NL8600795A

NL8600795A - Met een trekdeksel aan een sleper te hangen landbouwmachine.

Info

Publication number: NL8600795A
Application number: NL8600795A
Authority: NL
Original assignee: Claas Saulgau Gmbh
Priority date: 1985-03-27
Filing date: 1986-03-27
Publication date: 1986-10-16
Also published as: GB8607232D0; DE3511099C2; DE3511099A1; GB2173382B; GB2173382A

Description

r - - f -1- VO 8068

Met een trekdeksel aan een sleper te hangen landbouwmachine.

De uitvinding betreft landbouwmachines met om vertikale assen zwenkbare loopwielen, waarvan voor bepaalde rijstanden van de machine er tenminste een in verschillende zwenkstanden vastzetbaar is, alsmede met een star op het machineframe aangesloten trekdissel, 5 waarmede deze op een sleper om een vertikale as vrij zwenkbaar kan worden aangesloten. Uitvoeringsvormen van dit type zijn veelal bekend.

Een voorbeeld hiertoe toont het Amerikaanse octrooischrift 3.059.403.

De loopwielen zijn hier met vertikale assen in lagerhuizen van het machineframe gelagerd en door een bij elk loopwiel behorende hefboom-10 inrichting in horizontale vlakken verzwenk - en in verschillende standen vastzetbaar. Daardoor kan de machine bij het werken op het veld in verschillende schuine standen ten opzichte van de rijrichting van de sleper en voor het transport over de weg in een schuine stand achter de sleper met kleine transportbreedte gebracht worden. Bij het werken 15 op hellingen is het mogelijk, door dienovereenkomstig schuinstellen van de loopwielen ten opzichte van de rijrichting het wegglijden van de machine te vermijden. Nadelig hierbij is echter, dat bij elke verandering van de helling en na elk wenden aan de rand van het veld, wanneer in tegengestelde richting gewerkt moet worden, de bestuurder 20 van de sleper moet uitstappen en met de hefboominrichtingen de loopwielen opnieuw instellen. Het steeds uit en instappen, vereist veel kracht en het dikwijls verstellen met de hand van de loopwielen veel tijd.

Bij landbouwmachines, bijv. cirkelmaaimachines, met als grond-25 steunen dienende loopwielen, welke voor de hoogteverstelling van de machine door daarop aangrijpende, ten opzichte van het machineframe in vertikale richting beweegbaar zijn, zoals bijv. uit het Duitse octrooischrift 2.447.424 blijkt, is het schuinstellen van de machine in de werkstand, waarin deze zijdelings achter de sleper werkt, niet 30 mogelijk. Voor de transportstand over de weg van de machine achter de sleper is hier de trekdissel aan het machineframe in een horizontaal vlak verzwenk - en vastzetbaar aangesloten, waardoor in deze stand de machine evenals in de werkstand een stand dwars op de rijrichting van de sleper inneemt. Voor het transport zo ook voor het wenden aan Λ : 0 g

X -4·» XJ

-2- '•S' * de rand van het veld kan de machine door zwenkbaar aan het machine frame gelagerde loopwielen van de grond gelicht en in deze stand vastgezet worden. Het zwenkenvindt hierbij plaats door op de loopwieldragers aangrijpende hydraulische hefcylinders.

5 Bovendien kan in neergelaten werkstand van de machine, wanneer de hefcylinders drukloos zijn, door een veerconstructie tussen machineframe en loopwieldragers de druk van de werktuigen op de grond verminderd worden. Nadelig bij deze uitvoeringen is, dat de machine bij transport over de weg een grote transportbreedte heeft 10 en dat bij het werken op hellingen geen mogelijkheid bestaat, door een dienovereenkomstige schuine stand van de loopwielen ten opzichte van de rijrichting het wegglijden van de machine te vermijden.

Doel van de uitvinding is het werken met machines van het boven omschreven type zodanig te verbeteren, dat door besparen van 15 tijd en kracht voor de bedienende persoon een werken op hellingen zonder wegglijden van de machine alsmede een omstelling van een werkstand in een transportstand over de weg met weinig transportbreedte van de machine mogelijk is. Tijdens het werken moet de machine in een bocht zodanig op zijdelingse afstand van de sleper ingesteld kunnen worden, 20 dat deze steeds een optimale stand ten opzichte van de te bewerken oogst heeft. Volgens de uitvinding wordt dit door enkele maatregelen bereikt.

Volgens een eerste uitvoeringsvorm zijn de de rijstand bepalende loopwielen door hydraulische, pneumatische of elektrische 25 middelen vanuit de zitplaats van de sleper traploos verzwenk - en vastzetbaar·

Een tweede mogelijkheid is, dat de loopwielen met hun ver-stelmiddelen door hydraulische, pneumatische of elektrische middelen vanuit de zitplaats van de sleper om een nagenoeg loodrechte as trap-30 loos verzwenk- en vastzetbaar zijn.

Een derde mogelijkheid is, dat de uitleggers en hun verstel-middelen in aan het machineframe gelagerde vertikale zwenkassen schar-nierbaar zijn, welke voor verschillende rijstanden van de machine door hydraulische, pneumatische of elektrische middelen vanuit de 35 zitplaats van de sleper traploos verzwenk- en vastzetbaar zijn.

Een vierde mogelijkheid is, dat de uitleggers en hun verstel- ·" » -3- middelen aan vertikale zwenkassen scharnierbaar zijn, welke in aan het machineframe om dwars ten opzichte van de rijrichting liggende assen zwenkbare lagerhuizen gelagerd zijn, waarbij de veerelementen aan de lagerhuizen direkt aangrijpen en de vertikale zwenkassen door 5 op de legerbuizen gesteunde hydraulische, pneumatische of elektrische middelen vanuit de zitplaats van de sleper traploos verzwenk- en vastzetbaar zijn.

In de tekening is een uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding schematisch weergegeven en wordt in hiet hierna volgende beschreven.

10 In de tekening toont: figuur 1 een bovenaanzicht van een aan een sleper gehangen landbouwmachine volgens de uitvinding in de werkstand en gestippeld getekend in de transportstand, figuur 2 de machine volgens figuur 1 eveneens in bovenaanzicht 15 doch met meer details, figuur 3 een landbouwmachine volgens figuur 2 in zijaanzicht en figuur 4 een schematische voorstelling, hoe de hydraulische cylinders voor de hoogteverstelling van de machine met elkaar ge-20 koppeld zijn.

De als cirkelmaaiwerk met meerdere om vertikale assen draaiend aangedreven messen 1 uitgevoerde landbouwmachine is door een star met zijn machineframe 2 verbonden trekdissel 3 aan de akkerrail 4 van een sleper 5 om een vertikale as 6 vrij zwenkbaar aangesloten en 25 door loopwielen 7,8 op de grond gesteund.

De loopwielen 7,8 zijn aan uitleggers 9, 10 vrij draaibaar gelagerd, welke voor een hoogteinstelling van de machine door hydraulische cylinders 11, 12 om dwars op de rijrichting liggende assen 13, 14 vertikaal zwenk- en vastzetbaar zijn. De assen 13, 14 zijn aan het 30 ondereinde van vertikale zwenkassen 15, 16 aangebracht, welke voor verschillende rijstanden van de machine ten opzichte van de rijrichting van de sleper door hydraulische cylinders 17, 18 in vertikale lagerhuizen 19, 20 zwenk- en vastzetbaar zijn. De lagerhuizen 19, 20 zijn door met deze verbonden flenzen 21, 22 aan bussen 23, 24 bevestigd, 35 welke met een einde in een dwars op de rijrichting liggende buis 25 van het machineframe 2 zwenkbaar gelagerd zijn. Door de bussen 23, 24 %

. . . J

-4- * « ΐ zijn torsieveerstaven 36, 37 gevoerd, welke met hun binneneinde in de buis 25 van het machineframe 2 draailngsvast gehouden en met hun buiten-einden met hefbomen 26, 27 verbonden zijn, welke door aan hun vrije einde gelegen stelschroeven 28, 29 in consoles 38, 39 in de 5 flenzen 21, 22 met voorafbepaald draaimoment van de torsieveerstaven 36, 37, dat door de stelschroeven instelbaar is, zijn vastgehouden.

Het draaimoment is daarbij zodanig gekozen, dat de messen 1 tijdens het werken van de machine slechts met geringe druk op de grond liggen en aldus oneffenheden van de grond gemakkelijk kunnen volgen. Voor het 10 ondersteunen van de torsieveerstaven 36, 37 aan hun buiteneinden zijn de daarmee verbonden hefbomen 26, 27 door een naaf in de bussen 23, 24 zwenkbaar gelagerd.

De zwenkmogelijkheid van de vertikale lagerhuizen 19, 20 om horizontale assen 23, 24 in het machineframe 2 is door aanslagen 15 (niet weergegeven) begrensd. Daardoor is een aanpassing van het machineframe 2 aan oneffenheden van de grond weliswaar mogelijk, daarenboven echter een bepaalde vertikale stand van het machineframe 2 ten opzichte van de lagerhuizen 19, 20 en dus ten opzichte van het rijwerk bij de werkzame en opgerichte stand van de machine mogelijk.

20 De hydraulische cylinders 17, 18 zijn aan hefbomen 30, 31 van de vertikale zwenkassen 15, 16 scharnierbaar en met hun andere einde aan met de legerbuizen 19, 20 verbonden uitlegarmen 32, 33 gesteund. De hydraulische cylinders 17, 18 zijn dubbel werkende hef-cylinders, welke, zoals uit figuur 2 blijkt, hydraulisch in ^rallel 25 schakeling met elkaar gekoppeld en voor verschillende horizontale zwenk-standen van de loopwielen 7, 8 ten opzichte van de machine door hydraulische verbindingen vanuit de zitplaats van de sleper bestuurbaar zijn.

De voor de hoogte-verstelling van de machine aanwezige hy-30 draulische cylinders 11, 12 zijn met hun ene einde aan de uitleggers 9, 10 van de loopwielen 7, 8 scharnierend bevestigd en met hun andere einde aan met het boveneinde van de vertikale zwenkassen 15, 16 bevestigde uitlegarmen 34, 35 gesteund. Zoals uit figuur 4 blijkt, is de hydraulische cylinder 11 als dubbelwerkende en de hydraulische cy-35 linder 12 als enkel werkende hefcylinder uitgevoerd en beide zijn hydraulisch in serieschakeling met elkaar gekoppeld en eveneens via hydraulische verbindingen vanuit de zitplaats van de sleper bestuurbaar.

' · *· J

; • I · 1

Claims

1. Landbouwmachine met om vertikale assen zwenkbare loopwielen, waarvan voor bepaalde rijstanden van de machine er tenminste een in verschillende zwenkstanden vastzetbaar is, alsmede met een 5 star op het machineframe aangesloten trekdissel, waarmede deze op een sleper om een vertikale as vrij zwenkbaar kan worden aangesloten, met het kenmerk, dat de de rijstand bepalende loopwielen (7, 8} door hydraulische, pneumatische of elektrische middelen vanuit de zitplaats van de sleper traploos verzwenk- en vastzetbaar zijn. 10

2. Mét-:een trekdissel aan een sleper te hangen landbouw machine, bijv. cirkelmaaimachine, met als grondsteunen dienende loopwielen, welke voor de hoogteverstelling van de machine door daarop aangrijpende ten opzichte van het machineframe in vertikale richting beweegbaar zijn, om dwars op de rijrichting liggende assen vertikaal 15 zwenkbare uitleggers gelagerd zijn, waarop verstelmiddelen aangrijpen, met het kenmerk, dat de loopiwielen (7, 8) met hun verstelmiddelen (11, 12} door hydraulische, pneumatische of elektrische middelen vanuit de zitplaats van de sleper om een nagenoeg loodrechte as (15, 16) traploos verzwenk- en vastzetbaar zijn.

3. Met een trekdissel uit een sleper te hangen landbouwma chine, bijv. cirkelmaaimachine, met als grondsteunen dienende loopwielen, welke voor de hoogteverstelling van de machine aan, aan het machineframe om dwars op de rijrichting liggende assen vertikaal zwenkbare uitleggers gelagerd zijn, waarop verstelmiddelen aangrijpen, 25 met het kenmerk, dat de uitleggers (9, 10) en hun verstelmiddelen (11,12) in aan het machineframe (2) gelagerde vertikale zwenkassen (15, 16) scharnierend zijn, welke voor verschillende rijstanden van de machine door hydraulische, pneumatische of elektrische middelen vanuit de zitplaats van de sleper traploos verzwenk- en vastzetbaar 30 zijn.

4. Met een trekdissel aan een sleper te hangen landbouwmachine, bijv. cirkelmaaiwerk met als bodemsteunen dienende loopwielen, welke voor de hoogteverstelling van de machine aan het machineframe om dwars op de rijrichting liggende assen vertikaal zwenkbare uit-35 leggers gelagerd zijn, waarop verstelmiddelen alsmede veerelementen aangrijpen, waarvan de kracht tegengesteld is aan het gewicht van het · Λ · * . ) -6- w * machineframe om in de werkstand de druk op de arbeidswerktuigen op de grond te verminderen, met het kenmerk, dat de uitleggers (9, 10) en hun verstelmiddelen (11, 12) in vertikale zwenkassen (15, 16) scharnierend zijn, welke in aan het machineframe (2) om dwars op de 5 rijrichting liggende assen (23, 24) zwenkbare lagerhuizen (19, 20) gelagerd zijn, waarbij de veerelementen (36, 37) direkt op de lagerhuizen (19, 20) aangrijpen en de vertikale zwenkassen (15, 16) via op de lagerhuizen (19, 20) gesteunde hydraulische, pneumatische of elektrische middelen vanuit de zitplaats op de sleper traploos 10 zwenk- en vastzetbaar zijn.

5. Landbouwmachine volgens conclusies 1-4, met het kenmerk, dat bij gebruik van hydraulische middelen de vertikale zwenkassen (15, 16) door daarop aangrijpende hydraulische parallel met elkaar gekoppelde dubbel werkende hydraulische cylinders (17, 18) instelbaar 15 zijn.

6. Landbouwmachine volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de veerelementen (36, 37) verende torsiestaven zijn, welke aan het machineframe (2) gespannen en aan een met de lagerhuizen (19, 20. verbonden flens (21, 22) met tegengesteld aan het gewicht 20 van het machineframe gerichte spanning vastgehouden zijn.

7. Landbouwmachine volgens conclusies 1-6, met het kenmerk, dat bij toepassing van hydraulische verstelmiddelen de uitleggers (9, 10) via daarop aangrijpende, hydraulische in serieschakeling met elkaar gekoppelde hydraulische cylinders (11, 12) (dubbelwerkende 25 en enkelwerkende hydraulische cylinders) verstelbaar zijn. *»: .1 · · : s 1 • " · - >' J