer het inslaggaren 18A een rode kleur heeft, terwijl het inslaggaren 18B een blauwe kleur heeft, en dat wanneer het weefpatroon erin voorziet dat per vijf blauwe draden   een   rode wordt ingeweven, het gemiddelde 

 <Desc/Clms Page number 11> 

 verbruik van het rode inslaggaren 18A vijf maal lager ligt dan het gemiddelde verbruik van de blauwe inslaggaren. 



  Het bepalen van de aanwezige hoeveelheid inslaggaren 18A, respektievelijk 18B, dat nog beschikbaar is voor het betreffende draadtoevoerkanaal 16, respektievelijk   17, kan   volgens de uitvinding op verschillende wijzen gebeuren. Hierna worden zonder enig beperkend karakter enkele mogelijkheden beschreven. 



  Aangezien bij een zelfde weefartikel doorgaans dezelfde voorraadspoelen voor een bepaalde inslagdraad uit het weefpatroon worden toegepast, kan het verbruik van een inslaggaren relatief eenvoudig opgevolgd worden aan de hand van het aantal draadlengten of aan de hand van het aantal inserties dat vanaf het begin van de betreffende voorraadspoel is vrijgegeven, respektievelijk is uitgevoerd. Uiteraard is het vereist dat hiertoe bekend is hoeveel inserties met een volle voorraadspoel kunnen worden uitgevoerd. Het aantal uitgevoerde inserties kan eenvoudig in de stuureenheid 32 worden geteld aan de hand van het aantal keren dat het blokkeerelement 24 van het betreffende draadtoevoerkanaal 16 of 17 wordt geopend en/of dat de insertiemiddelen 20 met betrekking tot het betreffende inslaggaren 18A of 18B worden 

 <Desc/Clms Page number 12> 

 bekrachtigd.

   In het geval van een grijperweefmachine kan hierbij het aantal keren geteld worden dat de draadpresentatiearm van een bepaald inslaggaren wordt bevolen. Het aantal inserties kan ook worden geteld met behulp van een signaal 35 afkomstig van de detektiemiddelen 30, alhoewel dit minder nauwkeurig is, daar hierbij niet alle inserties worden meegeteld. 



  Het aantal inserties dat vanaf het begin van een voorraadspoel is uitgevoerd kan ook bepaald worden door middel van het aantal op de wikkeltrommel 21 gelegde wikkelingen 36. Het aantal inserties WI dat vanaf het begin van de betreffende voorraadspoel is uitgevoerd bedraagt dan : 
WI =   ZT/ZI   waarbij ZT het aantal getelde wikkelingen is of aldus het aantal toeren dat de wikkelarm 22 heeft rondgedraaid, terwijl ZI het aantal wikkelingen voorstelt dat per insertie in de gaap 25 wordt gebracht. 



  In het geval dat nog geen tweede voorraadspoel 3B aan de eerste voorraadspoel 3A is vastgemaakt, kan de beschikbare tijdsspanne Tl binnen dewelke de eerstvolgende voorraadspoel aan de bestaande 

 <Desc/Clms Page number 13> 

 voorraadspoel 3A dient te worden vastgemaakt door middel van de stuureenheid 32 als volgt worden berekend : 
Tl =   (WT-WI)/Y   waarbij WT het aantal inserties bedraagt dat normaal met een vclle voorraadspoel kan worden uitgevoerd, WI het aantal uitgevoerde en door de stuureenheid 32 getelde inserties voorstelt vanaf de aanvang van de betreffende voorraadspoel 3A en Y het gemiddelde aantal inserties per tijdseenheid van het betreffende inslaggaren 18A of 18B voorstelt bij de normale weefsnelheid.

   Indien echter een tweede voorraadspoel 3B, door middel van een verbinding   37,. aan   de eerste voorraadspoel 3A is vastgemaakt of kan vastgemaakt worden, zodat bij het aflopen van de voorraadspoel 3A automatisch wordt overgegaan op de voorraadspoel 3B, bedraagt de voornoemde tijdsspanne Tl : 
Tl = (WT + WT - WI)/Y. 



  Volgens nog een andere mogelijkheid kan bij het voorgaande de beschikbare voorraad aan inslaggaren 18A of 18B ook rechtstreeks bepaald worden, bijvoorbeeld door middel van het gebruik van de voornoemde detektors 31 die de diameters van de betreffende voorraadspoel 3A 

 <Desc/Clms Page number 14> 

 en/of 3B meten. Deze detektors 31 leveren dan een signaal af dat representatief is voor de nog aanwezige hoeveelheid inslaggaren waaruit dan ook het aantal inserties kan worden berekend dat nog met het inslaggaren van de gemeten voorraadspoel kan worden uitgevoerd. Het is duidelijk dat bepaalde gegevens zoals het type voorraadspoel of de lengte draad die aanwezig is op een volle voorraadspoel door middel van een inleeseenheid 38 door de wever kan worden ingebracht.

   Het is duidelijk dat de inrichting ook zelflerend kan zijn, zodat de hoeveelheid draad op de nieuwe voorraadspoelen voorafgaandelijk wordt opgemeten door middel van de detektors 31, waaruit de stuureenheid 32 de totale lengte van de, op de betreffende voorraadspoel 3A of 3B aanwezige draad berekent of het aantal inserties WT dat hiermee kan worden uitgevoerd. 



  De stuureenheid 32 is uitgerust met een aantal teleenheden 39 en rekeneenheden 40 om de voornoemde berekeningen uit te voeren, en zodoende een uitgangssignaal aan de centrale stuureenheid 6 af te leveren. 



  In het geval dat steeds een reservevoorraadspoel aanwezig is, met andere woorden wanneer twee voorraadspoelen 3A en 3B met elkaar verbonden zijn, kan 

 <Desc/Clms Page number 15> 

 de overgang tussen twee voorraadspoelen gedetekteerd worden door middel van een detektor 28 zoals voornoemd. 



  Deze overgang is belangrijk om te bepalen vanaf wanneer opnieuw moet begonnen worden met het tellen van het aantal uitgevoerde inserties WI. 



  Een vcorbeeld van dergelijke detektor is weergegeven in figuren 3 en 4. Deze detektor 28 bestaat hierbij hoofdzakelijk uit een frame 41 dat is voorzien van een uitsparing 42, een kantelbaar element 43 dat met de uitsparing 42 samenwerkt, een permanente magneet 44 of dergelijke en een schakelelement 45. Het kantelbare element 43 is L-vormig, aan zijn hoekpunt wentelbaar langs een scharnierpunt 46 en vertoont twee benen 47 en 48 van ongelijke lengte.

   De verschillende onderdelen zijn zodanig opgesteld dat het kantelbare element 43 twee standen kan innemen, enerzijds een stand zoals is weergegeven in figuur 3 waarbij onder invloed van de zwaartekracht het kortste been 47 tegen een aanslag 49 rust, terwijl het langste been 48 de uitsparing 42 afsluit en anderzijds een stand zoals is weergegeven in figuur 4 waarbij het langste been 48 door middel van de permanente magneet 44 omhoog wordt gehouden, terwijl het kortste been 47 de uitsparing 42 afsluit. 

 <Desc/Clms Page number 16> 

 



  In de toestand volgens figuren 2 en 3, waarbij de voorraadspoelen 3A en 3C aan elkaar zijn verbonden, bevindt het betreffende inslaggaren 18A of 18B zich achter het langste been 48 in de uitsparing 42. Bij de overgang naar de tweede voorraadspoel 3B wordt het betreffende inslaggaren 18A of 18B uit de uitsparing 42 getrokken, waardoor het kantelbare element 43 kantelt en door middel van de permanente magneet 44 in de stand van figuur 4 wordt gebracht. Hierdoor wordt het schakelelement 45, dat bijvoorbeeld bestaat uit een mikroschakelaar, bevolen, waardoor een signaal 50 wordt afgeleverd dat aan de stuureenheid 32 wordt toegevoerd en waarbij eventueel een zichtbare signalisatie 51 kan worden aangestoken. 



  Wanneer een nieuwe voorraadspoel is aangeknoopt, hetzij automatisch of manueel, worden de aan elkaar verbonden draadeinden in de uitsparing 42 getrokken, met als gevolg dat het kantelbare element 43 terug van de stand volgens figuur 4 in de stand volgens figuur 3 komt. 



  Hierdoor komt het schakelelement 45 terug in zijn oorspronkelijke stand, zodanig dat de stuureenheid 32 weet dat een nieuwe voorraadspoel met de voorraadspoel 3A is verbonden. 

 <Desc/Clms Page number 17> 

 Het is duidelijk dat om het signaal 50 te genereren ook andere detektors worden aangewend die al dan niet tussen de voorraadspoelen 3A en 3B staan opgesteld, bijvoorbeeld zoals beschreven in de Belgische oktrooien nr 905. 312 en nr 1. 000. 331 van aanvraagster. 



  Om te weten dat al dan niet een nieuwe voorraadspoel 3C werd aangeknoopt kan uiteraard ook gebruik worden gemaakt van de detektors 31. Hierbij kan een drukknop 52 worden voorzien die door de wever dient te worden ingedrukt nadat een nieuwe voorraadspoel is aangeknoopt. Uiteraard kan voor elk draadtoevoerkanaal zulke drukknop 52 worden voorzien. Volgens een variante kan een dergelijke drukknop voorzien worden ter hoogte van de bobijnhouder teneinde te kunnen samenwerken met de huls van de voorraadspoel, zodanig dat bij het plaatsen een voorraadspoel op de bobijnhouder automatisch een signaal wordt gegenereerd. 



  Volgens een bijzondere uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding wordt bij het bepalen van de voornoemde tijdspanne Tl ook rekening gehouden met de voorraden van beschikbare uitwijkmogelijkheden. Met deze uitwijkmogelijkheden worden de mogelijkheden bedoeld die toelaten dat een bepaalde soort inslaggaren niet vanaf de gebruikelijke voorraadspoelen wordt toegevoerd, doch 

 <Desc/Clms Page number 18> 

 via andere voorraadspoelen kan worden toegevoerd die voorzien zijn van de voornoemde soort inslaggaren. 



  Zulke uitwijkmogelijkheid is bijvoorbeeld voorhanden in het geval dat de draadtoevoer gebeurt door middel van een inrichting zoals beschreven in het Europese oktrooi nr 195. 469 van aanvraagster. Volgens dit oktrooi zijn de draadtoevoerkanalen ontdubbeld. In de bijgaande figuur 2 betekent dit bijvoorbeeld dat steeds met het inslaggaren 18A wordt gewerkt en dat het inslaggaren 18B in reserve wordt gereed gehouden. Het inslaggaren 18B is dan van dezelfde kleur en hetzelfde type als het inslaggaren 18A. Van zodra zieh een defekt in het draadtoevoerkanaal 16 voordoet, wordt het draadtoevoerkanaal 16 uitgeschakeld en in de plaats van het inslaggaren 18A wordt door het draadtoevoerkanaal 17 inslaggaren 18B aan de gaap 25 toegevoerd. 



  Het is duidelijk dat in dit geval voor het bepalen van de voornoemde tijdsspanne Tl gedurende dewelke nog inslaggaren 18A beschikbaar is, nu ook rekening kan gehouden worden met de voorraad aan inslaggaren 18B die nog op de voorraadspoelen 3A en 3B van het draadtoevoerkanaal 17 aanwezig is. Wanneer immers het inslaggaren 18A in het draadtoevoerkanaal 16 zou op geraken kan altijd nog, in afwachting dat nieuwe 

 <Desc/Clms Page number 19> 

 voorraadspoelen worden aangevoerd, het draadtoevoerkanaal 18B in gebruik worden genomen. 



  Een ander voorbeeld van een uitwijkmogelijkheid is weergegeven in figuur 5, waarbij gebruik wordt gemaakt van een mechanisme en een werkwijze zoals beschreven in de Europese oktrooiaanvrage nr 346. 967 van aanvraagster. 



  In het weergegeven voorbeeld van figuur 5 wordt tijdens het normale weefproces gewerkt met drie draadtoevoerkanalen 53,54 en 55 voor de toevoer van inslaggarens 18C, 18D en 18E. Hiernaast vertoont de inrichting een afzonderlijk draadtoevoerkanaal 56 dat naar keuze kan gevoed worden door middel van meerdere voorraadspoelen 3D met verschillende inslaggarens, bij voorbeeld de voornoemde inslaggarens   18C,   18D en 18E. 



  Tussen de voorraadspoelen 3D en de draadvoorbereidingsinrichting 19 van het draadtoevoerkanaal 56 zijn middelen 57 voorzien om naar keuze   n van de inslaggarens 18C, 18D of 18E aan de draadvoorbereidingsinrichting 19 toe te voeren. 



  Deze laatstgenoemde middelen 57 bestaan bijvoorbeeld uit een apparaat 58 voor het verbinden van weefdraden en middelen 59 voor het vasthouden en aan elkaar presenteren van de verschillende inslaggarens   18C,   18D 

 <Desc/Clms Page number 20> 

 en 18E, zodat door het afsnijden van het inslaggaren van een voorraadspoel 3D en het aanknopen van het inslaggaren van een andere voorraadspoel 3D automatisch kan overgegaan worden van de ene op de andere voorraadspoel 3D. Volledigheidshalve zijn in figuur 5 nog een aantal onderdelen weergegeven zoals detektors 60 om de hoeveelheid draad op de wikkeltrommels 21 te kontroleren, bijblazers 61, de aandrijving 62 van de lade 33 en een kontrolelamp 63 die aangeeft dat het draadtoevoerkanaal 56 in werking is. 



  Volgens de Europese oktrooiaanvrage nr 346. 967 is het draadtoevoerkanaal 56 bedoeld als een reservekanaal dat toelaat dat in het geval van een breuk of dergelijke door middel van slechts   een   draadvoorbereidingsinrichting 19 toch het gewenste inslaggaren 18C of 18D of 18E kan worden toegevoerd aan de gaap 25. In figuur 5 is het voorbeeld weergegeven dat de detektor 26 van draadtoevoerkanaal 54 een onderbreking 64 heeft gedetekteerd, waarbij de draadvoorbereidingsinrichting 19 van dit draadtoevoerkanaal 54 is stilgezet en gelijkaardig inslaggaren 18D via het draadtoevoerkanaal 56 wordt toegevoerd. 



  Het is echter duidelijk dat het draadtoevoerkanaal 56 ook als een uitwijkmogelijkheid voor de 

 <Desc/Clms Page number 21> 

 draadtoevoerkanalen 53,54 en 55 kan worden aangewend in het geval dat   een   van de betreffende voorraadspoelen 3A zou aflopen. Bij het bepalen van de voornoemde tijdsspanne Tl kan volgens de uitvinding eventueel met deze uitwijkmogelijkheid rekening gehouden worden. De tijdsspanne gedurende dewelke bijvoorbeeld het inslaggaren 18C nog beschikbaar is wordt in dat geval bepaald uit de som van de hoeveelheden inslaggaren 18C die nog beschikbaar zijn in het draadtoevoerkanaal 53 als in het draadtoevoerkanaal 56. 



  Bij voorkeur worden de voorraden van de beschikbare uitwijkmogelijkheden echter alleen in beschouwing genomen wanneer de tijdige toelevering van voorraadspoelen zonder het gebruik van deze uitwijkmogelijkheden kritisch zou worden, meer speciaal wanneer een bepaalde minimumgrens van de voorraad is bereikt. 



  Via bi-direktionele kommunikatielijnen 65 en 66 tussen de centrale stuureenheid 6 en de stuureenheden 32 van de weefmachines 1 alsmede tussen de stuureenheid 6 en het transporttoestel 8 wordt ervoor gezorgd dat bepaald wordt op welk ogenblik een bepaalde voorraadspoel 3C op een bepaalde plaats op een bepaalde weefmachine moet geplaatst worden. De centrale stuureenheid 6 zorgt ervoor dat de middelen 4, meer speciaal het 

 <Desc/Clms Page number 22> 

 transporttoestel 8, zodanig van de ene weefmachine naar de andere rijdt dat, afhankelijk van de voorraad die op een weefmachine aanwezig is, deze weefmachine steeds op tijd bevoorraad wordt. Het is duidelijk dat door middel van de voornoemde werkwijze de bevoorrading van de respektievelijke weefmachines optimaal wordt verzekerd.

   De docr het transporttoestel 8 te volgen weg kan louter logisch worden bepaald, zulks in funktie van een door de konstrukteur aangewende logica. 



  Indien bijvoorbeeld de weefmachine P binnen 10 min. moet bevoorraad worden zal het transporttoestel 8 met een bepaalde snelheid een zodanige weg afleggen en eventueel   tussenliggende. weefmachines   M en N nog van voorraadspoelen 3C voorzien, om uiteindelijk toch op tijd de eerstgenoemde weefmachine P te bevoorraden. Het is duidelijk dat de bevoorrading met een nieuwe voorraadspoel 3C pas kan aanvangen nadat een in gebruik zijnde voorraadspoel 3A of 3B is afgelopen. Volgens de voornoemde werkwijze kunnen de middelen 4 hiermede reeds op voorhand rekening houden en zieh reeds naar de betreffende weefmachine begeven alvorens de voornoemde voorraadspoel is afgelopen. 



  Indien een eerste machine K binnen 20 min. moet worden bevoorraad en een tweede machine E binnen 10 min. moeten 

 <Desc/Clms Page number 23> 

 worden bevoorraad, kan het zijn dat toch eerst de eerste machine K wordt bevoorraad, bijvoorbeeld omdat de tweede weefmachine E een uitwijkmogelijkheid bezit. 



  Afhankelijk van de voorraad aan voorraadspoelen 3C die nog voorhanden is op het transporttoestel 8 en van de gevraagde voorraadspoelen kan de centrale stuureenheid 6 ook bepalen met welke voorraadspoelen 3C, meer speciaal met welk type van inslaggarens, het transporttoestel 8 bij zijn eerstvolgende doorgang langsheen het magazijn 7 dient te worden bevoorraad. De vereiste voorraadspoelen 3C worden hierbij door middel van het hulptoestel 9 reeds gereed gehouden. De uitvinding laat toe de route van de middelen 4 te bepalen zodanig dat met een minimum aan transporttoestellen 8 in een tijdige bevoorrading van alle weefmachines kan worden voorzien.

   Zo kan de centrale stuureenheid 6 bijvoorbeeld zeggen dat in het magazijn zeven blauwe, zes groene en drie rode voorraadspoelen dienen opghaald te worden en dat zij respektievelijk moeten gebracht worden naar de weefmachines A, C, F, J, K, Q en R, de weefmachines C, E, H, P, Q en W en de weefmachines F, H en K in de volgorde A, F, E, C, H, J, K, P, Q, R en W. Het is duidelijk dat bij elke doorgang van het transporttoestel 8 langsheen het magazijn 7 steeds zoveel mogelijk voorraadspoelen op het transporttoestel 8 zullen 

 <Desc/Clms Page number 24> 

 voorzien worden zonder het maximaal aantal door het transporttoestel 8 te transporteren voorraadspoelen te overtreffen. 



  Bij voorkeur wordt er naar gestreefd dat de aanknoping van een nieuwe voorraadspoel wordt uitgevoerd vooraleer een hepaalde minimumgrens is bereikt. Wordt deze minimumgrens uitzonderlijk dan toch bereikt, wordt het draadtoevoerkanaal bij voorkeur uitgeschakeld en wordt overgegaan op een reservedraadtoevoerkanaal of wordt de weefmachine stilgezet. Hierdoor wordt het voordeel bekomen dat nooit een volledige herbedrading van het betreffende draadtoevoerkanaal dient te worden uitgevoerd wegens het leeglopen van een voorraadspoel en dat steeds een volgende voorraadspoel aan de huidige voorraadspoel kan worden aangeknoopt. De uitvinding laat ook toe dat eenvoudig kan gekontroleerd worden of op een voorraadspoel wel voldoende voorraad aanwezig is. 



  Wanneer in twee draadtoevoerkanalen, al dan niet op dezelfde weefmachine, met twee identieke inslaggarens van identieke voorraadspoelen en met een zelfde weefbreedte wordt geweven, kan uit het verschil tussen het aantal inserties dat met de respektievelijk voorraadspoelen wordt uitgevoerd, bepaald worden of aan   een   van de weefmachines geen te grote inslaglengte werd ingesteld zodat hierbij een te groot overschot ontstaat. 

 <Desc/Clms Page number 25> 

 



  Zo nodig kan de inslaglengte dan worden aangepast, bij voorbeeld door de diameter van de wikkeltrommel 21 aan te passen zodanig dat de afvallengte wordt beperkt. 



  De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeelden beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch dergelijke werkwijze en inrichting voor het bevoorraden van weefmachines met voorraadspoelen in een weverij, kunnen volgens verschillende varianten worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims (13)

  1. Konklusies. 1. - Werkwijze voor het bevoorraden van weefmachines met voorraadspoelen in een weverij, meer speciaal in een weverij, waarbij gebruik wordt gemaakt van een hoeveelheid in gereedheid gehouden voorraadspoelen (3C) en middelen (4) voor het toevoeren van deze voorraadspoelen (3C) aan de weefmachines (1), daardoor gekenmerkt dat de werkwijze hoofdzakelijk bestaat in het voor elke weefmachine (1) bepalen van een waarde die representatief is voor de tijdsspanne (Tl) gedurende dewelke elk voor het weefproces benodigd inslaggaren (18A, 18B, 18C, 18D, 18E) nog beschikbaar is en het bevelen van de middelen (4) voor het toevoeren van de voorraadspoelen (3C) in funktie van de voornoemde waarden.
  2. 2.-Werkwijze volgens konklusie 1, daardoor gekenmerkt dat de tijdsspanne (Tl) per draadtoevoerkanaal (16,17, 53,54, 55,56) bepaald worden door het bepalen van de grootte van minstens de voorraad die aanwezig is in het betreffende draadtoevoerkanaal, en het uit de grootte van deze voorraad en uit het gemiddelde verbruik van het <Desc/Clms Page number 27> betreffende inslaggaren (18A, 18B, 18C, 18D, 18E) afleiden van de voornoemde tijdsspanne (Tl).
  3. 3.-Werkwijze volgens konklusie 2, daardoor gekenmerkt dat het gemiddelde verbruik wordt afgeleid uit het insertiepatroon.
  4. 4.-Werkwijze volgens konklusie 2 of 3, daardoor gekenmerkt dat de grootten van de voorraden die op de respektievelijke voorraadspoelen (3A, 3B, 3D) aanwezig zijn, bepaald worden door middel van het aantal uitgevoerde inserties die vanaf de aanvang van de betreffende voorraadspoel (3A, 3B, 3D) werden uitgevoerd.
  5. 5.-Werkwijze volgens konklusie 2 of 3, daardoor gekenmerkt dat de grootten van de voorraden die op de respektievelijke voorraadspoelen (3A, 3B, 3D) aanwezig zijn, bepaald worden door middel van het aantal wikkelingen aan inslaggaren (18A, 18B, 18C, 18D, 18E) die vanaf de aanvang van de betreffende voorraadspoel op de betreffende wikkeltrommels (21) zijn gelegd.
  6. 6.-Werkwijze volgens konklusie 4 of 5, waarbij gebruik wordt gemaakt van met elkaar verbonden voorraadspoelen (3A, 3B), daardoor gekenmerkt dat de aanvang van een nieuwe voorraadspoel (3B) wordt gedetekteerd door middel <Desc/Clms Page number 28> van een detektor (28) die samenwerkt met het inslaggaren tussen de aan elkaar verbonden voorraadspoelen (3A, 3B).
  7. 7.-Werkwijze volgens konklusie 2 of 3, daardoor gekenmerkt dat de grootte van de voorraden op de respektievelijke voorraadspoelen (3A, 3B) wordt bepaald door middel van detektors (31) die rechtstreeks de aanwezige hoeveelheid draad opmeten.
  8. 8.-Werkwijze volgens één der voorgaande konklusies, waarbij aan een of meerdere weefmachines (1) uitwijkmogelijkheden bestaan om in een toevoer van inslaggaren te voorzien, daardoor gekenmerkt dat tevens de voorraden van de beschikbare uitwijkmogelijkheden bepaald worden en in rekening worden gebracht bij het bepalen van de voornoemde tijdsspannen (Tl).
  9. 9.-Werkwijze volgens konklusie 8, daardoor gekenmerkt dat de voorraden van de beschikbare uitwijkmogelijkheden uitsluitend in beschouwing worden genomen wanneer de tijdige toelevering van de voorraadspoelen (3C) aan de betreffende weefmachine (1) zonder het gebruik van deze uitwijkmogelijkheden kritisch zou worden.
  10. 10.-Inrichting voor het bevoorraden van weefmachines met voorraadspoelen in een weverij, meer speciaal voor <Desc/Clms Page number 29> het verwezenlijken van de werkwijze volgens konklusie 1, daardoor gekenmerkt dat zij hoofdzakelijk bestaat in de kombinatie van een hoeveelheid voorraadspoelen (3C) ; middelen (4) voor het toevoeren van de voorraadspoelen (3C) aan de weefmachines (l) ; kontrolemiddelen die voor elk draadtoevoerkanaal (16,17, 53, 54., 55,56) van elke weefmachine (1) de tijdsspanne (Tl) kontroleren gedurende dewelke elk voor het weefproces benodigd inslaggaren (18A, 18B, 18C, 18D, 18E) nog beschikbaar is, en die in funktie hiervan uitgangssignalen genereren ;
    en een stuureenheid (6,32) die de middelen voor het toevoeren van de voorraadspoelen (3C) beveelt in funktie van de uitgangssignalen van de kontrolemiddelen.
  11. 11.-Inrichting volgens konklusie 10, daardoor gekenmerkt dat de middelen (4) voor het toevoeren van de voorraadspoelen (3C) bestaan in een transporttoestel (8) dat zieh doorheen de weverij kan verplaatsen.
  12. 12.-Inrichting volgens konklusie 11, daardoor gekenmerkt dat het transporttoestel (8) automatisch verplaatsbaar is langs een spoor (11) en voorzien is van een mechanisme (13) voor het automatisch op de weefmachines (1) plaatsen van de voorraadspoelen (3C). <Desc/Clms Page number 30>
  13. 13.-Inrichting volgens konklusie 11, daardoor gekenmerkt dat het transporttoestel (8) een signalisatiebord (15) vertoont voor het weergeven van de uit te voeren handelingen met betrekking tot het plaatsen van de voorraadspoelen (3C) op de weefmachines (1).
BE9000551A 1990-05-28 1990-05-28 Werkwijze en inrichting voor het bevoorraden van weefmachines met voorraadspoelen in een weverij. BE1004346A3 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE9000551A BE1004346A3 (nl) 1990-05-28 1990-05-28 Werkwijze en inrichting voor het bevoorraden van weefmachines met voorraadspoelen in een weverij.
EP91201079A EP0459553A1 (fr) 1990-05-28 1991-05-06 Méthode et dispositif pour l'approvisionnement en bobines de machines à tisser dans un atelier de tissage

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE9000551A BE1004346A3 (nl) 1990-05-28 1990-05-28 Werkwijze en inrichting voor het bevoorraden van weefmachines met voorraadspoelen in een weverij.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1004346A3 true BE1004346A3 (nl) 1992-11-03

Family

ID=3884807

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE9000551A BE1004346A3 (nl) 1990-05-28 1990-05-28 Werkwijze en inrichting voor het bevoorraden van weefmachines met voorraadspoelen in een weverij.

Country Status (2)

Country Link
EP (1) EP0459553A1 (nl)
BE (1) BE1004346A3 (nl)

Families Citing this family (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPH04316641A (ja) * 1991-02-21 1992-11-09 Tsudakoma Corp 給糸体の準備方法および準備機構
ITMI20111252A1 (it) * 2011-07-06 2013-01-07 Btsr Int Spa Dispositivo e metodo di rilevamento del cambio di bobina di alimentazione di un filato
CN110528135B (zh) * 2019-09-25 2024-04-19 山东日发纺织机械有限公司 一种筒纱更换装置和一种纺织系统生产线

Citations (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3928752A (en) * 1973-09-24 1975-12-23 Frank S Darwin Bobbin monitor for sewing machines
US4195292A (en) * 1978-03-09 1980-03-25 Puhich Joseph M Programmable bobbin thread detector
BE903191A (nl) * 1985-09-06 1986-03-06 Picanol Nv Verbeterde weefzaal
BE905312A (nl) * 1986-08-22 1987-02-23 Picanol Nv Inrichting voor de detektie van een bobijnwissel bij weefmachines.
DE3614654A1 (de) * 1986-04-30 1987-11-05 Prologistik Ges Fuer Informati Einrichtung zur ueberwachung und beschickung von spinnmaschinen
FR2618167A1 (fr) * 1987-07-14 1989-01-20 Tokai Ind Sewing Machine Machine a broder.
DE3828730A1 (de) * 1987-08-24 1989-03-16 Toyoda Automatic Loom Works Steuersystem fuer den austauschteiltransport von webstuehlen
EP0360054A1 (de) * 1988-09-17 1990-03-28 W. SCHLAFHORST AG &amp; CO. Verfahren und Vorrichtung zur Versorgung der Spinnstellen eines Spinnautomaten mit Faserband

Family Cites Families (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE905312C (de) * 1950-10-23 1954-03-01 Ing Franz Czernilofsky Stahlbeton-Skelettwand aus Hohlraum-Bauelementen

Patent Citations (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3928752A (en) * 1973-09-24 1975-12-23 Frank S Darwin Bobbin monitor for sewing machines
US4195292A (en) * 1978-03-09 1980-03-25 Puhich Joseph M Programmable bobbin thread detector
BE903191A (nl) * 1985-09-06 1986-03-06 Picanol Nv Verbeterde weefzaal
DE3614654A1 (de) * 1986-04-30 1987-11-05 Prologistik Ges Fuer Informati Einrichtung zur ueberwachung und beschickung von spinnmaschinen
BE905312A (nl) * 1986-08-22 1987-02-23 Picanol Nv Inrichting voor de detektie van een bobijnwissel bij weefmachines.
FR2618167A1 (fr) * 1987-07-14 1989-01-20 Tokai Ind Sewing Machine Machine a broder.
DE3828730A1 (de) * 1987-08-24 1989-03-16 Toyoda Automatic Loom Works Steuersystem fuer den austauschteiltransport von webstuehlen
EP0360054A1 (de) * 1988-09-17 1990-03-28 W. SCHLAFHORST AG &amp; CO. Verfahren und Vorrichtung zur Versorgung der Spinnstellen eines Spinnautomaten mit Faserband

Also Published As

Publication number Publication date
EP0459553A1 (fr) 1991-12-04

Similar Documents

Publication Publication Date Title
CN109650176B (zh) 用于自动络筒机的筒子和筒管输送系统
BE1004150A3 (nl) Werkwijze en inrichting voor het toevoeren van inslaggaren aan de gaap bij een weefmachine.
NO123499B (nl)
JPS61178375A (ja) 精紡機の管理システム
BE1001819A3 (nl) Inrichting en werkwijze voor de toevoer van inslagdraden bij weefmachines.
JP2011020838A (ja) 自動ワインダの繊維機械管理システム及び自動ワインダ
EP0195469B2 (en) Weaving machine with improved feed for the woof
ITMI951231A1 (it) Apparecchio per fornire i fusi di avvolgimento del filo in un incannatoio
BE1004346A3 (nl) Werkwijze en inrichting voor het bevoorraden van weefmachines met voorraadspoelen in een weverij.
JPH0217464B2 (nl)
BE1000599A4 (nl) Werkwijze om te weven en weefmachine die deze werkwijze toepast.
US4553708A (en) Defective package selector for winders
BE1001513A3 (nl) Weefmachine, met een verbeterde voeding voor de inslagdraden.
BE1000883A3 (nl) Werkwijze voor het verwijderen van een foutieve inslagdraad uit de gaap van een weefmachine en weefmachine die deze werkwijze toepast
GB2044300A (en) Apparatus and method to prevent the formation of loose cut thread pieces in a textile spooling machine
BE1000378A4 (nl) Werkwijze voor een kontinue draadtoevoer vanaf voorraadspoelen en inrichting die deze wekwijze toepast.
BE1016639A6 (nl) Werkwijze voor het inbrengen van inslagdraden.
NL8602724A (nl) Werkwijze en inrichting voor het herstellen van de draadtoevoer bij weefmachines bij een onderbreking tussen de bobijn en de draadvoorraad.
US3405877A (en) Method and apparatus for the treatment of ejected delivery bobbins
JP3566271B2 (ja) キャディのための閉じた搬送系を有するワインダ
US3955906A (en) System for transporting a filament- bundle from a spinning process to a successive drawing process
BE1001919A3 (nl) Luchtweefmachine, met een verbeterde voeding voor de inslagdraden.
BE1000898A3 (nl) Werkwijze voor het herstellen van een inslagdraad bij weefmachines.
BE1000598A4 (nl) Werkwijze voor de herstelling van een inslagdraad in een weefmachine, en weefmachine die deze werkwijze toepast.
US3598328A (en) Knot detecting and rejecting attachments for unifil-type bobbin winding machines

Legal Events

Date Code Title Description
RE Patent lapsed

Owner name: PICANOL N.V.

Effective date: 19950531