NL8902285A - Kleefmateriaalelement en briefkaart, waarin van dit element gebruik wordt gemaakt. - Google Patents
Kleefmateriaalelement en briefkaart, waarin van dit element gebruik wordt gemaakt. Download PDFInfo
- Publication number
- NL8902285A NL8902285A NL8902285A NL8902285A NL8902285A NL 8902285 A NL8902285 A NL 8902285A NL 8902285 A NL8902285 A NL 8902285A NL 8902285 A NL8902285 A NL 8902285A NL 8902285 A NL8902285 A NL 8902285A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- layer
- adhesive
- resin layer
- postcard
- base material
- Prior art date
Links
Classifications
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B42—BOOKBINDING; ALBUMS; FILES; SPECIAL PRINTED MATTER
- B42D—BOOKS; BOOK COVERS; LOOSE LEAVES; PRINTED MATTER CHARACTERISED BY IDENTIFICATION OR SECURITY FEATURES; PRINTED MATTER OF SPECIAL FORMAT OR STYLE NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; DEVICES FOR USE THEREWITH AND NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; MOVABLE-STRIP WRITING OR READING APPARATUS
- B42D15/00—Printed matter of special format or style not otherwise provided for
- B42D15/02—Postcards; Greeting, menu, business or like cards; Letter cards or letter-sheets
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B42—BOOKBINDING; ALBUMS; FILES; SPECIAL PRINTED MATTER
- B42D—BOOKS; BOOK COVERS; LOOSE LEAVES; PRINTED MATTER CHARACTERISED BY IDENTIFICATION OR SECURITY FEATURES; PRINTED MATTER OF SPECIAL FORMAT OR STYLE NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; DEVICES FOR USE THEREWITH AND NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; MOVABLE-STRIP WRITING OR READING APPARATUS
- B42D15/00—Printed matter of special format or style not otherwise provided for
- B42D15/02—Postcards; Greeting, menu, business or like cards; Letter cards or letter-sheets
- B42D15/025—Postcards; Greeting, menu, business or like cards; Letter cards or letter-sheets with peel-away layer hiding information
Landscapes
- Credit Cards Or The Like (AREA)
- Laminated Bodies (AREA)
Description
Kleefmateriaalelement en briefkaart, waarin van dit element gebruik wordt gemaakt.
De uitvinding heeft betrekking op een kleefmateriaalelement, dat zodanig is gevormd, dat een gedeelte daarvan kan worden weggescheurd, en een briefkaart, waarin dit element wordt gebruikt, waarbij de uitvinding meer in het bijzonder betrekking heeft op een kleefmateriaalelement, waarin bijvoorbeeld een afscheurgedeelte, omgeven door perforaties, kan worden afgescheurd, zodat informatie of dergelijke, die zich daaronder bevindt, kan worden waargenomen, en een briefkaart, waarin gebruik van dit element wordt gemaakt.
Normaliter worden als een werkwijze voor het afscheuren van een vel van basismateriaal, zoals papier of film, zonder dat gebruik wordt gemaakt van een snijinrich-;’ ting, zoals een schaar of een mes, geperforeerde gedeelten en niet-geperforeerde gedeelten afwisselend lineair in serie gevormd teneinde zogenaamde perforaties te vormen, welke met de hand kunnen worden afgescheurd.
In de laatste jaren neemt post, welke geheime materie bevat zoals een deposito saldo-aankondiging van een bank toe en is, als beschreven in de Japanse Utility Model Patent Publication No. 3789/1979 bijvoorbeeld een briefkaart beschreven waarin kolommen, welke de geheime materie bevatten, tijdens de verzending verborgen zijn doch voor de juiste ontvanger op een eenvoudige wijze kunnen worden vrijgegeven .
Wanneer bijvoorbeeld langs een cirkel of een rechthoek de conventionele lineaire perforaties worden afgescheurd, moet een vel van basismateriaal bij de geperforeerde gedeelten, welke moeten worden afgescheurd, vooraf worden gevouwen teneinde het afscheuren langs de perforaties te vereenvoudigen, of moet de scheurrichting een aantal malen worden gewijzigd om een scheur volgens een voorafbepaalde vorm te verkrijgen, hetgeen leidt tot een gecompliceerde en lastige handeling.
Zoals aangegeven in het Japanse tJtility Model Patent Publication No. 3789/1979 moet bij een laminaat, welke zodanig is gevormd, dat een gedeelte daarvan, zoals een binnen-raamgedeelte, gedeeltelijk kan worden afgetrokken, één laminaat van de laminaatstructuur gedeeltelijk worden afgescheurd, en wel door een droge paste door het gehele papieroppervlak als een bekleding aan te brengen teneinde een hechtopper-vlak te vormen, waarbij het afscheurproces zoals een sili-ciumbehandeling, plaatsvindt bij het andere basismateriaal, zodat een gedeelte, bijvoorbeeld slechts het binnenraam-gedeelte kan worden verwijderd. Derhalve moet tijdens vervaardiging de droge paste op één laminaat als een bekleding worden aangebracht en moet de andere laminaat met een schilbehandeling zoals een siliciumbehandeling worden verwerkt zodat het onvermijdelijk is, dat de laminaatstructuur gecompliceerd is, hetgeen leidt tot hoge kosten tengevolge van de meer uitgebreide vervaardigingsprocessen.
Derhalve is een belangrijk doel van de uitvinding het verschaffen van een kleef materiaalelement, dat betrekkelijk eenvoudig in de meest geschikte positie kan worden kan worden vastgeplakt en waarbij de afschilbehandeling niet nodig is aan de zijde van een materiaal, dat is vastgeplakt, en waarbij slechts het gescheurde gedeelte in één richting wordt weggetrokken, waarbij het scheuren circulair of rechthoekig kan plaatsvinden, en een briefkaart, waarbij gebruik wordt gemaakt van dit element.
Een kleefmateriaalelement volgens de uitvinding bestaat uit een kleefmateriaal, voorzien van een basismateriaal, waarin lineaire perforaties continu op een geschikte afstand van één hoofdoppervlak van het basismateriaal naar het andere hoofdoppervlak daarvan zijn gesneden, waarbij een afscheurgedeelte zodanig is gevormd, dat een gedeelte van het basismateriaal via de perforaties kan worden afgescheurd, en lineaire scheurlijnen aanwezig zijn, die in het algemeen evenwijdig aan de scheurrichting van het afscheurgedeelte verlopen, welke scheurlijnen zodanig zijn gevormd, dat zij elkaar tussen naast elkaar gelegen uiteinden van respectieve perforaties tussen de naastgelegen perforaties kruisen.
Een briefkaart volgens de uitvinding bestaat uit een briefkaart, waarin het bovengenoemde kleefmateriaal wordt toegepast, voorzien van een briefkaartmateriaal, dat aan het kleefmateriaal is gehecht, waarbij het kleefmateriaal zodanig is gevormd, dat het van het briefkaartmateriaal kan worden afgescheurd.
Het basismateriaal wordt afgescheurd door de perforaties, die zodanig zijn gevormd, dat de lineaire scheur- . lijnen, welke evenwijdig zijn aan de scheurrichting van het afscheurgedeelte, elkaar tussen naast elkaar gelegen uiteinden van respectieve perforaties tussen de naastgele--gen perforaties kruisen, waarbij de lineaire scheurlijnen evenwijdig zijn aan de scheurrichting van het afscheurgedeelte.
Volgens de uitvinding kan, aangezien lineaire perforaties door het basismateriaal vanuit één hoofdvlak naar het andere hoofdvlak zijn gesneden en lineaire scheurlijnen evenwijdig aan de scheurrichting van het afscheurgedeelte zodanig zijn gevormd, dat deze elkaar tussen naast elkaar gelegen eindgedeelten van respectieve perforaties tussen de naastgelegen perforaties kruisen, indien het afscheurgedeelte in één scheurrichting wordt getrokken wanneer het wordt afgescheurd, dit zeer gemakkelijk kan worden afgescheurd bijvoorbeeld zélfs in het circulaire of rechthoekige scheurgedeelte, waardoor het kan worden afgescheurd zonder de scheurrichting wordt gewijzigd, zodat gecompliceerde manipulaties bij het scheuren worden geëlimineerd.
De uitvinding zal onderstaand nader worden toegelicht onder verwijzing naar de tekening. Daarbij toont: fig. 1 een bovenaanzicht van een uitvoeringsvorm van een briefkaart volgens de uitvinding; fig. 2 een gedeeltelijke doorsnede van de in fig. 1 afgebeelde uitvoeringsvorm; fig. 3 een schematische afbeelding van een vervaar-digingsinrichting, welke één voorbeeld van het vervaardi-gingsproces van het kleefmateriaal toont, dat bij de in fig. 1 en fig. 2 afgeheelde briefkaart wordt gebruikt? fig. 4 een perspectivisch aanzicht van een continu vel van kleefmateriaal; fig. 5A een perspectivisch aanzicht van een afgeschilde toestand van het kleefmateriaal en fig. 5B een doorsnede daarvan; fig. 6 een doorsnede van een modificatie van de in fig. 1 en fig. 2 afgeheelde briefkaart; fig. 7 een gedeeltelijk weggesneden onderaanzicht van de in fig. 6 afgeheelde briefkaart; fig. 8 een doorsnede van een afgeschilde toestand van het kleefmateriaal, toegepast bij de in fig. 6 afgeheelde briefkaart; fig. 9 een doorsnede van een andere modificatie van de in de fig. 1 en 2 afgeheelde briefkaart; fig. 10 een doorsnede van een andere uitvoeringsvorm volgens de uitvinding; fig. 11 een doorsnede van een afschiltoestand van het kleefmateriaal, toegepast bij de in fig. 10 afgeheelde briefkaart; fig. 12 een doorsnede van een modificatie van de in fig. 10 afgeheelde briefkaart; fig. 13 een doorsnede van een afschiltoestand van het kleefmateriaal, toegepast bij de in fig. 12 afgebeelde briefkaart; fig. 14 een doorsnede van een andere modificatie van de in fig. 10 afgebeelde briefkaart; fig. 15 een doorsnede van een afschiltoestand van het kleefmateriaal, toegepast bij de in fig. 14 afgebeelde briefkaart; fig. 16 een doorsnede van weer een andere uitvoeringsvorm volgens de uitvinding? fig. 17 een doorsnede van een afschiltoestand van het kleefmateriaal, toegepast bij de in fig. 16 afgeheelde briefkaart; fig. 18 een doorsnede van een modificatie van de in fig. 16 afgeheelde briefkaart; fig. 19 een doorsnede van een afzonderlijke uitvoeringsvorm volgens de uitvinding; fig. 20 een doorsnede van een afschiltoestand van het kleefmateriaal, toegepast bij de in fig. 19 afgebeelde briefkaart; en fig. 21 een bovenaanzicht van weer een andere uitvoeringsvorm volgens de uitvinding.
Fig. 1 toont een bovenaanzicht van een briefkaart, waaraan een kleefmateriaaleenheid volgens de uitvinding is gehecht.
Fig. 2 is een gedeeltelijke doorsnede van de in fig. 1 afgebeelde briefkaart.
De briefkaart 10 omvat een briefkaartmateriaal-eenheid 12 met de afmetingen van eén briefkaart en een kleefmateriaalelement 14 dat aan een deel van het briefkaartmate-riaalelement 12 is gehecht.
Voor het briefkaartmateriaalelement 12 wordt gebruik gemaakt dunne materialen, zoals synthetisch papier of andere kunstharsvellen en dergelijke naast het typerende papier.
Het kleefmateriaalelement 14, dat gehecht is aan een gedeelte, waaraan het oppervlak van het briefkaartmateriaalelement 12 confidentiële materie is gevormd, zoals informatie ten aanzien van financiën of de verzekering, zal onder verwijzing naar in hoofdzaak fig. 1 en fig. 2 worden toegelicht.
Het kleefmateriaalelement 14 omvat een basismate-riaalelement 16, welk basismateriaalelement 16 bestaat uit een betrekkelijk zacht materiaal, zoals papier, kunstharsfilm en dergelijke, dat met de hand of dergelijke kan worden gesneden, waarbij op één hoofdvlak daarvan een onderdruk- kingslaag 18 is gevormd.
De onderdrukkingslaag 18 wordt gevormd door een zilverinkt of dergelijke te drukken of een filmmateriaal, zoals een aluminiumfolie met een onderdrukkingsvermogen met hechtmiddelen te lamineren.
Aan het oppervlak van de onderdrukkingslaag 18 wordt een lot 20 gevormd door een letter, zoals "winnen" of "verliezen" af te drukken.
Verder wordt aan het oppervlak van de onderdrukkings-laag 18 een eerste thermisch hechtende kunstharslaag 22 gevormd door de thermisch hechtende kunsthars door verhit-, ting als een bekleding aan te brengen en te extruderen, of door gravure- of zeefdruk, door de kunsthars op te lossen in een oplosmiddel of in water te dispergeren.
De eerste thermisch hechtende kunstharslaag 22 wordt zodanig gevormd, dat deze smelt bij ongeveer 100°C tot 200°C teneinde zich volledig aan het briefkaartmateriaal 12 te hechten.
Aan het hoofdvlak van de eerste thermisch hechtende kunstharslaag 22 wordt gedeeltelijk een de hechting vertragende laag 24 gevormd, welke het hechtvermogen daarvan gedeeltelijk reduceert teneinde de hechting aan het briefkaartmateriaal 14 te verzwakken.
De hechting vertragende laag 24 wordt gevormd door het drukken van of bekleden door een geschikt gekozen kunsthars, welke wanneer de eerste thermisch hechtende kunstharslaag 22 wordt verhit en smelt, slechts een hechtvermogen bezit bij een temperatuur, welke hoger ligt dan die van de niet-hechtende kunsthars, of de kunsthars, welke wordt gekozen als de thermisch hechtende kunsthars, waaruit de eerste thermisch hechtende kunstharslaag 22 bestaat.
Bij deze uitvoeringsvorm worden de eerste thermisch hechtende kunstharslaag 22 en de, de hechting vertragende laag 24 gevormd uit transparante materialen of translucente materialen om toegang tot het lot 20 via deze lagen 22 en 24 mogelijk te maken. Wanneer het lot 20 echtei aan het oppervlak van de, de hechting vertragende laag 24 wordt gevormd, kunnen deze lagen 22 en 24 uit opake materialen bestaan.
Bij deze uitvoeringsvorm is er, als aangegeven in fig. 1 en fig. 2, een gedeelte, waar de, de hechting vertragende laag 24 niet is gevormd in een bandlichaam met een voorafbepaalde breedte binnen de omtreksrand van het basismateriaal 16.
Iets binnen de eerste thermisch hechtende kunstharslaag 22 worden vanuit één hoofdvlak van het basismateriaal 16 naar het andere hoofdvlak daarvan, scheurperforaties 26. gevormd. Door de scheurperforaties 26 wordt bij een binnengelegen gedeelte van de eerste thermisch 'hechtende kunstharslaag 22 een in het algemeen vierkant afscheurgedeelte 28 gevormd.
Dat wil zeggen, dat het gedeelte, omgeven door de scheurperforaties 26, het afscheurgedeelte 28 vormt.
In het afscheurgedeelte 28 is een scheurrichting 29 aanwezig langs een diagonale lijn vanuit één van de vier hoeken van het gedeelte naar de tegenovergelegen hoek daarvan.
De scheurperforaties 26 worden gevormd door lineaire sneden 26a en circulaire sneden 26b. De lineaire sneden 26a worden continu lineair evenwijdig aan en op een geschikte afstand van de binnenomtreksrand van het afscheurgedeelte 28 gevormd en de circulaire sneden 26b worden iets buiten of binnen het afscheurgedeelte 28 vanuit het eindgedeelte van de lineaire sneden 26a gevormd. Dat wil zeggen, dat bij twee zijden van het afscheurgedeelte 28 in de nabijheid van de eerste scheurhoek 28a daarvan, de circulaire sneden 26b naar binnen zijn gericht, en aan de twee tegenover elkaar gelegen twee zijden naar buiten zijn gericht.
Een lijn, welke het eindgedeelte van de circulaire snede 26b verbindt, dat niet met de lineaire snede 26a is verbonden en het gedeelte van de lineaire snede 26a, waar geen circulaire snede 26b is gevormd, heeft in het algemeen dezelfde richting als de scheurrichting 29.
Dat wil zeggen, dat lineaire scheurlijnen 29a evenwijdig aan de scheurrichting 29 van het afscheurgedeelte 28 zodanig worden gevormd, dat deze de eindgedeelten van de lineaire snede 26a en de circulaire snede 26b van de respectieve scheurperforaties 26 tussen de naast elkaar gelegen scheurperforaties 26 kruisen.
Zoals aangegeven in de fig. 1 en 2 wordt het kleef-materiaal 14 voor het afscheuren op de juist plaats van het briefkaarmateriaal 12, dat een afmeting van een briefkaart heeft, aangebracht bijvoorbeeld op het oppervlak van. kolom 12a, waarin de geheime materie is geregistreerd, als de kolom voor een som in het geval van een aankondiging van een depositostorting, en wel door de hechtkracht van de eerste thermische hechtende kunstharslaag 22, wanneer deze smelt.
Het afscheurgedeelte 28 is zodanig gevormd, dat door de eerste scheurhoek 28 vast te nemen en in de scheurrichting 29 te trekken, het vierkante afscheurgedeelte 28 van het basismateriaal 16 wordt gescheurd en tegelijkertijd van het briefkaartmateriaal 12 wordt gescheurd waardoor de kolom 12a, welke daarop is gevormd en met de geheime materie is geregistreerd, leesbaar wordt gemaakt.
Als een voorbeeld van een thermisch hechtende kunsthars, kunnen hechtmiddelen van de EVA-groep worden gekozen. De samenstelling omvat een EVA (een gecopolymeriseerde etheen-vinylacetaathars), een kleverig makend materiaal, een was en een anti-oxidatiemiddel, waartoe soms als een extra een plastificeermiddel en een vulmiddel worden toegevoegd.
Als het kleverig makende materiaal zijn aanwezig glycerine van gedeeltelijk hydrogeneerde rosine, glycerine-ester van rosine, met pentaerytrito1 gemodificeerde rosine, petroleumhars, α-methylstyreen/vinyltolueen copolymeer, terpeenolie polymeer en terpeen-fenol polymeer, enz.
Tot de wassen behoren paraffinewas, microkristal-lijne was, polyetheenwas met een laagmoleculair gewicht, Fischer-Tropsch-was, gietwas en gechlorineerde paraffine, enz.
Tot de anti-oxidatiemiddelen behoren een belemmerde fenolgroepverbinding, een salicylzuurgroepverbinding, een benzofenongroepverbinding, een benzotriazoolgroepverbinding, een fosforgroepverbinding, een zwavelgroepverbinding, een organische metaalgroepverbinding, enz.
Tot de thermisch hechtende harsen welke afwijken van de bovengenoemde voorbeelden, behoren polyetheen, geco-polymeriseerde etheen-ethylacrylaathars, gecopolymeriseerde etheen-acrylzuurhars, gecopolymeriseerde etheen-methylacry-laathars, etheen-methylmethacrylaat, gecopolymeriseerde etheen-methacrylzuurhars, ionomeerhars, polymethylpenteen-hars, gecopolymeriseerde etheen-vinylalcoholhars, vinyli-deenchloridehars, gecopolymeriseerde vinylchloride-vinyl-acetaathars, polyamidehars, gecopolymeriseerde styleen-acrylzuurhars, polystyreenhars, gecopolymeriseerde poly-acrylzuurhars, polyesterhars, polyurethaanhars, wassoorten, enz. Bij drukken en bekleden kunnen deze harsen op een geschikte wijze worden gebruikt door deze te verhitten of in een oplosmiddel op te lossen of in water te dispergeren.
Als een voorbeeld van de, de hechting vertragende laag 24 kunnen materialen worden gekozen, die bij een hogere temperatuur dan de thermisch hechtende hars een hechting vertonen, worden gekozen.
Als een voorbeeld van de, de hechting vertragende laag 24 kan een ultraviolette stralinghardende inkt worden gebruikt. De met ultraviolette stralinghardende inkt omvat een kleurmateriaal, een prepolymeer, een monomeer, een lichtinitiator, een sensibilisator en additieven. Tot de pre-polymeer behoren epoxyacrylaat, polyolacrylaat, polyester acry laat, polyetheracrylaat, onverzadigde polyester, kationische polymerisatiehars, melamineacrylaat, onverzadigd polybutadieen, drogende olieacrylaat en silicium-acrylaat.
Tot de monomeer behoren monofunctionele acrylaten, zoals 2-ethylacrylaat, 2-hydroxyethylacrylaat, 2-hydroxy-propylacrylaat en 2-hydroxyethylmethacrylaat en bifunctio-nele acrylaten, zoals 1,3-butaandioldiacrylaat, 1,4-butaan-dioldiacrylaat, 1,6-hexaandioldiacrylaat, diethyleenglycol-diacrylaat, neopentilglycoldiacrylaat, polyetheenglycol-400-diacrylaat, hydroxybivalente zure ester neobenzylglycol-diacrylaat, diëthyeenglycoldimethacrylaat en polyetheen-glycol-200-dimethacrylaat, enz. en multifunctionele acrylaten, zoals trimethylolpropaantriacrylaat, pentaerytritol-triacrylaat, trimethylolpropaantrimethacrylaat, trimethylol-ethaantrimethacrylaat, tetramethylolmethaantetracrylaat, dipentaerytritolhexacrylaat, enz. Bovendien kan gebruik worden gemaakt van vinylether, itaconische zure ester en N-vinylpyrolidon.
Tot de lichtinitiators behoren biacetyl, acetonfenon, benzofenon, Michler's keton, benzyl, benzoIne, benzoïne-isobutylether, benzyldimethylketal, tetramethylthiuram-sulfide, azobisisobutylnitril, benzoylperoxide, 1-hydroxy-cyclohexylfenylketon, a-hydroxyisobutylfenon, p-isopropyl-a-hydroxyisobutylfenon, enz., meer in het bijzonder benzofenon en de derivaten daarvan.
Tot de sensibilisatoren behoren alifatische aminen zoals n-butylamine, di-n-butylamine, triëthylamine, diëthyl-aminoëthyImethacrylaat, enz. stikstofheterocyclische verbindingen zoals aminen, die een aromatische radicaal bevatten, piperizeen, enz. zwavelverbindingen, zoals de allyl-groep, O-tolylthiourea, natriumdiëthyldithiofosfaat, oplosbaar zout van aromatisch sulfinezuur, enz. , fosforverbindingen zoals N, N-disubstituent-p-aminobenzonitrilverbinding, tri-n-butylfosfine, natriumdiëthylthiofosfaat, enz. en nitro-gene verbindingen, zoals Michler's keton, N-nitrosofydroxyl-aminederivaten, oxazolineverbinding, enz. en chlorinever-bindingen zoals kooltetrachloride, hexachloorethaan, enz.
Tot de additieven behoren anti-benevelingsmiddelen, smeermiddelen, anti-oxidatiemiddelen, droogmiddelen, bevoch-tigingsmiddelen, wassen enz.
Tot de kleurmaterialen behoren een organisch pigment, een lichaamspigment, roetzwart, titaanwit, metaal-poeder enz.
Hierna zal een werkwijze voor het vervaardigen van het kleefmateriaalelement 14 worden toegelicht.
Eerst wordt papier, waaruit het basismateriaal 16 bestaat, gereed gemaakt en wordt op één vochtvlak daarvan de onderdrukkingslaag 18 gevormd door dit oppervlak in zijn geheel te bedrukken met een zilveren inkt, bijvoorbeeld onder gebruik van een bekende drukmethode zoals offset-druk of bekleding.
Vervolgens wordt aan het oppervlak van de onderdrukkingslaag 18 het lot 20 gevormd door het afdrukken van een letter zoals "winnend", "verliezend" of "nummer".
Zoals aangegeven in fig. 3, wordt een opgerolde laminaat, welke het basismateriaal 16 met de onderdrukkingslaag 18 omvat, op een vasthoudrol 32 van een plakmateriaal-vervaardigingsinrichting 30 gevormd.
Het basismateriaal 16 dat door de vasthoudrol 32 wordt vastgehouden, wordt aan één uiteinde losgemaakt en naar een thermische hechtkunstharsbekledingsinrichting 34 gevoerd.
De thermische hechtkunstharsbekledingsinrichting 34 dient om de thermisch hechtende kunsthars 22a, welke bijvoorbeeld als een hoofdcomponent de bovengenoemde gecopoly-meriseerde etheen-vinylacetaathars omvat, op de onderdrukkingslaag 18 van het basismateriaal 14 te drukken of als een bekleding daarop aan te brengen waarbij een verhitting tot een geschikte temperatuur plaatsvindt.
Het basismateriaal 16 waarop de thermisch hechtende kunsthars 22a wordt gedrukt of als een bekleding wordt aangebracht wordt dan naar een drooginrichting 36 gevoerd, welke een koude-luchtventilator omvat, waarbij de thermisch hechtende kunsthars 22a wordt gedroogd en de eerste thermisch hechtende kunstharslaag 22 wordt gevormd.
Vervolgens wordt het basismateriaal 16 waarop de eerste thermisch hechtende kunstharslaag 22 is gevormd, naar een druk- of bekledingseenheid 40 van een hecht ver-tragingsmiddel 24a gericht.
De bekledingseenheid 40 is een druk- of bekledings-inrichting, waarbij gebruik wordt gemaakt van bekende druk-en bekledingsmethoden, zoals typografisch drukken, gravure-druk, zeefdruk, offset-druk of dergelijke.
Bij het drukken of een bekleding aanbrengen van de door ultraviolette straling hardende inkt, wordt bijv. een typografische drukinrichting gekozen en wordt een laag van 9 4-6 g/m van bij ultraviolette straling hardende inkt als een bekleding aangebracht.
Het basismateriaal 16 waarop het de hechting vertragende middel 24a wordt gedrukt of als èen bekleding wordt aangebracht wordt toegevoerd aan een stollingsinrichting 44. Als stollingsinrichting 44 wordt bij de hier beschouwde uitvoeringsvorm gebruik gemaakt van een hoogspannings-kwik-lamp welke een bestraling van 160 W/cm per seconden levert.
Derhalve wordt, zoals aangegeven in fig. 4, een continu vel 14a van het kleefmateriaal 14 met de onderdruk-kingslaag 18, de eerste thermisch hechtende kunstharslaag 22 op het basismateriaal 16 en de hechtvertragingslaag 24 op een afstand van elkaar in de breedterichting van het basismateriaal 16 gevormd.
Het continue vel 14a van het kleefmateriaal 14 wordt naar een perforator 48 geleid teneinde perforaties 26 voor afscheiding te snijden, waarbij de perforatie 26 op een voorgeschreven afstand wordt gevormd, waarna het vel opnieuw wordt opgewikkeld.
Hierna zal een werkwijze voor het hechten van het plakmateriaal 14 aan het briefkaartmateriaal 12 worden beschreven.
Voor het briefkaartmateriaal 12 wordt een materiaal, dat op de afmetingen van een briefkaart is gesneden, gereed gemaakt of wordt een materiaal, dat een aantal materiaal-eenheden met afmetingen van een briefkaart bevat, die door geschikte insnijdingen van elkaar kunnen worden gesneden, gereed gemaakt. In dit geval is het, wanneer vertrouwelijke materie, zoals een bankrekening op een gedeelte van het oppervlak van de briefkaart wordt gevormd· en de vertrouwelijke informatie met het plakmateriaal 14 wordt bekleed, nodig, dat de vertrouwelijke materie op een geschikt gedeelte zoals een onderste kolom van hét oppervlak van de briefkaart wordt gevormd voordat deze met het kleefmateriaal 14 wordt bedekt.
Wanneer het kleefmateriaal 14 bijvoorbeeld aan de onderste kolom van het oppervlak van de briefkaart wordt gehecht worden de briefkaartmateriaaleenheden 12 één voor . één afgevoerd, wordt één uiteinde van het opgewikkelde plakmateriaal 14 afgevoerd, wordt het plakmateriaal 14 door een snijinrichting afgesneden en wel op een geschikte af- · meting, en wordt het plakmateriaal 14 op een geschikt gedeelte van het briefkaartmateriaal 12 gelamineerd. Daarna wordt het plakmateriaal 14 aan het oppervlak van het brief-kaartmateriaal 12 gehecht door op het oppervlak van het briefkaartmateriaal 12 onder gebruik van een verwarmde rol een druk uit te oefenen en het vrijliggende gedeelte van de eerste thermisch hechtende kunstharslaag 22 en de eerste thermisch hechtende kunstharslaag 22, gevormd onder de, de hechting vertragende laag 24, te verhitten en te activeren.
Wanneer het briefkaartmateriaal 12 is verhit en het andere materiaal daaraan is gehecht, is het plakmateriaal 14 sterk aan het briefkaartmateriaal 12 bij het vrijliggende gedeelte van de eerste thermisch hechtende kunstharslaag 22 gehecht en is bij het gedeelte, waar de, de hechting vertragende laag 24 is gevormd, de eerste thermisch hechtende kunstharslaag 22 op een zwakke wijze aan de onderste laag gehecht. Derhalve kan, als aangegeven in fig, 5A en fig. 5B, het snijgedeelte 28 van het kleefmateriaal 14 betrekkelijk gemakkelijk van het briefkaartmateriaal 12 worden afgeschild bij het gedeelte, waar de, de hechting vertragende laag 24 is gevormd.
Fig. 6 is een doorsnede van een modificatie van de in fig. 1 en fig. 2 afgeheelde briefkaart. Bij deze uitvoe ringsvorm is geen, de hechting vertragende laag gevormd, en is tussen de onderdrukkingslaag 18 en de eerste thermisch hechtende kunstharslaag 22 een afschilmiddellaag 80 gevormd. De afschilmiddellaag 80 wordt gevormd door een afschilmiddel, zoals siliciumhars, fluorhars, paraffine en was op een gedeelte tegenover het afscheurgedeelte 28 van het basismateriaal 16 als een bekleding aan te brengen.
Zoals aangegeven in fig. 7 wordt bij een voorste randgedeelte van het plakmateriaal 14 een sterk hechtend gedeelte 22a, waarin de afschilmiddellaag 80 niet is gevormd, zodanig worden gevormd, dat de eerste thermisch hechtende kunstharslaag 22 zich direkt in punten aan de onderdrukkings-laag 18 van het basismateriaal 16 hecht. Voorts wordt de eerste thermisch hechtende kunstharslaag 22 over een vaste-breedte bij de andere rand van het basismateriaal 14 vrijgemaakt. Derhalve hecht het basismateriaal 16 zich zwak aan de eerste thermisch hechtende kunstharslaag 22 bij het gedeelte, waar de afschilmiddellaag 80 is gevormd, en hecht het basismateriaal 16 zich sterk aan de eerste thermisch hechtende kunstharslaag 22 bij het gedeelte, waar geen afschilmiddellaag 80 is gevormd. Het sterk hechtende gedeelte 22a wordt bij deze uitvoeringsvorm gevormd bij een voorste randgedeelte van het plakmateriaal 14 ofschoon een dergelijk sterk hechtend gedeelte ook elders, zoals bij een voorrand of bij een achterrand kan worden gevormd.
Bij de briefkaart 10 waarvan het kleefmateriaal 14 is verhit en zich aan het briefkaartmateriaal 12 heeft gehecht, hecht het basismateriaal 16 zich sterk aan de eerste thermisch hechtende kunstharslaag 22 bij een gedeelte, waar de eerste thermisch hechtende kunstharslaag 22 zich direkt hecht aan de onderdrukkingslaag 18, en hecht het basismateriaal 16 zich zwak aan de eerste thermisch hechtende kunstharslaag 22 bij een gedeelte, waar de afschilmiddellaag 80 is gevormd. Derhalve kan bij de briefkaart 10 zoals aangegeven in fig. 8, het basismateriaal 16 betrekkelijk gemakkelijk van de eerste thermisch hechtende kunstharslaag 22 worden weggescheurd bij het gedeelte, waar de afschilmiddel-laag 80 is gevormd, waardoor het lot 20 kan worden waargenomen .
Fig. 9 is een doorsnede van een andere modificatie van de in de fig. 1 en 2 afgeheelde briefkaart. Bij deze uitvoeringsvorm is de eerste thermisch hechtende kunstharslaag 22 gevormd in een bandraam met een voorafbepaalde breedte binnen de omtreksrand van het basismateriaal 16.
De perforaties 26 voor het doorsnijden zijn iets binnen de eerste thermisch hechtende kunstharslaag 22 gevormd.
Voorts kan door de eerste thermisch hechtende kunst-harslaag 22 over het gehele oppervlak van het basismateriaal 16 te vormen en door tenminste de druk, de verwarmingstem-peratuur of de verwarmingstijd gedeeltelijk te wijzigen om; het plakmateriaal 14 aan het briefkaartmateriaal 12 te hechten, een gedeelte van het plakmateriaal 14, overeenkomende met het afscheurgedeelte 28, zwak aan het briefkaartmateriaal 12 worden gehecht.
Fig. 10 toont een doorsnede van een andere uitvoeringsvorm volgens de uitvinding. In de briefkaart 10 is het plakmateriaal 14 gehecht aan het oppervlak van het brief-kaartmateriaal 12 inclusief het lot 20 en de kolom 12a waar de geheime materie is geregistreerd.
Op het oppervlak van de onderdrukkingslaag 18 van het plakmateriaal 14 wordt een grondlaag 19 voor het versterken van de hechting van de eerste thermisch hechtende kunstharslaag 22 gevormd. De grondlaag 90 wordt gevormd door het aanbrengen van een bekleding van een hars, zoals een copólymeer van vinylchloride en vinylacetaat aan het oppervlak van de onderdrukkingslaag 18.
Aan het oppervlak van grondlaag 90 wordt een eerste thermisch hechtende kunstharslaag 22 gevormd door een bekleding van een thermisch hechtende kunsthars door verhitting en extrusie aan te brengen, of door gravuredruk of zeefdruk, waarbij de hars wordt opgelost in een oplosmiddel of in water wordt gedispergeerd.
Bij deze uitvoeringsvorm wordt de eerste thermisch hechtende kunstharslaag 22, welke wordt gevormd in een band-raam met een voorafbepaalde breedte binnen de omtreksrand van het basismateriaal 16, betrekkelijk sterk aan het brief-kaartmateriaal 12 gehecht door deze laag te verhitten.
Daar de briefkaart 10 aan het plakmateriaal 14 door verwarming aan het briefkaartmateriaal 12 is gehecht, hecht de eerste thermisch hechtende kunstharslaag 22 zich sterk aan het briefkaartmateriaal 12 bij een sterk hechtend gedeelte 22a, waar de eerste thermisch hechtende kunstharslaag 22 sterk wordt aangedrukt en gesmolten, en hecht de eerste thermisch hechtende kunstharslaag 22 zich zwak aan het briefkaartmateriaal 12 bij een zwak hechtend gedeelte 22b, waar de eerste thermisch hechtende kunstharslaag 22 sterk wordt aangedrukt en gesmolten. Derhalve wordt bij de briefkaart 10, als aangegeven in fig. 11, het kleefmateriaal 14 betrekkelijk gemakkelijk van het briefkaartmateriaal 12 bij het zwak hechtende gedeelte 22b afgescheurd.
In plaats van de bovenbeschreven uitvoeringsvorm kan door de verwarmingstemperatuur of de vormingstijd van de eerste thermisch hechtende kunstharslaag 22 gedeeltelijk te veranderen bijvoorbeeld door een druk uit te oefenen op het gedeelte, dat als het zwak hechtende gedeelte 22b bij lage temperatuur is gevormd en een druk uit te oefenen op een gedeelte, dat als een sterk hechtend gedeelte 22a bij hoge temperatuur is gevormd, de hechting van de eerste thermisch hechtende kunstharslaag 22 gedeeltelijk worden gewijzigd.
Bij deze uitvoeringsvorm worden de onderdrukkings-laag 18 en de grondlaag 90 op één hoofdvlak van het basismateriaal 16 gevormd en wordt de eerste thermisch hechtende kunstharslaag 22 aan het oppervlak van de grondlaag 90 gevormd. Daarna wordt door de grondlaag 90 de hechting van de eerste thermisch hechtende kunstharslaag 22 vergroot. Derhalve hecht de eerste thermisch hechtende kunstharslaag 22 zich sterk aan het basismateriaal 16 en zich zwak aan het briefkaartmateriaal 12.
Fig. 12 is een doorsnede van een modificatie van de in fig. 10 afgeheelde briefkaart. In de briefkaart 10 is de grondlaag 90 gedeeltelijk aan het oppervlak van de onderdrukkingslaag 18 gevormd.
De grondlaag 90 kan volgens een bandraam met een voorafbepaalde breedte binnen de omtreksrand van het plak-materiaal 14 of in punten worden gevormd.
Verder wordt aan het vrijliggende oppervlak van de grondlaag 90 de eerste thermisch hechtende kunstharslaag 22 gevormd door het aanbrengen van een bekleding van een ther-r misch hechtende kunsthars door deze te verhitten en te ex-truderen, of door middel gravuredruk of zeefdruk, waarbij de hars wordt opgelost in een oplosmiddel of in water wordt gedispergeerd.
Derhalve worden, als aangegeven in fig. 13, bij een gedeelte, waar de grondlaag 90 niet is gevormd, het basismateriaal 16 en de .onderdrukkingslaag 18 voorzien van de perforaties 26 voor het doorsnijden en worden deze betrekkelijk gemakkelijk van de eerste thermisch hechtende kunstharslaag 22 afgetrokken. Daarna kan men het lot 20 en de kolom 12a, waar de geheime materie aan het oppervlak van het briefkaartmateriaal 12 is geregistreerd, via de eerste thermisch hechtende kunstharslaag 22 waarnemen.
Fig. 14 is een doorsnede van een andere modificatie van de in fig. 10 afgebeelde briefkaart. Bij de briefkaart 10 zijn de onderdrukkingslaag 18, de grondlaag 90 en de eerste thermisch hechtende kunstharslaag 22 in deze volgorde op het oppervlak van het basismateriaal 12 gelamineerd.
Verder is aan het oppervlak van de eerste thermisch hechtende kunstharslaag 22 een tweede thermisch hechtende kunstharslaag 92 met sterke hechting gevormd. Bij deze uitvoeringsvorm wordt de tweede thermisch hechtende kunstharslaag 22 met een constante breedte aan beide zijden van het briefkaartmateriaal 12 in de lengterichting, dat wil zeggen aan de boven- en onderzijde van het kleefmateriaal 14 gevormd.
Bovendien wordt de tweede thermisch hechtende kunstharslaag 92 bij de rechter zijde en linker zijde van het kleefmate-riaal 14 in punten gevormd. De tweede thermisch hechtende kunstharslaag 92 wordt gedeeltelijk gevormd door het aanbrengen van een bekleding van een thermisch hechtende kunsthars met sterke hechting, zoals hechtmiddelen van de EVA-groep, een styleen-butadieen-styleencopolymeer, een styleen-isopreen-styleencopolymeer of dergelijke, en wel aan het oppervlak van de eerste thermisch hechtende kunstharslaag 22. In het materiaal van de thermisch hechtende kunsthars met sterke hechting wordt bijvoorbeeld een hoeveelheid kleverig makend middel vergroot of wordt het afschilmiddel niet gemengd, vergeleken met het materiaal van de thermisch hechtende kunsthars met zwakke hechting. De tweede thermisch hechtende kunstharslaag 92 kan langs de bovenzijde en onderzijde van het kleefmateriaal 14 aan de rechter zijde en linker zijde daarvan aan het oppervlak van de eerste thermisch hechtende kunsthars 22 worden gevormd. In dit geval. kan de tweede thermisch hechtende kunstharslaag 22 met een constante breedte of in punten worden gevormd.
Het kleefmateriaal 14 hecht zich sterk aan het briefkaartmateriaal 12 bij het gedeelte, waar de tweede thermisch hechtende kunstharslaag 92 is gevormd, als aangegeven in fig. 15. Het basismateriaal 16, de onderdrukkings-laag 18, de grondlaag 92 en de eerste thermisch hechtende kunstharslaag 22 van het kleefmateriaal 14 kunnen gemakkelijk van het briefkaartmateriaal 12 worden weggesneden en weggescheurd bij een gedeelte, waar de tweede thermisch hechtende kunstharslaag 92 niet is gevormd. Daarna kan het lot 20 en de kolom 12a, waarin de geheime materie aan het oppervlak van het briefkaartmateriaal 12 is geregistreerd, worden waargenomen.
Fig. 16 is een doorsnede van weer een andere uitvoeringsvorm volgens de uitvinding. Bij de briefkaart 10 is aan éin hoofdvlak van het basismateriaal 16 de onder-drukkingslaag 18 gevormd met een vel met een onderdrukkings- vermogen, zoals een aluminiumfolie of een gekleurd papier, welk vel door de eerste hechtlaag 100, gevormd met een hecht-middel, zoals een drukgevoelig hechtmiddel, wordt vastgehecht.
Voorts wordt aan het oppervlak van de onderdrukkings-laag 18 de afschilmiddellaag 80 gevormd door een afschil-middel, zoals silicium als een bekleding aan te brengen.
Aan het oppervlak van de afschilmiddellaag 80 wordt een vel van transparant materiaal 110 gevormd. Het transparante materiaal 110 wordt gevormd door het als een bekleding aanbrengen van een transparante kunsthars, zoals polypropeen of polyetheen, aan het oppervlak van de afschilmiddellaag 80.
Voorts wordt aan het oppervlak van het transparante materiaal 110 een tweede hechtlaag 112 gevormd. De tweede hechtlaag 112 wordt gevormd door het als een bekleding aanbrengen van een hechtmiddel, zoals een drukgevoelig hechtmiddel aan het oppervlak van het transparante materiaal 112.
Daarna wordt het basismateriaal 16 aan het transparante materiaal 110 volgens een bandraam met een voorafbepaalde breedte binnen de omtreksrand van het basismateriaal 16 gehecht.
Verder zijn gedeelten, waar de afschilmiddellaag 80 niet is gevormd, aanwezig volgens een bandraam met een voorafbepaalde breedte binnen de omtreksrand van het basismate-riaal 16. Iets binnen de afschilmiddellaag 80 worden perforaties 26 vanuit één hoofdvlak van het basismateriaal 16 naar het andere hoofdvlak daarvan gevormd. Door de perforaties 26 wordt een rechthoekig afscheurgedeelte 28 met een gedeelte van het basismateriaal 16, dat wil zeggen een iets naar binnen gelegen gedeelte van de afschillaag 80 bij deze uitvoeringsvorm gevormd.
Bij de briefkaart 10, als aangegeven in fig. 17, moeten wanneer het basismateriaal 16 van het kleefmateriaal 14 wordt afgescheurd, de eerste hechtmiddellaag 100 aan de onderdrukkingslaag 18 met het basismateriaal 16 worden af gescheurd en blijven de afschilmiddellaag 80, het transparante materiaal 110 en de tweede hechtmiddellaag 112 aan het oppervlak van het briefkaartmateriaal 12 gehecht. In deze toestand kan het lot 20 en de kolom 12a, waar de geheime materie aan het oppervlak van het briefkaartmateriaal 12 is geregistreerd, worden waargenomen via de afschilmiddellaag 80, het transparante materiaal 110 en de tweede hechtmiddellaag 112 van het kleefmateriaal 14.
Derhalve kan bij deze uitvoeringsvorm het lot 20 direkt worden waargenomen en kan verder de kolom 12a, waar geheime materie aan het oppervlak van het briefkaartmateriaal 12 geregistreerd, bij voorkeur en tijdelijk worden afgedekt zonder behandeling van het oppervlak van het briefkaartmateriaal 12.
Fig. 18 is een doorsnede van een modificatie van de in fig. 16 afgebeelde uitvoeringsvorm. Bij deze uitvoeringsvorm wordt meer in het bijzonder een witte inkt, welke titaanwit of dergelijke bevat, aan het oppervlak van de onderdrukkingslaag 18 van het kleefmateriaal 14 gedrukt of als een bekleding daarop aangebracht, waardoor een inktlaag 114 wordt gevormd, voor het afschillen van de afschilmiddellaag 80.
Aan het oppervlak van de inktlaag 114 wordt de afschilmiddellaag 80 gevormd.
Derhalve worden bij deze uitvoeringsvorm het lot 20 en de kolom 12a, waar de geheime materie aan het oppervlak van het briefkaartmateriaal 12 is geregistreerd, afgedekt door de onderdrukkingslaag 18 en de inktlaag 114 van het kleefmateriaal 14. Verder kan bij deze uitvoeringsvorm het basismateriaal 16 van de afschilmiddellaag 80 tezamen met de eerste hechtmiddellaag 100, de onderdrukkingslaag 18 en de inktlaag 114 worden weggescheurd.
Wanneer de inktlaag 114 aan het oppervlak van de onderdrukkingslaag 114 is gevormd, zoals bij deze uitvoeringsvorm is aangegeven, kan een materiaal met een zwakke onderdrukking als een materiaal voor de onderdrukkingslaag 114 worden gebruikt.
Waneer een afschilkarakteristiek van het materiaal van de afschilmiddellaag 80 betrekkelijk sterk is, zoals aangegeven in fig. 18, behoeft de inktlaag 114 niet te worden gevormd.
Fig. 19 toont een doorsnede van een andere uitvoeringsvorm volgens de uitvinding. In de briefkaart 10 worden de onderdrukkingslaag 18 en de eerste thermisch hechtende kunstharslaag 22 aan éën hoofdvlak van het basismateriaal 16 in deze volgorde gevormd.
Daarna wordt de eerste thermisch hechtende kunstharslaag 22 sterk aan het briefkaartmateriaal 12 gehecht bij het sterk hechtende gedeelte 22a, waar de eerste thermisch hechtende kunstharslaag 22 wordt gesmolten en sterk volgens banden en punten op een binnengedeelte van het basismateriaal 16 wordt gedrukt, en hecht de eerste thermisch.hechtende kunstharslaag 22 zich zwak aan het briefkaartmateriaal 12 bij het zwak hechtende gedeelte 22b, waar de eerste thermisch hechtende kunstharslaag 22 wordt gesmolten en zwak wordt aangedrukt. Derhalve wordt, als aangegeven in fig. 20, het kleefmateriaal 14 gemakkelijk van het briefkaartmate-riaal 12 weggescheurd bij het zwak hechtende gedeelte 22b, en het kan het lot 20 worden waargenomen.
Fig. 21 is een bovenaanzicht van weer een andere uitvoeringsvorm volgens de uitvinding. Bij deze uitvoeringsvorm zijn perforaties 150 aan de omtrek van het afscheur-gedeelte 28 gevormd.
De perforaties 150 worden gevormd door lineaire insnijdingen 152, welke lijnen, die de omtreksranden van het afscheurgedeelte 28 verbinden, schuin snijden, en de lineaire insnijdingen 152 worden continu met een vooraf-bepaalde afstand tussen elkaar langs in het algemeen lineaire gedeelten gevormd, welke de omtreksranden van het afscheurgedeelte 28 vormen.
Bij de hier beschouwde uitvoeringsvorm worden de sneden 152 daartussen evenwijdig aan de scheurrichting 29 van het afscheurgedeelte 28, namelijk de scheurrichting 29, die diagonaal vanuit de eerste scheurhoek naar de andere tegenovergelegen hoek van het afscheurgedeelte 28 verloopt, afgescheurd. Dat wil zeggen, dat de perforaties 150 zodanig worden gevormd, dat lineaire scheurlijnen 154 evenwijdig aan de scheurrichting 29 van het afscheurgedeelte 28 in de naast elkaar gelegen perforaties 150 de voorrand van de snede 152 en de achterrand van de naastgelegen snede 152 kruisen waardoor respectieve afscheurperforaties 150 worden gevormd.
Onafhankelijk van het feit of de porforaties 26, aangegeven in fig. 1 of de perforaties 150, weergegeven in fig. 21, de vorm van perforaties hebben, kan het kleef-materiaal 14 derhalve in de scheurrichting 29 worden weg- * gescheurd.
Bij elke uitvoeringsvorm wordt het kleefmateriaal 14 gehecht aan het deel van één hoofdvak van het briefkaart-materiaal 12 ofschoon het hechtmateriaal 12 aan het geheel van één hoofdvlak van het briefkaartmateriaal 12 kan worden gehecht.
Claims (10)
1. Kleefmateriaaleenheid voorzien van een basismateriaal, waarin lineaire perforaties continu op geschikte afstanden van elkaar vanuit ëên hoofdvlak van het basismateriaal naar het andere hoofdvlak daarvan zijn gevormd, een afscheurgedeelte zodanig is gevormd, dat een gedeelte van het basismateriaal via de perforaties kan worden afgescheurd, en lineaire scheurlijnen aanwezig zijn, die zich in het algemeen evenwijdig aan een scheurrichting van het afscheurgedeelte uitstrekken, en welke naast elkaar gelegen uiteinden van respectieve perforaties tussen de naast elkaar gelegen perforaties kruisen.
2. Kleefmateriaaleenheid volgens conclusie 1, geken- ; merkt door een eerste thermisch hechtende kunstharslaag, die aan ëën hoofdvlak van het basismateriaal is gevormd, en een de hechting vertragende laag, welke de hechtkracht van een eerste thermisch hechtende kunstharslaag reduceert teneinde de hechting daarvan te verzwakken, welke laag aan een oppervlak van de eerste thermisch hechtende kunstharslaag is gevormd, waarbij de perforaties zijn gevormd bij een gedeelte, waar de, de hechting vertragende laag is gevormd .
3. Kleefmateriaaleenheid volgens conclusie 1, gekenmerkt door een afschilmiddellaag, die tenminste op een gedeelte van ëën hoofdvlak van het basismateriaal is gevormd, en een eerste thermisch hechtende kunstharslaag, die op een oppervlak van de afschilmiddellaag is gevormd, waarbij de perforaties zijn gevormd bij een gedeelte, waar de afschilmiddellaag is gevormd.
4. Kleefmateriaaleenheid volgens conclusie 1, gekenmerkt door een onderdrukkingslaag met een onderdrukkings-vermogen, welke aan ëën hoofdvlak van het basismateriaal is gevormd, en een eerste thermisch hechtende kunstharslaag, welke op een gedeelte van een oppervlak van de onderdrukkingslaag is gevormd, waarbij de perforaties zijn gevormd bij een gedeelte, waarbij de onderdrukkingslaag is gevormd en de eerste thermisch hechtende kunstharslaag niet is gevormd.
5. Kleefmateriaaleenheid volgens conclusie 1, gekenmerkt door een grondlaag, die aan ëën hoofdvlak van het basismateriaal is gevormd en een eerste thermisch hechtende kunstharslaag, die aan een oppervlak van de grondlaag is gevormd, waarbij de perforaties zijn gevormd in een gedeelte, waar de eerste thermisch hechtende kunstharslaag is gevormd.
6. Kleefmateriaaleenheid volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de grondlaag is gevormd op een gedeelte van ëën hoofdvlak van het basismateriaal, de eerste thermisch hechtende kunstharslaag is gevormd op een vrijliggend gedeelte van het genoemde ene hoofdvlak van het basismateriaal en op een oppervlak van de grondlaag, waarbij de perforaties zijn gevormd bij een gedeelte, waar de grondlaag niet is gevormd.
7. Kleefmateriaaleenheid volgens conclusie 5, gekenmerkt door een tweede thermisch hechtende kunstharslaag met een sterke hechting, welke is gevormd op een gedeelte van een oppervlak van de eerste thermisch hechtende kunstharslaag, waarbij de perforaties zijn gevormd in een gedeelte, waar de tweede thermisch hechtende kunstharslaag niet is gevormd.
8. Kleefmateriaaleenheid volgens conclusie 1, gekenmerkt door een onderdrukkingslaag met een onderdrukkings-vermogen, die aan ëën hoofdvlak van het basismateriaal is gevormd, een afschilmiddellaag, welke is gevormd aan een oppervlak van de onderdrukkingslaag, een transparant materiaal, dat aan een oppervlak van de afschilmiddellaag is gevormd, en een eerste thermisch hechtende kunstharslaag, die aan een oppervlak van het transparante materiaal is gevormd, waarbij de perforaties zijn gevormd in een gedeelte, waarin de afschilmiddellaag is gevormd.
9. Briefkaart waarbij gebruik wordt gemaakt van een kleefmateriaaleenheid volgens conclusie 1, gekenmerkt door een briefkaartmateriaal, dat aan het basismateriaal is gehecht, waarbij het basismateriaal zodanig is gevormd, dat dit van het briefkaartmateriaal kan worden afgeschild.
10. Briefkaart volgens conclusie 9, gekenmerkt door een eerste thermisch hechtende kunstharslaag, die op éën hoofdvlak van het basismateriaal is gevormd, waarbij een sterk hechtend gedeelte, waarin het basismateriaal zich sterk hecht aan het briefkaartmateriaal, en een zwak hechtend gedeelte, waarin het basismateriaal zich zwak aan het briefkaartmateriaal hecht, zijn gevormd door de eerste thermisch hechtende kunstharslaag te smelten en gedeeltelijk met ten minste êên druk, verwarmingstemperatuur en verwarmingstijd, die onderling verschilllen, te beïnvloeden, waarbij de perforaties zijn gevormd bij een gedeelte, waarin het zwak hechtende gedeelte is gevormd.
Applications Claiming Priority (18)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
JP23130588A JPH0279077A (ja) | 1988-09-14 | 1988-09-14 | 貼着材 |
JP23130288 | 1988-09-14 | ||
JP23130988 | 1988-09-14 | ||
JP23130888A JPH0279082A (ja) | 1988-09-14 | 1988-09-14 | 貼着材 |
JP23131188A JP2814462B2 (ja) | 1988-09-14 | 1988-09-14 | はがき |
JP63231302A JP2641266B2 (ja) | 1988-09-14 | 1988-09-14 | 貼着材 |
JP23131088 | 1988-09-14 | ||
JP23130988A JPH0279081A (ja) | 1988-09-14 | 1988-09-14 | 貼着材 |
JP23131088A JPH0279080A (ja) | 1988-09-14 | 1988-09-14 | 貼着材 |
JP63231301A JP2650112B2 (ja) | 1988-09-14 | 1988-09-14 | 切り取り用被包材 |
JP23130688 | 1988-09-14 | ||
JP23130688A JPH0279078A (ja) | 1988-09-14 | 1988-09-14 | 貼着材 |
JP23131188 | 1988-09-14 | ||
JP23130788A JPH0279079A (ja) | 1988-09-14 | 1988-09-14 | 貼着材貼付済体 |
JP23130788 | 1988-09-14 | ||
JP23130188 | 1988-09-14 | ||
JP23130588 | 1988-09-14 | ||
JP23130888 | 1988-09-14 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL8902285A true NL8902285A (nl) | 1990-04-02 |
Family
ID=27577640
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL8902285A NL8902285A (nl) | 1988-09-14 | 1989-09-13 | Kleefmateriaalelement en briefkaart, waarin van dit element gebruik wordt gemaakt. |
Country Status (7)
Country | Link |
---|---|
KR (1) | KR900004526A (nl) |
AU (1) | AU4140289A (nl) |
DE (1) | DE3930477A1 (nl) |
FR (1) | FR2636270A1 (nl) |
GB (1) | GB2224465A (nl) |
LU (1) | LU87585A1 (nl) |
NL (1) | NL8902285A (nl) |
Families Citing this family (1)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE102009045026A1 (de) * | 2009-09-25 | 2011-03-31 | Henkel Ag & Co. Kgaa | Pigmentierte strahlenvernetzende Lacke |
Family Cites Families (2)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
GB2009673A (en) * | 1977-10-05 | 1979-06-20 | Marcoprint Of Boness Ltd | Lottery ticket |
US5000485A (en) * | 1987-09-18 | 1991-03-19 | Daimatsu Kagaku Kogyo Co., Ltd. | Postcard and its manufacturing method |
-
1989
- 1989-09-06 GB GB8920170A patent/GB2224465A/en not_active Withdrawn
- 1989-09-12 DE DE3930477A patent/DE3930477A1/de not_active Withdrawn
- 1989-09-12 KR KR1019890013297A patent/KR900004526A/ko not_active IP Right Cessation
- 1989-09-13 LU LU87585A patent/LU87585A1/fr unknown
- 1989-09-13 NL NL8902285A patent/NL8902285A/nl not_active Application Discontinuation
- 1989-09-14 AU AU41402/89A patent/AU4140289A/en not_active Abandoned
- 1989-09-14 FR FR8912033A patent/FR2636270A1/fr not_active Withdrawn
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
GB8920170D0 (en) | 1989-10-18 |
DE3930477A1 (de) | 1990-03-29 |
FR2636270A1 (fr) | 1990-03-16 |
LU87585A1 (fr) | 1990-02-07 |
GB2224465A (en) | 1990-05-09 |
AU4140289A (en) | 1990-03-22 |
KR900004526A (ko) | 1990-04-12 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US20040001930A1 (en) | Foldform label laminate | |
CA2158593C (en) | Label continuum and producing method thereof | |
EP0702344B1 (en) | Label continuum and producing method thereof | |
JPH0655878A (ja) | プリンター用タック紙とその製造方法 | |
US4938506A (en) | Postcard with revealable indicia and manufacturing method thereof | |
JP3076871B2 (ja) | シールラベルの製造方法 | |
NL8902285A (nl) | Kleefmateriaalelement en briefkaart, waarin van dit element gebruik wordt gemaakt. | |
JP2000075791A (ja) | ラベルおよびラベルの製造方法 | |
JP3415973B2 (ja) | ラベル連続体の製造方法 | |
JP2641266B2 (ja) | 貼着材 | |
JPH0825348B2 (ja) | くじ付き郵便はがきおよびその製法 | |
NL9020165A (nl) | Postkaart, en werkwijze voor het vervaardigen daarvan. | |
JP2814462B2 (ja) | はがき | |
JPH0825347B2 (ja) | 郵便はがきおよびその製法 | |
JPH0811470B2 (ja) | 郵便はがきおよびその製法 | |
JPH01294094A (ja) | はがきおよびその製法 | |
JPH03237177A (ja) | 貼着材 | |
JPH0279081A (ja) | 貼着材 | |
JPH01294095A (ja) | くじ付きはがきおよびその製法 | |
JPH02245395A (ja) | はがきおよびその製造方法 | |
NL9100250A (nl) | Kleefvel. | |
JPH01294092A (ja) | 貼着材貼付連続紙およびその製造方法 | |
NL9020378A (nl) | Briefkaart en vervaardigingswerkwijze daarvoor. | |
JPH03236997A (ja) | はがきおよびその製造方法 | |
NL8503509A (nl) | Werkwijze voor het vervaardigen van zelfklevende etiketten. |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
BV | The patent application has lapsed |