NL8402900A

NL8402900A - Voorgevormd venstersamenstel en werkwijze om het te vervaardigen.

Info

Publication number: NL8402900A
Application number: NL8402900A
Authority: NL
Original assignee: Libbey Owens Ford Co
Priority date: 1983-09-26
Filing date: 1984-09-21
Publication date: 1985-04-16
Also published as: BE900661A; NL192979B; AU3349684A; AU580563B2; KR930000754B1; NL192979C; DE3435365A1; FR2553083A1; BR8404756A; SE8404788L; ES8505864A1; GB2147244A; CA1259090A; IT8448897A0; SE8404788D0; LU85554A1; IT1178437B; JPS60502250A; GB2147244B; FR2553083B1

Description

& - ' * *

Voorgevormd venstersamenstel en werkwijze om het te vervaardigen.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een venstersamenstel en op een proces voor het produceren van het samenstel. Meer in het bijzonder beoogt de uitvinding een venstersamenstel, daaronder begrepen een plaat van optisch S doorzichtig materiaal, zoals glas, en een pakking van een polymeermateriaal dat ter plaatse gepolymeriseerd en verhard wordt om het omtreksrandgedeelte van de plaat in te kapselen.

De pakking wordt in het typerende geval gevormd door een reactiespuitgietproces. Het samenstel kan gemodelleerd worden 10 om bijvoorbeeld een voertuigvoorruit te vormen, in welk geval het zonder meer ingebracht kan worden om een voorruitopening te sluiten, die omgeven wordt door een lijst van passend model om met de pakking van het samenstel samen te werken.

Aanvankelijk bestonden voorruitsamenstellen IS voor voertuigen uit een aantal elementen, daaronder begrepen aanhechtende_ afdichtingsmiddelen die aangebracht worden rond de omtreksranden van de glasplaat, geschikte mechanische bevestigingen zoals metalen klemmen, en uitwendige sierafwerkstro-ken die aangebracht worden om de voegverbinding tussen de om-20 treksranden van de glasplaat en het aangrenzende gedeelte van de voertuiglijst te bedekken.

Zoals duidelijk zal zijn waren dergelijke constructies zowel voor wat betreft materiaal als arbeid duur*

Vervolgens werden in een poging om de 25 constructie te verbeteren als een eenheid uitgevoerde venster- samenstellen van het in het Amerikaanse octrooischrift 4.072.340 voorgestelde type ontwikkeld. Deze samenstellen omvatten een glasplaat, een aangrenzende lijst, en een omhulling of pakking van gemodelleerd materiaal, zoals polyvinyl- | 30 chloride, die zich tussen de lijst en de omtreksrand van het venster uitstrekt om de glasplaat en de lijst bijeen te houden,. Bevestigingen worden aangebracht op uiteengelegen plaat- \ 8402900 ί - 2 - sen langs de lijst zodat het gehele samenstel als een eenheid op zijn plaats over de opening in een voertuigcarrosserie geleid kan worden, waarbij de bevestigingen zich door uitgerichte openingen in de voertuigcarrosserie uitstrekken en 5 van binnen het voertuig vastgezet worden.

Andere venstersamenstellen, zoals voorgesteld in het Amerikaanse octrooischrift 4.139.234, omvatten een gemodelleerde omhulling of pakking rond de rand van de glasruit met bevestigingen die gevormd zijn in de omhulling of 10 pakking en daaruit steken met het oog op de vasthechting aan een daarmee samenhangende voertuigcarrosserie.

De betrekkelijk zware lijstonderdelen van de in het voorgaande vermelde samenstellen, die in het typerende geval uit zink of andere metalen of legeringen gegoten 15. worden en/of de gemodelleerde pakking of omhulling voor het vastzetten van de lijst aan het venster vormt een aanzienlijk gewicht in elk venstersamenstel. Ook vereist, zoals in het Amerikaanse octrooischrift 4.072.340 voorgesteld, de uitwendige sierlijst, die bevestigingsorganen over de lengte daarvan 20 vereist om het gehele samenstel in een voertuig vast te zet ten, dure omhulling- of pakkingmethodes die de lijstonderdelen duur en tijdrovend om te installeren maakt.

In een poging om het totale gewicht van een venstersamenstel van het in het voorgaande besproken 25 type te verminderen en om de kosten daarvan te verminderen, zijn andere venstersamenstellen ontwikkeld van de algemene types die in de Amerikaanse octrooischriften 3.759.004 en 4.364.595 voorgesteld zijn. De constructie van het eerstgenoemde octrooischrift omvat een glasplaat, met een afwerk-30 strook welke de rand daarvan omgeeft, die binnen een geschikte omlijste opening in een voertuig vastgezet wordt door middel van een aanhechtingsmiddel dat tussen het glas en/of de af-werkstrook en het aangrenzende gedeelte van de lijst rond de opening van het voertuig gedrukt wordt. De afwerkstrook is 35 gevormd van buigzaam kunststofmateriaal met een kanaalgedeelte, 8402900 - 3 - dat de rand van de glasplaat omsluit, en een voorste sier-strookgedeelte dat uitgaat van en scharnieren kan met betrekking tot de rand van de voorwand van het kanaalgedeelte dat aan de binnenzijde van de afwerkstrook ligt wanneer deze 5 passend rond de glasplaat aangebracht is. De afwerkstrook kan op zijn plaats op de glasplaat 'gehouden worden door geschikte opsluitklemmen van veermetaal bijvoorbeeld.

Het laatste van de in het voorgaande genoemde octrooischriften toont een ander voertuigsamenstel dat 10 om een voertuigopening bijvoorbeeld te sluiten als een eenheid bij voorkeur van de buitenzijde geïnstalleerd wordt. Het samenstel omvat een glasplaat, een van verscheidene types van sierlijst- of afwerkonderdelen, die de glasplaat omgeven, en een of meer direkt aan de glasplaat verbonden maar aan het oog 15 onttrokken vasthechtonderdelen. Bij voorkeur bestaan de vast- hechtorganen uit metalen tapeinden die op stevige wijze direkt aan het glasoppervlak vast verbonden worden met een geschikt aanhechtingsmiddel. Het sierlijstonderdeel kan door spuit-- gieten gevormd worden, zoals het octrooischrift openbaart, rond 20 de glasplaat.

De onderhavige uitvinding behelst een venstersamenstel van naar verhouding laag gewicht en lage kosten, dat samengesteld en geïnstalleerd kan worden in een voertuig met minimale behandelingskosten.

25 De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een venstersamenstel of beglazing en op een werkwijze om dit te vervaardigen, waarbij het venstermateriaal, in het typerende geval een glasplaat, een omringend montering- of pakkingonderdeel van kunsthars draagt, dat de omtrek van de 30 glasplaat inkapselt. Het montering- of pakkingonderdeel wordt aan de omtrek van de glasplaat aangebracht door het in een vormholte, die de omtrek van de glasplaat omgeeft, spuiten van een samenstelling die daarin polymeriseren en verharden kan om de pakking te produceren; de samenstelling komt door tussen-35 komst van het autogene mechanisme samenhangend met de polymeri- 840 2 9 0 0 \ * ? - 4 - satie en verharding daarvan binnen de gesloten vormholte in innig contact met de wanden die de vormholte vormen en met de glasplaat. Uitstekende resultaten zijn verkregen door het monteringonderdeel te vormen van een polyurethaansamenstelling 5 die tot een microcellulaire elastomeer verhardt.··

Het proces van de onderhavige uitvinding onderwerpt het glas of ander doorzichtig plaatmateriaal alleen aan lage drukken, en verschilt in dat opzicht van processen volgens welke venstersamenstellen, die gemodelleerde kunststof-10 lijsten hebben, tot dusver uitgevoerd werden door bijvoor beeld spuitgieten waarbij een thermoplastisch materiaal zoals polyvinylchloride of dergelijke in contact met het oppervlak van het venstermateriaal bij bijzonder hoge drukken, die in het typerende geval van 350 tot 1500 kg/cm2 variëren, inge-15 spoten wordt. In vele gevallen omvatten de gewenste voorge vormde venstersamenstellen glasplaten die betrekkelijk kleine onregelmatigheden daarin gevormd hebben gedurende het vervaardig ingsproces. Deze onregelmatigheden worden in het typerende geval veroorzaakt door het oppervlak van het glas dat zones 20 behelst waarin de normaal platte vlakke vormgeving onderbroken wordt door een serie kleine rimpels die gevormd worden door een reeks van aangrenzende snelle veranderingen in de oppervlak-afmetingen. In^geval dergelijk glas gebruikt wordt bij het spuitgietproces kan aanzienlijke brekage verwacht worden. Der-25 halve vereisen de hoge inspuitdrukken, die bij de spuitgiet- processen vereist zijn, een aanzienlijk hoge druk (klemkracht) om het vormoppervlak tegen het glasoppervlak te houden. Daar de stalen oppervlakken van de vormen zich niet aan de onregelmatigheden aanpassen (en daar niet op berekend kunnen worden 30 als gevolg van de zich niet herhalende aard van de onregelmatig heden) , breekt door deze hoge drukken het glas vaak in het bijzonder in de zones die de onregelmatigheden bevatten.

De harsen die de voorkeur verdienen voor toepassing volgens de uitvinding bestaan uit polyurethanen, 35 bij voorkeur bestaande uit de lineaire of enigszins vertakte 8402900 ï > - 5 - polypropeenglycolpolyethers en difenylmethaandiisocyaten (MDX), die enigszins gemodifieerd zijn hetzij door carbodimide hetzij door reactie met glycolen om isocyanaatverbindingen te vormen, die vloeibaar zijn bij kamertemperatuur en laag 5 genoeg in viskositeit om tegemoet te komen aan de procesver- eistën van hoge druk-toemeet- en -menguitrusting.

De harsen worden geformuleerd om gepoly-meriseerd te worden bij inspuiting in de vormholte, waar de polymerisatie en verharding optreden. De reactiviteit wordt 10 gecontroleerd om voldoende polymerisatie en celstabilisatie te verschaffen, waarbij een betrekkelijk korte vormverb 1ij fs-tijd voldoende is voor het samenstel dat geproduceerd wordt.

In dit opzicht wordt opgemerkt dat, ofschoon verharding bij kamertemperatuur mogelijk is, de vormoppervlakken in het ty-15 perende geval op 60° tot 71° C gehouden worden, tegen welke temperaturen gelaagde glasproducten bestand zijn.

Het is een oogmerk van de onderhavige uitvinding om een voorgevormd venstersamenstel te produceren, daaronder begrepen een glas— of andere doorzichtige plaat en 20 sen inkapselend vormstuk van een type van synthetische poly meer, zoals polyurethaan, die polymeriseert om zich aan te hechten in dicht afdichtend verband met het aangrenzende glasoppervlak waardoor het gehele voorgevormde samenstel geïnstalleerd kan worden om een voertuig- of andere opening te slui-25 ten met minimale manipulatie.

Een ander oogmerk van de uitvinding is om een voorgevormd venstersamenstel te produceren, dat geïnstalleerd kan worden om een opening te sluiten en vastgezet kan worden zonder de noodzaak voor hulpbevestigingen en afwerk-30 stroken.

Een ander oogmerk van de uitvinding is om een voorgevormd venstersamenstel te produceren, waarbij het uitwendige gedeelte van een inkapselend vormstuk van synthetische polymeer gevormd wordt met een buitenste afwerkgedeel-35 te, dat bestemd is om de spleet te overbruggen tussen het t 8402900

4 V

- 6 - blootgestelde glasoppervlak en het gedeelte van het voertuig of dergelijke aangrenzend aan de te sluiten opening om een in hoofdzaak gladde montering te vormen.

De uitvinding wordt in het volgende nader 5 toegelicht aan de hand van een in de tekeningen weergegeven

P

uitvoeringsvoorbeeld daarvan.

Figuur 1 is een achteraanzicht van een voorgevormd venstersamenstel volgens de uitvinding; figuur 2 is een op grotere schaal weer-10 gegeven gedeeltelijke doorsnede van het samenstel van figuur 1 volgens II - II in figuur 1; figuur 3 is een op grotere schaal weergegeven gedeeltelijke doorsnede van het omtreksrandgedeelte van het venstersamenstel van figuur 1 en 2, waarin de aan-15 brenging van een kraalrand van aanhechtingsmiddel vóór de in stallatie van het samenstel weergegeven is; figuur 4 is een gedeeltelijke vertikale doorsnede van het venstersamenstel van figuur 1, 2 en 3, nadat het geïnstalleerd is om een opening te sluiten; 20 figuur 5 is een schematische afbeelding, waarin het voorkeursproces voor het produceren van het voorgevormde venstersamenstel van figuur 1 t / m . 4 weergegeven is; figuur 6 is een meer gedetailleerde 25 schematische afbeelding, waarin de basisbestanddelen, die er bij het in praktijk brengen van het proces van figuur 5 aan te pas komen, weergegeven zijn; figuur 7 is een bovenaanzicht van een typerende vorm, die berekend is op het produceren van het voor-30 gevormde venstersamenstel van figuur 1 t/m 4; figuur 8 is een op grotere schaal weergegeven gedeeltelijke doorsnede van de vormconstructie van figuur 7 volgens VIII - VIII in figuur 7; figuur 9 is een op grotere schaal weergegeven 35 gedeeltelijke doorsnede van het vacuumkopgedeelte van het vorm- t 8402900

* . V

- 7 - samenstel van figuur 7 en 8 volgens IX - IX in figuur 7; en figuur 10 is een op grotere schaal weergegeven gedeeltelijke doorsnede, waarin samenwerkende kussen-onderdelen voor het ondersteunen van een glasartikel gedurende 5 de productie van een venster volgens de uitvinding volgens het proces van figuur 5 weergegeven zijn; vormholten in onderste en bovenste matrijsdelen zijn ook weergegeven.

Volgens de onderhavige uitvinding is voorzien in een beglazing bestaande uit een doorzichtig plaatma-10 teriaal en een pakking gevormd van een synthetische polymeer die aangehecht is aan bepaalde delen van de genoemde plaat, gekenmerkt doordat de genoemde pakking ter plaatse aangrenzend aan de genoemde bepaalde delen van de genoemde plaat ge-polymeriseerd is en door tussenkomst van het autogene mecha-15 nisme samenhangend met de polymerisatie en verharding daarvan terwijl het opgesloten is in innig contact gekomen is met de delen waaraan het gehecht is.

Voorts is volgens de onderhavige uitvinding voorzien in een werkwijze voor het produceren van een sa-20 menstel van een doorzichtig plaatmateriaal en een aan de omtrek daarvan gehechte pakking, gekenmerkt door de verrichtingen van: a) het instellen van een doorzichtig plaatmateriaal binnen het inwendige van een vormholte gevormd 25 door een aantal samenwerkende matrijsdelen, welke vormholte het model en de positie met betrekking tot de doorzichtige plaat van de uiteindelijke pakking heeft en de omtreksopper-vlakken van de plaat onmiddellijk aangrenzend aan de omtrek daarvan omsluit; 30 b) het in de vormholte spuiten van een samenstelling die tot polymerisatie en verharding in staat j is om een pakking te produceren en bij verharding in con- i tact daarmee zich aan de omtreksoppervlakken van het plaatmateriaal hecht; 35 c) het regelen van de druk * 8402900 * - 8 - waarbij de samenstelling in de vormholte gespoten wordt tot één die voldoende laag is opdat het plaatmateriaal niet beschadigd wordt; d) het regelen van de temperatuur van de 5 vormholte, de inspuiting van de samenstelling en de hoe veelheid van de samenstelling die geïnjecteerd wordt zodat de samenstelling polymeriseert na de inspuiting daarvan en door de autogene druk die samenhangt met de polymerisatie in innig contact komt met de vormholte en met 10 het plaatmateriaal, en verhardt terwijl het in dit contact verkeert; en e) het uit de vormholte verwijderen van het samenstel.

Vervolgens worden de tekeningen meer in 15 detail beschouwd.

Figuur 1, 2, 3 en 4 tonen een voorgevormd venstersamenstel volgens de onderhavige uitvinding en geproduceerd volgens de werkwijze daarvan. Meer in het bijzonder is een voorgevormde achterruit 10 voor inbrenging in een ge-20 schikte opening in een voertuigcarrosserie weergegeven. De voertuigcarrosserie heeft een achterwandgedeelte 12 dat in hoofdzaak de te sluiten opening begrenst. Het achterwandgedeelte 12 is in het typerende geval gevormd van een plaatmeta-len stampstuk en wordt op geschikte wijze aan een versterkings-25 onderdeel 14 bevestigd door bijvoorbeeld elektrisch weerstands- lassen. Zich naar buiten uitstrekkend van het achterwandgedeelte 12 en in het typerende geval als één geheel daarmee gevormd is een samenlopend wandgedeelte 16 dat in samenhang met het achterwandgedeelte 12 een holte begrenst, die bestemd is voor 30. het opnemen van het voorgevormde venstersamenstel 10. Het wandgedeelte 16 loopt uit in een vrij plotselinge bocht, op welk punt aan het materiaal 18 een contourvorm verleend wordt en het als één geheel komt samen te hangen met het plaatme-taal dat het silhouet van het daarmee samenhangende voertuig 35 bepaalt.

\ 8402900 ê » - 9 -

Het voorgevormde achterruitsamenstel 10 omvat een op passende wijze gemodelleerd venstermateriaal 12, dat in het typerende geval gevormd is van een plaat van optisch doorzichtig glas- Een montering- of pakkingonderdeel 5 22 kapselt de voor-, achter- en omtreksrandgedeelten van het venstermateriaal 20 in. Het buitenste kraalrand- of afwerk-gedeelte 24 van de pakking 22 bedekt, zoals in figuur 4 duidelijk gezien wordt, een spleet tussen de omtreksrand van het venstermateriaal en het metaal van de voertuigcarrosserie dat 10 de opening omgeeft, waarvan het wandgedeelte 16 een voorbeeld vormt, wanneer het voorgevormde samenstel 10 daadwerkelijk op het voertuig geïnstalleerd is.

Het gedeelte van het montering- of pakkingonderdeel 22, dat zich binnen het afwerkgedeelte 24 uitstrekt, 15 omgeeft de omtreksrand en de achterrand van het vensterplaat- materiaal 20 en loopt uit langs het achteroppervlak daarvan.

Er treedt ook een ribbe of damonderdeel 26 op het achteroppervlak van het venstermateriaal 20 op dat zich op enige afstand binnen het einde van het montering- of pakkingonderdeel'22 20 bevindt. De zone tussen het einde van de pakking 22 en de ribbe 26 is bestemd om een kraalrand van geschikt aanhechtingsma-teriaal op te sluiten dat bij het monteren van het voorgevormde venstersamenstel gebruikt wordt. Voorts treden er lippen 28 op die één geheel vormen met de pakking 22 en de ribbe 26 25 en het brugonderdeel 30 tussen de pakking 22 en de ribbe 26 en lippen 28. De lippen 28 vormen aanbreng- en instelorganen die hun nut hebben gedurende het monteren van het samenstel op een daarmee samenhangend voertuig en om het samenstel op zijn plaats te houden tot het daarmee samenhangende aanhechtings-30 materiaal verhardt om de gewenste binding tussen het voorge vormde samenstel en het samengaande gedeelte van het voertuig tot stand te brengen.

De eerste verrichting bij het produceren van de achterruit 10 behelst het grondig reinigen van de voor-, 35 achter- en omtreksranden van het glasplaatmateriaal 20 om de % 8402 9 0 0 » * - 10 - oppervlakken te prepareren voor aanhechting aan de montering-pakking 22, de ribbe 26 en de daarmee samenhangende lippen 28. Het is in bepaalde gevallen wenselijk gebleken om een laag 32 van ondoorzichtige verf, glasfritemail of dergelijke op 5 te nemen, die op een gedeelte van het achteroppervlak van de plaat 20 aangebracht wordt. Het ondoorzichtige materiaal van de laag 32 wordt typerend aangewend ingeval het nodig is om aan de buitenzijde venstermonteringmaterialen en -constructies alsmede bijvoorbeeld voorruitwisseraandrijfmechanismen aan 10 het oog te onttrekken en in sommige gevallen waar het dienstig is om deze tegen ultraviolette straling te beschermen.

De volgende verrichting bij het produceren van de achterruit 10 bestaat uit het aanbrengen van een grond-verfbekleding op de vooraf gereinigde glasoppervlakken. Bevre-15 digende resultaten zijn verkregen door het aanvankelijk aan wenden van een laag 34 van een product dat in de handel verkrijgbaar is onder de aanduiding "Betaseal, Glass Primer 435.18 Commercial Grade" van de Essex Chemical Corporation, Clifton, New Jersey, U.S.A. Het glasbindgebied wordt aanvanke-20 lijk met de grondverf bestreken om de laag 34 te vormen, die als een koppelingmiddel dient. Het grondmateriaal is een heldere vocht — gevoelige grondverf bestaande uit een gamma-amino-propyltriethoxylaan, die de aanhechting tussen andere Betaseal-producten en glas bevordert.

25 Na de aanbrenging van de laag 34 wordt een tweede grondverflaag 36 over de laag 34 aangebracht om bevredigende resultaten werden verkregen door gebruik te maken van een product dat in de handel verkrijgbaar is onder de aanduiding "Betaseal, Glass Primer 435.20 Commercial Grade" van de 30 Essex Chemical Corporation. Dit materiaal bestaat uit een verduisteringsgrondverf die ultraviolet-aantasting van ure-thaan-afdichtingsmiddelen en -aanhechtingsmiddelen voorkomt en bijdraagt tot de snelle vorming van een hydrolytisch stabiele binding tussen het glas en de urethaan. Ongeveer 20 minuten 35 nadat de op elkaar liggende lagen 34 en 36 aangebracht zijn 8402900 - ii - wordt het samenstel in de matrijsholte van een vorm geplaatst, waar de polyurethaanpakking 22, de ribbe 26 en de lippen 28 geproduceerd worden; de vorm maakt deel uit van een inrichting die naderhand in detail beschreven wordt aan de hand van 5 figuur 5 t/m 10. Het is vaak wenselijk om een bekleding 38 op het buitenste blootgestelde oppervlak van het afwerkgedeel-te van de pakking 22 aan te brengen voordat de constructie in een voertuig geïnstalleerd wordt. De bekleding 28 kan uit een zwarte op urethaan gebaseerde verf bestaan, zoals een die 10 vervaardigd wordt door PPG Industries, Inc., Pittsburgh, Penn sylvania, tr.S.A. onder de aanduiding Purethaan 700 HSE-848.

De verfbekleding 38 wordt dan gebakken bij ongeveer 60° -65° C gedurende ongeveer 20 - 30 minuten. De bekleding 38 wordt aangebracht om blootgesteld polyurethaanpakkingmateriaal te 15 behoeden voor aantasting die anders veroorzaakt zou worden door blootstelling aan ultraviolette straling zoals normaal in ongefiltreerd zonlicht optreedt.

Het voorgevormde venstersamenstel kan geïnstalleerd worden in een passende voertuigopening door het 20 aanbrengen van een kraalrand 40 van aanhechtingsmateriaal, bijvoorbeeld een urethaandichtingsmiddel zoals een afdichtings-middel dat vervaardigd wordt door de Essex Chemical Corporation en aangeduid wordt als Betaseal 551.2, met waterpasta, op het omtreksachterrandoppervlak tussen het pakkingonderdeel 25 22 en de op enige afstand gelegen ribbe 26, onder het instel len van het samenstel in uitgericht verband met de voertuigopening, en het op zijn plaats duwen van het samenstel. Wanneer het samenstel uitgericht is met de voertuigopening, worden de lippen 28 uitgericht met uiteengelegen samenwerkende ope-30 ningen 42 in het achterwandgedeelte 12 en het daarmee samen hangende versterkingsonderdeel 14 van het voertuig. De lippen 28 hebben tapse punten om het uitrichten te vergemakkelijken. Als het samenstel op zijn plaats geduwd wordt gaan de tapse puntgedeelten van de lippen 28 door de openingen 42 om deze 35 in opgesloten posities te laten snappen waar zij de aanhech- 8402800 t * *· - 12 - tingskraalrand 40 in een samengedrukte toestand houden (zie figuur 4). Zodra het aanhechtingsmateriaal 40 verhardt, is de installatie voltooid.

Bij het nu beschouwen van figuur 5 t/m 5 10 wordt gezien dat de inrichting voor het produceren van het samenstel 10 een grondverfstation 50 en een vormstation 52 omvat (zie figuur 5) , dat een bulkopslaggebied 54 behelst, waaruit een stroom die bestaat uit een mengsel van polyol, een ketenuitzettingsmiddel, bijvoorbeeld etheenglycol, pigment en 10 een katalysator en een afzonderlijke stroom van een isocyanaat toegeleverd worden zoals vereist aan een urethaantoemeetsta-tion 56. Het isocyanaat uit de bulkopslagtank 54 wordt toegeleverd aan een conditioneertank 58, terwijl het polyolmengsel toegeleverd wordt aan een tank 60. De uitlaten van de tanks 15 58 en 60 staan in verbinding met respectieve verplaatsings cilinders of hoge druk-toemeetpompen 66 en 68 door tussenkomst van respectieve recirculatiepompen 62 en 64 om het materiaal te allen tijde stromend te houden door de toevoerleidingen die naar een mengkop 74 en door recirculatieleidingen terug 20 naar de verplaatsingscilinders 66 en 68 voeren. Warmtewisse laars 70 en 72 worden in het systeem aangewend om de gewenste reactiebestanddeeltemperaturen te bewaren. Constante beweging en temperatuurregeling zijn essentieel om de verschillende onoplosbare verbindingen in oplossing te houden bij tempera-25 turen waarbij de reactiebestanddelen inert en vloeibaar blijven, maar waarbij zij snel reageren zullen bij het bijeen brengen.

Een inspuitsysteem is aangebracht om een lading bestaande uit nauwkeurig geregelde delen van de twee 30 circulerende stromen in de vorm in te spuiten in een glad ver lopende gelijkmatige stroming. Gemeten ladingen van de twee stromen worden respectievelijk toegeleverd aan de mengkop 74 uit de uitlaten van de verplaatsingscilinders 66 en 68 door de werking van zuigers die schematisch weergegeven zijn. De 35 inspuiting in de mengkop 74 vindt plaats onder een uitgeoefen- 8402 9 00 » ψ - 13 - de druk in de orde van ongeveer 70 tot 210 kg/cm2. De twee stromen worden grondig gemengd in de mengkop 74. Het mengsel wordt daaruit toegeleverd aan een daarmee samenhangende vorm 76 hij een druk van ongeveer 3,5 tot 7 kg/cm2. De vorm wordt 5 in het typerende geval op een temperatuur binnen het bereik van 60° - 65° C gehouden.

De vorm 76 bestaat uit een onderste deel 78 (figuur 7) en een bovenste deel 80. Geschikte middelen, die niet zijn weergegeven, worden aangebracht om de vormdelen 10 78 en 80 te openen en te sluiten. Wanneer de delen open zijn, wordt de glasplaat 20 zo op het onderste deel 78 geplaatst dat gedeelten van het achteroppervlak van het glas op geschikt ingestelde kussens 82 komen te rusten. Nadat het glasdeel 20 op geschikte wijze op de kussens 82 van het onderste vormdeel 15 78 ingesteld is, wordt het bovenste deel 80 op zijn plaats neergelaten zodat de buitenste omtreksranden van de samenwerkende delen 78 en 80 opeengeklemd kunnen worden in metaal-op-metaal-contact buiten de vormholte. Het bovenste matrijsdeel 80 van de vorm draagt kussens 84 die in samenwerking met 20 de kussens 82 functioneren om op meegevende wijze tegen de glasplaat 20 te drukken en deze binnen de vormholte op te sluiten. De holte van de vorm 76 is groter dan de gevormde glasplaat 20 om elk glas-op-metaal-contact te vermijden.

Er zijn vacuumkoppen in figuur 7 en 9 25 weergegeven in het bovenste vormdeel 80 van de vorm 76 om het glas omhoog te voeren in samenhang met het matrijsdeel 80 wanneer de vormverrichting voltooid is en het gewenst is om de glasplaat 20 uit de vorm 76 te verwijderen. De vacuumkop bestaat voornamelijk uit een zuignap 86 die in verbinding staat 30 met een bron van onderdruk door tussenkomst van een vacuum- leiding 88.

Een aantal beweegbare vormsegmenten, die algemeen met 90 aangegeven zijn, zijn aangebracht op uiteengelegen punten rond de omtrek van de vorm corresponderende met 35 de posities van de lippen 28. Al de vormsegmenten zijn iden- t 8402900

w O

- 14 - tiek en· zijn verschuifbaar opgenomen in respectieve uitsparingen 92 die in het' onderste vormonderdeel 78 aangebracht zijn- Het buiteneinde van elk segment 90 is met betrekking tot de vorm vastgehecht aan een blok 94 dat werkzaam verbonden is 5. aan het afgelegen einde van een heen en weer beweegbare zuiger- stang 96 van een gebruikelijke door fluidum bediende cilinder 98. Het tegenovergestelde of binneneinde van elk segment 90 loopt uit in een contourvorm corresponderende met het buitenprofiel van de pakking 22 en omvat een verlengstuk 100 dat de 10 ondersnijding in de lip 28 vormt. Bij de werking wordt de zuigerstang 96 uitgezet, onder het vooruit bewegen van het vormsegment. 90 (figuur 8 en 10) in gereedheid voor het opnemen van de lading pakkingvormingshars. Na polymerisatie en verharding van het pakkingmateriaal worden de zuigerstang 96 en 15 het beweegbare vormsegment 90 teruggetrokken, zoals met streep- stippellijnen in figuur 10 weergegeven is, onder het terugtrekken van het verlengstuk 10Q van het ondersneden gedeelte van de lip 28, het vrijgeven van de lip en het vrijmaken van het achterruitsamenstel voor verwijdering uit het onderste vorm-20 onderdeel 78 door de vacuumopname van het bovenste vormonder deel 80.

Na afvoer van het samenstel uit het vormonderdeel 78 wordt elke overmaat pakkingmateriaal of braam verwijderd ter plaatse van een station 100, het samenstel ge-25 wassen en gedroogd ter plaatse van een station 110 en de verf- bekleding 38 aangebracht op het buitenste blootgestelde af-werkdeel van de pakking 32 en gebakken om te verharden ter plaatse van het station 120.

Het volgende voorbeeld vormt de beste uit-30 voeringswijze die momenteel beoogd wordt en moet alleen bij wijze van voorbeeld en niet in beperkende zin opgevat worden.

VOORBEELD

De oppervlakken van debovenste en onderste vormdelen 80 en 78 die de vormholte daartussen omgeven wanneer 35 zij samengesteld zijn, worden behandeld met een op een oplos- 8402900 »5= v - 15 - middel gebaseerd vormloslaatmiddel dat uit een mengsel van wassen bestaat; het betreffende vormloslaatmiddel is in de handel verkrijgbaar van de Park Chemical Company, Detroit, Michigan, U.S.A. onder de handelsaanduiding PRC-789. Een 5 glasplaat 20 werd vervolgens op geschikte wijze ingesteld op de onderste vorm 78, waarna de bovenste vorm 80 met de onderste vorm 78 gepaard werd, en de twee opeengeklemd werden.

Een lading bestaande uit één gewichtsdeel van een polyolsamenstelling en 0,63 gewichtsdelen van een isocyanaat werd ver-10 volgens in de mengkop 74 gedreven onder een druk van 177 kg/cm2 en vandaar in de vorm 77 bij een druk van ongeveer 3,5 kg/cm2. De polyol- en isocyanaatstromen verkeerden op een temperatuur van 43° C, terwijl de vorm 76 op een temperatuur van 63° C verkeerde. De polyol- en isocyanaatstromen werden grondig gemengd 15 in de kop 74 voordat zij de vorm 76 bereikten. Ongeveer ander halve minuut nadat de urethaansamenstelling daarin ingespoten was, werd de vorm 76 geopend en werd het samenstel 10 daaruit verwijderd.

De resulterende elastomeerpakking 22 was 20 microcellulair, had een soortelijk gewicht van 1,07 g/cc, een hardheid (Shore ”A”) van 90, een treksterkte van 106 kg/cm2, een procentuele rek bij breuk van 279 en een buigmodulus (bij 24° C) van ongeveer 250 kg/cm2 .

De polyolsamenstelling die gebruikt werd 25 bij het uitvoeren van de bij het voorgaande voorbeeld beschre ven procedure bestond uit 45 kilogram van een basispolyol, namelijk een polyethertriol met etheenoxide"afdekking" met een molecule^gewicht van 6000, die verkocht wordt onder het handelsmerk "Voranol" 5815 door de Dow Chemical Company, Midland, 30 Michigan, U.S.A., 4,5 kilogram etheenglycol, en 1,4 kilogram van 20 % gasroet in polyol.

Het isocyanaat dat gebruikt werd bij het in de praktijk toepassen van de procedure van het voorgaande voorbeeld bestond uit een gemodifieerde 4,4' difenylmethaan-35 diisocyanaat dat verkocht werd onder het handelsmerk Rubinate 84029 00 w v - 16 - LP 179 door de Rubicon Chemicals Inc., Geismar, Louisiana.

De in het· voorgaande genoemde bestanddelen werden gekatalyseerd door de toevoeging van dibutyltindilau-raat, en een oplossing van trietheendiamine in dipropeenglycol. 5 Hét zal beseft worden dat verscheidene veranderingen en modificaties uitgevoerd kunnen worden ten aanzien van de specifieke details van de onderhavige uitvinding zoals in het voorgaande beschreven zonder buiten het kader daarvan zoals in de hierna volgende conclusies omschreven 10 te treden. Het dient bijvoorbeeld duidelijk begrepen te worden dat, ofschoon het voorgevormde venstersamenstel 10 hieruit een achterruitconstructie voor een automobiel bestaat, een samen-stel volgens de uitvinding evengoed functioneren zal bij elke vaste beglazingstoepassing voor voertuigen zoals automobielen, 15 trucks, goederenwagens, of bussen, alsmede bij vele andere toepassingen zoals met betrekking tot bouwkundige, toestelen bootconstructies.

De vormgevingen van het afwerkgedeelte 24 en van het vormstuk 22 lenen zich voor het tot stand brengen 20 van aërodynamische oogmerken van de automobielindustrie.

Een steeds voortdurend oogmerk van automobielontwerpers is om aërodynamisch zuiverder voertuigvormgevingen te creëren om het voertuigrendement te verhogen en zodoende de energie-eisen te verminderen om een lager brandstofverbruik mogelijk 25 te maken. Daar de voertuigachterruit en -voorruit zoals duide lijk zal zijn bronnen van aanzienlijke weerstand ten aanzien van de glad verlopende luchtstroming vormen, is de aandacht constant gericht geweest op de aërodynamische ontwerpverbetering van de vormgeving van de achterruit- en voorruitsamen-30 stellen en de daaraan verbonden bevestigingsorganen en sier- afwerking.

Het zal bij het beschouwen van de voor-ruitconstructies van de momenteel bekende types zoals hier eerder besproken duidelijk zijn dat de verschillende beves-35 tigingsorganen en de afwerking onvolmaakt waren uit een aërody- 8 4 δ 2 ü 0 0 - 17 - misch oogpunt en ongewenste wervelstromen opwekten die het totale rendement van het voertuig nadelig beïnvloeden en ook bezwaarlijk windgeraas in het inwendige van het voertuig bij de voortbeweging veroorzaken. De onderhavige uitvinding maakt 5 een voorgevormd voorruitsamenstel mogelijk, dat als éên geheel opgenomen kan worden in een glad montering-'systeem, waarbij het afwerkgedeelte corresponderende met een gedeelte 24 van het montering- of pakkingonderdeel 22 in hoofdzaak glad verloopt met de aangrenzende oppervlakken onder het zodoende in 10 zeer aanzienlijke mate verbeteren van de aërodynamische eigen schappen en het verminderen van ongewenste wervelstromen en resulterend windgeraas.

Ofschoon bij de voorkeursuitvoering van de uitvinding gebruik gemaakt wordt van een samenstelling van 15 polyurethaan om de gewenste resultaten te verkrijgen, kan ook van andere samenstellingen van nylons, polyesters en epoxy's op geschikte wijze gebruik gemaakt worden.

Kort samengevat zijn in het voorgaande het voorgevormde samenstel van een doorzichtig plaatmateriaal en 20 een aan de omtrek daarvan aangehechte pakking, en de werkwijze voor het produceren van het samenstel beschreven. Bij voorkeur * bestaat het plaatmateriaal uit glas en wordt de pakking gevormd van een thermohardend polyurethaanmateriaal. Het materiaal, dat te verharden is om de pakking te produceren, 25 wordt in een vormholte ingespoten en vervolgens wordt onder het regelen van de daaraan verbonden parameters door de autogene druk samenhangend met de polymerisatie het materiaal in innig contact gedreven met de vormholte en het plaatmateriaal. Nadat het materiaal voldoende verhard is wordt het resuiteren-30 de samenstel uit de vormholte verwijderd.

84029 00 %

Claims

4» V' ^ - 18 -
1. Een beglazing, omvattende een doorzichtig plaatmateriaal en een pakking bestaande uit een synthetische polymeer die aan bepaalde delen van de genoemde 5 plaat gehecht is , gekenmerkt doordat de genoemde pakking ter plaatse aangrenzend." aan de genoemde bepaalde delen van de genoemde plaat gepoiymeriseerd is en door tussenkomst van het autogene mechanisme samenhangend met de polymerisatie en verharding daarvan terwijl het opgesloten is in innig contact 10 gekomen is met de delen waaraan het gehecht is.
2. Een beglazing volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat de genoemde pakking een afwerkdeel omvat, dat zich buiten de genoemde plaat uitstrekt in een vlak in hoofdzaak evenwijdig aan het aangrenzende omtreksvoorvlak van 15 de genoemde plaat.
3. Een beglazing volgens conclusie 1 of 2, gekenmerkt doordat het genoemde plaatmateriaal uit glas bestaat.
4. Een beglazing volgens een der conclusies 1 t/m 3, gekenmerkt doordat het genoemde plaatmateriaal uit 20 gelaagd glas bestaat.
5. Een beglazing volgens conclusie 3, gekenmerkt doordat de genoemde glasplaat getemperd is.
6. Een beglazing volgens een der conclusies 1. t/m 5, gekenmerkt doordat de genoemde pakking zich geheel 25 rond de omtrek van de plaat uitstrekt en aan de aangrenzende omtreksrandoppervlakken daarvan gehecht is.
7. Een beglazing volgens een der conclusies 1 t/m 6, gekenmerkt doordat de genoemde pakking uit een poly-urethaan bestaat.
8. Een beglazing volgens een der conclusies 1 t/m 7, gekenmerkt doordat de genoemde pakking uit een micro-cellulaire polyurethaanelastomeer bestaat.
9. Een beglazing volgens een der conclusies 1 t/m 8, gekenmerkt door een ultraviolette absorberende bekle- 35. ding op het blootgestelde oppervlak van de genoemde pakking. 8402900 - 19 -
10. Een beglazing volgens een der conclusies 1 t/m 9 , gekenmerkt doordat de genoemde pakking een kanaal van in hoofdzaak U-vormige doorsnede omvat, dat buiten het achterrandoppervlak van de genoemde plaat uitkomt.
11. Een beglazing volgens conclusie 10, gekenmerkt doordat het genoemde kanaal begrensd wordt door een paar uiteengelegen ribonderdelen, die een gebied daartussen vormen, dat bestemd is om een aanhechtingsmiddel op te nemen.
12. Werkwijze voor het produceren van een 10 samenstel van een doorzichtig plaatmateriaal en een aan de omtrek daarvan gehechte pakking, gekenmerkt door de verrichtingen van a) het instellen van een doorzichtig plaatmateriaal binnen het inwendige van een vormholte gevormd 15 door een aantal samenwerkende matrijsdelen, welke vormholte het model en de positie met betrekking tot de doorzichtige plaat van de uiteindelijke pakking heeft en de omtreks-oppervlakken van de plaat onmiddellijk aangrenzend aan de omtrek daarvan omsluit? 20 b) het in de vormholte spuiten van een samenstelling die tot polymerisatie en verharding in staat is om een pakking te produceren en bij verharding in contact daarmee zich aan de omtreksoppervlakken van het plaatmateriaal hecht? 25 c) het regelen van de druk waarbij de samenstelling in de vormholte gespoten wordt tot één die voldoende laag is opdat het plaatmateriaal niet beschadigd wordt? d) het regelen van de temperatuur van de 30 vormholte, de inspuiting van de samenstelling en de hoe veelheid van de samenstelling die geïnjecteerd wordt zodat de samenstelling polymeriseert na de inspuiting daarvan en door de autogene druk die samenhangt met de polymerisatie in innig contact komt met de vormholte en met 35 het plaatmateriaal, en verhardt terwijl het in contact 8402900 V* <* r - 20 - verkeert; en. e) het uit de vormholte verwijderen van het samenstel.
13. Werkwijze volgens conclusie 12, 5 met het kenmerk, dat een grondverf op de randoppervlakken van het plaatmateriaal aangebracht wordt vóór het instellen -van het genoemde materiaal in de vormholte, welke grondverf dienstig is om de aanhechting van de genoemde pakking aan de genoemde randoppervlakken te verbeteren.
14. Werkwijze volgens conclusie 12 of 13, met het kenmerk, dat de genoemde pakking vormende samenstelling een isocyanaat en een polyol omvat en bij polymerisatie en verharding een microcellulaire polyurethaanelastomeer vormt.
15. Werkwijze volgens conclusie 14, 15 met het kenmerk, dat de genoemde matrijsdelen, die de vorm holte omgeven, op een temperatuur in het bereik van ongeveer 60° C tot 65° c gehouden worden.
16. Werkwijze volgens conclusie 14 of 15, met het kenmerk, dat de genoemde samenstelling in de vormholte 20 ingespoten wordt bij een druk van ongeveer 3,5 kg/cm2 tot 7 kg/cm2.
17. Werkwijze volgens een der conclusies 12 tot en met 16, met het kenmerk, dat het genoemde plaatmateriaal uit gelaagd glas bestaat, 25 18* Werkwijze volgens een der conclusies 12 tot en met 16, met het kenmerk, dat het genoemde plaatmateriaal uit getemperd glas bestaat.
19. Werkwijze volgens een der conclusies 12 tot en met 18, gekenmerkt door de verrichting van het aan- 30 brengen van een ultraviolette absorberende bekleding op het blootgestelde oppervlak van de genoemde pakking na verwijdering daarvan uit de genoemde vormholte.
20. Een beglazing, in hoofdzaak zoals voorgesteld in de beschrijving en/of tekeningen.
21. Werkwijze, in hoofdzaak zoals voorge- 8402900 -ΐν - 21 - steld in de beschrijving en/of tekeningen.
22. Inrichting, in hoofdzaak zoals voorgesteld in de beschrijving en/of tekeningen. 8402900 j *