NL9100250A - Kleefvel. - Google Patents

Description

UITTREKSEL

Een kleefvel omvattende een basismateriaal; een na verhitting klevende harslaag, gevormd op één hoofdvlak van het basismateriaal, om het basismateriaal aan een te beplakken materiaal te plakken; en een kleefremmende fractie die gedis-pergeerd wordt gevormd op het oppervlak van de na verhitting klevende harslaag, om de kleefkracht te verminderen van de na verhitting klevende harslaag.

Volgens de onderhavige uitvinding is het klevende oppervlak dat geplakt moet worden op het te beplakken materiaal verdeeld in de blootgestelde fractie van de na verhitting klevende harslaag en de kleefremmende fractie om de kleefkracht van de na verhitting klevende harslaag te verminderen. Derhalve, wanneer het na verhitting klevende oppervlak geplakt is op het te beplakken materiaal, is de blootgestelde fractie van de na verhitting klevende harslaag stevig op het te beplakken materiaal geplakt terwijl de fractie die bedekt is met de kleefremmende fractie daar zwak aan geplakt is.

Titel: Kleefvel.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een kleefvel en meer in het bijzonder op een kleefvel dat bijvoorbeeld aan een briefkaart geplakt wordt om een gedeelte waarop informatie zoals een geheime inhoud, is gedrukt af te dekken. Aldus kan een ontvanger de informatie zien door het kleefvel van de briefkaart te pellen.

Recentelijk neemt het aantal briefkaarten met daarop geschreven een geheime inhoud zoals de bekendmaking van de balans van een bank, toe. Daarom is er een groeiende vraag naar de ontwikkeling van een kleefvel dat de geheime inhoud bedekt op een zodanige wijze dat de ontvanger deze met gemak ziet door het kleefvel van de briefkaart te trekken. Bijvoorbeeld volgens het kleefvel geopenbaard in de publicatie van het Japanse Gebruiksmodel No. 50-3789, kan de ontvanger de geheime inhoud zien door een deel van een kleefvel dat het gedeelte waarin een geheime inhoud geschreven is op de briefkaart bedekt, vrij te maken.

Echter om een deel van het kleefvel zoals geopenbaard in de publicatie van het Japanse Gebruiksmodel No. 50-3789 vrij te maken, is het noodzakelijk om een klevend oppervlak te vormen door droog kleefmiddel aan te brengen op het volledige oppervlak van het kleefvel en een losmaakmiddel bestaande uit zoiets als silicium op de briefkaart toe te passen. Daarom is een werkwijze voor het aanbrengen van het droge kleefmiddel op het kleefvel noodzakelijk en een werkwijze voor het aanbrengen van het losmaakmiddel op de briefkaart eveneens noodzakelijk. Bijgevolg leidt het gebruik van een dergelijk kleefvel tot een meer gecompliceerde vervaardiging en worden de vervaardigings-kosten dus hoog.

Het is derhalve een hoofddoel van de onderhavige uitvinding te voorzien in een kleefvel dat de noodzaak voor het uitvoeren van een oppervlaktebehandeling van een vel, bijvoorbeeld een briefkaart, elimineert, slechts verhitting vereist, informatie bedekt, en van een briefkaart kan worden afgetrokken door een ontvanger.

Een kleefvel volgens de onderhavige uitvinding omvat: een basismateriaal; een na verhitting klevende harslaag, gevormd op één hoofdoppervlak van het basismateriaal, om het basismateriaal op een te beplakken materiaal te plakken; en een kleefremmende fractie, gedispergeerd gevormd op het oppervlak van de na verhitting klevende harslaag, om de kleefkracht van de na verhitting klevende harslaag te verminderen.

Volgens de onderhavige uitvinding is het klevende oppervlak dat op het te beplakken materiaal moet worden geplakt verdeeld in een blootgestelde fractie van de na verhitting klevende harslaag en de kleefremmende fractie voor het verminderen van de kleefkracht van de na verhitting klevende harslaag. Daarom, wanneer het na verhitting klevende oppervlak op een te beplakken materiaal is geplakt, wordt de blootgestelde fractie van de na verhitting klevende harslaag sterk op het te beplakken materiaal geplakt, terwijl de fractie welke is bedekt met de kleefremmende fractie daaraan zwak hecht.

Volgens de uitvinding kan, aangezien een deel van het oppervlak van het kleefvel sterk aan het te beplakken materiaal hecht en een deel van het oppervlak daar zwak aan hecht, het kleefvel verhoudingsgewijs gemakkelijk van het te beplakken materiaal worden losgemaakt. Als consequentie wordt de informatie welke verschaft is op het hoofdoppervlak van het briefkaartmateriaal dat beplakt moet worden, bedekt met het kleefvel wanneer dit wordt afgegeven en een ontvanger kan de informatie zien door het kleefvel van de briefkaart af te pellen.

Verder wordt, vanwege de fractie die sterk hecht aan het briefkaartbasispapier, het kleefvel niet gemakkelijk losgemaakt van het briefkaartbasispapier.

De briefkaart die informatie die op het hoofdoppervlak van het briefkaartbasispapier geschreven is bedekt, kan verkregen worden door verhitten en kleven van het kleefvel aan het te beplakken materiaal zonder het basispapier te behandelen. Dat wil zeggen, dat slechts een verhitting vereist wordt bij de vervaardiging van de briefkaart. Daarom kan het kleefvel volgens de onderhavige uitvinding in een wijd gebied gebruikt worden.

Verder kan, aangezien het niet noodzakelijk is de briefkaart van het briefkaartbasispapier te behandelen, de vervaar-digingswerkwijze van het kleefpapier vergemakkelijkt worden. Daarom kan. eveneens de inrichting voor het plakken van het kleefvel aan het briefkaartbasispapier versimpeld worden.

Deze doelstellingen en andere doelstellingen, eigenschappen, aspecten en voordelen van de onderhavige uitvinding zullen duidelijk worden uit de volgende gedetailleerde beschrijving van de uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding wanneer deze in samenhang wordt genomen met de bijgaande tekeningen.

Fig. IA is een perspectivisch aanzicht dat een uitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding toont; fig. 1B is een dwarsdoorsnede die de hoofdfractie van het kleefvel getoond in fig. IA laat zien; fig. 2 is een illustratie die een voorbeeld van een inrichting voor het vervaardigen van de briefkaart getoond in de figuren IA en 1B laat zien; fig. 3A tot 3C zijn illustraties die een voorbeeld van een aanbrengwals van de inrichting getoond in fig. 2 laten zien; fig. 4 is een perspectivisch aanzicht dat een kleefvel laat zien voordat het aan een briefkaartbasisvel is geplakt; fig. 5 is een perspectivisch aanzicht dat het kleefvel laat zien wanneer het gevouwen en gehecht is aan het brief-kaartbasisvel; fig. 6A is een perspectivisch aanzicht dat het kleefvel laat zien wanneer het is losgemaakt van het briefkaartbasis-vel; fig. 7A is een perspectivisch aanzicht dat een andere uitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding laat zien; fig. 7B is een dwarsdoorsnede dat de hoofdfractie van het briefkaartbasispapier en het kleefvel getoond in fig. 7A laat zien; fig. 8A is een perspectivisch aanzicht dat weer een andere uitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding laat zien; fig. 8B is een dwarsdoorsnede die de hoofdfractie van het kleefvel getoond in fig. 8A laat zien; fig. 9 is een aanzicht dat een verdere uitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding laat zien; en fig. 10 is een aanzicht dat een modificatie van de uitvoeringsvorm getoond in fig. 9 laat zien.

Fig. IA is een perspectivisch aanzicht dat een kleefvel volgens een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding laat zien. Fig. 1B is een dwarsdoorsnede die de hoofdfractie van het kleefvel getoond in fig. IA laat zien.

Een briefkaart 10 omvat een briefkaartbasispapier 11 van dezelfde grootte als een briefkaart. Een geheime inhoud 11a zoals de balans van een bank wordt gevormd op het achter-oppervlak van het briefkaartbasispapier 11. Een kleefvel 12 wordt op het volledige achteroppervlak van het briefkaartbasispapier 11 geplakt. Volgens deze uitvoeringsvorm wordt het kleefvel 12 geïntegreerd met het briefkaartbasispapier 11, zodat het kleefvel 12 in breedterichting van één eind van het briefkaartbasispapier 11 uitsteekt en gevouwen wordt om geplakt te worden op het briefkaartbasispapier 11.

Het kleefvel 12 omvat een basismateriaal 14 dat in de breedterichting aan één eind van het briefkaartbasispapier 11 uitsteekt en daarmee geïntegreerd is. Het basismateriaal 14 bestaat uit een materiaal zoals papier of een synthetische harsfilm welke verhoudingsgewijs zacht is en met een schaar geknipt kan worden. Een onderdrukkingslaag 16 wordt gevormd op één hoofdoppervlak van het basismateriaal 14. De onderdruk-kingslaag 16 bestaat uit zilverinkt die stevig gedrukt is op het basismateriaal 14 of een filmblad zoals aluminiumfolie met een maskerende sterkte gehecht aan het basismateriaal 14 met een kleefmiddel.

De onderdrukkingslaag 16 heeft op het oppervlak daarvan bijvoorbeeld een loterijgedeelte 18 voor het drukken van wel of geen prijs op een loterijgedeelte 18.

De onderdrukkingslaag 16 heeft op het oppervlak daarvan een hittegevoelige kleefharslaag 20 gevormd door het oppervlak daarvan te bekleden met een hittegevoelige kleefhars door extrusie of het uitvoeren van gravure of zeefdruk met de hittegevoelige kleefhars opgelost in een oplosmiddel of gedispergeerd in water.

De hittegevoelige kleefharslaag 20 wordt gesmolten bij een temperatuur van bijvoorbeeld 100°C tot 200°C tot zij volledig hecht aan het briefkaartbasispapier 11.

Een kleefremmend gedeelte 22 wordt gedispergeerd gevormd op het oppervlak van de hittegevoelige kleefharslaag 20 om de kleefkracht van de hittegevoelige kleefharslaag 20 te verminderen. Volgens deze uitvoeringsvorm bestaat de kleefremmende fractie 22 uit 150 lijnen per inch gevormd in de lengterichting en breedterichting op het oppervlak van de hittegevoelige kleefharslaag 20. De kleefremmende fractie 22 kan lineair ofwel in de lengte of breedterichting gevormd worden op het oppervlak van de hittegevoelige kleefharslaag 20.

De kleefremmende fractie 22 wordt gevormd door drukken of bekleden van de hittegevoelige kleefharslaag 20 met een hars die kleverig wordt wanneer de hittegevoelige kleefharslaag 20 verhit wordt of met een hars die kleverig wordt bij een temperatuur hoger dan de temperatuur waarbij de hittegevoelige kleefharslaag 20 kleverig wordt.

Het is noodzakelijk dat de hittegevoelige kleefharslaag 20 en de kleefremmende fractie 22 transparant of half-transparant zijn om het loterijgedeelte 18 daardoorheen te zien. Maar het is niet noodzakelijk dat de hittegevoelige kleefharslaag 20 en de kleefremmende fractie 22 transparant zijn wanneer het loterijgedeelte 18 gevormd wordt op het oppervlak van de kleefremmende fractie 22.

Als voorbeeld van de kleefhars kunnen kleefmiddelen van de EVA-groep gekozen woeden. De samenstelling omvat een (ethyleen-vinylacetaat gecopolymeriseerde hars), kleefmiddel, was en anti-oxidant, waaraan soms een weekmaker en vulmiddel als adjuvans worden toegevoegd.

Als kleefmiddel worden genoemd glycerine van gedeeltelijk gehydrogeneerde kolofoniumhars, glycerine-ester van kolofoniumhars, met pentaerythritol gemodificeerde kolofoniumhars, petroleumhars, a-methylstyreen/vinyltolueencopolymeer, terpeenoliepolymeer en terpeen-fenolpolymeer, enz.

Als was worden gebruikt paraffinewas, microkristallijne was, laagmoleculair-gewicht-polyetheenwas, Fisher-Tropsch was, gietwas (caster wax), en gechloreerde paraffine, enz.

Als anti-oxidant worden genoemd verbindingen met een gehinderde fenolgroep, verbindingen met een salicylzuurgroep, verbindingen met een benzofenongroep verbindingen met een benzotriazoolgroep, verbindingen met een fosforgroep, verbindingen met een zwavelgroep, verbindingen met een organo-metaalgroep, enz.

Als aanklevende harsen anders dan de voornoemde voorbeelden, worden genoemd polyetheen, ethyleen-ethylacrylaat gecopolymeriseerde hars, ethyleen-acrylzuur gecopolymeriseerde hars, ethyleen-methylacrylaat gecopolymeriseerde hars, ethyleen-methylmethylacrylaat gecopolymeriseerde hars, ethyleen-methylmethacrylaat, ethyleen-methacrylzuur gecopolymeriseerde hars, ionomeerhars (inonomer resin), polymethyl-penteenhars, ethyleen-vinylalcohol gecopolymeriseerde hars, vinylideenchloridehars, vinylchloride-vinylacetaat gecopolymeriseerde hars, polyamidehars, styreen-acrylzuur gecopolymeriseerde hars, polystyreenhars, polyacrylzuur gecopolymeriseerde hars, polyesterhars, polyurethaanhars, wassen, enz. Wanneer gedrukt of bekleed wordt, kunnen deze harsen geschikt worden gebruikt als zij verhit of opgelost worden in een oplosmiddel of gedispergeerd zijn in water.

Als voorbeeld van de kleefremmende laag 22 worden materialen gekozen die kleverigheid vertonen bij de hogere tempe- ratuur dan de na verhitting klevende hars of die helemaal niet kleven.

Bijvoorbeeld kan een inkt gekozen worden die uithardt met behulp van ultraviolette stralen. De ultraviolet uithardende inkt omvat een kleurmiddel, pre-polymeer, monomeer, licht-initiator, sensibilisator en additieven. Als pre-polymeer gebruikt men epoxyacrylaat, polyolacrylaat, polyesteracrylaat, polyetheracrylaat, onverzadigde polyester, kationogene polymer iseerbare hars, melamineacrylaat, onverzadigd polybuta-dieen, drogende olieacrylaat en siliciumacrylaat.

Als monomeer, past men toe monofunctionele acrylaten zoals 2-ethylacrylaat, 2-hydroxyethylacrylaat, 2-hydroxy-propylacrylaat en 2-hydroxyethylmethacrylaat en bifunctionele acrylaten zoals 1,3-butaandioldiacrylaat, 1,4-butaandiol-diacrylaat, 1,6-hexaandioldiacrylaat, diethyleenglycoldi-acrylaat, neopentilglycoldiacrylaat, polyethyleenglycol #400 diacrylaat, hydroxybivalinezuurester-neobenzylglycoldiacry-laat, diethyleenglycoldimethacrylaat eh polyethyleenglycol-diacrylaat, diethyleenglycoldimethacrylaat en polyethyleenglycol #200 dimethacrylaat, enz. en multifunctionele acrylaten zoals trimethylolpropaan-triacrylaat, pentaerythritol-triacry-laat, trimethylolpropaan-trimethacrylaat, trimethylolethaan-trimethacrylaat, tetramethylolmethaan-tetraacrylaat, dipenta-erythritolhexacrylaat, enz. Voorts kunnen, vinylether, itacon-zuurester en N-vinylpyrrolidon gebruikt worden.

Als lichtinitiators worden genoemd biacetyl, acetofenon, benzofenon, Michler's keton, benzyl, benzoïne, benzoïneiso-butylether, benzyldimethylketaal, tetramethylthiuramsulfide, azobisisobutylnitril, benzoylperoxide, 1-hydroxycyclohexy-fenylketon, a-hydroxyisobutylfenon, p-isopropyl-a-hydroxy-isobutylfenon, enz., in het bijzonder worden benzofenon en zijn derivaten gebruikt.

Als sensibilisatoren gebruikt men alifatische aminen zoals n-butylamine, di-n-butylamine, triethylamine, diethyl-aminoethylmethacrylaat, enz., heterocyclische stikstofverbindingen zoals aminen met een aromatische groep, piperizine, enz. zwavelverbindingen zoals allylgroep, O-tolythioureum, natriumdiethyldithiofosfaat, oplosbare zouten van aromatische sulfinische zuren, enz., fosforverbindingen zoals N,N-digesub-stitueerd-p-aminobenzonitrideverbindingen, tri-n-butylfosfine, natriumdiethylthiofosfaat, enz. en stikstofverbindingen zoals Michler's keton, N-nitrosohydroxylaminederivaten, oxazoline-verbindingen, enz. en chloorverbindingen zoals koolstoftetra-chloride, hexachloorethaan, enz.

Als additieven worden genoemd anti-nevelmiddel, smeermiddel, anti-oxidant, droogmiddel, bevochtigingsmiddel, was, enz.

Als kleurmiddelen past men toe een organisch pigment, lichaamspigment, carbon black, titaandioxide, metaalpoeder, enz.

De werkwijze voor het vervaardigen van de briefkaart wordt hieronder beschreven.

Ten eerste worden het briefkaartbasispapier 11 en een continu vel 10a dat gebruikt wordt als het basismateriaal 14 van het kleefvel 12 vervaardigd. Het briefkaartbasispapier 11 en het basismateriaal 14 worden continu gevormd in de breedte-richting van het continue vel 10a. Overeenkomstig is de breed-tegewijze lengte van het continue vel 10a de totale breedte van het briefkaartbasispapier 11 en het basismateriaal 14.

De onderdrukkingslaag 16 wordt gevormd door printen of bekleden van één hoofdoppervlak van het basismateriaal 14 van het continue vel 10a met zilverinkt in vast zilver, waarbij een conventionele drukmethode, bijvoorbeeld offsetdrukken wordt gebruikt.

Vervolgens wordt het loterijgedeelte 18 gevormd door drukken van woorden zoals succes, pech, en een loterijnummer op het oppervlak van de onderdrukkingslaag 16.

Als getoond in fig. 2 wordt het opgerolde continue vel 10a met de onderdrukkingslaag 16 daarop gevormd opgestapeld op een opslagrol 32 van een inrichting 30 voor het vervaardigen van het kleefvel 12.

Een eind van het continue vel 10a dat op de opslagrol 32 zit, wordt ontrold en naar een toedieninrichting 34 geleid voor het aanbrengen van een na verhitting klevende hars.

De na verhitting klevende hars-aanbrenginrichting 34 bedrukt of bekleedt het oppervlak van de onderdrukkingslaag 16 met de na verhitting klevende hars 20a bestaande uit een copolymeer van etheen en vinylacetaat. Tijdens dit bedrukken of bekleden wordt de na verhitting klevende hars 20a tot een geschikte temperatuur verhit.

Daarna wordt het continue vel 10a naar een droger 36 geleid omvattende een inrichting voor het uitblazen van koude lucht om de na verhitting klevende hars 20a te drogen. Aldus wordt de hittegevoelige kleefharslaag 20 gevormd.

Vervolgens wordt het continue vel 10a naar een inrichting 40 geleid voor het aanbrengen van een kleefremmer 22a op het continue vel 10a.

De inrichting 40 voor het aanbrengen van de kleefremmer omvat een kleefremmer-aanbrengende wals 40a met een geroosterd reliëf op het oppervlak daarvan. De kleefremmer-aanbrengende wals 40a wordt als volgt gevormd:

Zoals getoond in fig. 3A wordt een fotogevoelige harslaag 42b gehecht aan één hoofdoppervlak van een metalen plaat 42a.

Zoals getoond in fig. 3B wordt op het oppervlak van de fotogevoelige harslaag 42b het als de concaven van een reliëf te vormen gedeelte bedekt met een maskerend materiaal 43 bestaande uit een materiaal waarin ultraviolette stralen nauwelijks kunnen doordringen. In dit geval worden geroosterde lijnen gevormd. Het aantal lijnen ligt in het gebied van 75 tot 175 per inch. Bij voorkeur worden puntjes gemaskeerd in een percentage van 40 op een kleefinrichting 50. Bij voorkeur wordt de combinatie van het aantal lijnen en puntjes bepaald afhankelijk van het smeltpunt van een na verhitting klevende hars welke de hittegevoelige kleefharslaag 20 vormt en een temperatuur waarbij de hittegevoelige kleefharslaag 20 aan het basismateriaal 14 wordt gehecht.

Op het oppervlak van de fotogevoelige harslaag 42b wordt het gedeelte dat gevormd moet worden als de convex van het reliëf bestraald met ultraviolette stralen om ze uit te harden.

Vervolgens wordt het gedeelte bedekt met het maskerende materiaal 43 van de fotogevoelige harslaag 42b uitgewassen met een oplosmiddel onder vorming van het reliëf als getoond in fig. 3C. Het reliëf wordt rond een wals gerold. Vervolgens wordt de kleefremmer-aanbrengende wals 40a gevormd.

Derhalve brengt de kleefremmer-aanbrengende inrichting 40 de kleefremmer 22a op de hittegevoelige kleefharslaag 20 zodat een roosterpatroon of een geruit patroon bestaande uit vierkanten of rechthoeken wordt gevormd op de hittegevoelige kleefharslaag 20. In plaats van de kleefremmer-aanbrengende inrichting 40 kunnen de volgende drukinrichtingen worden gebruikt: typografie, gravure, zeefdruk en offsetdruk.

Volgens de volgende combinatie kan een geschikte losmaak-kracht verkregen worden.

Uitvoerings- Smeltviscositeit Kleef- Geschikt vorm hete-smelt kleef- temperatuur aantal lijnen middel (180°C) en puntjes 1 4600 cps 155°C lijnen: 100 puntjes: 50% 2 1900 cps 150°C lijnen: 133 puntjes: 50%

Daarna wordt het continue vel 10a naar een uithardings-inrichting 44 geleid. Volgens deze uitvoeringsvorm wordt een hogedrukkwiklamp gebruikt om de kleefremmer 22 te bestralen met een hoeveelheid van 160 W/cm per seconde.

Zoals getoond in fig. 4 heeft het continue vel 10a de volgende lagen gevormd op het hoofdoppervlak van het basis materiaal 14: de onderdrukkingslaag 16, de hittegevoelige kleefharslaag 20, en de kleefremmende fractie 22. Aldus wordt kleefvel 12 gevormd.

Het continue vel 10a wordt vervolgens naar een kleef-inrichting 50 geleid voor het kleven van het kleefvel 12 op het briefkaartbasispapier 11. Op dit moment is het noodzakelijk, om de geheime inhoud 11a zoals de balans van een bank gevormd op het achteroppervlak van het briefkaartbasispapier 11 te bedekken met het kleefvel 12, om vooraf een geschikte letter op een geschikte plaats op het briefkaartbasispapier 11 te drukken, bijvoorbeeld de onderste kolom van het achteroppervlak daarvan. Het is eveneens noodzakelijk om van tevoren het loterijgedeelte te vormen op een gedeelte dat bedekt moet worden met het kleefvel 12 door het vormen van het loterijgedeelte op het briefkaartbasispapier 11.

Bij het plakken het briefkaartbasispapier 11 op het kleefvel 12, zoals getoond in fig. 5, wordt de rand tussen het kleefvel 12 en het briefkaartbasispapier 11 gevouwen om het briefkaartbasispapier 11 te lamineren op het kleefvel 12. Vervolgens wordt de blootgestelde fractie van de hittegevoelige kleefharslaag 20 en het gedeelte daarvan onder de kleefremmende fractie 22 verhit onder druk om de hittegevoelige kleefharslaag 20 te activeren met behulp van een verhittende wals. Aldus wordt het kleefvel 12 op het oppervlak van het briefkaartbasispapier 11 geplakt. Het vel dat aldus wordt gevormd, wordt in een geschikte grootte gesneden onder vorming van de briefkaart 10.

In het kleefvel 12 van de briefkaart 10 wordt het blootgestelde gedeelte van de hittegevoelige kleefharslaag 20 sterk gehecht aan het briefkaartbasispapier 11, terwijl het gedeelte dat bedekt is met de kleefremmende fractie 22 zwak aan het briefkaartbasispapier 11 hecht. Aldus zoals getoond in de fig. 6A en 6B, kan het kleefvel 12 gemakkelijk losgemaakt worden van het briefkaartbasispapier 11 om de geheime inhoud 11a en het loterijgedeelte 18 te zien.

Omdat de blootgestelde fractie van het kleefvel 12 van de hittegevoelige kleefharslaag 20 sterk gehecht is aan het briefkaartbasispapier 11, wordt het kleefvel 12 niet gemakkelijk losgelaten van het briefkaartbasispapier 11.

Volgens deze uitvoeringsvorm wordt het opgerolde, continue vel 10a gekozen als materiaal van het briefkaartbasis-papier 11 en het basismateriaal 14, maar een materiaal bestaande uit separate vellen kan eveneens gebruikt worden.

Een beeld geschikte voor de briefkaart kan gedrukt worden op het oppervlak van het basismateriaal 14. Bijvoorbeeld wanneer het basismateriaal 14 continu is, kan een teken zoals een pijl voor het detecteren van een aanvoerlijn van het basismateriaal 14 daarop gedrukt worden in de schaduw van Indische inkt.

In de bovengenoemde uitvoeringsvorm is het kleefremmende gedeelte 22 in roostervorm, maar het kan eveneens bestaan uit puntjes die in de lengte- en breedterichting zijn geplaatst.

Volgens de onderhavige uitvinding wordt het klevende oppervlak dat op het briefkaartbasispapier geplakt moet worden verdeeld in het blootgestelde gedeelte van de na verhitting klevende harslaag en de kleefremmende fractie voor het verminderen van de kleefkracht van de na verhitting klevende harslaag. Daarom, wanneer het na verhitting plakkende vlak op het briefkaartbasispapier wordt geplakt, wordt de blootgestelde fractie van de na verhitting klevende harslaag sterk aan het briefkaartbasispapier geplakt terwijl het gedeelte bedekt met de kleefremmende fractie zwak daaraan gebonden wordt.

Volgens de onderhavige uitvinding wordt een deel van het oppervlak van het kleefvel sterk aan het briefkaartbasispapier gehecht en een deel van het oppervlak zwak daaraan gehecht. Daarom kan het kleefvel verhoudingsgewijs gemakkelijk los worden gemaakt van het briefkaartbasispapier. De informatie gedrukt op het hoofdoppervlak van het briefkaartbasispapier kan dan worden gezien.

Verder, vanwege de fractie die sterk hecht aan het briefkaartbasispapier, wordt het kleefvel niet gemakkelijk losgelaten van het briefkaartbasispapier.

De briefkaart kan verkregen worden door verhitten en hechten van het kleefvel aan het briefkaartbasispapier zonder dat het briefkaartbasispapier behandeld moet worden. Dat wil zeggen dat slechts verhitting vereist is bij het vervaardigen van de briefkaart. Daarom kan het kleefvel volgens de onderhavige uitvinding gebruikt worden in een wijd gebied.

Verder, omdat het onnodig is om het briefkaartbasispapier te behandelen, kan de vervaardigingswerkwijze voor het kleef-papier versimpeld worden. Daarom kan eveneens de inrichting voor het kleven van het kleefvel aan het briefkaartbasispapier versimpeld worden.

Fig. 7A is een perspectivisch aanzicht dat een andere uitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding toont.

Fig. 7B is een dwarsdoorsnede die het hoofdgedeelte van het briefkaartbasispapier en het kleefvel getoond in fig. 7A laat zien.

Volgens deze uitvoeringsvorm strekt kleefvel 12 zich over het onderste eind van het briefkaartbasispapier 11 uit en is het op het onderste gedeelte daarvan vastgeplakt. Dat wil zeggen dat het kleefvel 12 van een van de randen kan uitsteken en op het oppervlak van het briefkaartbasispapier 11 kan plakken.

Fig. 8A is een perspectivisch aanzicht van weer een andere uitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding.

Fig. 8B is een dwarsdoorsnede die het hoofdoppervlak van het briefkaartbasispapier en het kleefvel als getoond in fig. 8A laat zien.

Volgens deze uitvoeringsvorm is het kleefvel 12 niet continu van het briefkaartbasispapier 11 in de breedterichting van het continue vel 10a en is het geplakt op het oppervlak van het briefkaartbasispapier 11. Dat wil zeggen dat het mogelijk is om kleefvel 12 zo te vormen dat kleefvel 12 en briefkaartbasispapier 11 niet continu zijn.

In elke uitvoeringsvorm die hierboven beschreven is kunnen kniplijnen gevormd worden langs de omtrek van het plak-vel. Als resultaat wordt slechts het centrale gedeelte van het kleefpapier van het briefkaartbasispapier 11 getrokken. Zoals getoond in fig. 9 kan het centrale gedeelte van het kleef-vel 12 gemakkelijk van het briefkaartbasispapier 11 getrokken worden door een kniplijn 24 aan te brengen van een recht kniplijngedeelte 24a en een circulair boogkniplijngedeelte 24b zodat kniplijnen 24 naast elkaar gedeeltelijk overlappen met elkaar in een richting waarin het kleefvel 12 weggetrokken moet worden. Om het centrale gedeelte van het kleefvel 12 gemakkelijk weg te trekken kan het basismateriaal 14 diagonaal gevormd worden, zodat de aangrenzende kniplijnen 24 elkaar overlappen in de richting waarin het kleefvel 12 weg wordt getrokken, zoals getoond in fig. 10.

Volgens de briefkaarten als getoond in fig. 9 en 10, wanneer het kleefvel 12 in de richting als getoond door een zwarte pijl wordt weggetrokken, wordt het kleefvel 12 tussen aangrenzende kniplijnen 24 getrokken zoals getoond door de pijlen aangegeven met één-puntjesketenlijnen. Daardoor wordt kleefvel 12 omringd door kniplijnen 24 van het briefkaartbasispapier 11 afgepeld.

Hoewel de onderhavige uitvinding in detail beschreven en geïllustreerd is, zal het duidelijk zijn dat dit gedaan is bij wijze van illustratie en voorbeeld en dat dit niet is gebeurd bij wijze van beperking, waarbij de geest en het bereik van de onderhavige uitvinding slechts beperkt wordt door de aanhangige conclusies.

Claims (12)

1. Een kleefvel omvattende: een basismateriaal; een na verhitting klevende harslaag, gevormd op één hoofdvlak van het basismateriaal, voor het vastplakken van het basismateriaal aan een te beplakken materiaal; en een kleefremmend gedeelte, gedispergeerd gevormd op het oppervlak van de na verhitting klevende harslaag, voor het verminderen van de kleefkracht van de na verhitting klevende harslaag.

2. Kleefvel volgens conclusie 1, waarbij het basismateriaal bestaat uit een materiaal dat relatief zacht is en geknipt kan worden.

3. Kleefvel volgens conclusie 2, waarbij het basismateriaal uit papier bestaat.

4. Kleefvel volgens conclusie 1, waarbij het basismateriaal een onderdrukkingslaag bezit die is gevormd op één hoofdvlak daarvan.

5. Kleefvel volgens conclusie 4, waarbij de onderdrukkingslaag gevormd wordt door vast bedrukken met zilverinkt.

6. Kleefvel volgens conclusie 1, waarbij de na verhitting klevende harslaag bestaat uit een kleefmiddel van de EVA-groep, dat op de onderdrukkingslaag is aangebracht.

7. Kleefvel volgens conclusie 1, waarbij het kleefremmende gedeelte gevormd wordt door bedrukken of bekleden van de na verhitting klevende harslaag met een hars welke kleverig wordt wanneer de na verhitting klevende harslaag wordt verhit.

8. Kleefvel volgens conclusie 1, waarbij het kleefremmende gedeelte gevormd wordt door bedrukken of bekleden van de na verhitting klevende harslaag met een hars welke kleverig wordt bij een temperatuur hoger dan de temperatuur waarbij de hitte-gevoelige kleefharslaag kleverig wordt.

9. Kleefvel volgens conclusie 1, waarbij het kleefremmende gedeelte uit een inkt bestaat, welke uithardt door ultra- violette stralen en op de na verhitting kleverige harslaag wordt gedrukt of aangebracht.

10. Kleefvel volgens conclusie 1, waarbij een briefkaart-basispapier gekozen wordt als het te beplakken materiaal.

11. Kleefvel volgens conclusie 1, waarbij een briefkaart-basispapier, dat geïntegreerd is met het basismateriaal, gekozen wordt als het te beplakken materiaal.

12. Kleefvel volgens conclusie 4, waarbij een loterijgedeelte gevormd wordt op het oppervlak van de onderdrukkingslaag.