NL8320092A - Voor licht gevoelig beeldvormend materiaal. - Google Patents

Voor licht gevoelig beeldvormend materiaal. Download PDF

Info

Publication number
NL8320092A
NL8320092A NL8320092A NL8320092A NL8320092A NL 8320092 A NL8320092 A NL 8320092A NL 8320092 A NL8320092 A NL 8320092A NL 8320092 A NL8320092 A NL 8320092A NL 8320092 A NL8320092 A NL 8320092A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
photosensitive
imaging material
film
material according
photosensitive imaging
Prior art date
Application number
NL8320092A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Sony Corp
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority claimed from JP5765482A external-priority patent/JPS58174940A/ja
Priority claimed from JP16712582A external-priority patent/JPS5955427A/ja
Application filed by Sony Corp filed Critical Sony Corp
Publication of NL8320092A publication Critical patent/NL8320092A/nl

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G03PHOTOGRAPHY; CINEMATOGRAPHY; ANALOGOUS TECHNIQUES USING WAVES OTHER THAN OPTICAL WAVES; ELECTROGRAPHY; HOLOGRAPHY
    • G03FPHOTOMECHANICAL PRODUCTION OF TEXTURED OR PATTERNED SURFACES, e.g. FOR PRINTING, FOR PROCESSING OF SEMICONDUCTOR DEVICES; MATERIALS THEREFOR; ORIGINALS THEREFOR; APPARATUS SPECIALLY ADAPTED THEREFOR
    • G03F7/00Photomechanical, e.g. photolithographic, production of textured or patterned surfaces, e.g. printing surfaces; Materials therefor, e.g. comprising photoresists; Apparatus specially adapted therefor
    • G03F7/004Photosensitive materials
    • G03F7/027Non-macromolecular photopolymerisable compounds having carbon-to-carbon double bonds, e.g. ethylenic compounds
    • G03F7/028Non-macromolecular photopolymerisable compounds having carbon-to-carbon double bonds, e.g. ethylenic compounds with photosensitivity-increasing substances, e.g. photoinitiators
    • G03F7/031Organic compounds not covered by group G03F7/029
    • GPHYSICS
    • G03PHOTOGRAPHY; CINEMATOGRAPHY; ANALOGOUS TECHNIQUES USING WAVES OTHER THAN OPTICAL WAVES; ELECTROGRAPHY; HOLOGRAPHY
    • G03FPHOTOMECHANICAL PRODUCTION OF TEXTURED OR PATTERNED SURFACES, e.g. FOR PRINTING, FOR PROCESSING OF SEMICONDUCTOR DEVICES; MATERIALS THEREFOR; ORIGINALS THEREFOR; APPARATUS SPECIALLY ADAPTED THEREFOR
    • G03F7/00Photomechanical, e.g. photolithographic, production of textured or patterned surfaces, e.g. printing surfaces; Materials therefor, e.g. comprising photoresists; Apparatus specially adapted therefor
    • G03F7/26Processing photosensitive materials; Apparatus therefor
    • G03F7/28Processing photosensitive materials; Apparatus therefor for obtaining powder images
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
    • Y10STECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10S430/00Radiation imagery chemistry: process, composition, or product thereof
    • Y10S430/1053Imaging affecting physical property or radiation sensitive material, or producing nonplanar or printing surface - process, composition, or product: radiation sensitive composition or product or process of making binder containing
    • Y10S430/1055Radiation sensitive composition or product or process of making
    • Y10S430/106Binder containing
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
    • Y10STECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10S430/00Radiation imagery chemistry: process, composition, or product thereof
    • Y10S430/1053Imaging affecting physical property or radiation sensitive material, or producing nonplanar or printing surface - process, composition, or product: radiation sensitive composition or product or process of making binder containing
    • Y10S430/1055Radiation sensitive composition or product or process of making
    • Y10S430/114Initiator containing
    • Y10S430/12Nitrogen compound containing
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
    • Y10STECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10S430/00Radiation imagery chemistry: process, composition, or product thereof
    • Y10S430/1053Imaging affecting physical property or radiation sensitive material, or producing nonplanar or printing surface - process, composition, or product: radiation sensitive composition or product or process of making binder containing
    • Y10S430/1055Radiation sensitive composition or product or process of making
    • Y10S430/114Initiator containing
    • Y10S430/12Nitrogen compound containing
    • Y10S430/121Nitrogen in heterocyclic ring

Landscapes

  • Physics & Mathematics (AREA)
  • General Physics & Mathematics (AREA)
  • Spectroscopy & Molecular Physics (AREA)
  • Photosensitive Polymer And Photoresist Processing (AREA)
  • Non-Silver Salt Photosensitive Materials And Non-Silver Salt Photography (AREA)

Description

* ·1 p on n f* rj U ' i ' * V ' J - ' L·· ·
Br/Bl/lh/1600
Voor licht gevoelig beeldvormend materiaal.
GEBIED DER TECHNIEK.
i
Deze uitvinding heeft betrekking op voor licht gevoelige beeldvormende materialen en meer in het bijzonder op voor licht gevoelige beeldvormige materialen met een 5 hoge fotografische snelheid (fotografische gevoeligheid) en halftintreproduceerbaarheid.
STAND DER TECHNIEK.
Als één van de technieken voor het kopiëren van beelden is een methode bekend, waarbij het kopiëren uitge-10 voerd wordt onder toepassing van een voor licht gevoelig materiaal, dat bij blootstelling aan licht een verandering van klevende eigenschappen vertoont. Deze techniek ligt in het verlengde van de fotografure techniek en het kopiëren wordt gewoonlijk uitgevoerd door een reeks trappen van het 15 beeldsgewijs belichten van het voor licht gevoelige materiaal met actinische straling via een originele film, zoals een halftintpositief, dat door scheiding in punten volgens de fotografische zilverzouttechniek, enz. is geregistreerd om een verandering in kleverigheid van de belichte gebieden 20 teweeg te brengen, en bestuiving met een pigment. Het bij deze techniek gebruikte, voor licht gevoelige materiaal is uitgevoerd als een voor licht gevoelige film bestaande uit een voor actinische straling transparante dragerfilm en een bij kamertemperatuur kleverige voor licht gevoelige laag.
25 De voor licht gevoelige laag van deze voor licht gevoelige film is haar beurt samengesteld uit een uniforme samenstelling bestaande uit een polymerisatie-initieermiddel (onderstaand aangeduid als het "fotopolymerisatie-initieermiddel") voor de voor licht gevoelig gemaakte polymerisatie, een 30 polymeriseerbare of verknoopbare monomere verbinding en een bindmiddel bestaande uit een thermoplastisch polymeer. Deze voor licht gevoelige film vertoont op karakteristieke wijze een significante verandering van de kleverigheid bij blootstelling aan actinische straling, zoals ultraviolette 8320092 1 Ï -2- stralen en dergelijke, waarvan de energiedichtheid verscheidene mJ/cm2 - 10 mJ/cm2 is. Deze verandering in kleverigheid is daaraan toe te schrijven, dat het fotopolymerisatie-initieermiddel van de voor licht gevoelige laag door de 5 energie van de actinische straling geexciteerd wordt en een polymerisatie- of vorknopingsreaktie van het monomeer teweeg gebracht wordt, waardoor de voor licht gevoelige laag wordt gehard. Indien het beeldsgewijs belichten van de voor licht gevoelige film bijvoorbeeld uitgevoerd wordt via een 10 originele film, zoals een halftintpositief, onder toepassing van een ultrahoge-druk-kwiklamp als bron, die de actinische straling (ultraviolette straling) levert, en aangenomen, dat de intensiteit van de actinische straling aan het belichte oppervlak 0,2 mW/cm2 is, wordt het kopiëren van het beeld 15 door een belichting van verscheidene tientallen seconden bereikt.
Bij de techniek van het kopiëren van beelden onder toepassing van een voor licht gevoelig materiaal, dat bij blootstelling aan licht een verandering van de kleverig-20 heid vertoont wordt, zoals bovenstaand beschreven het kopiëren gewoonlijk indirekt uitgevoerd door een originele film te gebruiken, die door scheiding in punten is geregistreerd. De reden hiervan is, dat het, daar dit voor licht gevoelige materiaal als zodanig nagenoeg geen halftint-25 reproduceerbaarheid bezit, noodzakelijk is de lichtintensi-teitsinformatie van de originele film om te zetten in een monochromatisch gebied. Nu dit voor licht gevoelige materiaal gebruikt moet worden voor een methode voor het registreren van een lichtbeeld direkt van een fotografisch beeld ontwik-30 kelende inrichting, zoals een kathodestraalbuis, die ultraviolette stralen afgeeft, een vezelbuis en dergelijke, is het daarom noodzakelijk de fotografische beelden aan een omzettingsbehandeling in elektrische gebieden te onderwerpen. Als gevolg hiervan wordt aan groot verlies van de hoeveel-35 heid actinische straling veroorzaakt tengevolge van bijvoorbeeld de demping door een optisch systeem, dat voor de beeldvorm wordt gebruikt. Daar bovendien de lichtintensiteit bij deze lichtbeelden ontwikkelende inrichtingen klein is, 8320092 3 -3- is een belichtingstijd van verscheidene 10 uren voor de beeldregistratie vereist. In dit geval is het daarom moeilijk een voor de praktijk geschikte fotografische snelheid of scheidend vermogen te bereiken.
5 BESCHRIJVING VAN DE UITVINDING. 4
Doel van deze uitvinding is een voor licht gevoelig beeldvormend materiaal te verschaffen, waarbij de nadelen van ah gewoonlijk bekende voor licht gevoelige films wordt verbeterd en deze een verhoogde fotografische snelheid, 10 namelijk fotografische gevoeligheid, bezitten, waardoor de beeldvorming in een vrij korte tijd mogelijk wordt gemaakt.
Een ander doel van de uitvinding is een voor licht gevoelig beeldvormig materiaal te verschaffen, dat als zodanig half-tintreproduceerbaarheid bezit.
15 Bij het voor licht gevoelige beeldvormende mate riaal volgens deze uitvinding wordt door als fotopolymeri-satie-initieermiddel een alloxazine derivaat te gebruiken met de algemene formule
R
20 nrïï° o waarin de resten R onderling gelijk of verschillend kunnen 25 zijn en elk een alkylgroep met 1 tot 20 koolstofatomen of een fenylalkylgroep met de algemene formula Q.CH2H, 2Q voorstellen, waarin n een geheel getal van 1 of meer is, de initieringsreaktie van de fotopolymerisatie of verknoping van een polymeriseerbaar kleverig makend monomeer begunstigt, zodat het mogelijk is de fotografische snelheid en fotografische gevoeligheid te verhogen. Verder wordt het bij 35 deze uitvinding door het voor licht gevoelige beeldvormende materiaal uit te voeren als een voor licht gevoelig samengesteld materiaal, waarbij een voor licht gevoelige laag, die een bindmiddel, een polymeriseerbaar kleverig makend 8320092 I 1 -4- monomeer, een alloxazine derivaat en een tertiair amine bevat/ gelamineerd wordt op een geharde laag, die gevormd is door een samenstelling, die een bindmiddel, een polymeri-seerbaar kleverig makend'monomeer en een alloxazine derivaat 5 bevat, door bestraling met licht te harden, mogelijk gemaakt i de kleverigheid van de voor licht gevoelige laag afhankelijk van de belichting te wijzigen. Zo wordt dus aan het voor licht gevoelige materiaal als zodanig halftintreproduceerbaar-heid verleent waardoor een direkte reproduktie van foto-10 beelden van een fotobeelden ontwikkelende bron zonder een omzettingsbehandeling in gebieden mogelijk wordt gemaakt.
KORTE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN.
Fig. 1 is een beeld in dwarsdoorsnede, dat één voorbeeld van de voor licht gevoelige film toont, waarin het 15 voor licht gevoelige beeldvormende materiaal volgens deze uitvinding wordt toegepast.
Fig. 2A-2C beelden in dwarsdoorsnede zijn, waaruit het ontwikkelingsproces van de voor licht gevoelige film van fig. 1 blijkt.
20 Fig. 3 een beeld in dwarsdoorsnede is, dat een ander voorbeeld van de voor licht gevoelige film toont, waarin het voor licht gevoelige beeldvormende materiaal volgens deze uitvinding wordt gebruikt.
Fig. 4A en fig. 4B beelden in dwarsdoorsnede zijn, 25 waaruit de methode van het bereiden van een voor licht gevoelige film blijkt, waarin het voor licht gevoelige beeldvormende materiaal volgens deze uitvinding wordt gebruikt.
Fig. 5A en fig. 5B beelden in dwarsdoorsnede zijn, 30 waaruit het ontwikkelingsproces van de voor licht gevoelige film van fig. 4B blijkt.
Fig. 6 - fig. 9 grafieken zijn, waaruit de voor licht gevoelige eigenschappen van de voor licht gevoelige films volgens de voorbeelden van deze uitvinding resp.
35 de vergelijkende voorbeelden blijken.
Fig. 10 een beeld in dwarsdoorsnede is, die een meerkleurendruk toont, die onder toepassing van het voor licht gevoelige beeldvormende materiaal volgens deze uit- 8320092 -5- vinding is gemaakt.
BESTE UITVOERINGSVORM VAN DE UITVINDING.
Het voor licht gevoelige beeldvormende materiaal volgens deze uitvinding bezit, als basissamenstelling, een 5 polymeriseerbaar monomeer voor het hechten van een pigment * of een kleurende stof, een bindmiddel om dit polymeriseer-bare monomeer tot een film te verwerken en een alloxazine derivaat als fotopolymerisatie-initieermiddel voor het polymeriseerbare monomeer.
10 Het bij deze uitvinding gebruikte alloxazine derivaat is een licht absorberende verbinding, die als een polymerisatie-initieermiddel werkt dankzij de funktie ervan waterstof te onttrekken aan andere bestanddelen van het voor licht gevoelige materiaal en bezit een uitmuntende 15 verenigbaarheid wat betreft spectrale eigenschappen met de lichtbron. Daar het lipofiel is, bezit het verder een goede verenigbaarheid met de hydrofobe verbinding, die als het bindmiddel wordt gebruikt of het polymeriseerbare monomeer en is het geschikt voor de vorming van een uniforme film.
20 Dit alloxazine derivaat beantwoordt aan de algemene formule:
R
ClYr°
25 T R
O
(waarin de resten R onderling gelijk of verschillend zijn en elk een alkylgroep met 1 tot 20 koolstofatomen of een fenyl-alkylgroep met de algemene formule: 30 <QMCH2ht- voorstellen (waarin n een geheel getal van 1 of meer is)).
In de substituenten R van dit alloxazine derivaat ligt het aantal van de koolstofatomen in de alkylgroep bij voorkeur 35 in het traject van 2 tot 16, speciaal in het traject van 4 tot 12. Indien het aantal van de koolstofatomen in de genoemde alkylgroep te groot is, wordt de verenigbaarheid met het toegepaste bindmiddel slecht, terwijl een alloxazine 8320092 I ( -6- derivaat, dat geen alkylgroep in de substituenten R bezit, niet geschikt is voor het gebruik in verband met de geringe oplosbaarheid in oplosmiddelen. Daar het oplosmiddel, waarin het alloxazine derivaat kan worden opgelost, wisselt afhan-5 kelijk van de ketenlengte van de alkylgroep inde substituenten R, kan het oplosmiddel verder op geschikte wijze worden gekozen afhankelijk van het toegepaste type alloxazine derivaat.
Het bij deze uitvinding te gebruiken bindmiddel 10 kan elk bindmiddel zijn, zolang het maar een polymeer is, dat filmvormende eigenschappen bezit en kleurloos en transparant is, indien verwerkt tot een film. Voorbeelden van dit polymeer kunnen cellulosederivaten, zoals cellulose-acetaat, cellulose-acetobutyraat, enz., polyacrylzuuresters, 15 polymethacrylzuuresters en dergelijke omvatten. Als het polymeriseerbare monomeer voor het verlenen van kleverigheid aan het materiaal volgens deze uitvinding wordt een verbinding gebruikt, die één of meer, bij voorkeur 2 of meer dubbele bindingen van het acryl- of methacryltype in het 20 molecuul bevat en bij bestraling met licht door polymerisatie of verknoping hardt. Voorbeelden van het polymeriseerbare monomeer kunnen alkylester of hydroxyalkylesters van mono-funktionele (meth)acrylzuren, zoals 2-ethylhexyl-acrylaat, 2-ethylhexyl-methacrylaat, 2-hydroxyethyl-acrylaat, 2-hydroxy-25 ethyl-methacrylaat, 2-hydroxypropyl-acrylaat, 2-hydroxypropyl-methacrylaat, enz., bi.funktionele (meth) acrylzuuresters, zoals diethyleenglycol-diacrylaat, diethyleenglycol-dimetha-crylaat, 1,3-butaandiol-diacrylaat, 1,3-butaandiol-dimetha-crylaat, 1,6-hexaandiol-diacrylaat, 1,6-hexaandiol-dimetha-30 crylaat, neopentylglycol-diacrylaat, neopentylglycol-dimetha-crylaat, enz., trifunktionele (meth)acrylzuuresters, zoals trimethylolpropaan-triacrylaat, trimethylolpropaan-trimetha-crylaat, pentaerythritol-triacrylaat, pentaerythritol-metha-crylaat, enz., polyfunktionele (metha)acrylzuuresters, 35 zoals dipentaerythritol-hexaacrylaat, dipentaerythritol-hexamethacrylaat, enz., en dergelijke omvatten. Van deze monomeren verdienen de bi- of hoger-funktionele monomeren de voorkeur.
8320092 -7-
Bij deze uitvinding is het doelmatig als chemische hulpstof voor het begunstigen van de boven beschreven polymerisatie of verknoping van het polymeriseerbare monomeer, door opname in het voor licht gevoelige materiaal, een 5 tertiair amine te gebruiken. Dit tertiaire amine kan bij-voorbeeld een a.romatisch-alifatisch tertiair amine of een alifatische tertiair amine zijn.- dat bij voorkeur een structuur bezit, die in het skelet ervan te onttrekken waterstof bevat. Bruikbare aromatisch-alifatische tertiaire aminen 10 kunnen bijvoorbeeld tribenzylamine, trifenylamine, enz. omvatten. Bruikbare alifatische tertiaire aminen kunnen verder bijvoorbeeld trihydroxyalkylaminen, zoals trimethanol-amine, triethanolamine, enz., trialkylaminen met bij voorkeur 5 tot 12 koolstofatomen, bijvoorbeeld tri-n.pentylamine, 15 tri-n.dodecylamine, enz., triacyloxyaminen, hetgeen esters van trihydroxyalkylaminen en vetzuren met 2 of meer koolstof atomen zijn, zoals triacetoxymethylamine, triacetoxy-ethylamine, tripropionoxymethylamine, tripropionoxyethylamine, enz., en dergelijke omvatten.
20 Bij deze uitvinding wordt aan de voor licht gevoelige laag kleverigheid verleend door het boven vermelde polymeer met het boven vermelde polymeriseerbare monomeer te mengen. De mengverhouding wordt op geschikte wijze gekozen binnen het traject van ongeveer 10:1 tot 1:10, betrokken op 25 het gewicht, rekening houdende met de viscositeit, kleef-kracht, enz. De toegepaste hoeveelheid van het alloxazine derivaat ligt bij voorkeur in het traject van ongeveer 0,01 tot 15 gew.delen betrokken op 100 gew.delen van de totale hoeveelheid van het boven vermelde polymeer en monomeer.
30 Indien de hoeveelheid van dit alloxazine te klein is, is het effekt als fotopolymerisatie-initieermiddel onbevredigend en indien deze te groot is bestaat er de kans, dat de verkregen film een kleur aanneemt, hetgeen niet de voorkeur verdient. Verder ligt de toegepaste hoeveelheid van het 35 tertiaire amine bij voorkeur in het traject van ongeveer 0,5 tot 15 gew.delen, betrokken op 100 gew.delen van de totale hoeveelheid van het boven vermelde polymeer en monomeer.
Indien de hoeveelheid van het tertiaire amine te klein is, 6320092 -8- kan geen effekt worden verwacht, terwijl een te grote hoeveelheid van het tertiaire amine niet de voorkeur verdient in verband met het overschrijden van de oplosbaarheidsgrens.
Afhankelijk van het geval, bijvoorbeeld indien 5 het voor licht gevoelige materiaal een kleur aanneemt, ver- i dient het bij deze uitvinding verder de voorkeur in het voor licht gevoelige materiaal een optisch bleekmiddel op te nemen, dat fluorescerend binnen een emissieband van ongeveer 400-480 nm en een uitmuntende verenigbaarheid bezit 10 met de andere bestanddelen van het materiaal. Bruikbare optische bleekmiddelen kunnen antraceen-derivaten, bijvoorbeeld 9,10-dichloorantraceen, en., stilbeen-derivaten, chinolon-derivaten, cumarien-derivaten, bijvoorbeeld 7-di-ethylamino-4-methylcumarien, oxazool-derivaten, enz. omvat-15 ten.
Het voor licht gevoelige, beeldvormende materiaal volgens deze uitvinding, dat uit de boven beschreven samenstelling bestaat kan bijvoorbeeld, zoals weergegeven in fig. 1, als een bekleding op een voor actinische straling 20 transparante dragerfilm 2 tot een tevoren bepaalde dikte worden aangebracht onder vorming van een film als een voor licht gevoelige laag 3. Deze voor licht gevoelige laag wordt met een dekfilm 4 bedekt, waardoor een voor licht gevoelige film 1 wordt bereid.
25 De methode voor het overdragen van beelden op de zo verkregen voor licht gevoelige film vindt plaats door wijziging van de kleverigheid van de voor licht gevoelige laag door beeldsgewijze belichting met actinische straling en het bestuiven met een pigment, enz. voor het zichtbaar 30 maken. Het kleuren in meer kleuren wordt bereikt door deze behandeling te herhalen.
Deze overdrachtsmethode wordt beschreven aan de hand van fig. 2A-2C. In fig. 2A wordt een originele film met licht niet doorlatende gedeelten 5a en licht doorlatende 35 gedeelten 5b in een tevoren bepaald patroon, namelijk een plaat, in nauwkeurig kontakt gebracht met de dragerfilm 2 van de voor licht gevoelige film 1 met de in fig. 1 weergegeven samenstelling en wordt deze van bovenaf met actinische 8320092 -instraling , in hoofdzaak bestaande uit ultraviolette stralen, bestraald, waardoor een verandering van kleverigheid tussen de niet-belichte gebieden 3a en belichte gebieden 3b overeenkomstig de licht niet doorlatende gedeelten en de licht-5 doorlatende gedeelten teweeg wordt gebracht. Dat wil zeggen * in de belichte gebieden 3b vindt door voortgaande polymerisatie of verknoping een harding van het polymeriseerbare monomeer van de voor lichtgevoelige laag 3 plaats en als gevolg daarvan gaat de kleverigheid verloren, terwijl op de 10 niet-belichte gebieden 3a de kleverigheid behouden blijft omdat geen harding plaatsvindt. Daarna wordt, zoals weergegeven in fig. 2B de dckfilm 4 verwijderd en wordt vervolgens toner 6 op de voor licht gevoelige laag 3 gestoven, zodat, zoals weergegeven in fig. 2C, de toner 6 aan de niet-belichte 15 gedeelten 3a onder vorming van beelden hecht. Het maken van meerkleurenbeelden vindt plaats door een verder lamineren van voor licht gevoelige lagen en het achtereenvolgens herhalen van de trappen van fig. 2A en fig. 2B.
Verder maakt een voor licht gevoelig beeldvormend 20 materiaal, dat verwerkt is tot een samengesteld materiaal van een geharde laag of lagen (onderstaand aangeduid als de "sensibiliserende behandelingslaag") die gevormd is onder toepassing en harding door bestraling met licht van de bestanddelen van het boven vermelde voor licht gevoelige 25 materiaal, en een hierop gelamineerde voor licht gevoelige laag of lagen de halftintreproduktie van beelden mogelijk.
Bij dit voor licht gevoelige samengestelde materiaal wordt de sensibiliserende behandelingslaag verkregen door harding van een samenstelling bestaande uit een bindmiddel, een 30 polymeriseerbaar kleverigmakend monomeer en een alloxazine derivaat als fotopolymerisatie-initieermiddel. De voor licht gevoelige laag bevat een bindmiddel, een polymeriseerbaar kleverig makend monomeer, een alloxazine derivaat en een tertiair amine. Als de alloxazine derivaten, bindmiddelen 35 en polymeriseerbare monomeren, die in deze sensibiliserende behandelingslaag en de voor licht gevoelige laag worden gebruikt, kunnen alle boven beschreven verbindingen in de boven beschreven mengverhoudingen worden gebruikt en deze 8 3 2 Ö 0 9 2 -10- bestanddelen kunnen hetzij dezelfde hetzij onderling verschillende verbindingen voor deze twee lagen zijn. Verder kunnen als het tertiaire amine, dat in de voor licht gevoelige laag aanwezig is, de boven beschreven verbindingen 5 worden gebruikt en deze kunnen eveneens worden gebruikt * door opname in de sensibiliserende behandelingslaag.
Een dergelijk samengesteld voor licht gevoelig beeldvormend materiaal kan tot een voor licht gevoelige film 11 worden verwerkt met een constructie, zoals bijvoor-10 beeld weergegeven in fig. 3. Deze voor licht gevoelige film 11 kan als volgt worden bereid: eerst worden de boven vermelde bestanddelen voor de sensibiliserende behandelingslaag in een geschikt oplosmiddel opgelost, waardoor een uniforme samenstelling wordt bereikt. Deze wordt als een bekleding 15 op een voor actinische straling transparante dragerfilm 2a aangebracht en het oppervlak afgewend van de dragerfilm 2a wordt met een soortgelijke transparante dekfoelie bedekt onder vorming van een gelaagde film overeenkomende met die van fig. 1. Deze gelaagde film wordt aan een gelijkmatige 20 belichting over het gehele oppervlak ervan blootgesteld, waardoor de bekleding van de samenstelling wordt gehard onder vorming van een sensibiliserende behandelingslaag 7.
Daarna worden de boven vermelde bestanddelen voor de voor licht gevoelige laag in een oplosmiddel opgelost, waarna 25 deze oplossing als een bekleding op een dragerfilm 2b wordt aangebracht en met een afdekfoelie bedekt, waardoor een gelaagde film wordt verkregen, waarin de voor licht gevoelige laag 3 zich tussen de dragerfilm en de dekfoelie bevindt.
De dekfoelies van deze twee gelaagde films worden weggetrok-30 ken en de voor licht gevoelige laag 3 wordt op de sensibiliserende behandelingslaag 7 gelamineerd door middel van bijvoorbeeld een drukrol, zodat een voor licht gevoelige film 11 kan worden verkregen, zoals weergegeven in fig. 3.
Het overdragen van beelden op de zo verkregen 35 voor licht gevoelige film vindt plaats door wijziging van de kleverigheid van de voor licht gevoelige laag door beelds-gewijze blootstelling aan actinische straling, zoals onderstaand beschreven en daarna volgend bestuiven met een pig- 8320092 ment en dergelijke voor het zichtbaar maken. Een kleuring in meerkleuren kan worden bereikt door deze behandeling te herhalen.
-11-
Het principe van de methode voor de beeldvorming, 5 waarbij de verandering van kleverigheid door licht wordt * benut vindt haar grondslag in de fotopolymerisatie of verknoping van het polymeriseerbare monomeer in het bindmiddel, dat in staat is een film te vormen, en waarbij het reaktiemechanisme via een proces van het radicaaltype ver-10 loopt, dat de neiging bezit een reaktieremmend effekt te ondergaan tengevolge van zuurstofmoleculen, die in een atmosfeer aanwezig zijn ten tijde van de polymerisatie of verknoping. Het voor licht gevoelige materiaal volgens deze uitvinding is eveneens gevoelig voor het ondergaan van een 15 dergelijk remmend effekt, maar door het alloxazine derivaat, dat een licht absorberende verbinding is, als fotopolymeri-satie-initieermiddel te gebruiken en dit in het bijzonder in de voor lichtgevoelige laag te gebruiken in combinatie met de tertiaire amine, dat een sensibiliserende verbinding is, 20 die het fotopolymerisatie-initierende vermogen van het radicaaltype van het alloxazine derivaat verhoogt, is het mogelijk tenminste het remmende effekt tengevolge in de samenstelling opgeloste zuurstofmoleculen relatief af te stompen. Indien een poreus materiaal, zoals papier als 25 beeldontvangend substraat wordt gebruikt, is de voor licht gevoelige samenstelling nog niet vrij van het remmende effekt tengevolge van zuurstof, die door het substraat binnendringt.
Om een dergelijk remmend effekt te elimineren aan 30 het boven vermelde sensibiliserende effekt van het tertiaire amine en de kwaliteit van de beelden in stand te houden wordt tenminste ëén oppervlak van het substraat voorzien van een voor zuurstof ondoordringbare film en wordt op deze film de voor licht gevoelige samenstelling gelamineerd, die 35 de bovengenoemde bestanddelen bevat.
De voor zuurstof ondoordringbare film is bij voorkeur een transparante of witte film, die glad en zeer soepel (buigzaam) is en een uitmuntende hechting aan de 8320092 -12- sens ibiliserende behandelingslaag bezit en deze kan bijvoorbeeld bestaan uit een polyacrylaat (bijvoorbeeld polymethyl-methacrylaat, polyethylethacrylaat), een acrylcopolymeer (bijvoorbeeld polyvinylacetaatacrylaat, polyvinylacetaat-5 methacrylaat, polyvinyl.ideenchloride-methacrylaat, polymetha- > crylzuur-methacrylaat), polyvinylacetaat, polyvinylacetaat-copolymeer (bijvoorbeeld vinylacetaat-vinylchloride-copoly-meer), een polyvinylacetaal (bijvoorbeeld polyvinylbutyraal), een cellulose-ester (bijvoorbeeld cellulose-acetaat, cellulose-10 acetobutyraat), enz.
Het voor licht gevoelige beeldvormende materiaal met het substraat, dat de boven vermelde voor zuurstof ondoordringbare film draagt, kan tot een voor licht gevoelige film worden verwerkt, zoals bijvoorbeeld is weergegeven in 15 fig. 4A en fig. 4B. Eerst wordt op één hoofdoppervlak van een substraat 8 een voor zuurstof ondoordringbare film 9 gevormd. Op eenzelfde wijze als bovenstaand wordt een gelaagde film van een sensibiliserende behandelingslaag bereid. Nadat de dekfoelie van deze gelaagde film is afgetrokken wordt de 20 laatstgenoemde gelamineerd op de film 9 van het substraat 8, zodat de dragerfilm 2a zich aan de bovenzijde bevindt, zoals weergegeven in fig. 4A. Daarna wordt de sensibiliserende behandelingslaag 7 gehard door bestraling met actinische straling, in hoofdzaak bestaande uit ultraviolette stralen, 25 vanaf de zijde van de dragerfilm 2a. Nadat de dragerfilm 2a is weggetrokken wordt de voor licht gevoelige laag 3 hierop te zamen met de dragcrfoelie 2b gelamineerd onder toepassing van een drukrol bij kamertemperatuur, zoals weergegeven in fig. 4B.
30 De methode voor het overdragen van beelden aan de zo bereide voor licht gevoelige film wordt beschreven aan de hand van fig. 5A en fig. 5B. Eerst wordt, zoals weergegeven in fig. 5A, een plaat of een positieve originele fotografische film in continutint in kontakt gebracht met 35 de dragerfilm 2b, zoals weergegeven in fig. 5A. Deze originele film is een film met een licht niet doorlatend gedeelte 5a en een lichtdoorlatend gedeelte 5b en eveneens een halfdoor-latend gedeelte 5c hiertussen. Wanneer deze originele film 8320092 -13- van bovenaf met actinische straling is bestraald verandert, zoals weergegeven in fig. 5B de kleverigheid tussen het niet belichte gebied 3a, het belichte gebied 3b en het half-belichte gebied 3c overeenkomstig het licht n;iet doorlatende 5 gedeelte 5a, het lichtdoorlatende gedeelte 5b resp. het ^ halflichtdoorlatende gedeelte 5c van de originele film.
Dat wil zeggen, dat in het belichte gebied 3b het polymeri-seerbare monomeer van de voor licht gevoelige laag 3 foto-polymerisatie of verknoping ondergaat en hard en dat dien-10 tengevolge de kleverigheid verloren gaat, terwijl in het niet belichte gebied 3a, doordat geen harding plaatsvindt, de kleverigheid groot is en verder in het halflichte gebied 3c een wijziging van de kleverigheid mogelijk is afhankelijk van de mate van belichting. Als gevolg van de verandering 15 van de polymerisatiegraad in de voor lichtgevoelige laag 3 afhankelijk van de mate van deze belichting, wordt aan de voor lichtgevoelige laag 3 een overeenkomstige ongelijkmatigheid namelijk een reliefachtig voorkomen ontwikkeld. De originele film en de dragerfilm 2b worden dan verwijderd, 20 waarna een toner 6 op de voor licht gevoelige laag 3 wordt gestoven. Daar de toner 6, zoals weergegeven in fig. 5B, de neiging bezit sterker te hechten aan de minder belichte gebieden is het mogelijk beelden te verkrijgen, die een reproduktie van de continue tint (halftint) van de originele 25 film zijn. De beelden bezitten tot op zekere hoogte een reliefachtig voorkomen. Verder kan een beschermende film worden gevormd, bijvoorbeeld door een behandeling, waarbij een voor licht gevoelige laag met dezelfde samenstelling aan de bovenzijde op de licht gevoelige laag, waaraan toner is 30 gehecht, wordt gelamineerd en deze met licht wordt bestraald voor het harden daarvan, waardoor een glanzende afdruk van goede kwaliteit kan worden verkregen. Bovendien kunnen meer kleurenbeelden worden verkregen door de in fig. 4A en fig.
4B weergegeven lamineringstrap en de in fig. 5A en fig. 5B 35 weergegeven overdrachtstrap achtereenvolgens te herhalen.
De bij deze uitvinding te gebruiken alloxazine derivaten met de bovenstaande algemene formule kunnen bijvoorbeeld als volgt worden bereid: o-fenyleendiamine en alloxaan worden bij kamertemperatuur in een ^-atmosfeer 8320092 -14- tot omzetting gebracht en gedehydrateerd onder vorming van alloxazine, waarna dit alloxazine met een alkylhalogenide, bijvoorbeeld een alkyljodide in een oplosmiddel, bijvoorbeeld Ν,Ν-dimethylformamide, tot omzetting wordt gebracht bij 5 aanwezigheid van kaliumcarbonaat bij kamertemperatuur, waardoor een alloxazine derivaat kan worden verkregen, dat op de plaats 1 of 3 door een alkylgroep is gesubstitueerd. Bereidingsvoorbeeld 1: Bereiding van alloxazine.
In een Erlenmeyer-kolf werden 800 ml water gebracht, 10 waarna hierbij 3,5 g (30 mmol) o-fenyleendiamine en 5,0 g (30 mmol) alloxaan werden gevoegd, waarna het mengsel gedurende ongeveer 5 uren bij kamertemperatuur in een stikstof atmosfeer werd geroerd. Het verkregen reaktiemengsel werd gedurende 3 uren in ijs gekoeld, waarna het gevormde 15 gele neerslag werd afgefiltreerd en met ethanol en ether (50 ml, tweemaal) werd gewassen. Dit neerslag werd uit een waterige dimethylformamide-oplossing herkristalliseerd, waarbij lichtgele poedervormige kristallen werden verkregen. Opbrengst: 7,5 g (90%). Sm.p. 300°C of hoger. IR-spectrum: 20 gevonden waarden (cm ^): 1730, 1705 (C=0 strek), 1572 (brede piek) -C=N (amide II band). Waarden volgens de literatuur (cm-1): 1727, 1700, 1574.
De literatuurwaarden zijn die voor 7,8-dimethyl-alloxazine (Lumichrome).
25 Elementair analyse voor: cioN4°3H8
Gevonden waarden: C 51,65%, H 3,51%, N 24,04%.
Berekende waarden: C 51,72%, H 3,47%, N 24,23%. Bereidingsvoorbeeld 2: Bereiding van 1,3-didodecylalloxazine Bij 1,2 g (5,4 mmol) van het volgens bereidings-30 voorbeeld 1 verkregen alloxazine en 6,0 g (20 mmol) dodecyl-jodide in een rond bodemkolf werden ongeveer 160 ml dimethyl-formamide en 4,0 g (29 mmol) kaliumcarbonaat-anhydride gevoegd, waarna het mengsel gedurende 42 uren bij kamertemperatuur werd geroerd.
35 Het verkregen reaktiemengsel werd gefiltreerd om het onoplosbare materiaal (I^CO^) te verwijderen, waarna het oplosmiddel van het filtraat onder verminderde druk werd afgedestilleerd, waarbij een bruine olieachtige stof als residu werd verkregen. Dit residu werd in chloroform opgelost, 8320092 -15- in een extractietrechter overgebracht en achtereenvolgens gewassen met een 0,05 N.natriumhydroxide-oplossing en water. Na het overbrengen van de verkregen chloroformfase werd het oplosmiddel onder verminderde druk afgedampt en werd een 5 grote hoeveelheid methanol toegevoegd, waardoor zich een geelachtig groen neerslag afscheidde. Dit neerslag werd afgefiltreerd, met methanol gewassen en daarna uit een gemengd methanol-ethanol-oplosmiddel herkristalliseerd, waarbij lichtgeelachtig groene poedervormige kristallen 10 werden verkregen. Opbrengst: 2,5 g (85%). Sm.p.: 106-108°C (niet gecorrigeerd).Dunne-laag-chromatografie: bevestiging van de aanwezigheid van één enkele stof door kiezelgel-chloroform. Rf-waarde: 0,6.
Elementair analyse voor: 15 Gevonden waarden: C 74,04%, H 9,89%, N 10,12%.
Berekende waarden: C 74,14%, H 9,88%, N 10,17%. Bereidingsvoorbeeld 3.
Een mengsel van 2 g (0,009 mol) van het volgens bereidingsvoorbeeld 1 verkregen alloxazine en 10 g (0,05 mol) 20 pentyljodide werd bij aanwezigheid van 4 g kaliumcarbonaat-anhydride in Ν,Ν-dimethylformamide gedurende 40 uren bij kamertemperatuur geroerd. Na het verwijderen van de onoplosbare stoffen uit het verkregen reaktiemengsel werd het oplosmiddel onder verminderde druk afgedestilleerd onder 25 vorming van een bruine olieachtige stof als residu. Dit residu werd in chloroform opgelost en achtereenvolgens in een 0,05 N.natriumhydroxide-oplossing in water en water gewassen. Na het concentreren en verwijderen van het oplosmiddel onder verminderde druk werd vervolgens een grote 30 hoeveelheid methanol toegevoegd en werd het afgescheiden neerslag uit een oplosmiddelenmengsel van methanol en ethanol herkristalliseerd onder vorming van lichtgeelachtig groene poedervormige kristallen. Opbrengst: 2,5 g. De kristallen konden gemakkelijk worden opgelost in de meeste organische 35 oplosmiddelen, zoals alcohol, chloroform, benzeen, n.hexaan, enz. Ultraviolet lichtabsorptiespectrum (in de droge bekleding van de voor licht gevoelige film): \ _ 382 nm.
max
Schouderabsorpties bevonden zich in de buurt van 370 en 400 nm.
8320092 -16-
Deze uitvinding wordt nu meer in bijzonderheden door de voorbeelden beschreven.
Voorbeeld 1
Een oplossing met de volgende samenstelling werd 5 bereid: *
Samenstelling Gewicht (g) 1,3-dipentylalloxazine (bereid volgens bereidingsvoorbeeld 3) 0,1
Triethyleenglycoldimethacrylaat 5,8 ^ q Polyethylmethacrylaat 8,0
Trichlooretheen 100,0
Dit mengsel werd onder toepassing van een magnetische roerder gedurende ongeveer een uur bij kamertemperatuur geroerd voor het bereiden van een oplossing. Deze oplossing ^ werd als een bekleding op een polyethyleentereftalaatfoelie-substraat met een dikte van 0,03 mm aangebracht voor het verkrijgen van een bekleding met een natte dikte van 0,3 mm.
Na het drogen van deze bekleding bij 60°C werd op deze bekleding bij kamertemperatuur een polyetheendekfoelie met 2q een dikte van 0,06 mm gelamineerd onder vorming van een gelaagde voor licht gevoelige film.
Een λ wigplaat (geproduceerd door Eastman Kodak Co., dichtheidsverschil 0,3, 11 gradaties) werd in dicht aansluitend kontakt gebracht met de film op de dekfoelie-2^ zijde ervan en aan licht van een ultrahoge drukkwiklamp (gedeponeerd handelsmerk "Jet Light", geproduceerd door Oak Seisakusho, Model UL-1300 Ms; vermogen 1 kW) als licht-' bron gedurende 30 sec. blootgesteld bij een ultraviolet intensiteit van 2,8 mW/cm2 aan het belichte oppervlak.
2q Na afloop van de belichting werd de dekfoelie weggetrokken en werd het belichte oppervlak van de voor licht gevoelige laag met een zwarte toner, geproduceerd door E.I. Du Pont de Nemours and Company, bestoven. De overmaat toner werd verwijderd onder toepassing van een absorberende 32 vezelmassa zodat het bleek, dat de toner alleen bleef hechten aan het gebied, waar de belichting onvoldoende was geweest, terwijl deze niet bleef hechten over het gehele gebied overeenkomende met gradatie 1 van de wigplaat (doorlatendheid 89,13%).
8320092 -17-
Voorbeeld 2
Een oplossing met de volgende samenstelling werd bereid.
Samenstelling Gewicht (g) 5 1,3-dipentylalloxazine (bereid volgens bereidingsvoorbeeld 3) 0,1
Triethanolamine 0,3
Triethyleenglycoldimethacrylaat 6,0
Polymethylmethacrylaat 8,0 ^ q Trichlooretheen 100,0
Onder toepassing van dit mengsel werd een gelaagde voor licht gevoelige film vervaardigd op dezelfde wijze als in voorbeeld 1. Nadat deze voor licht gevoelige film blootgesteld was aan licht en op dezelfde wijze was ontwikkeld 15 als in voorbeeld 1 bleef de toner niet hechten aan de gebieden overeenkomende met gradaties 1-6 van de wigplaat (doorlating van 2,82 %) . De gevoeligheid voor licht van deze voor licht gevoelige film was verder ongeveer 2^ = 32 maal zo groot als de voor licht gevoeligheid van de film van voorbeeld 1.
20 Als resultaat werd dus gevonden, dat de gevoeligheid voor licht in opmerkelijke mate toeneemt door opname in de in voorbeeld 1 beschreven onder invloed van licht hardende samenstelling van een tertiair amine, dat in staat is door fotochemische reaktie met een door licht geexciteerd alloxa-25 zine een vrij radiaal te ontwikkelen.
Voorbeeld 3
Een oplossing met de volgende samenstelling werd bereid.
Samenstelling Gewicht (g) 30 1,3-dipentylalloxazine (bereid volgens bereidingsvoorbeeld 3) 0,02
Tribenzylamine 2,0
Triethyleenglycoldimethacrylaat 6,0
Polymethylmethacrylaat 8,0
Trichlooretheen 100,0
Dit mengsel werd op dezelfde wijze als in voorbeeld 1 behandeld onder vorming van een gelaagde film. Na het wegtrekken van de dekfilm werd de bekleding op de dragerfilm bij 90°C op een gestreken chroompapiervel (wit, afkomstig 8320092 -18- van E.I. Du Pont de Nemours and Company) warm geperst onder toepassing van een hete drukrol. Vervolgens werd een wig-plaat nauwkeurig in kontakt gebracht met de dragerfilm en werd gedurende 30 sec. onder dezelfde omstandigheden als in 5 voorbeeld 1 aan licht blootgesteld. Daarna werd de dragerfilm * weggetrokken en werd het oppervlak van de voor licht gevoelige laag, die op het gestreken chroompapiervel achterbleef aan de ontwikkelbehandeling onderworpen, waarbij het bleek, dat de toner niet gehecht had aan de gebieden overeenkomende met 10 gradaties 1-8 (doorlatingsvermogen 0,71%). De gevoeligheid 7 voor licht van deze film was daarom ongeveer 2 =128 maal zo groot als die van voorbeeld 1. Als resultaat werd gevonden, dat van de tertiaire aminen in het bijzonder tribenzylamine doeltreffend is wat betreft verenigbaarheid en gevoeligheid.
15 Verder werd gevonden, dat deze film een aanzienlijke gevoeligheid voor licht vertoonde indien hieraan een ultraviolette energiedichtheid van 0,6 mJ/cm2 werd toegevoerd.
Voorbeeld 4
Een oplossing met de volgende samenstelling werd 20 bereid:
Samenstelling Gewicht (g) 1,3-dipentylalloxazine (bereid volgens bereidingsvoorbeeld 3) 0,01
Tribenzylamine 2,0 25 9,10-dichloorantraceen 0,1
Triethyleenglycol-dimethacrylaat 6,0
Polymethylmethacrylaat 8,0
Trichlooretheen 100,0
Dit mengsel werd op dezelfde wijze als in voorbeeld 2Q 1 verwerkt tot een gelaagde voor licht gevoelige film. De voor licht gevoelige laag werd daarna op dezelfde wijze als in voorbeeld 3 heet op een gestreken chroompapiervel geperst.
Een in kleur gescheiden halftintpositieve film werd nauwkeurig in kontakt gebracht met de bovenste dragerfilm en daarna 25 gedurende 0,5 sec. aan het licht van dezelfde lichtbron als toegepast bij voorbeeld 1 bij een ultraviolet-intensiteit aan het belichte oppervlak van 2,8 mW/cm2 blootgesteld.
Nadat de ontwikkeling op dezelfde wijze als in voorbeeld 3 was uitgevoerd werd op deze laag verder een voor 8320092 -19- licht gevoelige laag gelamineerd en werd deze vanaf de dragerfoeliezijde gedurende 0,3 sec. aan licht blootgesteld.
De dragerfilm werd bijna weggetrokken, waarbij een glanzende afdruk van goede kwaliteit werd verkregen. Hoewel de toege-5 paste voor licht gevoelige laag, die het alloxazine derivaat 4 bevat, enigszins lichtgeelachtig groen gekleurde beelden levert, is het mogelijk "beelden van nog betere kwaliteit te verkrijgen door in de voor licht gevoelige laag als optisch bleekmiddel een organische fluorescerende stof te 10 gebruiken die fluorescentie in het golflengtegebied van blauw licht afgeeft.
Voorbeeld 5
Een oplossing met de volgende samenstelling werd bereid: 15 Samenstelling Gewicht (g) 1,3-dipentylalloxazine (bereid volgens bereidingsvoorbeeld 3) 0,02
Tri-n.dodecylamine 1,00
Triethyleenglycol-dimethacrylaat 6,00 2Q Polymethylmethacrylaat 8,00
Trichlooretheen 100,0
Dit mengsel werd op dezelfde wijze als in de boven beschreven voorbeelden behandeld voor het vormen van een film. Na een blootstelling gedurende 30 sec. aan licht met 2,8 mW/cm2 werd de film ontwikkeld. Als resultaat had Zo de toner had de toner niet gehecht aan het gehele gebied overeenkomende met gradatie 1 (T=89,13%) van de wigplaat.
De fotografische gevoeligheid van deze film was verscheidene malen hoger in vergelijking met die van 1,3-dipentylalloxazine 2Q alleen.
Voorbeeld 6
Een oplossing met de volgende samenstelling werd bereid:
Samenstelling Gewicht (%) __ 1,3-dibenzylalloxazine (bereid volgens bereidingsvoorbeelden 1 en 2 of 2) 0,025
Tribenzylamine 0,90 9,10-dichloorantraceen 0,025 8320092 -20-
Triethylglycol-dimethacrylaat 7,0
Polymethylmethacrylaat 8,0
Trichloorethaan 100,0
Dit mengsel werd op dezelfde wijze als boven-5 staand tot een film verwerkt en de voor licht gevoelige laag ervan werd heet op een gestreken chroompapiervel geperst.
Een wigplaat werd nauwkeurig in kontakt gebracht met de dragerfilm van deze film en aan licht blootgesteld, zodat de toner niet bleef hechten aan de gebieden overeenkomende 10 met gradatie 1-4 (T=89,13-11,22%) van de wigplaat.
Voorbeeld 7 en vergelijkend voorbeeld 1
Een oplossing met de volgende samenstelling werd bereid:
Samenstelling Gewicht (g) 15 1,3-dipentylalloxazine (bereid volgens bereidingsvoorbeeld 3) 0,02
Triethanolamine 0,5
Pentaerythritol-triacrylaat 3,0
Cellulose-acetobutyraat 5,0 2Q Methylethylketon 50,0
Dit mengsel werd gedurende ongeveer een uur bij kamertemperatuur onder toepassing van een magnetische roerder geroerd en tot oplossing gebracht. Deze oplossing werd op een dragerfilm van polyethyleentereftalaat met een dikte van 0,03 mm als een bekleding aangebracht zodanig, dat een natte dikte van 0,3 mm werd bereikt. De bekleding werd bij 60°C gedroogd en een dekfoelie van polypropeen met een dikte van 0,06 mm werd op deze bekleding gelamineerd voor het verkrijgen van een gelamineerde voor lichtgevoelige film.
2q Als vergelijkend voorbeeld 1 werd een oplossing met de bovenstaande samenstelling bereid, afgezien daarvan, dat deze niet triethanolamine bevatte.
De dekfoeliezijden van deze gelaagde films werden nauwkeurig in kontakt gebracht met wigplaten (vervaardigd 22 door Eastman Kodak Co., dichtheidsverschil 0,3, 11 gradaties), waarna zij elk gedurende een bepaalde tijd werden blootgesteld aan licht van een ultra-hoge-drukkwiklamp als lichtstroom. Na het belichten werd de dragerfilm van polyethyleentereftalaat van elk van de gelaagde films afgetrokken, 8320092 -21- zodat de gehele hoeveelheid van elke voor licht gevoelige film geheel op de dekfoelie achterbleef.
Daarna werd een zwarte toner (geproduceerd door E.I. Du Pont de Nemours and Company) op het belichte opper-5 vlak van de voor licht gevoelige laag verstoven en werd de i overmaat toner met absorberend vezelmateriaal verwijderd.
Als resultaat vertoonde de film van voorbeeld 7 een fluctuatie van de hoeveelheid van de achtergebleven toner over een breder belichtingsgebied in vergelijking met de film van 10 vergelijkend voorbeeld 1, terwijl bovendien de hoeveelheid van de resterende toner vrijwel werd verminderd in verhouding met de logaritme van de belichting. Dat wil zeggen bij de film van voorbeeld 7 nam de hoeveelheid van de resterende toner continu af in overeenstemming met de vermindering van 15 de doorlating van de wigplaat. Verder zijn karakteristieke krommen voor de lichtgevoeligheid, die verkregen werden door het verband tussen de optische dichtheid (doorlatingsdicht-heid) van elke film en de logaritme van de belichting uit te zetten, weergegeven in fig. 6. Op grond van de bovenstaande 20 resultaten kan zeker worden gesteld, dat het gebruik van de film van voorbeeld 7 zal voldoen voor het reproduceren of kopiëren van een originele positieve film in continutint voor gewone fotografie met een dichtheidsverschil van 2,0 (doorlating 1-100%).
25 Voorbeeld 8 en vergelijkend voorbeeld 2
Een oplossing met de volgende samenstelling werd bereid:
Samenstelling Gewicht (g) 1,3-dipentylalloxazine (bereid volgens 2q bereidingsvoorbeeld 3) 0,02
Tribenzylamine 2,0
Triethyleenglycol-dimethacrylaat 6,0
Polymethylmethacrylaat 8,0
Trichlooretheen 100,0 25 Onder toepassing van dit mengsel en op dezelfde wijze als in voorbeeld 7 werd een voor licht gevoelige film gemaakt.
Eveneens werd zoals bij vergelijkend voorbeeld 2 onder toepassing van een oplossing met de bovenstaande samen- 8320092 stelling, afgezien daarvan, dat het tribenzylaminegehalte 0,3 g was, op dezelfde wijze een voor licht gevoelige film gemaakt.
-22-
Deze films werden vervolgens aan licht blootgesteld 5 en elk van de dragerfilms van polyethyleentereftalaat werd weggetrokken, zodat de gehele hoeveelheid van elke voor licht gevoelige laag op de dekfoelie achterbleef.
Daarna werden elk van de belichte oppervlakken van de voor licht gevoelige lagen aan een ontwikkeling onder-10 worpen op eenzelfde wijze als in voorbeeld 7. De karakteristieke krommen voor de lichtgevoeligheid van deze films zijn weergegeven in fig. 7.
Uit fig. 7 blijkt, dat de voor licht gevoelige film van vergelijkend voorbeeld 2, die het tribenzylamine 15 slechts in kleine hoeveelheid bevatte opmerkelijk minder goede voor licht gevoelige eigenschappen bezat dan voorbeeld 8, dat het tribenzylamine in een grote hoeveelheid bevatte. Voorbeeld 9 en vergelijkend voorbeeld 3
Onder toepassing van de oplossing met de volgende 20 gewichtssamenstelling en dezelfde voorschriften als in voorbeeld 7 werd een gelaagde voor licht gevoelige film gemaakt. De natte bekleding van deze film had een dikte van 0,15 urn.
Samenstelling Gewicht (g) 25 1,3-dibenzylalloxazine (bereid volgens bereidingsvoorbeelden 1 en 2 of 2) 0,015 9,10-dichloorantraceen 0,025
Triethyleenglycol-dimethacrylaat 7,0
Polymethacrylaat 8,0 2Q Trichlooretheen 150,0
De verkregen gelaagde film werd aan een gelijkmatige blootstelling aan licht over het gehele oppervlak vanaf de deklaagzijde onderworpen met een kwiklamp als lichtbron, waarbij een overmatige belichting werd uitgevoerd 25 om de laag te harden en daardoor een sensibiliserende behandelingslaag te vormen.
Vervolgens werd de deklaag van deze gelaagde film weggetrokken en werd op het blootliggende oppervlak van de sensibiliserende behandelingslaag een voor licht gevoelige 8320092 -23- laag met dezelfde samenstelling als de sensibiliserende behandelingslaag gelamineerd onder toepassing van een drukrol.
Op een dergelijke wijze werd een voor licht gevoelige film met de opbouw, zoals weergegeven in fig. 3, verkregen.
5 Als laag voor de beeldvorming werd de bovenste i voor licht gevoelige laag van deze voor licht gevoelige film via een wigplaat aan licht blootgesteld en werd, nadat de bovenste dragerfilm was weggetrokken het ontwikkelen uitgevoerd. De karakteristieke kromme voor de lichtgevoeligheid 10 van deze film is weergegeven in fig. 8.
Als vergelijkend voorbeeld werd een voor licht gevoelige film gemaakt, waarin niet een fotosensibiliserende behandelingslaag werd gevormd en werden het belichten en ontwikkelen van de film uitgevoerd. De karakteristieke 15 kromme voor de lichtgevoeligheid van deze film is weergegeven in fig. 8.
Voorbeeld 10
Onder toepassing van een oplossing met de volgende gewichtssamenstelling en dezelfde voorschriften als die in 20 voorbeeld 7 werd een gelaagde film bereid en werd verder zoals in voorbeeld 9 een voor licht gevoelige film bereid.
Voor deze voor licht gevoelige film werd een sensibiliserend 3 4 effekt van 2 - 2 maal waargenomen en werd de gamma-waarde (de gradient van de karakteristieke kromme voor de licht-25 gevoeligheid) verminderd tot 1/2 of minder.
Samenstelling Gewicht (g) 1,3-dibenzylalloxazine (bereid volgens bereidingsvoorbeelden 1 en 2 of 2) 0,015 9,10-dichloorantraceen 0,025 2q Tribenzylamine 0,9
Triethyleenglycol-dimethacrylaat 7,0
Polymethylmethacrylaat 8,0
Trichlooretheen 150,0
Voorbeeld 11 25 Een harsoplossing met de volgende samenstelling werd op het gladde oppervlak van een gestreken spiegelpapier-vel een opbrenginrichting voor het bekleden met verf als een bekleding (natte bekledingsdikte van 0,15 mm) aangebracht en gedurende 30 min. bij 50°C gedroogd, waardoor een een aan 8320092 -24- het oppervlak behandeld papiervel als beeldontvangend materiaal werd gevormd.
Samenstelling Gewicht (g)
Polymethylmethacrylaat 10 5 Triethyleenglycol-diacetaat 4 »
Trichlooretheen 150
Daarna werd onder toepassing van de oplossing met de in voorbeeld 10 aangegeven samenstelling een gelaagde film bereid. De dekfoelie van deze film werd weggetrokken 10 en een sensibiliserende behandelingslaag werd bij kamertemperatuur met behulp van een drukrol op het met hars beklede oppervlak van het boven beschreven beeldontvangende materiaal met de dragerfilm ervan naar boven gericht, gelamineerd, zoals weergegeven in fig. 4A. Vervolgens werd gedurende 15 10 sec. vanaf de zijde van de dragerfilm een belichting uitgevoerd onder toepassing van een ultra-hogedruk kwiklamp als lichte bron onder zodanige omstandigheden, dat de ultraviolet intensiteit aan het belichte oppervlak 2,4 mW/cm2 was, waarna de dragerfilm werd weggetrokken. Verder werd, 20 zoals weergegeven in fig. 4B op het blootliggende oppervlak van de sensibiliserende behandelingslaag een voor licht gevoelige laag met dezelfde samenstelling als de sensibiliserende behandelingslaag gelamineerd met behulp van een drukrol. Een wigplaat of een originele positieve fotografische 25 film in continutint werd nauwkeurig in kontakt gebracht met de bovenste dragerfilm en met dezelfde ultraviolet intensiteit gedurende 4 sec. belicht.
Daarna werd de dragerfilm weggetrokken en werd het belichte oppervlak van de voor licht gevoelige laag aan 30 eenzelfde ontwikkeling als in voorbeeld 7 onderworpen, zoals weergegeven in fig. 5A en fig. 5B. Op deze laag werd verder een voor licht gevoelige laag met dezelfde samenstelling als bovenstaand gelamineerd en deze laag werd vanaf de drager-filmzijde gedurende 10 sec. aan licht blootgesteld voor het 35 vormen van een beschermende laag. Daarna werd de dragerfilm weggetrokken en werd een glanzende monochromatische afdruk van goede kwaliteit met enigszins een reliefachtig voorkomen verkregen. De karakteristieke kromme voor de lichtgevoelig- 8320092 -25- heid van de verkregen afdruk is weergegeven in fig. 9. Voorbeeld 12
Op het oppervlak van de gladde zijde van een kunstdrukpapiervel werd een harsbekleding gevormd met 5 dezelfde samenstelling als in voorbeeld 10 en dit aan het oppervlak behandelde papier werd als een beeldontvangend materiaal gebruikt.
Vervolgens werden onder toepassing van een gelaagde voor licht gevoelige film met dezelfde samenstelling als 10 in fig. 10 en volgens de methoden, zoals weergegeven in fig. 4A tot fig. 5B het lamineren, belichten en ontwikkelen van de voor licht gevoelige lagen en de sensibiliserende behandelingslagen herhaald onder toepassing van in kleuren gescheiden originele positieve fotografische films in 15 continutint. De vorm (trichromatisch) en de opbouw van deze afdruk zijn in fig. 10 en tabel 1 weergegeven.
Tabel 1
Positief Toner voor Belichtings- Laag Verwijzing origineel ontwikke- tijd in fig.
ling 10 20 10 sec. Sensibilise- 7a rende behande-lingslaag
Blauw(B) Geel (Gl) 4 " Voor lichtgevoelige laag 3a 10 " Sensibilise- 25 rende behande- lingslaag 7b
Groen (Gn) Magenta (M) 4 " Voor lichtgevoelige laag 3b 10 " Sensibilise rende behande-lingslaag 7c
Rood (R) Cyaan (C) 4 " Voor lichtgevoelige laag 3c 10 " Beschermende laag 10 35 Als toners werden gestandaardiseerde kleurpigmen- ten afkomstig van E.I. Du Pont de Nemours and Company gepoederd en gebruikt. Indien de zwarte dichtheid van het beeld onvoldoende is kan men volstaan met een verdere trap voor het vormen van een zwarte toe te voegen.
8320092 -26-
Verder werd op dezelfde wijze als in voorbeeld 10 een beschermende laag gevormd, waardoor een glanzende meerkleurendruk van goede kwaliteit met enigszins een reliefachtig voorkomen werd verkregen.
5 Voorbeeld 13 J
Indien de kleverigheid van de voor licht gevoelige laag bij kamertemperatuur relatief groot is, dat wil zeggen indien het gehalte aan polymeriseerbaar monomeer relatief groot is, is het voldoende, dat alleen de onderste laag de 10 sensibiliserende behandelingslaag is en is het door het herhalen van het lamineren en beeldsgewijs belichten van elke voor licht gevoelige laag alleen mogelijk een meerkleurendruk te verkrijgen.
Een harsachtige film werd op het gladde oppervlak 15 van een met vinyl gestreken papiervel voor het drukken op eenzelfde wijze als in voorbeeld 10 gevormd en dit werd als beeldontvangend materiaal gebruikt. Daarna werd onder toepassing van de oplossing met de volgende samenstelling en dezelfde methoden als in voorbeeld 7 (afgezien daarvan, dat de 20 natte bekledingsdikte 0,15 mm was) een gelaagde film voor een sensibiliserende behandelingslaag verkregen en deze werd op het boven beschreven beeldontvangende materiaal gelamineerd zoals weergegeven in fig. 4B.
Samenstelling Gewicht (g) 25 1,3-dihexadecylalloxazine (bereid volgens bereidingsvoorbeeld 2) 0,01 9,1O-dichloorantraceen 0,03
Tribenzylamine 2,10
Triethyleenglycol-dimethacrylaat 14,0 3q Polymethylmethacrylaat 8,0
Trichlooretheen 150,0
Door de methode, zoals weergegeven in fig. 4B te herhalen werd een voor licht gevoelige laag op de sensibiliserende behandelingslaag gelamineerd. Verder werd een beschermt^ mende laag op dezelfde wijze als in voorbeeld 10 gevormd, waardoor een glanzende meerkleurendruk van goede kwaliteit en rijk aan een reliefachtig voorkomen werd verkregen. De opbouw van deze meerkleurendruk is aangegeven in tabel 2.
8320092 -27-Tabel 2
Positief Toner voor Belichtings- Laag origineel ontwikkeling tijd 20 sec. Sensibiliserende behande1ingslaag 5 Blauw (B) Geel (Gl) 15 " Voor licht gevoe lige laag
Groen (Gn) Magenta (M) 15 " "
Rood (R) Cyaan (C) 15 " " - - 20 " Beschermende laag 10
INDUSTRIËLE TOEPASSINGSMOGELIJKHEID
Onder toepassing van de beeldvormende materialen volgens deze uitvinding is het nu mogelijk een in de praktijk geschikte fotografische snelheid of scheidend vermogen te 15 verkrijgen en verder een halftint (continutint) reproduktie uit te voeren, die vergelijkbaar is met de zilverzoutfoto-grafie. Op eenzelfde wijze als met fotografische materialen van het zilverzouttype is het dus nu mogelijk een lichtend beeld op een beeldscherm van een actinische straling (ultra-20 violetlicht) ontwikkelende bron, zoals een kathodestraalbuis, een vezelbuis, een Braunse buis, enz. direkt op papier te registreren of te reproduceren zonder een omzetting in monochromatische halftintgebieden.
8320092

Claims (23)

1. Voor licht gevoelig beeldvormend materiaal bestaande uit een voor licht gevoelige samenstelling, die een alloxazine derivaat, dat beantwoordt aan de algemene formule i
2. Voor licht gevoelig beeldvormend materiaal volgens conclusie 1, waarin de voor licht gevoelige samenstelling verder een tertiair amine bevat.
3. Voor licht gevoelig beeldvormend materiaal bestaande uit 25 (a) een geharde laag, die gevormd is door een samenstelling, die een alloxazine derivaat, dat beantwoordt aan de algemene formule R f o so ry YT .....<*> o (waarin de resten R onderling gelijk of verschillen kunnen zijn en elk een alkylgroep met 1 tot 20 koolstofatomen of 35 een fenylalkylgroep met de algemene formule: Q(CH2hr ____ f -29- (waarin n een geheel getal van 1 of meer aangeeft) voorstelt) als fotopolymerisatie-initieermiddel, een bindmiddel en een polymeriseerbaar kleverigmakend monomeer bevat, te harden en 5 (b) een voor licht gevoelige laag, die een allo- * xazine derivaat, dat beantwoordt aan de bovenstaande algemene formule (I), een bindmiddel, een polymeriseerbaar kleverigmakend monomeer en een tertiair amine bevat en op de geharde laag is gelamineerd.
4. Voor licht gevoelig beeldvormend materiaal volgens conclusie 1 of 3, waarin de voor licht gevoelige samenstelling verder een optisch bleekmiddel bevat.
5. Voor licht gevoelig beeldvormend materiaal volgens conclusie 1 of 3, dat verder een substraat omvat, 15 dat aan tenminste één oppervlak daarvan een voor zuurstof ondoordringbare film draagt, en waarbij hetzij de voor licht gevoelige samenstelling hetzij de geharde laag en de voor licht gevoelige laag op deze film zijn gelamineerd.
5 R t o 10 (waarin de resten R onderling gelijk of verschillend kunnen zijn en elk een alkylgroep met 1 tot 20 koolstofatomen of een fenylalkylgroep met de algemene formule: 15 ^~^(CH2hr (waarin n een geheel getal van 1 of meer aangeeft) voorstelt) als fotopolymerisatie-initieermiddel, een bindmiddel en een polymeriseerbaar kleverig makend monomeer bevat.
6. Lichtgevoelig beeldvormend materiaal volgens 20 conclusie 3, waarbij de geharde laag verder een tertiair amine bevat.
7. Voor licht gevoelig beeldvormend materiaal volgens conclusie 1 of 3, waarin het alloxazine derivaat kan worden verkregen door omzetting van alloxazine met een 25 alkylhalogenide bij aanwezigheid van kaliumcarbonaat.
8. Voor licht gevoelig beeldvormend materiaal volgens conclusie 1 of 3, waarin het alloxazine derivaat 1.3- dipentylalloxazine is.
9. Voor licht gevoelig beeldvormend materiaal 30 volgens conclusie 1 of 3, waarin het alloxazine derivaat 1.3- didodecyl-alloxazine is.
10. Voor licht gevoelig beeldvormend materiaal volgens conclusie 1 of 3, waarin het alloxazine derivaat 1 ,3-dibenzylalloxazine is.
11. Voor licht gevoelig beeldvormend materiaal volgens conclusie 1 of 3, waarin het alloxazine derivaat 1.3- dihexadecylalloxazine is.
12. Voor licht gevoelig beeldvormend materiaal 8320092 -30- volgens één der conclusies 2, 3 en 6, waarin het tertiaire amine een aromatisch tertiair amine, zoals tribenzylamine, trifenetylamine is.
13. Voor licht gevoelig beeldvormend materiaal 5 volgens één der conclusies 2, 3 en 6, waarin het tertiaire i amine een alifatisch tertiair amine, zoals een trialkylamine, een trihydroxyalkylamine, een triacyloxyamine, is.
14. Voor licht gevoelig beeldvormend materiaal volgens conclusie 1 of 3, waarin de mengverhouding van het 10 bindmiddel tot het polymeriseerbare kleverig-makende monomeer in het gewichtstraject van 10:1 tot 1:10 ligt.
15. Voor licht gevoelig beeldvormend materiaal volgens conclusie 1 of 3, waarin het gehalte van het alloxa-zine derivaat in het traject van 0,01 tot 15 gew.delen, 15 betrokken op 100 gew.delen van de totale hoeveelheid van het bindmiddel en het polymeriseerbare kleverigmakende monomeer, ligt.
16. Voor licht gevoelig beeldvormend materiaal volgens één der conclusies 2,3 en 6, waarin het gehalte aan 20 tertiair amine 0,5 tot 15 gew.delen, betrokken op 100 gew. delen van de totale hoeveelheid van het bindmiddel en het polymeriseerbare kleverigmakende monomeer, is.
17. Voor licht gevoelig beeldvormend materiaal volgens conclusie 1 of 3, waarin het bindmiddel een polymeer, 25 zoals een cellulosederivaat, een polyacrylester of poly-methacrylester is.
18. Voor licht gevoelig beeldvormend materiaal volgens conclusie 1 of 3, waarin het polymeriseerbare kleverigmakende monomeer een verbinding is, die een dubbele 30 binding van het acryl- of methacryltype bezit, zoals een acrylester of een methacrylester.
19. Voor licht gevoelig beeldvormend materiaal volgens conclusie 18, waarin het polymeriseerbare kleverigmakende monomeer een verbinding is, die twee of meer dubbele 35 bindingen van het acryl- of methacryltype in het molecuul bevat.
20. Voor licht gevoelig beeldvormend materiaal volgens conclusie 5, waarbij het substraat bestaat uit een 8320092 - V -31- poreus materiaal, zoals papier.
21. Voor licht gevoelig beeldvormend materiaal volgens conclusie 5, waarin de film bestaat uit een poly-acrylaat, een acrylcopolymeer, polyvinylacetaat, een poly- 5 vinylacetaatcopolymeer, polyvinylacetaat of een cellulose- , ester.
22. Voor licht gevoelige samenstelling, gebruikmakende van het voor licht gevoelige beeldvormende materiaal volgens één der conclusies 1,3 en 5, dat een pigment of een 10 kleurende stof gehecht bevat aan niet-belichte gebieden van het voor licht gevoelige materiaal, datalen partiele blootstelling aan licht is onderworpen.
23. Voor licht gevoelige samenstelling volgens conclusie 22, die een aantal lagen bezit, waaraan een 15 pigment of een kleurende stof is gehecht. 1320092
NL8320092A 1982-04-07 1983-04-04 Voor licht gevoelig beeldvormend materiaal. NL8320092A (nl)

Applications Claiming Priority (6)

Application Number Priority Date Filing Date Title
JP5765482A JPS58174940A (ja) 1982-04-07 1982-04-07 画像形成用感光材料
JP5765482 1982-04-07
JP16712582 1982-09-24
JP16712582A JPS5955427A (ja) 1982-09-24 1982-09-24 画像形成用感光材料
JP8300107 1983-04-04
PCT/JP1983/000107 WO1983003687A1 (en) 1982-04-07 1983-04-04 Image-forming photo-sensitive material

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8320092A true NL8320092A (nl) 1984-03-01

Family

ID=26398720

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8320092A NL8320092A (nl) 1982-04-07 1983-04-04 Voor licht gevoelig beeldvormend materiaal.

Country Status (6)

Country Link
US (1) US4496646A (nl)
EP (1) EP0105382B1 (nl)
DE (1) DE3340210C2 (nl)
GB (1) GB2129953B (nl)
NL (1) NL8320092A (nl)
WO (1) WO1983003687A1 (nl)

Families Citing this family (15)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPS60208289A (ja) * 1984-03-31 1985-10-19 Dainippon Printing Co Ltd 光記録材料
DE3420425A1 (de) * 1984-06-01 1985-12-05 Hoechst Ag, 6230 Frankfurt Photopolymerisierbares gemisch, das als photoinitiator ein 1,3,10-triazaanthracen-4-on- enthaelt
US5102775A (en) * 1988-09-30 1992-04-07 Kansai Paint Co., Ltd. Visible light sensitive electrodeposition coating composition and image-forming method using the same
DE3905765A1 (de) * 1989-02-24 1990-08-30 Basf Ag Lichtempfindliches aufzeichnungselement
GB2304201B (en) * 1995-08-04 1999-04-07 Sony Corp Methods of forming a fluorescent screen on the front panel of a cathode ray tube
US6071270A (en) * 1997-12-04 2000-06-06 Baxter International Inc. Sliding reconstitution device with seal
US6022339A (en) * 1998-09-15 2000-02-08 Baxter International Inc. Sliding reconstitution device for a diluent container
US7074216B2 (en) * 1998-09-15 2006-07-11 Baxter International Inc. Sliding reconstitution device for a diluent container
US7358505B2 (en) * 1998-09-15 2008-04-15 Baxter International Inc. Apparatus for fabricating a reconstitution assembly
US7425209B2 (en) * 1998-09-15 2008-09-16 Baxter International Inc. Sliding reconstitution device for a diluent container
AR021220A1 (es) 1998-09-15 2002-07-03 Baxter Int DISPOSITIVO DE CONEXIoN PARA ESTABLECER UNA COMUNICACIoN FLUíDA ENTRE UN PRIMER RECIPIENTE Y UN SEGUNDO RECIPIENTE.
US6495239B1 (en) 1999-12-10 2002-12-17 International Business Corporation Dielectric structure and method of formation
US20050133729A1 (en) * 2003-12-23 2005-06-23 Archie Woodworth Apparatus and method for fabricating a reconstitution assembly
US7641851B2 (en) * 2003-12-23 2010-01-05 Baxter International Inc. Method and apparatus for validation of sterilization process
US7935957B2 (en) * 2005-08-12 2011-05-03 Semiconductor Energy Laboratory Co., Ltd. Memory device and a semiconductor device

Family Cites Families (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3649495A (en) * 1965-08-31 1972-03-14 Hughes Aircraft Co Photopolymerization of vinyl monomers using a photo-oxidant dye-triorgano phosphine or arsine catalyst system
US3620726A (en) * 1968-01-29 1971-11-16 Du Pont Process using colored particles to develop photohardenable imaging layers
DE2039861C3 (de) * 1970-08-11 1973-12-13 Kalle Ag, 6202 Wiesbaden-Biebrich Photopolymensierbare Kopier masse
CA1004523A (en) * 1973-03-16 1977-02-01 Robert T. Lu Photopolymerization of ethylenically unsaturated organic compounds
CH604208A5 (nl) * 1974-06-11 1978-08-31 Ciba Geigy Ag
DE2945564A1 (de) * 1978-11-13 1980-05-22 Du Pont Verfahren zur herstellung von mehrfarbenbildern
US4189366A (en) * 1979-01-15 1980-02-19 Eastman Kodak Company Radiation curable compositions containing 5-halo-6-halomethyluracil derivatives as photoinitiators
EP0022188B1 (en) * 1979-06-18 1984-10-03 EASTMAN KODAK COMPANY (a New Jersey corporation) Co-initiator compositions for photopolymerization containing 3-acyl-substituted coumarins, photopolymerizable composition and photographic element
US4294909A (en) * 1979-12-26 1981-10-13 E. I. Du Pont De Nemours And Company Photosensitive negative-working toning process

Also Published As

Publication number Publication date
EP0105382A1 (en) 1984-04-18
US4496646A (en) 1985-01-29
WO1983003687A1 (en) 1983-10-27
GB2129953A (en) 1984-05-23
DE3340210T1 (de) 1984-04-05
GB8331571D0 (en) 1984-01-04
DE3340210C2 (de) 1995-06-22
EP0105382B1 (en) 1987-01-07
EP0105382A4 (en) 1985-02-28
GB2129953B (en) 1985-08-07

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8320092A (nl) Voor licht gevoelig beeldvormend materiaal.
CA1302769C (en) Photopolymerizable composition and photopolymerizable recording material containing same
US3479185A (en) Photopolymerizable compositions and layers containing 2,4,5-triphenylimidazoyl dimers
US3798034A (en) Process for the production of half-tone and line work multi-color photographic images
JPH02135351A (ja) 光重合性混合物、それから作製された記録材料、及びコピーの製造方法
JPS6341847A (ja) 予め着色されたトナ−現像フイルムを用いる多色プル−フの製作方法
JPH073180A (ja) 反応性重合染料
JPS5928325B2 (ja) 光重合性組成物
JPS62267738A (ja) ポジ型カラ−プル−フフイルムおよびその製法
KR0129540B1 (ko) 광중합성 혼합물
JPH07503558A (ja) ネガ型の,剥離現像可能な単シート色校正方法
JP2610847B2 (ja) 画像形成材料
JPS62267737A (ja) 光硬化性混合物、光硬化性画像形成材料および多色画像の作成方法
JPH07224056A (ja) 光重合および剥離を基とする画像形成方法
US6001535A (en) Monomers with cyclic carbonate groups
JP2645206B2 (ja) 紫外線硬化性、粘着非持続性調色材料を用いる転写方法
FR2510775A1 (fr) Composition photoconductrice sensible aux compositions aqueuses
JPH09230589A (ja) 新規なハレーション防止染料を導入するカラー校正物品
JP3886528B2 (ja) 高解像度な原版の単色または多色プルーフおよびそれらの作製方法
JPS5815783B2 (ja) 多色画像の調製法
JPS63206749A (ja) 画像形成方法
JPH08254837A (ja) 多色プルーフの調製方法
JPS63147162A (ja) プル−フイングシ−トによる画像形成方法
JPH0425532B2 (nl)
JPS5955427A (ja) 画像形成用感光材料