NL9401965A - Hooibouwmachine. - Google Patents
Hooibouwmachine. Download PDFInfo
- Publication number
- NL9401965A NL9401965A NL9401965A NL9401965A NL9401965A NL 9401965 A NL9401965 A NL 9401965A NL 9401965 A NL9401965 A NL 9401965A NL 9401965 A NL9401965 A NL 9401965A NL 9401965 A NL9401965 A NL 9401965A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- wheel
- machine according
- wheels
- hay
- construction machine
- Prior art date
Links
Classifications
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01D—HARVESTING; MOWING
- A01D78/00—Haymakers with tines moving with respect to the machine
- A01D78/08—Haymakers with tines moving with respect to the machine with tine-carrying rotary heads or wheels
- A01D78/10—Haymakers with tines moving with respect to the machine with tine-carrying rotary heads or wheels the tines rotating about a substantially vertical axis
- A01D78/105—Ground support for rotors
Landscapes
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Environmental Sciences (AREA)
- Agricultural Machines (AREA)
- Soil Working Implements (AREA)
Description
HOOIBOUWMACHINE
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op eenhooibouwmachine met ten minste één om een opwaarts gerichteas roteerbaar bewerkingsorgaan voor het bewerken van op degrond liggend gewas, welk bewerkingsorgaan van de bodem isafgesteund via een om een dwars op de rijrichting A georiën¬teerde pendelas pendelbaar wielstel met ten minste tweewielen, waaraan één voor, en één achter ’ de pendelas isaangebracht.
Een dergelijke machine is bekend uit de Europeseoctrooiaanvrage 89101980/0332835. Bij machines met de daaruitbekende constructie volgen de wielen de contouren van even¬tuele oneffenheden in het bodemopper vlak zoals deze zich inde rijrichting voordoen. Het volledig volgen van de contourenvan een oneffenheid is nadelig omdat de bewerkingselementendie bij de onderhavige machine ten opzichte van de aanbren¬ging van het steunorgaan in de machine buiten het bereik vande wielen zijn gelegen, bij het passeren van de oneffenheiddoor de wielen in de grond kunnen steken, dan wel daar juistin opwaartse richting van afwijken. Dit kan tot gevolg hebbendat aarde in het op te harken gewas wordt geschept, dat hetbewerkingselement of een ander machinedeel bezwijkt of, bijopwaartse uitwijking, dat het gewas ongeharkt op de grondachterblijft. De onderhavige uitvinding verschaft voor ditprobleem een oplossing, waarbij de beschreven nadelige effec¬ten zich in een groot aantal gevallen niet of althans inverminderde mate voordoen, waardoor een betere werking van demachine wordt verkregen.
Overeenkomstig de uitvinding bestaat de oplossingdaarin dat de pendelas onder een hoek van ten minste 5° metde horizontale lijn is gesteld, zodanig dat de wielen van hetwielstel tijdens de pendeling vanuit de normale bedrijfsstandeen zijwaartse uitwijking ondergaan. Een dergelijke construc¬tie heeft het effect dat een wiel bij het passeren vanbijvoorbeeld een kei of een komvormige uitholling in de bodemeen zijwaartse neiging ondervindt, waardoor een eventueleoneffenheid althans in veel gevallen kan worden ontweken,voordat het wiel de maximale uitwijking in verticale richtingbereikt, die anders het gevolg zou zijn geweest. Volgens de uitvinding dient de voor de zijdelingse uitslag wenselijkehoek in afhankelijkheid van de afstand van een wiel tot dependelas te worden gekozen. Ongeacht deze afmeting is,volgens de uitvinding, echter een minimale hoek van 5*gewenst. In een voorkeursuitvoering, waarbij de onderlingeafstand van de wielassen, gemeten in de rijrichting, ongeveeranderhalf keer de wieldiameter bedraagt, is de genoemde hoekvan de pendelas ongeveer 10*.
In een specifieke uitvoering is het wielstelonderdeel van een steunorgaan van de machine, welk steunor-gaan twee wielstellen met elk twee wielen omvat. Volgens deuitvinding wordt bovengenoemde oplossing op constructiefaantrekkelijke wijze gerealiseerd wanneer de machine eensteunorgaan met een in hoofdzaak dwars op de rijrichtinggeoriënteerde steunbalk omvat, welke vanuit nabij zijnoverlangse midden lateraal in neerwaartse richting verloopt,en in zijn verlengde de pendelas voor een wielstel omvat. Opdeze wijze wordt centraal in de machine een groterebodemvrijheid gerealiseerd en wordt een gunstige inleidingvan de verticaal op de machine inwerkende krachten verkregen.
Overeenkomstig een bijzonder aspect van de uitvin¬ding is het steunorgaan althans overwegend aan de voorzijdevan de overdwarse middellijn van een bewerkingsorgaan aan¬gebracht. Als gevolg van een dergelijke maatregel kan deverticale uitwijking van de bewerkingsorganen aan de voor¬zijde van de machine sterk worden beperkt of althans devergroting van de uitwijking die het gevolg is van hetoverhellen van de bewerkingselementen, sterk worden ver¬minderd. Deze maatregel kan zowel gunstig bij harkmachinesals bij schudmachines worden toegepast, omdat in beide geval¬len de bewerkingselementen slechts langs de voorste helft vanhet bewerkingsorgaan actief zijn, of wel zich daar in deonmiddellijke nabijheid van de bodem bevinden.
Overeenkomstig een verder aspect van de uitvinding,omvat de machine een steunorgaan met een dwarsbalk, waarvanhet overlangse midden nabij het hart van het bewerkingsorgaanin de machine is bevestigd, en de dwarsbalk zich vanuit nabijdit midden lateraal en enigszins in voorwaartse richting uitstrekt, bij voorkeur onder een hoek van ten minste 10* meteen lijn dwars op de rijrichting. Een dergelijke constructieheeft het voordeel dat krachten die in de rijrichting op demachine inwerken, gunstig worden ingeleid. Overeenkomstig eenverdere gunstige uitvoering van de constructie volgens deuitvinding, omvat een wielstel een nabij zijn midden om eenpendelas pendelbare drager, aan het voorste en achtersteuiteinde waarvan een om een horizontale as draaibaar wiel isaangebracht. Volgens weer een ander kenmerk van de construc¬tie, omvat de machine twee onafhankelijk van elkaar pendel¬bare wielstellen, waarvan de het meest naar buiten gelegenwielen, gemeten in de breedterichting van de machine, zijnopgesteld op een onderlinge afstand die minimaal ongeveerovereenkomt met de straal van het bewerkingsorgaan. Eendergelijke constructie bewerkstelligt dat ook de nadeligeeffecten van het overhellen in zijwaartse richting van demachine, dat wil zeggen dwars op de rijrichting, in gunstigemate worden beperkt. Onder meer ter ondersteuning van boven¬genoemd effect, wordt volgens de uitvinding een gunstigeconstructie verkregen wanneer het voorste deel van eenwielstel aan de naar het overlangse midden van de machinetoegekeerde zijde van een drager is aangebracht en hetachterste wiel aan de daarvan afgekeerde zijde van de drager.Een verdergaande verbetering van de machine wordt volgens deuitvinding verkregen, wanneer alle wielen van het steunorgaanalthans gedeeltelijk in de voorste helft van hetbewerkingsorgaan zijn gepositioneerd, dat wil zeggen gezienvanuit het bovenaanzicht. Ten gevolge van bovengenoemdemaatregelen is, volgens de uitvinding en overeenkomstig eengunstige uitvoering van de machine, elk van de wielen, metinachtneming van de voor pendeling om de pendelas benodigdependelruimte, zo dicht mogelijk nabij de omloopbaan van debewerkingselementen gepositioneerd.
De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aande hand van de bijgaande tekeningen.
Figuur 1 toont in bovenaanzicht een machine volgensde uitvinding, gekoppeld met de hefinrichting van een trek¬ker;
Figuur 2 is een achteraanzicht weergegeven in eenprojectie van figuur 1;
Figuur 3 is een bovenaanzicht van het steunorgaanvoor de machine volgens de uitvinding;
Figuur 4 is een vooraanzicht van het steunorgaanweergegeven in een projectie van figuur 3;
Figuur 5 is een doorsnede volgens de. lijn V-V in figuur 3;
Figuur 6 is een aanzicht volgens de lijn VI-VI in figuur 5;
Figuur 7 toont, in een aanzicht overeenkomstigfiguur 4, een deel van een alternatieve ondersteuning voor demachine volgens de uitvinding;
Figuur 8 toont in een aanzicht overeenkomstigfiguur 3 een tweede uitvoering van de machine volgens de uitvinding en
Figuur 9 is een zijaanzicht volgens de pijl IX in figuur 8.
Overeenkomstige delen in de figuren zijn met gelijke verwijzingscijfers aangegeven. Verder is de uitvin¬ding geenszins beperkt tot de hier afgebeelde en beschrevenuitvoeringsvormen; deze dienen slechts ter illustratie van deuitvindingsgedachte.
De figuren 1 en 2 tonen een hooibouwmachine 1, inde onderhavige uitvoering een hark met een werkbreedte van3,20 meter. In figuur 1 is de hark gekoppeld met dedriepuntshefinrichting van een trekker. Hiertoe omvat de
machine een gestel 2 met een zich in de rijrichting A
uitstrekkende gestelbalk 3 met aan zijn voorste uiteinde eendriepuntsbok 4 met aankoppelelementen. Nabij de achtersteuiteinden is de gestelbalk gekoppeld met een overbren-gingskast 9 die deel uitmaakt van de aandrijving van demachine 1. Onder de gestelbalk 3 strekt zich in de machine,in de figuur niet zichtbaar, een aftakas uit, die de aandrij¬vende verbinding vormt tussen de overbrengingskast 9 en deaftakas van de trekker. De overbrengingskast 9 omvat een vastmet de gestelbalk 3 verbonden centraal gedeelte en eenconcentrisch daaromheen, om een denkbeeldige, zich opwaarts uitstrekkende as draaibaar tweede deel, waaraan het gestel 7van een bewerkingsorgaan, of wel harkorgaan 5, ie bevestigd.Het harkorgaan 5 omvat gelijkmatig langs de omtrek aan¬gebrachte bewerkingselementen, in de onderhavige machineuitgevoerd als harkelementen 6. Deze hebben, in radialerichting gemeten, een breedte van ± 50 cm en kunnen via deaandrijving vanuit de overbrengingskast 9, om een as vanuiteen werkzame in een onwerkzame stand worden verzwenkt. Degrootste diameter van het gestel 7 bedraagt ongeveer 2,2meter.
Tegen de onderzijde van de overbrengingskast 9 iseen zich in voorwaartse en neerwaartse richting uitstrekkendeerste steundeel 11 van een steunorgaan 10 aangebracht. Ditsteunorgaan 10 is in de figuren 3 en 4 apart en in groterdetail weergegeven. Tegen het voorste uiteinde van het eerstesteundeel 11 is een zich dwars op de rijrichting A uitstrek¬kend tweede steundeel in de vorm van een ronde dwarsbalk 12aangebracht. Deze strekt zich vanaf zijn bevestigingsplaatsonder een hoek van ten minste 10* met een horizontaal inneerwaartse richting uit. Tegen beide uiteinden van dedwarsbalk 12 is een om de langsas van deze balk verzwenkbaarwielstel 13, 14 aangebracht. Een wielstel 13, 14 omvat een inde rijrichting A georiënteerde drager 15 die nabij zijnuiteinden een zich dwars op de rijrichting A horizontaaluitstrekkende as 16 voor een wiel 17, 18 omvat. Hierbij ishet voorste wiel 17 ten opzichte van de denkbeeldige over-langse middellijn van de machine 1 aan de binnenzijde van dedrager 15 bevestigd en het achterste wiel 18 aan de buiten¬zijde. De wielen hebben een diameter van ongeveer 40 cm. Dedrager 15 is via een zich dwars op de rijrichting A uitstrek-kende bus 21, nabij zijn midden verzwenkbaar gelegerd om eenzich in het verlengde van de dwarsbalk uitstrekkende zwenkas,of wel pendelae 20. De onderlinge afstand in de rijrichting Avan de wielassen 16 is ongeveer anderhalf keer een wiel-diameter. Figuur 5 toont in detail dat hiertoe nabij deuiteinden van de bus 21, tussen de bus 21 en de pendelas 20,een ringvormig leger 24 is aangebracht, in de onderhavigeuitvoering gevormd uit kunststof. De drager 15 wordt op de pendelas 20 gehouden via een om de pendelas 20 aangebrachteborgring 25 en een door de as gevoerde borgpen 26. Op de bus 21 is een aanslagelement 22 aangebracht. Het aanslagelement 22 werkt samen met op de dwarsbalk 12 aangebrachte aanslagelementen 23 die zich in het verlengde hiervan over debus 21 uitstrekken. Zoals £iguur 6 toont, wordt hiermee demaximale zwenkslag van een wielstel 13, 14, . vanuit een horizontale uitgangspositie, in voorwaartse en in achter¬waartse richting tot ongeveer 35’ beperkt.
Figuur 7 toont een alternatieve uitvoering, waarinde pendelas 20 van een wielstel 13, 14 in buitenwaartse richting opwaarts verloopt, zodanig dat, gezien in achteraan¬zicht, de as 16 van een wiel 17, 18 een hoek van ruim 10° meteen horizontaal maakt. De dwarsbalk 28 strekt zich in dezeuitvoering horizontaal uit en is nabij zijn uiteinden voor¬zien van een zich neerwaarts uitstrekkend tussenstuk 29. Hettussenstuk strekt zich onder een hoek van ± 10* tevens inbuitenwaartse richting uit. Nabij de onderzijde van hettussenstuk is haaks daarop, en naar buiten gericht, eenzwenkas 20 voor de drager 15 aangebracht.
Figuur 8 toont in een bovenaanzicht een alter¬natieve uitvoering 30 van het steunorgaan voor de machinevolgens de uitvinding. Hierin strekt zich van nabij hetoverbrengingsorgaan 9 een steun 31 in hoofdzaak lateraal uit,doch onder een hoek van ten minste 10° met een horizontalelijn in neerwaartse richting en onder een hoek van eveneensten minste 10* met een lijn dwars op de rijrichting A invoorwaartse richting, zoals ook is weergegeven in figuur 9.Figuur 9 toont voorts dat het steunorgaan 10, 30 voor demachine 1 via een om een neerwaartse projectie van deaandrijfkast 9 aangebrachte beugel langs deze projectie inhoogte ten opzichte van het bewerkingsorgaan 5 instelbaar is.
De werking van de machine wordt in het navolgendetoegelicht.
Tijdens het bedrijf van de machine wordt via debewerkingselementen 6 op de grond liggend gewas geharkt, enwel slechts aan de voorzijde van de overdwarse middellijn vanhet harkorgaan 5. In de onderhavige uitvoering zijn de harkelementen 6 onder invloed van een bedieningsmechanisme inde overbrengingskast 9 dan ook slechts gedurende de voorstehelft van de omloopbaan in een, in figuur 2 aan de rechter¬zijde van de machine 1 weergegeven, werkzame stand gesteld.In de achterste helft van de omloopbaan zijn de harkelementen6 versteld in de in figuur 2 aan de linkerzijde van hetharkorgaan 5 weergegeven onwerkzame stand, dat wil zeggen opruime afstand boven het bodemoppervlak. Aan de machine kandan ook een werkzame zone worden toebedacht, welke zich langsde voorste omtrekshelft van het bewerkingsorgaan uitstrekt.
Het steunorgaan 10, 30 voor de machine is, volgensde uitvinding, zodanig bevestigd dat het zich althans over¬wegend aan de voorzijde van de overdwarse middellijn van demachine bevindt. Hierdoor bevindt het steunorgaan 10, 30 zichzo dicht mogelijk nabij de werkzame zone van het harkorgaan 5. Om de wielen zo dicht mogelijk bij de werkzame zone tepositioneren, is het voorste wiel 17 van een wielstel 13, 14ten opzichte van het achterste wiel 18 aan de binnenzijde vande in de rijrichting georiënteerde drager 15 aangebracht enhet achterste wiel 18 aan de buitenzijde daarvan. Het zodicht mogelijk bij de bewerkingszone positioneren van dewielen 17, 18 voorkomt dat de bewerkingselementen 6, wanneerde wielen 17, 18 een oneffenheid in het bodemoppervlak pas¬seren door overhelling meer of minder diep in de grondsteken. Dit zou, onder invloed van de voorwaartse trekkrachtdoor de trekker, het stuk gaan van tanden of anderemachinedelen tot gevolg hebben, of verontreinigingen in devorm van aarde in het te harken gewas kunnen brengen. Hetpendelen van een wielstel 13, 14 om de as 20 heeft het effectdat de invloed van een oneffenheid in de bodem op de hoog-teverplaatsing van de harkelementen in veel gevallen wordtgehalveerd. De hoek waaronder een wielstel 13, 14verzwenkbaar om zijn as is aangebracht, heeft, tegelijk metde afwijking van een wiel 17, 18 van een horizontaleondergrond, een zijwaartse verplaatsing van het wiel 17, 18tot gevolg. Hierdoor wordt, althans in veel gevallen, degrootste diepte of hoogte van een lokale oneffenheidontweken, voordat deze anders, in de lijn van de rijrichting, zou worden bereikt. Dit heeft eveneens een meer stabiele gangvan het harkorgaan 5 tot gevolg.
De uitvinding is niet beperkt tot hetgeen hiervooris beschreven, maar heeft ook betrekking op alle details inde tekeningen. De uitvinding heeft verder betrekking opallerlei alternatieven in de constructie, uiteraard vallendebinnen de bewoording van de hierna volgende conclusies.
Claims (10)
1. Hooibouwmachine met ten minste één om een opwaartsgerichte as roteerbaar bewerkingsorgaan (5) voor het bewerkenvan op de grond liggend gewas, welk bewerkingsorgaan (5) vande bodem ie afgesteund via een om een dwars op de rijrichting(A) georiënteerde pendelas (20) pendelbaar wielatel (13, 14)met ten minste twee wielen (17, 18), waarvan één (17) voor enéén (18) achter de pendelas (20) is aangebracht, met het ken¬merk, dat de pendelas (20) onder een hoek van ten minste 5°met een horizontale lijn is gesteld, zodanig dat de wielen(17, 18) van het wielstel (13, 14) tijdens een pendelingvanuit de normale bedrijfsstand een zijwaartse uitwijkingondergaan.
2. Hooibouwmachine volgens conclusie 1, met hetkenmerk, dat het wielstel onderdeel vormt van een steunorgaandat twee wielstellen (13, 14) met elk twee wielen (17, 18)omvat.
3. Hooibouwmachine volgens conclusie 2, met hetkenmerk, dat de machine een steunorgaan (10, 30) met een inhoofdzaak dwars op de rijrichting georiënteerde steunbalk(12, 31) omvat, welke vanuit nabij zijn overlangse middenlateraal in neerwaartse richting verloopt, en in zijn ver¬lengde de pendelas (20) voor een wielstel (13, 14) omvat.
4. Hooibouwmachine volgens conclusie 1, 2 of 3, methet kenmerk, dat het steunorgaan (10, 30) althans overwegendaan de voorzijde van de overdwarse middellijn van eenbewerkingsorgaan (5) is aangebracht.
5. Hooibouwmachine volgens een of meer der voorgaandeconclusies, met het kenmerk, dat het steunorgaan (30) eendwarsbalk (31) omvat, waarvan het midden nabij het hart vanhet bewerkingsorgaan (5) in de machine is bevestigd, en zichvanuit nabij zijn midden lateraal en enigszins in voorwaartserichting uit8trekt, bij voorkeur onder een hoek van tenminste 10° met een lijn dwars op de rijrichting (A).
6. Hooibouwmachine volgens een of meer der voorgaandeconclusies, met het kenmerk, dat een wielstel (13, 14) eennabij zijn midden om de pendelas (20) pendelbare drager (15) omvat, aan het voorste en achterste uiteinde waarvan een omeen horizontale as (26) draaibaar wiel (17, 18) is aan¬gebracht.
7. Hooibouwmachine volgens een of meer der voorgaandeconclusies, met het kenmerk, dat de machine twee onaf¬hankelijk van elkaar pendelbare wielstellen (13, 14) omvat,waarvan de het meest naar buiten gelegen wielen (18), gemetenin de breedterichting van de machine, zijn opgesteld op eenonderlinge afstand die minimaal ongeveer overeenkomt met destraal van het bewerkingsorgaan (5).
8. Hooibouwmachine volgens een of meer der voorgaandeconclusies, met het kenmerk, dat het voorste wiel (17) vaneen wielstel (13, 14) aan de naar het overlangse midden vande machine toegekeerde zijde van de drager (15) is aan¬gebracht en het achterste wiel (18) aan de daarvan afgekeerdezijde van de drager (15).
9. Hooibouwmachine volgens een of meer der voorgaandeconclusies, met het kenmerk, dat alle wielen (17, 18) van hetsteunorgaan (10, 30) althans gedeeltelijk in de voorste helftvan het bewerkingsorgaan zijn gepositioneerd.
10. Hooibouwmachine volgens een of meer der voorgaandeconclusies, met het kenmerk, dat elk van de wielen (17, 18)met inachtneming van de voor pendeling om de pendelas (20)benodigde pendelruimte zo dicht mogelijk nabij de omloopbaanvan de bewerkingselementen (6) is gepositioneerd.
Priority Applications (3)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL9401965A NL9401965A (nl) | 1994-11-24 | 1994-11-24 | Hooibouwmachine. |
DE1995617770 DE69517770T2 (de) | 1994-11-24 | 1995-11-20 | Heumaschine |
EP19950203164 EP0713640B1 (en) | 1994-11-24 | 1995-11-20 | A hay-making machine |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL9401965 | 1994-11-24 | ||
NL9401965A NL9401965A (nl) | 1994-11-24 | 1994-11-24 | Hooibouwmachine. |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL9401965A true NL9401965A (nl) | 1996-07-01 |
Family
ID=19864935
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL9401965A NL9401965A (nl) | 1994-11-24 | 1994-11-24 | Hooibouwmachine. |
Country Status (3)
Country | Link |
---|---|
EP (1) | EP0713640B1 (nl) |
DE (1) | DE69517770T2 (nl) |
NL (1) | NL9401965A (nl) |
Families Citing this family (4)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
FR2760315B1 (fr) * | 1997-03-10 | 1999-04-30 | Agram | Andaineuse suspendue |
FR2763788B1 (fr) * | 1997-05-29 | 1999-08-13 | Agram | Faneuse andaineuse rotative comportant un chassis de roulement articule |
NL1018601C2 (nl) * | 2001-07-20 | 2003-01-21 | Lely Entpr Ag | Hooibouwmachine. |
DE102007003301A1 (de) * | 2007-01-17 | 2008-07-24 | Claas Saulgau Gmbh | Heuwerbungsmaschine |
Citations (6)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US2620203A (en) * | 1949-10-28 | 1952-12-02 | Richard R Love | Oscillating wheel assembly |
FR2146674A5 (nl) * | 1971-07-16 | 1973-03-02 | Kuhn Sa | |
DE4003203A1 (de) * | 1989-02-14 | 1990-08-16 | Poettinger Alois Landmasch | Landwirtschaftliche erntemaschine mit einer tast-und stuetzraedervorrichtung |
EP0508200A1 (de) * | 1991-04-12 | 1992-10-14 | Claas Saulgau Gmbh | Kreiselheuer |
DE4122072A1 (de) * | 1991-07-04 | 1993-01-07 | Claas Saulgau Gmbh | Fahrwerk fuer kreiselheumaschinen, wie kreiselschwader |
EP0614604A1 (fr) * | 1993-03-12 | 1994-09-14 | Kuhn S.A. | Machine de fenaison |
Family Cites Families (1)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE3808931A1 (de) * | 1988-03-17 | 1989-10-05 | Claas Saulgau Gmbh | Kreiselheuer |
-
1994
- 1994-11-24 NL NL9401965A patent/NL9401965A/nl not_active Application Discontinuation
-
1995
- 1995-11-20 EP EP19950203164 patent/EP0713640B1/en not_active Expired - Lifetime
- 1995-11-20 DE DE1995617770 patent/DE69517770T2/de not_active Expired - Fee Related
Patent Citations (6)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US2620203A (en) * | 1949-10-28 | 1952-12-02 | Richard R Love | Oscillating wheel assembly |
FR2146674A5 (nl) * | 1971-07-16 | 1973-03-02 | Kuhn Sa | |
DE4003203A1 (de) * | 1989-02-14 | 1990-08-16 | Poettinger Alois Landmasch | Landwirtschaftliche erntemaschine mit einer tast-und stuetzraedervorrichtung |
EP0508200A1 (de) * | 1991-04-12 | 1992-10-14 | Claas Saulgau Gmbh | Kreiselheuer |
DE4122072A1 (de) * | 1991-07-04 | 1993-01-07 | Claas Saulgau Gmbh | Fahrwerk fuer kreiselheumaschinen, wie kreiselschwader |
EP0614604A1 (fr) * | 1993-03-12 | 1994-09-14 | Kuhn S.A. | Machine de fenaison |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
DE69517770D1 (de) | 2000-08-10 |
DE69517770T2 (de) | 2001-02-15 |
EP0713640A1 (en) | 1996-05-29 |
EP0713640B1 (en) | 2000-07-05 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
NL8500396A (nl) | Grondbewerkingsinrichting. | |
NL9401965A (nl) | Hooibouwmachine. | |
NL8601486A (nl) | Hooibouwmachine. | |
NL193893C (nl) | Hooibouwmachine. | |
NL9400133A (nl) | Schudmachine. | |
NL8400715A (nl) | Landbouwmachine. | |
NL8301254A (nl) | Grondbewerkingsmachine. | |
NL8800409A (nl) | Inrichting voor het verplaatsen van gewas. | |
FR2778311A1 (fr) | Machine de fenaison, notamment une andaineuse de vegetaux | |
NL7907081A (nl) | Grondbewerkingsmachine. | |
NL8001263A (nl) | Landbouwwerktuig, in het bijzonder grondbewerkingsmachine. | |
NL9100572A (nl) | Landbouwmachine. | |
NL7909234A (nl) | Hooibouwmachine. | |
CZ241395A3 (en) | Rotor-type windrower | |
NL8301236A (nl) | Grondbewerkingsmachine. | |
US10159173B2 (en) | Anti wobbling castor wheel configuration | |
NL194025C (nl) | Inrichting voor het verzamelen van hooi. | |
NL9000230A (nl) | Hooiwinningsmachine. | |
NL8203381A (nl) | Trekker. | |
NL8702328A (nl) | Landbouwmachine. | |
NL8403369A (nl) | Grondbewerkingsmachine. | |
NL9400667A (nl) | Grondbewerkingsmachine. | |
JPS63304918A (ja) | 農業機械 | |
NL1005026C1 (nl) | Landbouwmachine. | |
NL8602429A (nl) | Grondbewerkingsmachine. |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
A1B | A search report has been drawn up | ||
BV | The patent application has lapsed |