NL8403099A - Werkwijze voor het vervaardigen van een kookplaat en inrichting voor het toepassen van deze werkwijze. - Google Patents

Description

* c * - * VO 6589

Werkwijze voor het vervaardigen van een kookplaat en inrichting voor het toepassen van deze werkwijze.

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van een kookplaat, bestaande uit een bij voorkeur uit een keramisch glasmateriaal bestaande plaat, waarin of waaronder de verwar» mingslichamen voor de kookplaatsen zijn aangebracht en welke in een 5 rondgaand gestel wordt vastgehouden, waarbij in een voeg tussen de rand van de plaat en het gestel een plak» en afdichtingsmas sa is ingebracht, een inrichting voor het toepassen van de werkwijze en een volgens deze werkwijze vervaardigde kookplaat.

Voor het vervaardigen van een dergelijke kookplaat, bij-10 voorbeeld volgens het Duitse octrooischrift 28 19 118 zijn tot nu toe veel en voor het grootste gedeelte met de hand uit te voeren handelingen noodzakelijk geweest. Een dergelijke kookplaat bestaat uit een rondgaand, bijvoorbeeld metallisch gestel, dat voorzien is van een naar het midden van het gestel toe verlopend, van boven af ingebracht been, dat een 15 ondersteuningsbed vormt voor een daarop aangebrachte keramische glasplaat.

In het voeggebied is een plak- of afdichtingsmassa ingebracht, waarop de plaat rust en welke de verticale, naar boven open voeg tussen de kant van de plaat en het gestel afsluit, waarbij deze afdichtingsmassa niet boven de bovenzijde van de plaat dient uit te steken. Hiervoor werd bij 20 bekende methoden eerst een plakmassa rondgaand op het genoemde been gebracht. Daarna moesten, op het' been afstandselemehten worden geplaatst om -een bepaalde afstand tussen de plaat en het gestelbeen te verkrijgen, waarna de plaat op de plakmassa en op de afstandselementen werd ge- j plaatst. Vervolgens moest de verticale voeg tussen de kant van de plaat | 25 en het gestel met een verder plakmiddel worden gevuld en daarop uitsluitend met de hand in één vlak met het bovenvlak van de plaat worden gladgestreken.

Vervolgens moest meer in het bijzonder na het daarop plaatsvindende harden bij hogere temperaturen tijdens een hardingstijd 30 van ongeveer 24 uur,- de rand yan de plaat meestal nog mechanisch worden -gereinigd van plakresten. De meeste van de bovengenoemde handelingen konden slechts op een kostbare wijze met de hand worden uitgevoerd.

840 3099 * * 2

Voor het bevestigen van een spoelbak of kookplaat in de inbouwopening van een tafelblad is het bekend (Duits Offenlegungs-schrift 29 34 215) als ondersteuningselement voor de gereedzijnde spoelbak of kookplaat een C-vormige profiellijst te gebruiken, welke op 5 de begrenzingskant van het tafelblad wordt geplaatst en daarbij een plakkamer vormt, welke plakkamer wordt gevuld met een te gieten uit kunststof bestaand plakmiddel, bijvoorbeeld met een te harden uit een aantal componenten bestaand plakmiddel, waarbij deze profiellijst met het tafelblad wordt verbonden. De vervaardiging van de kookplaat of spoelbak 10 zelf wordt daardoor niet vergemakkelijkt.

De uitvinding stelt zich ten doel een werkwijze en ' een inrichting voor het vervaardigen van een kookplaat evenals de kook plaat zelf zodanig uit te voeren, dat de vervaardiging daarvan aanmerkelijk wordt vereenvoudigd en goedkoper wordt en meer in het bijzonder 15 werkzaamheden met de hand volledig kunnen worden vermeden en niet in de laatste- plaats de kwaliteit en het voorkomen daarvan worden verbeterd.

Volgens de uitvinding wordt daartoe de voeg door tenminste een afdichtwang afgesloten voor het vormen van een holle ruimte, waarin een tot vloeien in staat 2ijnd afdichtmateriaal wordt ingébracht en 20 vervolgens door een thermische· beïnvloeding in vaste vorm wordt gebracht.

Na het inbrengen van de plaat in het gestel geschiedt het eigenlijke inbedden d.w.z. plakken en afdichten in een enkele gang, welke zonder moeilijkheden volautomatisch kan worden uitgevoerd. Op dit inbedproces sluit slechts nog het vastwordingsproces bijvoorbeeld het 25 harden van het afdichtmateriaal aan. Uit proeven is gebleken, dat hierdoor de tijd en de kosten voor het vervaardigen van de kookplaat op een zeer aanzienlijke wijze kunnen worden gereduceerd en dat meer in het bijzonder geen werkzaamheden met de hand meer nodig zijn. Bij het gebruik van een uit twee componenten bestaand plakmiddel kan de hardings-30 tijd bij een hardingstemperatuur van ongeveer 150°C worden gereduceerd • tot ongeveer 20 min. Er is geen nabewerking meer nodig.

Bij voorkeur wordt het afdichtmateriaal onder druk in de. holle ruimte ingebracht, zodat een goede, volledige vulling van de holle ruimte wordt .gewaarborgd.

35 Men verkrijgt bijzondere voordelen wanneer tenminste die afdichtwang, welke in het bovenste voeggebied op het gestel en de 8403099 * a 3 plaat wordt gedrukt, uit een elastisch veerkrachtig materiaal bestaat.

Bij het aandrukken van de afdlchtwang sluit het elastische oppervlak daarvan de scheidingsvoeg tussen de rand van de plaat en het gestel volledig en op de juiste wijze af, waarbij het elastische materiaal 5 convex in deze scheidingsvoeg steekt. Het resultaat na het inbrengen van het afdichtmateriaal is dan een voegvulling, die op een gewenste wijze iets naar onderen gewelfd is uitgevoerd, waarbij in elk geval een uitsteken van het afdichtmateriaal buiten het bovenvlak van de plaat wordt vermeden.

10 Bij een andere uitvoeringsvorm volgens de uitvinding· * wordt het afdichtmateriaal vóór het afsluiten van de voeg ingébracht en vloeit na het afsluiten van de voeg het afdichtmateriaal door keren van gestel en plaat in de beoogde positie in de afgesloten voeg. Hierbij geschiedt het inbrengen van het tot. vloeien in staat zijnde afdicht-15 materiaal zonder druk. Na het keren van de uit het gestel en de plaat bestaande eenheid vloeit dit afdichtmateriaal in het voeggebied, welk voeggebied weer op de toegelichte wijze is afgesloten. Ook- hier verkrijgt men een nette en goede afdichting en aaneenplakking tussen plaat en gestel.

De werkwijze volgens de uitvinding kan met succes ook 20 worden uitgebreid voor het aanbrengenwan een bij voorkeur rondgaande afdichting langs een cmtreksondersteuningsribbe van het gestel, met welke ondersteuningsribbe de kookplaat op een bedrijfsplaat rust. Ook hier wordt een holle ruimte door de genoemde Ondersteuningsribbe enerzijds en door een afdlchtwang anderzijds gevormd, waarbij de vorm van de af-25 dichtwang het profiel van de latere afdichting bepaalt. Bij voorkeur staan hierbij alle holle ruimten, derhalve de holle ruimte in het voeggebied en de holle ruimte bij de omtreksondersteuningsribbe wat stroming betreft met elkaar in verbinding, zodat de vorming van· de voegafdichting en de buitenste ondersteuningsafdichting in een enkele stap d.w.z. met 30 een enkel spuitproces kan plaatsvinden. Deze methode kan nog verder worden uitgebreid doordat bovendien nog een verdere holle ruimte in het gebied van de bovenzijde van het gestel mede wordt betrokken, in welke holle ruimte zich een indicatiestrook bevindt, welke met het inbrengen van - .het afdichtmateriaal stevig en zonder verdere hulpmiddelen met het ge- 35 stel wordt verbonden.

Een inrichting voor het toepassen van de werkwijze is 8403099 4 bij voorkeur zodanig uitgevoerd, dat zich, aan de boven- en onderzijde een bijvoorbeeld elastische afdichtwang bevindt. Hierbij kan ook de onderste afdichtwang een afdichtfunctie vervullen in zoverre de uitvoering van het gestel dit toelaat. Zo is het mogelijk de onderste afdichtwang 5 op het voeggebied tussen de onderzijde van de plat en het gestel respectievelijk het been van het gestel te drukken, zodat hier kan worden af-gezien van een verder afzonderlijk afdichtelement.

Volgens de uitvinding kan een verdere, bij voorkeur eveneens als een gestel uitgevoerde afdichtwang aanwezig zijn, welke 10 tegen de onderzijde van het gestel en de plaat kan worden gedrukt en welke een voeg tussen de plaat en het gestel naar beneden toe begrenst.

De onderste afdichtwang wordt derhalve gebruikt om de onderste zijde van de te vullen holle ruimte te· vormen. Volgens de uitvinding kan de afdichtwang een achter de rand van de plaat grijpende holle ruimte begren-15 zen. Door deze constructie en uitvoering van de afdichtwang behoeft voor de uiteindelijke arretering van de plaat geen aan de zijde van het ge- steL gelegen holle ruimte aanwezig te zijn. Alleen door de constructie en opstelling van de afdichtwang wordt na het inbrengen en harden van het afdichtmateriaal de plaat in het vast geworden afdichtmateriaal vastgehou?? 20 den en op deze wijze stevig met het gestel verbonden.

Volgens.de uitvinding kan het gestel zijn voorzien van een tenminste in wezen horizontaal gestelbeen, dat achter de rand van de plaat gri jpt en tezamen met een aangevormd ondersteuningsbeen tegelijkertijd voor de ondersteuning van de plaat dient en de holle ruirn-25 te voor het afdichtmateriaal vormt. Hierbij is bij voorkeur in diametraal, tegenover elkaar gelegen punten een inspuitopening en een stijgopening aanwezig, waarbij via de inspuitopening het tot vloeien in staat zijnde afdichtmateriaal in de holle ruimte onder druk wordt ingebracht en wel zo.lang, dat het materiaal bij de stijgopening uittreedt, waardoor 30 een volledig vullen van de holle ruimte wordt gesignaleerd. Het is * duidelijk, dat dit vulproces ook volautomatisch kan plaatsvinden, bijvoorbeeld door het opstellen van een schakelaar in het gebied van de stijgopening, bij het beïnvloeden van welke schakelaar door het uitstromende materiaal het inspuitproces wordt beëindigd. Het vloeiproces 35· wordt vergemakkelijkt doordat het gestelbeen in het hoekgebied is afge-rónd.

8403099 * ·* 5

Boven is reeds vermeld, dat voor het afdichten van de holle ruimte aan de onderzijde van de plaat een bijvoorbeeld elastische afdichtwang aanwezig kan zijn. Wanneer nu door de constructie van het gestel het aandrukken van een afdichtwang niet zonder meer mogelijk is, 5 voorziet de uitvinding in een verdere ontwikkeling van de kookplaat, waarbij aan de naar de plaat toegekeerde zijde van het ondersteunings-been een rondgaand afdichtelement is bevestigd. Dit afdichtelement kan bijvoorbeeld in slang- of snoervorm zijn uitgevoerd en dient in hoofdzaak om tijdens het spuitproces het voeggebied tussen de onderzijde van 10 de plaat en het gastel af te dichten. Dit afdichtelement kan ook zodanig zijn uitgevoerd, dat het in staat is na het plaatsen van de plaat op het gestel en tijdens het vulproces de plaat in een voorafbepaalde positie ten opzichte van het gestel te houden. Zo kan dit afdichtelement -« zijn voorzien van een oppervlakteprofiel in de vorm van een holle keel, 15 zodat bij het samendrukken daarvan tussen de plaat en het afdichtelement een zuigwerking ontstaat. Bet is ook mogelijk om voornamelijk in de boekgebieden ondersteuningsnokken aan.te brengen, welke zijn voorzien van een plakbekleding en welke aan de onderzijde van de plaat kunnen worden, vastgeplakt.

20 Bij een gunstige verdere ontwikkeling volgens de uit* vinding is in de holle ruimte tussen het gestel en de plaat een verwarmingselement, bij voorkeur een electrische verwarmingsdraad of ver-wazmingsbekleding aangebracht. Dit verwarmingselement wordt na het vullen door afdichtmateriaal omgeven, waarna het vastwordings- respectieve-.

25 lijk hardingsproces kan plaatsvinden bijvoorbeeld door aan het verwarmingselement een electrische spanning aan te leggen, zonder dat de positie van de koeplaat behoeft te worden gewijzigd respectievelijk zonder dat de kookplaat uit de vervaardigingsinrichting moet worden verwijderd. Het is duidelijke dat het volgens de uitvinding ook mogelijk 30 is de afdichtwang of afdichtwangen te voorzien van een geïntegreerde verwarming, die na het inbrengen van het afdichtmateriaal wordt ingeschakeld en waarbij hardingsproces direct na het vulproces plaatsvindt.

In beide gevallen verkrijgt men grote voordelen ten aanzien van de vervaar digingsduur en de volautomatische vervaardigingswijze aangezien nu 35 het transport naar,een_ hardingsinstallatie vervalt .

De uitvinding zal onderstaand nader worden toegelicht 8403099 6 é ) onder verwijzing naar de tekening. Daarbij toont: fig. 1 de kookplaat, welke zich voor het ui-voeren van de werkwijze in een inrichting bevindt, in een doorsnede volgens fig. 4; fig. 2 een andere doorsnede volgens fig. 4, waarbij de 5 vulopening en de stijgopening zijn aangegeven; fig. 3 een vergroot detail van de kookplaat en het gestel volgens fig. 1; fig. 4 een bovenaanzicht op het gestel van de kookplaat;, fig, 5 een verdere doorsnede van de kookplaat en de 10 inrichting voor het toepassen van de werkwijze, waarbij een afdichtwang van de inrichting op een speciale wijze is uitgevoerd en opgesteld; fig. 6 en 7 een deel van een ten opzichte van fig. 4-gewijzigd gestel van de kookplaat in een gedeeltelijke doorsnede en gedeeltelijk bovenaanzicht; 15 ' fig. 8 een gedeeltelijke doorsnede van de kookplaat, met een inrichting voor het toepassen van de werkwijze, waarbij de afdichtelementen aan de onderzijde van de plaat op een speciale wijze zijn uitgevoerd; fig. 9 een ten opzichte van fig. 8 alternatieve confi— 20 guratie van het afdichtelement; fig. 10 een gedeeltelijke doorsnede van de kookplaat en de inrichting met afdichtelementen volgens fig. 8 en een te verwarmen afdichtwang; fig. 11 een verdere gedeeltelijke doorsnede van een 25 kookplaat en inrichting met in de holle ruimte tussen de plaat en het gestel ondergebrachte verwarmingsinrichting; fig. 12 en 13 een gedeeltelijke doorsnede van de kook-.. .·. plaat en de inrichting voor het vormen van een afdichting aan de onderzijde van een ondersteuningsribbe van het gestel, waarbij fig. 13 de 30 gereedzijnde kookplaat toont; fig. 14 een soortgelijke inrichting voor het vormen van de afdichting volgens fig. 12 en 13 en voor het bevestigen van een indi-catiestrook aan de bovenzijde van het gestel; fig.· 15 een andere uitvoeringsvorm van het gestel en 35 de inrichting met een gemeenschappelijke holle ruimte; en fig. 16a tot 16b een variant van de werkwijze waarbij 8403099 f % 7 het afdichtmateriaal zonder druk wordt ingebracht, een en ander in op elkaar volgende stappen verduidelijkt.

Zoals meer in het bijzonder de figuren 1 tot 3 tonen, bestaat de door de werkwijze en door middel van de inrichting te vervaar-5 digen kookplaat in wezen uit een rondgaand rechthoekig gestel 1 bijvoorbeeld bestaande uit aluminiumprofiel, een keramische glasplaat 2, niet verder weergegeven stralingsverwarmingslichamen aan de onderzijde van de plaat 2 en eventueel nog een onderste, eveneens niet weergegeven afdekking. Set gastel 1 bezit in dwarsdoorsnede volgens de figuren een in 10 wezen dubbel L-profiel met een verticaal basisbeen 3, een horizontale, omtreks- en eveneens rondgaande ondersteuningsribbe 4, een horizontaal rondgaand gestelbeen 5 en een Z-vormig naar bovenstekend ondersteunings-been 6. Het gestel 1 bestaat bijvoorbeeld uit een aluminiumprofiel.

Met de onderzijde van de ondersteuningsribbe 4 wordt de gereedzijnde 15 kookplaat op de randen van een uitsnijding van een bedrijfsplaat onder tussenschakeling van een nader te beschrijven afdichting geplaatst.

Op het oppervlak van het ondersteuningsbeen 6 wordt de plaat 2 ondersteund.

Er vormt zich derhalve tussen het gestel 1 en de rand van de plaat een holle ruimte 7 met een horizontale sectie 7a en een verticale holle ruim- * 20 tesectie respectievelijk voeg 7b (fig. 3). De genoemde holle ruimte 7 dient volledig te worden gevuld met een afdichtmateriaal, bij voorkeur een uit twee componenten bestaand plakmiddel, dat er toe dient de plaat 2 stevig mechanisch met het gestel 1 te verbinden en de voegen, bijvoorbeeld de rondgaande voegen 7b, tussen de kant 2a van de plaat en het gestel 1 25 af te dichten, zodat in deze tussenruimte bijvoorbeeld geen vocht kan binnendringen. Fig. 4 toont een bovenaanzicht van het gestel 1. Men | ziet hierbij de ondersteuningsribbe 4, het gestelbeen 5 en het ondersteuningsbeen 6 met het schuine overgangsdeel. Zoals de figuren 2 en 4 tonen is in een hoek van het gestel 1 aan het gestelbeen 5 een buissectie 8 30 voor een vulopening 9 aangevormd, waarbij de vulopening 9 een kegelvormige dwarsdoorsnede bezit en met het aansluitmondstuk 10 van een niet verder aangegeven spuitwerktuig door aandrukken kam worden verbonden.

In het diametraal tegenovergelegen hoekpunt van het gestel respectievelijk van de door deze naar één zijde toe begrensde holle ruimte 7 be-35 vindt zich een stijgopening 11 in het gestelbeen 5. Door de vulopening 9 wordt een tot vloeien in staat zijnd afdichtmateriaal 12, bijvoorbeeld 8403099 *' 'i i 8 • het uit twee componenten bestaande plakmiddel, onder druk in de holle ruimte 7 gebracht en wel zo-‘.lang tot dit materiaal uit de stijgopening 11 uittreedt, waardoor wordt gesignaleerd, dat de totale holle ruimte is gevuld. In fig. 2 is de vloeirichting door pijlen aangegeven. Om te ’ 5 verhinderen, dat het tot vloeien in staat zijnde.afdichtmateriaal 12 uit de voegopeningen van de holle ruimte 7 uittreedt, is de voegopening tussen de plaatkant 2a en het basisbeen 3 van het gestel 1 rondom afgesloten door een afdichtwang 13 van een inrichting voor het .toepassen van de werkwijze, welke afdichtwang in bovenaanzicht eveneens de vorm van 10 een gestel heeft en uit een elastisch meegevend materiaal met gesloten oppervlak bestaat. Door een vorms tab iele drukplaat 14 wordt de elastische - -drukwang op het voeggebied in de richting van de pijl gedrukt, waarbij het elastische oppervlak van de afdichtwang 13· iets convex in de voeg 7b steekt, veroorzaakt door de elasticiteit van het materiaal van de afdicht-' 15 wang. In de voeg vormt zich derhalve een iets naar beneden gewelfde a£-sluitvorm 15, zoals fig. 3 bijzonder duidelijk toont. Om het uittreden van het afdichtmateriaal 12 uit de voeg tussen het ondersteuningsbeen 6 en de onderzijde van de plaat te verhinderen, is een tweede afdichtwang . 16 aanwezig, welke bijvoorbeeld eveneens uit een elastisch materiaal.

20 kan bestaan., Deze eveneens als een gestel uitgevoerde afdichtwang 16« bezit een aan het buitenprofiel van het gestelbeen en het ondersteuningsbeen aangepast profiel en een drukuitsteeksel 17, waarmede de afdichtwang 16 door een stabiele tweede drukplaat 18 in de richting van de... pijl tegen de onderzijde van de plaat 2 wordt geperst. Zoals door een 25 C-vormige lijn is aangegeven, vormen de beide drukplaten 14 en 18 met de afdichtwangen 13 en 16 een onderdeel van een inrichting, waarin de afzonderlijke onderdelen van de te vervaardigen kookplaat worden ge-, plaatst en. ingespannen. Zoals blijkt uit fig. 2, bezit de drukplaat 18 in het gebied van de vulopening 9 en-de stijgopening 11 openingen 19 en 30 20. Ook in de afdichtwangen 16 zijn op deze plaatsen overeenkomstige openingen 21 en 22 aanwezig. Op deze wijze is nu de holle ruimte 7 met uitzondering van de beide openingen 9 en 11 volledig afgesloten. Nu wordt het tot vloeien in staat zijnde afdichtmateriaal 12 via de opening 9 onder druk in de holle ruimte 7 gebracht totdat dit materiaal 35 uit de stijgopening 11 uittreedt. Bij een daarop aansluitende methode wordt het afdichtmateriaal 12 blootgesteld 84 0-5.0 9 9 i , _/_ 9 aan een temperatuur van bijvoorbeeld 150°C en gehard bijvoorbeeld bij een hardingstijd van ongeveer 20 minuten. Men verkrijgt een volledige vulling van de holle ruimte en een nette afsluiting van de bovenste voegopening bij de voeg 7b. Overeenkomstig de gewelfde afsluitvorm 15 5 van de afdichtwang 13 is het profiel van het afdichtmateriaal op deze plaats iets naar beneden gewelfdr zoals' duidelijk blijkt uit fig. 3.

Deze figuur toont ook, dat een nette en continue overgang van de iets afgeschuinde plaatkant 2a en het zich iets daarboven bevindende gestel-deel ontstaat» Een daarop aansluitende reiniging van het plaatoppervlak 10 2 is in het geheel niet meer nodig aangezien het elastische materiaal van de afdichtwang 13 zeer dicht tegen de overgangskanten van de plaat 2 en het gestel 1 drukt en geen voegen open laat.

De figuren 6 en 7 tonen een variant van een gestel 1'. Hierbij vindt men een holle ruimte’ 7* evenals een rondgaande onderis steuningshouder 23 voor een niet-weergegeven, in de holle ruimte 7' te plaatsen plaat. Onder de ondersteuningshouder 23 bevindt zich een horizontale wand 24 en tussen deze wand 24 en de ondersteuningshouder 23 een eveneens rondgaande verdiepte gleuf 25. In het boekgebied zijn de wanden van de holle ruimte inclusief de groef 25 en de ondersteunings-20 houder 23 op de aangegeven wijze afgerond, waarbij zich weer in het boekgebied de vulopening 9' bevindt, welke in de gleuf 25 uitkomt. Op deze wijze wordt het vloeien van het in de holle ruimte 7’ gedrukte afdichtmateriaal naar alle richtingen toe verbeterd.

Bij het uitvoeringsvoorbeeld volgens fig. 5 is een T-25 vormig gestel 26 aanwezig, voorzien van een ondersteuningsribbe 27 en een verdere ribbe 28, die aan de bovenzijde over de rand van de plaat 2 grijpt en deze overdekt. Hier is geen ondersteuningsbeen voor de plaat 2 aanwezig. Bij dit uitvoeringsvoorbeeld bezit de inrichting aan de binnenzijden van twee drukplaten 14 en 18 een elastische afdichtwang 29, 30 welke overeenkomstig het verloop van de ribbe 28 en het plaatoppervlak in wezen L-vormig is geprofileerd en de voeg tussen de onderzijde van de ribbe 28 en het plaatoppervlak af dicht, evenals een verdere afdichtwang 30, waarvan het oppervlak schuin verloopt en enerzijds tegen het verticale basisdeel van het gestel 26 en anderzijds, achter de plaatrand. grij-35 pend, tegen de onderzijde van de plaat 2 elastisch veerkrachtig steunt.

Op deze wijze wordt een holle ruimte gevormd, die eveneens achter de 8403099 t* s 10 plaatrand grijpt en welke naar beneden toe door de afdichtwang 30 wordt begrensd. De afdichtwang 30 bezit een vulopening 31 evenals een niet weergegeven stijgopening. Na het aandrukken van het gestel 26 en de plaat 2 tussen de beide drukplaten 14 en 18 wordt via de vulopening 31 5 tot vloeien in staat zijnd,:afdichtmateriaal in de genoemde holle ruimte onder druk ingebracht en vervolgens gehard. Zoals nog bij de hierna volgende·uitvoeringsvoorbeelden zal worden toegelicht, verdient het daarbij de voorkeur wanneer in de afdichtwangen zelf of in de holle ruimte verwarmingselementen aanwezig zijn, zodat het afdichtmateriaal in de 10 aangegeven stand binnen de inrichting kan worden gehard. Hierbij wordt de plaatrand door gehard afdichtmateriaal omgeven en daardoor stevig met het gestel verbonden.

In de figuren 8 en 9 is het gestel zodanig uitgevoerd, dat tengevolge van de speciale constructie van het gestel in de vervaar-15 _ digingsinrichting de onderste afdichtwang kan vervallen. Bij het uitvoe- ringsvoorbeeld volgens fig. 8 wordt de naar boven toe open voeg tussen het gestel 32 en de plaatkant 2a weer door een elastische afdichtwang 13 afgedicht en afgesloten. In- plaats van een onderste afdichtwang bezit het gestel 32 aan een horizontaal gestelbeen 33 een afdichtings-20 element 34a. respectievelijk 34b respectievelijk 34c, dat aan de onderzijde is voorzien van een gleuf bijvoorbeeld 34c' en met deze gleuf op een verticale randribhe 35 van het gestelbeen kan worden gedrukt en daardoor daaraan kan worden bevestigd. Het afdichtelement 34ea bezit de vorm van de hoed van- een paddestoel, het afdichtelement 34b een hoedvorm, 25 terwijl het afdichtelement 34c aan de· bovenzijde is voorzien van een concaaf en elastisch ondersteunings- en zuigvlak 36, dat zich bij het aandrukken met de plaat 2 aan de onderzijde van deze plaat vastzuigt en derhalve tijdens de montage de plaat 2 in de voorafbepaalde positie arreteert.

30 Voor een fixering van de plaat kunnen ook of daar naast bijvoorbeeld in de vier hoeken van het gestel 32 ondersteunings-nokken 37 aanwezig zijn, welke zijn voorzien van een plakbekleding 38, die aan de onderzijde van de plaat 2 kan worden geplakt. Bij het uit-voeringsvoorbeeld volgens fig. 9 bezit het gestel 39 weer een horizon-35 taal gestelbeen 40, dat weer is voorzien van een verhoogd ondersteunings-been 41, waarin een slangvormig, rondgaand afdichtelement 42 of een 8403099 ƒ 11 plakband of dergelijke is bevestigd.

Bij het uitvoeringsvoarbeeld volgens fig. 10 is het gestel 32 in sterke mate gelijk aan het gestel 32 volgens fig. 8 en bezit het gestel het gestelbeen 33 een afdichtelement 34a en bij een aan-5 bijvoorbeeld diagonaal opgestelde ondersteuningsnokken 37 plak- bekledingen 38 ter fixering van de plaat 2. Voor het uitvoeren van het hardingsproces na het inbrengen van het afdichtmateriaal in dé holle ruimte tussen het gestel 32* en de plaat 2 dient een uitbeen thermisch goed geleidend materiaal, bijvoorbeeld aluminium bestaande, rondgaande 10 verwarmingswang 43, welke in het inwendige daarvan is voorzien van een weerstandsverwarmingselement 44. Tussen de verwarmingswang 43 en de drukplaat 18 bevindt zich een isolatie 45.

Bij het uitvoeringsvoarbeeld volgens fig. 11 is in de holle ruimte tussen het gestel 32' en de plaat 2 zelf een verwarmings-15 element aangebracht. Het betreft hier een directe verwarming van het afdichtmateriaal 2, waarbij het verwarmingselement na het hardingsproces in de. kookplaat achterblijft. Het verwarmingselement kan in de vorm van een ommantelde verwarmingsdraad 46 met electrische aansluitingen 47 of in de vorm van een verwarmingsbekleding 48 met weerstands verwarming, 20 welke op de onderzijde van de plaat is gedrukt, zijn uitgevoerd.

. ' Bij het uitvoeringsvoorbeeld volgens fig. 12 en 13 bezit het op de beschreven wijze met de plaat 2 verbonden gestel 49 aan de onderzijde van de rondgaande ondersteuningsribbe 50 daarvan een zigzag-vormig. geprofileerde afdichting 51, waarmede de kookplaat 25 op de bedrijfsplaat steunt, waarin de kookplaat wordt ingebracht. Voor het vormen van deze afdichting 51 volgens fig. 13 bezit de inrichting met de beide drukplaten 14 en 52 onder de ondersteuningsribbe 50 een verdere rondgaande afdichtwang 53, welke bijvoorbeeld eveneens elastisch is uitgevoerd en tegen de onderzijde van de ondersteuningsribbe 50 30 wordt gedrukt. Deze afdichtwang 53 is zodanig uitgevoerd, dat deze wang tussen de onderzijde van de ondersteuningsribbe 50 en de afdichtwang 53 een holle ruimte naar onderen toe begrenst, welke overeenkomstig het afdichtprofiel in fig. 13 een zigzag-~vorm heeft. Bij dit uitvoeringsvoorbeeld bezit de drukplaat 52 een aan de gestelvorm aangepaste profilering 35 en een ondersteuningsarm 54 voor de extra afdichtwang 53. Deze bezit weer een trechtervormige vulopening 55 evenals een niet weergegeven 8403099 12 stijgopening, zodat het tot vloeien in staat zijnde afdichtmateriaal onder druk in de genoemde holle ruimte kan worden ingebracht-bijvoorbeeld kan worden gespoten. Bij het uitvoeringsvoorbeeld volgens fig. 15 is voor het inbrengen van het afdichtmateriaal in de holle ruimte 7 5 tussen het gestel 56 en de plaat 2 evenals in de holle ruimte voor de randafdichting 51 een gemeenschappelijke afdichtwang 57 aanwezig. In het horizontale gestelraam 58 van het gestel 56 bevindt zich een vulopening 59, terwijl in het verticale basisdeel van het gestel 56 bij voorkeur een aantal verbindingskanalen 60 is aangebracht, door middel 10 waarvan de beide genoemde holle ruimten voor stroming met elkaar worden verbonden. Voor het vullen van de beide holle ruimten met afdichtmateriaal is slechts een enkele- spuitproces nodig, waarbij de beide holle ruimten worden gevuld. Ook hier wordt derhalve in een enkele gang zowel de voegafdichting in het gebied tussen het gestel en de plaat als de rand-15 afdichting 51 gevormd.

Ook bij het uitvoeringsvoorbeeld volgens fig. 14 wordt gebruik gemaakt van de bovenbeschreven gedachte van het gelijktijdig vullen van een aantal holle ruimten. Bij dit uitvoeringsvoorbeeld is de achterzijde van het gestel.61 vlak uitgevoerd en bezit het gestel 20 weer een horizontaal gestelbeen 62 met ondersteuningsbeen 63 voor de plaat 2, een verticaal basisdeel 64, een iets schuin verlopend gestel·?· been 65 met inbrenggleuf 66 voor een indicatiestrook 67 en een eveneens schuin verlopende ondersteuningsribbe 68. Onder het gestelbeen 65 bevindt zich een verticaal gesteldeel 69, dat van een aantal verbindingskanalen 25 70 is voorzien. De onderste afdichtwang 71 is zodanig uitgevoerd, dat zich aan de onderzijde van het gestelbeen 65, aan beide zijden van het gesteldeel 69 en onder de ondersteuningsribbe 68 holle ruimten 72, 73 en 74 vormen, waarbij de holle ruimte 74 weer door een zigzag-vorm van de afdichtwang 71 wordt begrensd. Ook in het basisdeel 64 bevindt zich een 30 aantal verbindingskanalen 70, zodat alle holle ruimten voor stroming met elkaar zijn verbonden, inclusief de holle ruimte 7 tussen het gestel 61 en de plaat 2. Bovendien zijn deze holle ruimten via verbindingskanalen 75 in het gebied van het gestelbeen 65 verbonden met een. verdere holle ruimte binnen de inleggleuf 66 voor de indicatiestrook 67, 35 welke holle ruimte naar boven toe wordt afgesloten door een weer elastische en overeenkomstig het gestelprofiel gevormde afdichtwang 76. Deze 8403099 13 afdichtwang 76-dient verder op de beschreven wijze voor de afdichting van de voeg tussen het gestel en de plaatkant. Door een vulopening 77 in het gestelbeen 62 en in de afdichtwang 71 wordt het tot vloeien in staat zijnde afdichtmateriaal in de holle ruimte 7 en daardoor 5 in alle overige holle ruimten geperst. Deze holle ruimten worden gevuld en er vormt zich de zigzag-vormige randafdichting onder de ondersteu-ningsribbe 68, terwijl tegelijkertijd de indicatiestrook 67 door het vullen met het afdichtmateriaal stevig met het gestel wordt verbonden, zodat hiervoor geen verdere bevestigingselementen nodig zijn.

10 Terwijl bij de bovenstaande uitvoeringsvoorbeelden het afdichtmateriaal 12 onder druk in de holle ruimten wordt ingebracht, geschiedt bij het uitvoeringsvoorbeeld volgens de figuren 16a tot 16d het inbrengen van het afdichtmateriaal 12 zonder druk. De werkwijze daarbij is als volgt: 15 Eerst wordt volgens fig. 16a het tot vloeien in staat zijnde afdichtmateriaal 12 in een kuipvormige, rondgaande holle ruimte 78 van het gestel 79 zonder druk ingebracht, waarbij het gestel 79 weer een horizontaal gestelbeen 80 met afdichtelement 81 en een ondersteun ingsbeen 82 bezit. Na het vullen wordt in de gebruikspositie van.

20 het gestel 79 de plaat 2 in het gestel ingébracht, waarbij deze wordt . ondersteund op het afdichtelement 81 (fig. 16b). Nu wordt de voeg tussen de plaatkant 2a en het gestel 79 afgesloten door de rondgaande afdichtwang 13, welke een 'onderdeel van de inrichting met de beide drukplaten 14 en 18 is. Na het aandrukken van deze eenheid tussen de beide 25 drukplaten wordt de inrichting over 180° uit de positie volgens fig.

16c in de positie volgens fig. 16d gekeerd. Eet afdichtmateriaal 12 vloeit nu uit de holle ruimte 78 in de ivo eg tussen de plaatkant 2a en het gestel en in de overige holle ruimte tussen het gestelbeen 80 en de onderzijde van de plaat, waardoor weer het totale voeggebied tus-30 sen de plaat 2 en het gestel 79 is afgedicht.

Eet is duidelijk, dat het volgens de uitvinding moge— lijk is de werkwijze en de inrichting voor het toepassen daarvan te variëren. Zo kan bijvoorbeeld tenminste de, de bovenste voegrand afdekkende afdichtwang bijvoorbeeld als rolwang of als een tijdens het verloop van 35 de werkwijze verplaatsbare wang zijn uitgevoerd, zodat steeds slechts een partiële holle ruimte wordt verschaft, waarin dan achtereenvolgens . 8403099 * ft 14 bijvoorbeeld door middel van een eveneens beweegbaar vul*- of spuitor-gaan het tot vloeien in staat zijnde afdichtmateriaal wordt gedrukt. Verder zijn er verschillende mogelijkheden om een net en goed afdicht-oppervlak in het gebied van de bovenste voeg te verkrijgen. Zo kan 5 de afdichtzang tenminste op deze plaats zijn voorzien van een bekleding, die een vastplakken van het afdichtmateriaal aan de afdichtwang verhindert. Deze laag kan bestaan uit een metallisch materiaal bijvoorbeeld aluminium. Het is echter ook mogelijk tussen de afdichtwang en de voeg een afzonderlijke antihechtfolie aan te brengen.

8403099

Claims (24)

1. Werkwijze voor het vervaardigen van een kookplaat, bestaande uit een bij voorkeur uit keramisch glasmateriaal bestaande plaat, waarin of waaronder de verwarmingslichamen voor de kookplaatsen Zijn aangebracht en welke in een rondgaand gestel wordt vastgehouden, 5 waarbij in. een voeg tussen de plaatrand en het gestel een plak- en afdichtmassa is ingebracht, met het kenmerk, dat de voeg (7b) door tenminste een afdichtwang (13) wordt afgesloten voor het vormen van een holle ruimte (7), waarin een tot vloeien in staat zijnd afdichtmateriaal (12) wordt ingebracht en vervolgens bijvoorbeeld door thermische beln-10 vloeding in. vaste toestand wordt gebracht.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het afdichtmateriaal (12) onder druk in de holle ruimte (7) wordt ingebracht.

3. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het 15 afdichtmateriaal (12) vddr het afsluiten van de voeg wordt ingébracht en na het afsluiten van de voeg het afdichtmateriaal door keren van gestel (79) en plaat (2) in de beoogde positie in de afgesloten voeg vloeit, (fig. 16a tot 16b) -

4. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met het 20 kenmerk, dat als afdichtmateriaal gebruik wordt gemaakt van een uit twee componenten bestaand plakmiddel.

5. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de afdichtwang qf afdichtwangen (13, 16) bij voorkeur elastisch veerkrachtig tegen het gestel en/of de plaat wordt respectie- 25 velijk worden gedrukt..

6. Werkwijze volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de elastische.afdichtwang (13) zodanig tegen de door de plaat (2) en het gestel (1) gevormde voegrand wordt gedrukt, dat de wang gedeeltelijk convex (15) in de voeg (7b) steekt en geen hechte verbinding met 30 het afdichtmateriaal (12) aangaat.

7. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies voor het vervaardigen van een kookplaat met een gestel (49), dat een rond- . gaande, omtreksondersteuningsribbe (50) bezit, welke onder tussenschake- 8403099 ling van een afdichting (51) op een bedrijfsplaat rust, met het kenmerk, dat aan de onderzijde van de ondersteuningsribbe (50) door een afdicht-wang (53) een holle ruimte wordt gevormd, waarin het tot vloeien in staat zijnde afdichtmateriaal (12) wordt ingebracht.

8. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies ter ver vaardiging van een kookplaat, waarvan het gestel (61) aan de bovenzijde is voorzien van een trog (66) voor het opnemen, van een indicatiestrook (67), met het kenmerk, dat door een afdichtwang (76) in het gebied van de trog (66)'· een holle ruimte wordt gevormd, waarin het tot vloeien in staat 10. zijnde afdichtmateriaal ter bevestiging van de indicatiestrook wordt ingebracht, -

9. Werkwijze volgens conclusie 7 en/of 8, met het kenmerk, da het inbrengen van het afdichtmateriaal (12) in de holle ruimten door middel van een spuitproces plaatsvindt,

10. Werkwijze volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de holle ruimten (7, 72, 73, 74, 66) door verbindingskanalen (70, 75) in het gestel, en/of in. de afdichtwang- met elkaar zijn verbonden.

11. Inrichting voor het toepassen van de werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de voor het bovenste 20 voeggebied. aanwezige afdichtwang (13) een gestelachtige grondvorm bezit en op het voeggebied, bij voorkeur door een stabiele drukplaat (14) kan worden gedrukt.

12. Inrichting volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat een verdere, bij voorkeur eveneens gestelachtige afdichtwang (18) aanwe- 25' zig is, die tegen de onderzijde van gestel en plaat kan worden gedrukt en een voeg tussen de plaat en het gestel naar beneden toe begrenst.

13. Inrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de afdichtwang (30) een achter de plaatrand grijpende holle ruimte begrenst. (fig. 5).

14. Inrichting volgens een der conclusies 11 tot 13, met het kenmerk, dat in de bij voorkeur van een geïntegreerd verwarmingselement voorziene· afdichtwang· (30) een in de holle ruimte uitkomende vulopening (31) en bij voorkeur in een diametraa‘1 tegenovergelegen punt een stijgopening aanwezig is.

15. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat tussen het elastische materiaal van tenminste de op de voegrand gedrukte afdichtwang (13) en de voeg (7b) een bij voorkeur me- 8403099 tallische laag (13a> aanwezig is, welke geen hechtverbinding met bet afdichtmateriaal aangaat.

16. Kookplaat vervaardigd overeenkomstig de werkwijze volgens conclusie 1 tot 10, mat het kenmerk, dat het gestel (1) een zich 5 uit het voeggebied naar het midden van het gestel uitstrekkende, de holle ruimte (7a) naar beneden toe begrenzend gestelbeen (5) bezit, dat achter de plaatrand grijpt en daar een ondersteuningsbeen (6) voor de plaat (2) bezit.

17. Kookplaat volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat 10 in het gestelbeen (5) tenminste een vulopening (9) en tenminste een stijgopening (11) aanwezig is.

18. Kookplaat volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat bij een rechthoekige grondvorm van het gestel (1) de vulopening (9) en de stijgopening (11) in diametraal tegenover elkaar gelegen hoekpunten 15 van het gestel zijn aangebracht.

19. Kookplaat volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat het gestelbeen in het hoekgebied is afgerond (fig. 6, 7).

20. Kookplaat volgens een der voorgaande conclusies, met. het kenmerk, dat aan de. naar de plaat (2) gekeerde zijde van het onder- 20 steuningsbeen (35; 41} een rondgaand afdichtelement (34; 42) is bevestigd (fig. 8, 9).

21. Kookplaat volgens conclusie 20, met het kenmerk, dat het afdichtelement (34c) een concaaf, elastisch ondersteunings- en zuig-vlak (36) bezit.

22. Kookplaat volgens een der voorgaande conclusies, met. het kenmerk, dat het afdichtelement (34a tot 34c) met een aan de tegenover het ondersteuningsvlak gelegen zijde aanwezige gleuf (3401) op een randribbe (35) van het gestelbeen (3) kan worden gedrukt en kan worden bevestigd (fig. 8).

23. Kookplaat volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat aan het gestelbeen bij voorkeur in de boekgebieden on-dersteuningsnofcken (37) aanwezig zijn,-welke zijn voorzien van een plak-bekleding (38) en welke aan de onderzijde van de plaat (2) kunnen worden geplakt (fig. 8, 10).

24. Kookplaat volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat in de holle ruimte (7) tussen het gestel (32’) en de * i 8403099 V tt ^ * plaat (2) een verwarmingselement (46/ 48) , bij voorkeur een electrische verwarmingsdraad of verwarmingsbekleding is aangebracht. 8403099