NL9201106A

NL9201106A - Continu transporterende scheepsoverslaginrichting voor stortgoed.

Info

Publication number: NL9201106A
Application number: NL9201106A
Authority: NL
Original assignee: Gutehoffnungshuette Man
Priority date: 1991-07-30
Filing date: 1992-06-23
Publication date: 1993-02-16
Also published as: US5238346A; FI922935A; KR930002213A; FI103960B1; FI103960B; DE4125109A1; GB2258442B; DE4125109C2; SE9202085D0; FI922935A0; SE508203C2; SE9202085L; GB9215739D0; JPH05213448A; GB2258442A

Description

Titel: Continu transporterende scheepsoverslaginrichting voor stortgoed.

De uitvinding heeft betrekking op een continu transporterende scheepsoverslaginrichting voor stortgoed, voorzien van een product-opneemorgaan en een daarop naar boven toe aansluitende, om de verticale as draaiende schroeftransporteur, die het stortgoed als een in hoofdzaak horizontale vrijvliegende stroom overbrengt op een in een scheepslosslurf aangebrachte dekbandtransporteur.

In het niet vóórgepubliceerde geschrift P 41 16 467 is een scheepslosinrichting beschreven, waarbij aan het onderuiteinde een product-opneemorgaan is aangebracht in de vorm van een om de verticale as roterende graafkop of schoepenrad. Dit product-opneemorgaan geeft het stortgoed radiaal naar binnen over aan een eerste verticale transporteur, bijvoorbeeld een schroeftransporteur.

Deze eerste verticale transporteur bestaat uit een bij voorkeur twee-gangige transportschroef, met daar omheen een nauw aansluitende buis. Door een passend hoog toerental van de transportschroef wordt het in de schroefgangen opgenomen stortgoed tegen de buisbinnenwand gedrukt. Door de wrijving tegen de buisbinnenwand wordt de omtreksnelheid van het stortgoed relatief ten opzichte van de transportschroef door afremming gereduceerd, zodat het stortgoed langs de helling van de transportschroef naar boven wordt geschoven.

Zodra het stortgoed hoger in de buis een daarin aangebrachte opening bereikt, ondervinden de stortgoeddeeltjes geen ondersteuning meer tegen de centrifugaalkracht, verlaten de transportschroef in tangentiële richting in een vrijvliegende stroom en belanden in het opneembereik van een tweede verticale transporteur.

De uitvinding heeft tot doel een op zichzelf bekende inrichting voor het overbrengen van stortgoed uit een met een product-opneemorgaan uitgeruste schroeftransporteur naar een dekbandtransporteur zodanig in te richten, dat een zo effectief mog'elijke en slijtagevrije belading van de dekbandtransporteur mogelijk wordt.

Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt op de wijze en met de inrichting zoals beschreven in de conclusie. Zowel de schroeftransporteur als de opening van het overgangskanaal van deze schroeftransporteur zijn zodanig ten opzichte van de as van de dekbandtransporteur aangebracht dat het stortgoed uit de schroeftransporteur gericht en volledig als een horizontale of schuin omhoog gerichte straal in de zijdelings geopende inwerpmond van de dekbandtransporteur wordt geslingerd.

Door het ontwerp volgens de uitvinding van een schroeftransporteur met een daarin geïntegreerd product-opneemorgaan in combinatie met een dekbandtransporteur kunnen bij de constructie van een dergelijke continu transporterende scheepsoverslaginrichting ten opzichte van de stand van de techniek wezenlijke gewichtsbesparingen worden bereikt. Met de uitvinding worden constructieve verbeteringen voorgesteld, waardoor de verhouding tussen de hoeveelheid getransporteerd stortgoed en het gewicht van de verbeterde inrichting wordt verhoogd, en de slijtage van de transportbanden van de dekbandtransporteur wordt verminderd.

De schroeftransporteur met product-opneemorgaan slingert de stortgoeddeeltjes door een overgangskanaal in een vrijvliegende stroom horizontaal of schuin omhoog tegen de onderband van de dekbandtransporteur, die in dit bereik over een bocht wordt geleid.

De omtreksnelheid van de schroeftransporteur bedraagt 10 tot 20 m/s. De snelheid waarmee het stortgoed langs de schroeflijnen tegen de buisbinnenwand van de schroeftransporteur en bij het uittreden door het overgangskanaal beweegt bedraagt 5 tot 10 m/s. De snelheid van de verticale transporteur dient zo mogelijk gelijk of in hoofdzaak gelijk te zijn aan die van de het transportband-oppervlak onder een vlakke hoek treffende stortgoedstraal, zodat er geen, althans slechts een geringe glijslijtage van de transportband optreedt.

Door de kromming van de rubberband in het bereik van de inwerpmond wordt het stortgoed onder invloed van de centrifugaalkracht tegen de onderband gedrukt en naar boven geleid, zonder van de band los te komen. Voordat de dan omhoog gerichte snelheid van het stortgoed door de zwaartekracht wezenlijk wordt verminderd, komt het stortgoed onder een afdekband die met dezelfde snelheid als de onderband omhoog beweegt.

De dekband kan bijvoorbeeld een door verend gelagerde draagrollen aangedrukte gladde of een aan de met het stortgoed in aanraking komende zijde geprofileerde rubberband zijn. De dekband kan evenwel ook een direct, of met behulp van een meelopende steunband op vast aangebrachte draagrollen lopende, zelf meegevende schuimband zijn (DE 22 36 102; DE 22 33 100; DE 22 61 115). De schuimband heeft een bepaald profiel, alsmede golvingen en bestaat uit een kern van schuimrubber of een dergelijk materiaal en een daarmee vast verbonden rubber mantel of huid.

De onderband en de dekband worden doelmatig in het kniebereik tussen de slurf en de kraanarm van de scheepslosinrichting tezamen afgebogen, waarbij de onderband tot aan het midden van de inrichting wordt gevoerd en daar door middel van een handtrommel aangedreven wordt. De dekband kan kort na de afbuiging in het knieberiek teruggevoerd worden, teneinde het stortgoed voor het verhinderen van stofvorming af te dekken. De dekband kan in de regel zonder eigen aandrijving worden uitgevoerd, daar deze ten gevolge van de voor het meenemen van het stortgoed noodzakelijke aanligdruk door wrijving wordt meegenomen.

De hier beschreven inrichting van een gecombineerde verticaal-horizontaaltransporteur vermijdt een stortgoedoverbrenging en een aandrijving· van de verticaaltransporteur in het kniebereik. Het stortgoed hoeft ook niet hoger dan noodzakelijk opgevoerd te worden, wat wel het geval is wanneer het van een afzonderlijke verticaaltransporteur op een horizontaaltransporteur wordt overgedragen.

De inwerpmond van de verticaaltransporteur wordt gevormd door de in de looprichting concaaf gevoerde dekband alsmede de verlengde zijwanden van het overgangskanaal van de schroeftransporteur. Deze zijwanden zijn zodanig gevormd dat zij zich tot zo dicht mogelijk bij de banden uitstrekken. Ze kunnen ook met slepende afdichtflappen zijn uitgerust, die de overblijvende spleet tussen de zijwanden en de banden afsluiten.

Ter plaatse van het concave verloop in de inwerpmond wordt de onderband in de randsectie door conischvormige geleiderollen geleid. Door de kromming en door dwarsstijfheid van de onderband blijft die, dwars op de looprichting vlak.

Dit wordt mede gunstig beïnvloed doordat de onderband hier de kleinste trekkracht ondervindt.

Op basis van de volgende overwegingen kan de kromming van de verticale transporteur bij het onderuiteinde van de slurf minder dan 90° bedragen: a) Het stortgoed heeft binnen in de schroeftransporteur een snelheidscomponent in de omlooprichting en één in de asrichting. Daaruit resulteert in het overgangskanaal een enigszins omhoog gerichte aanlooprichting van de vrij vliegende stortgoedstroom.

b) Het stortgoed treft de onderband onder een hoek van ongeveer 10-20°.

c) De as van de schroeftransporteur wordt op doelmatige wijze onder een hoek van 0 - 15° hellend ten opzichte van de verticaaltransporteur aangebracht.

Ter verduidelijking van de uitvinding zal een uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting, onder verwijzing naar de tekening, worden beschreven

Fig. 1 is een zijaanzicht van een continu transporterende scheepsoverslaginrichting; fig. 2 toont het bereik van de stortgoedoverbrenging van de schroeftransporteur naar de dekbandtransporteur; fig. 3 is een doorsnede volgens de lijn III - III in fig.2; fig. 4 is een doorsnede volgens de lijn IV - IV in fig.2; fig. 5 is een doorsnede volgens de lijn V - V in fig.2; en

Fig. 6 is een doorsnede volgens de lijn VI - VI in fig. 3

In fig. 1 toont het principiële ontwerp van een scheepslosinrichting voor de overslag van massastortgoed, met een onder het kniebereik aan het horizontale deel van een draagarm 2 zwenkbaar aangebrachte losslurf 1.

De scheepslosinrichting bestaat aan de waterzijde uit de tot ongeveer 20° om zijn verticale middenpositie zwenkende losslurf 1, die in hoofdzaak bestaat uit een raamwerk 6 voor het opnemen van het verticale deel 4 van een dekbandtransporteur 4, 5, waaraan enerzijds een schroeftransporteur 3 met een stortgoedopneemorgaan 3a en een overgangskanaal 3e, en anderzijds een keertrommel 10 van een onderband 9 alsmede een keertrommel 12 van een dekband 11 aangebracht zijn. In het kniebereik wordt de dekbandtransporteur 4, 5 afgebogen en in de kraanarm 2 van de scheepslosinrichting verder geleid naar de aandrijftrommel.

Aan de landzijde omvat de scheepslosinrichting een draaiplatform 17, een verrijdbaar portaal 18, een kipinrichting 19, een pijler 20, spankabels 21 en een contragewichtarm 22.

Fig. 2 toont het deel van de inrichting waar de stortgoedoverdracht plaatsvindt, vanuit de schroeftransporteur 3 naar het gekromde deel van de dekbandtransporteur 4, 5 met de doorsneden III-III, IV-IV en V-V, die in de figuren 3-5 nader worden beschreven.

De schroeftransporteur 3 omvat het product-opneemorgaan 3a, een schroefbuis 3b, een transportschroef 3c, aandri jfmiddelen 3d voor het product-opneemorgaan en de schroeftransporteur, alsmede het overgangskanaal 3e.

De dekbandtransporteur 4, 5 wordt in de raamconstructie 6 van de losslurf 1 gevoerd en bestaat ter plaatse van de stortgoedoverdracht uit een gekromde onderband 9 met een keertrommel 10 en een daar overheen aangebrachte dekband 11 met keertrommel 12, alsmede verscheidene rollen 14, 15, 16 voor de geleiding van de transportband 4, 5. Door de gekromde uitvoering van de onderband 9 en de dekband 11 alsmede door het boven elkaar aanbrengen van de keertrommel 10 van de onderband 9 en de keertrommel 12 van de dekband 11 wordt een inwerpmond 13 gevormd, waarin het overgangskanaal 3e van de schroeftransporteur 3 zich uitstrekt.

Het stortgoed wordt in de laadruimte van een schip door een product-opneemorgaan 3a in de vorm van een om zijn verticale as roterende graafkop opgenomen. Deze draagt het stortgoed radiaal naar binnen over aan de bij voorkeur tweegangig uitgevoerde transportschroef 3c. Door het gunstig gekozen hoge toerental van de transportschroef 3c wordt het in de schroefgangen opgenomen stortgoed tegen de schroefbuis 3b gedrukt. Door de wrijving in de schroefbuis 3b wordt het stortgoed langs de helling van de transportschroef 3c naar boven wordt geschoven.

Zodra het stortgoed hoger in de schroefbuis 3b een daarin aangebrachte opening bereikt, ondervinden de stortgoeddeeltjes 8 geen ondersteuning meer tegen de centrifugaalkracht en verlaten de transportschroefgangen in tangentiële richting, zoals duidelijk getoond in fig. 3.

De schroeftransporteur 3 slingert de stortgoeddeeltjes 8 door het overgangskanaal 3e in een vrijvliegende straal horizontaal of schuin omhoog tegen de onderband 9 van de dekbandtransporteur 4, 5, die in daar ter plaatse in een concave kromming gevoerd wordt en met de convex geleide dekband 11 en de verlengde zijwanden van het overgangskanaal 3e een inwerpmond 13 vormt. De as van de schroef transporteur met geïntegreerd product-opneeorgaan wordt onder een hoek tussen 0 en 15° geplaatst ten opzichte van de as van het verticale deel van de dekbandtransporteur 4. De snelheid van de dekbandtransporteur 4, 5 is ongeveer gelijk aan de vluchtsnelheid van de stortgoeddeeltjes 8. Door de kromming van de onderliggende onderband 9 en de gelijke snelheid van de stortgoeddeeltjes 8 en de dekbandtransporteur 4, 5 wordt bereikt dat de stortgoeddeeltjes 8 gericht in de inwerpmond 13 van de dekbandtransporteur 4, 5 worden gevoerd zonder verhoogde slijtage van de transportbanden 9, 11 te veroorzaken. Daarbij worden de stortgoeddeeltjes 8 vloeiend vanuit de horizontale respectievelijk schuin omhooggerichte bewegingsrichting naar een verticale bewegingsrichting geleid.

Fig. 3 toont de doorsnede III-III, waarbij de stortgoeddeeltjes 8 door de schroeftransporteur 3, het overgangskanaal 3e en de inwerpmond 13 tegen de onderband 9 geslingerd worden.

Fig. 4 toont de doorsnede IV-IV door de keertromel 12 van de dekband 11 en de inwerpmond 13 met de zijwanden van het overgangskanaal 3e alsmede de geleiding van de transportband 9 door draagrollen en kegelvormige geleiderollen 14, 16.

Fig. 5 toont de doorsnede V-V door het verticale deel 4 van de dekbandtransporteur 4, 5. De stortgoeddeeltjes 8 worden door de door draagrollen 15 geleide dekband 11 tegen de door draagrollen 14 ondersteunde onderband 9 gedrukt en omhoog naar de bandomleiding van het verticale deel 4 naar het horizontale deel 5 van de dekbandtransporteur 4, 5 gevoerd.

Lijst met verwijzingscijfers: 1 Losslurf.

2 Kraanarm.

3 Schroeftransporteur.

3a Goedernopneemorgaan 3b Schroefbuis.

3c Transportschroef.

3d Aandrijfmiddelen.

3e Overgangskanaal.

4 Verticaal transportbanddeel.

5 Horizontaal transportbanddeel.

6 Raamconstructie.

7 Aandrijftrommel.

8 Stortgoedpartikel.

9 Onderband van de dekbandtransporteur.

10 Keertrommel voor de onderband.

11 Dekband van de dekbandtransporteur.

12 Keertrommel voor de dekband.

13 Inwerpmond.

14 Draagrollen voor de onderband.

15 Draagrollen voor de dekband.

16 Kegelvormige geleiderollen.

17 Draaiplatform.

18 Verrijdbaar portaal.

19 Kipinrichting.

20 Pijler.

21 Spankabel.

22 Contragewichtarm.

Claims

Continu transporterende scheepsoverslaginrichting voor stortgoed, voorzien van een product-opneemorgaan en een daaraan naar boven toe aansluitende, om de verticale as draaiende schroeftransporteur, die het stortgoed op een in een scheepslosslurf aangebrachte dekbandtransporteur in een in hoofdzaak horizontale vrijvliegende stroom overstort, gekenmerkt door dat de transportbanden (9, 11) van de dekbandtransporteur (4, 5) aan de onderzijde in een boog zijn gevoerd, dat tussen twee nagenoeg evenwijdig aan elkaar liggende keerrollen (10, 12) van een onderband (9) en een dekband (11) een inwerpmond (13) is gevormd voor het opnemen van uit een nabij de bovenzijde van de schroeftransporteur (3) aangebracht overgangskanaal (3e) vrijvliegende, in een horizontale tot schuin omhoog gerichte straal uittredende stortgoeddeeltjes (8), dat de schroeftransporteur (3) met het daarmee verbonden overgangskanaal (3e) onder een hoek van 0 tot 15° verzet ten opzichte van de as van de dekbandtransporteur (4, 5) is aangebracht en dat de snelheid van de dekbandtransporteur (4, 5) gelijk of nagenoeg gelijk is aan de vluchtsnelheid van de stortgoeddeeltjes (8) van het stortgoed.