NL8302018A - Spuitpistool. - Google Patents

Description

* m i' Jfc * -1-

Korte aanduiding: Spuitpistool.

De uitvinding heeft betrekking op een spuitpistool, in het bijzonder voor het spuiten van mengsels van beton en hittebe- 5. stendige betonmengsels, waaronder mengsels van poreus beton.

Tegenwoordig is het spuitpistool bij het spuiten van be-tenmengsels en hittebestendige betonmengsels een belangrijk bestanddeel van de totale inrichting voor het opspuiten van bemetselingen en beïnvloedt op tcenmerkende wijze de uiteindelijke totale kwaliteit, in het 10. bijzonder uit het gezichtspunt van de homogeniteit van het opgespoten materiaalmengsel en gelijktijdig beïnvloedt zij op kenmerkende wijze het stofgehalte van de werkomgeving en de grootte van het materiaal-verlies.

De bekende constructies van spuitpistolen bestaan uit een 15. pistoollichaam waarop een materiaalslang en een waterslang is aangesloten en uit een menginrichting voor het mengen van het materiaal met mengwater. Een verder kenmerk van ieder pistool is het uitstroommond-stuk.

De bekende opspaninrichting voor het aansluiten van de 20. waterslang en.de materiaalslang wordt op het principe van het buis-aanzetstuk opgelost, welke een deel van het pistool is, waarop de slangen opgeschoven en radiaal met behulp van kneve'Ik'lemmen of spanstroken bevestigd worden. In enkele gevallen worden de beide slangen met behulp van schroefdraadhulzen aangesloten waaraan de slangen met 25. behulp van schroeven, welke zich door de mantel van de huls en de wand van de slang uitstrekken bevestigd worden. Dan is ook de aanbrenging van de slang versterkt met behulp van een stalen aanzetstuk waarin de rub-berhu.Ls van het pistoollichaam bekend en ook zijn bevestiging met behulp v' de nagel, welke door de wand van de rubberhuls en de wand van de slang dringt 30. en tegen loswerking door spanstroken geborgt worden.

Bij al deze bekende oplossingen komt het tot hydraulische verliezen ten gevolge van de invloed van de vermindering van het door-stroomprofiel van de slang door het ingebrachte aanzetstuk en daarbij is de moeite voor het aansluiten aanzienlijk.

35.

8302018 » r . % -2-

De menginrichting wordt in het algemeen bij moderne pi-stooltypes uitgevoerd als een waterring met radiaal geboorde raond-stukopeningen over de hele omtrek van de ring, welke naar de horizontale as van het mengkanaal zijn gericht. Op deze wijze wordt een sy- 5. steem van waterstralen verkregen, welke in het stromende materiaal-mengsel doordringen. Een verder systeem bestaat in het mengen van water, begunstigd door de continue waterspleet en door de haaks gevoerde instroming ten opzichte van de horizontale as van het kanaal, waarin het materiaalmengsel wordt getransporteerd.

10. Al deze oplossingen waarborgen niet het volkomen be-' vochtigen van het gespoten mengsel, hoofdzakelijk niet van de fijnste bestanddelen, welke met grote snelheid door het kanaal stromen. Het gevolg is een groot aandeel aan stof achter de monding van het mondstuk van het pistool, een dientengevolge optredende stoffige werkom- 15. geving en een negatieve invloed op de grootte van het materiaalver-lies, alsmede een negatieve invloed op de resulterende kwaliteit van de .opgespoten muurbekleding, welke dan enige frakti es van het oorspronkelijke materiaalmengsel bevat, eventueel in een niet geschikte onderlinge verhouding.

20. Het uitstroommondstuk wordt in het algemeen bij de be staande types spuitpistolen uitgevoerd als een rechte buis met dezelfde inwendige breedte over de hele lengte of als konisch geprofileerde buis, in enkele' gevallen dan met uitwisselbare tegen slijtage bestendige uit rubber bestaande inzetstukken.

25. Het nadeel van deze oplossing is het opwekken van het ont- mengen van enige frakties van het materiaalmengsel, een groot stofge-halte, materiaalverliezen en de mindere kwaliteit van de muurbekleding.

Met de uitvinding wordt beoogd .een spuitpistool te verkrijgen, waarmede aan bovengenoemde nadelen kan worden tegemoet geko-30. men. In principe kan dit worden bereikt doordat het spuitpistool een pistoollichaam omvat waarin een spleetmenger is gelegerd op het voorste eind-vlak waarvan · het uitstroommondtuk rechtstreeks is geplaatst en welke in de pistoolas is voorzien van een homogeniseerkamer.

De menger bestaat uit een buitenring, welke aan de mantel-35. omtrek met dwarsopeningen voor het toevoeren van mengwater en aan de binnenomtcek van een kegelvlak is voorzien, en verder uit een binnen- 8302018 é > -3- ring, welke aan de buitenmantel is voorzien van de de drukkamer vormende uitsparing en van het kegelvlak, welke daardoor met het kegel-deel van de buitenring wordt verbonden. Tussen de gemeenschappelijke buitenste eindvlakken van de buiten- en binnenring kan een afstands-5. ring voor het regelen van de uitstroomspleet worden geplaatst en de buitenring kan verder op zijn binnenste cilindrische vlakken zijn voorzien var een tegen slijtage bestendige bus.

De as van het uitstroomkanaal wordt uit de pistoolas in de grootte van 15 tot 60 graden uitgeknikt. Het uitgeknikte kanaal 10. eindigt met een buisvormig aanzetstuk waarin met behulp van een huls tegen slijtage bestendige inzetstukken met inwendig kegeldeel bevestigd worden, waaraan’*het binnenste cylindrische uitgangsdeel aansluit. Het rechte kanaal van het uitstroommondstuk is met een homogeniséerkamer uitgerust, welke met een axiaal verschuifbare regelstop is afgesloten.

15. De slang voor het materiaalmengsel wordt aan het pistool- lichaam bevestigd met behulp van een spanhuls, welke met zijn binnenste cilindrische vlak overeenkomt met de eindvlakken van de veerklauwen, die voor de stevige bevestiging van de slang zijn voorzien van punten, waarbij de de uitwendige schroefdraad van de spanhuls overeenkomt met de inwendige Λ 20. schroefdraad van het pistoollichaam.

Het mengwater wordt in de menger toegevoerd via een re-gelklep waaraan de slang voor het mengwater is bevestigd met een veer-aansluitstuk, dat bestaat uit het aansluitlichaam waarin de slang via een rubber ring met een inzetstuk afgedicht en met behulp van een gedeelde 25. veerring en een inwendig kegelvlak van de spanhuls wordt beves tigd. De afdichting en het opspannen van de slang voor het mengwater wordt met behulp van de onderling overeenkomende schroefdraden in het inzetlichaam, in het aansluitlichaam en in de spanhuls uitgevoerd.

Het spuitpistool volgens de uitvinding vermindert het 30. stofgehalte achter de monding van het mondstuk van het spuitpistool aanzienlijk, brengt verder de materiaalverliezen omlaag en waarborgt de homogeniteit van de spuitlaag.

De moderne spaninrichting maakte een zeer snelle en dichte aansluiting van de het materiaalmengsel transporterende slang en van 35, de het mengwater transporterende slang mogelijk. De wijze van aansluiting sluit hydraulische verliezen op grond van het aansluitmechanisme 8302018 -4- * geheel uit.

De regeling van de waterringspleet en de regeling van de diepte van de homogeniseerkamer maakt een snelle overgang van het spuiten Uan een andere materiaalsoort mogelijk, eventueel van hetzelfde 5. materiaal met verschillende bindmiddelen, hetgeen bijvoorbeeld in de warmtetechniek, waar het opspuiten van het materiaal met verschillende warmte isolerende eigenschappen in aanmerking komt, van grote betekenis is.

Het spuitpistool volgens de uitvinding garandeert een 10. volledige bevochtiging van het materiaalmengsel en zijn intensieve dooreenmenging voor de uitstroming. Voor de mogelijkheid van de werkzame benutting van het pistool is het spuitpistool volgens de uitvinding voorzien met het bouwkastconcept van uitstroommondstukken, welke men snel en betrouwbaar onderling kan verwisselen.

15. De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de hand van bijgaande figuren waarin een·.mogelijk. uitvoeringsvoorbeeld van een spuitpistool volgens de uitvinding is weergegeven.

Figuur 1 toont een doorsnede over een spuitpistool volgens de uitvinding.

20. Figuur 1a toont op grotere schaal een deel van de in figuur 1 weergegeven doorsnede waarbij de inspanslang voor het materiaalmengsel door de veerklauwen is weergegeven.

Figuur 2 -toont een detail van de aansluiting van de slang voor het mengwater.

25. Figuur 3 toont een detail van de spleetwaterring.

Figuur 4 toont een detail van de aansluiting van een uit-stroomkanaalaanzetstuk.

Het pistoollichaam 1 is in zijn achterste gedeelte voorzien van inwendige schroefdraad 2, een cilindrisch vlak 3 en een tussenwand l-30. In de holle ruimte van het cilindrische vlak 3 is een rubberring 5 opgenomen met kegelprofiel, aan het einde afgeschuind, waarbij de ring zich afsteunt op de tussenwand 4. Gelijktijdig is in de holle ruimte van het cilindrisch vlak 3 een klauuenring 6 gedeeltelijk gelegerd, waarbij het voorste gedeelte van de ring gedeeld is en de met punten 8 uitgeruste veerklauwen 7 35. vormt. Het achterste ongedeelde deel 9 van de ring 6 steunt zich af op het achterste eindvlak van de rubberring 5. Het buitenoppervlak van de klauwen 7 komt overeen met het binnenvlak van de spanhuls 10, welke 8302018 >19' -5- is voorzien van een cylindrisoh vlak _11, een steil kegelvlak 12 en een geleidelijk verlopend kegelvlak 1-3. Op de buitenzijde is de spanhuls 10 voorzien van uitwendige schroefdraad 14, welke overeenkomt met de schroefdraad 2 van het pistoollichaam 1.

5, De materiaalslang 15 wordt zo aangesloten, dat bij los gemaakte spanhuls 10, waarbij het oppervlak van de klauwen 7 .overeenkomt met het cylindrische vlak 1.1. van het pistoollichaam 1, het einde van de materiaalslang 15 tot in aanslag tegen de tussenwand 4 in de rubberring 5 wórdt ingeschoven. Door het geleidelijk aantrekk® van de IQ. spanhuls 10 drukt het steil verlopende kegelvlak 12 op het rechte eindvlak 16 van de veerklauwen 7 en de daarbij opgewekte axiale druk wordt via de klauwring 6 overgedragen op de rubberring 5, welke geleidelijk wordt samengedrukt en aan omtrek wint waardoor het tot een radiale afdichting van de slang 15 komt. Door de werking van het steil 15. verlopend kegelvlak 12, dat zichafsteunt op het rechte vlak J6, komt het na het bereiken van de kritieke drukwaarde tot een geleidelijk uitbuigen van de veerklauwen 7 in de richting naar het slangoppervlak tot in de stand waarin de veerklauwen 7 met het geleidelijk verlopende kegelvlak 13 van de spanhuls 10 in aanraking komen, welk kegelvlak 20. 13 de veerklauwen 7 tot in de vaste klemming van de slang 15_ schuift en daarbij dringende punten 8 in de slangwand 15 door en verhogen zo de goede opspanning.

Het mengwater wordt het pistoollichaam _1 toegevoerd via een in een veeraansluitstuk 18 ingespannen waterslang 17 en een regel-25. klep 19. Het véeraansluitstuk 18 bestaat uit een aansluitlichaam 20, dat aanude voorste binnenzijde is voorzien van schroefdraad 21, vervolgens met een inwendig cylindrisch oppervlak 22 en in het achterste gedeelte met een tussenwand 23. In de holle door het cylindrische vlak 22 begrensde ruimte is een rubberring 24 geplaatst, welke zich afsteunt 30. op tussenwand 23. Op de rubberring 24 steunt zich het achterste gedeelte van een inzetlichaam 25 af, dat in het bovenste gedeelte is voorzien van schroefdraad 26, welke, overeenkomt met de schroefdraad 21 van het lichaam 20 van het aansluitstuk 18. In het voorste gedeelte van het inzetlichaam 25 is de schroefdraad 27 en het steunvlak 28 35. waarop de gedeelde veerring 29 steunt, welke is gelegen in het cylin-drische deel 30 van de spanhuls 31, welke met de inwendige schroefdraad 27 is uitgerust. De spanhuls 31 heeft een kegelvlak 32, welke 8302018 -6- bij het opspannen overeenkomt met de veerring 29.

De slang 17 wordt bij losgemaakt inzetlichaam 25 en bij gelijktijdig losgemaakte spanhuls 31 aangesloten. Het slangeinde 17 wordt in de rubberring 24 tot in aanslag met de tussenwand 23 inge-5. schoven. Door het aantrekken van het inzetlichaam wordt de rubberring 24 samengedrukt waarbij deze de kleiner wordende ruimte opvult en de ingeschoven slang 17 afdicht. Door het aantrekken van het kegelvlak 32 wordt geleidelijk de veerring: 29 samendrukt tot aan volledige klemming van detslang 17. De op deze wijze bereikte aansluiting is snel, een- 10. voudig, vast en dicht.

Het mengwater wordt toegevoerd in de voorraadkamer 33 van het pistoollichaam 1. De voorraadkamer 33 komt overeen met de ingelegde menger 57, welke bestaat uit de buitenring 34. welke aan de omvang met de geboorde, ppeningen 35 en met het kegelvLa.k 36 is uitge-15. rust. Een verder bestanddeel is de binnenring 37 met het kegelvlak 38, welke met het kegelvlak 36..van de buitenring 34 de uitstrooraspleet 43 vormt. De afstandsring 40 is tussen de buitenring 34 en de binnenring 37 geplaatst;en..zijn dikte bepaalt de grootte van de uitstroomspleet 43. Het inwendige cylindrische oppervlak van de binnenring 37 is voor-20. zien v· ai een tegen slijtage bestendige bus 4.1. Door het samenzetten van de buitenring 34 en van de binnenring 37 worden de drukkamer 42 en de uitstroomspleet 43 gevormd.

Op de buitenring 34 van de menger 57 steunt de rubberring 44, welke met behulp van de spanhuls 45 de menger 57 axiaal afdicht 25. en het uitstroommondstuklichaam 46 opspant. Voor afdichting en op- spanning komt het na het natrekken van de spanhuls, welke het schuiven van de rubberring op het raenglichaam veroorzaakt en daardoor komt het tot klemmen en opspannen van het uitstroommondstuklichaam 46. Het uit-stroommondstuk 46 bestaat uit het mondstuklichaam, dat is voorzien van 30. een recht kanaal 47 en met een uitgeknikt kanaal 48, waarbij het rechte kanaal is voorzien van een homogeniseerkamer 49, waarvan de diepte met een sto p50 te regelen is.

Het uitgeknikte kanaal 48 eindigt met.;een buisaanzet-stuk 51 met een schroefdraaddeel 52, waarvan de schroefdraad overeen-35. komt met ie schroefdraad 53 van de spanhuls 54 waarmee het systeem van de tegen slijtage bestendige inzetstukken, welke de profilering van de 8302018 * ^ » * -7- uitstroommateriaalkegel mogelijk maken, in het buisvormige aanzetstuk 51 wordt ingespannen. In de meeste gevallen bestaat het tegen slijtage bestendige inzetstuk uit twee delen, die aan hun binnenste oppervlakken enerzijds het uitgangsoylinderdeel 56 en anderzijds het bin-5. nenste kegeldeel 55 omvatten.

Het uitstroomkanaal 48 kan worden verlengd met behulp van de verlengstukken en het aansluitstuk, waaruit het lichaam 58 bestaat, waarin enerzijds de uitsparing voor de plaatsing van het eind-vlak van het uitstroomkanaal 48, anderzijds het steunvlak 60 gevormd 10. worden, waarop de gedeeldeveerring 61 opgezet wordt. De veerring 61 is in een spangroef 67, die aan het einde 66 van het uitstroomkanaal 48 is gevormd, gelegen en wordt met behulp van het kegelvlak 64 van de spanhuls 63, welke op het cilindrische oppervlak _62 aansluit, geklemd. De spanhuls 63 is voorzien van uitwendige schroefdraad 59, 15. welke overeenkomt met de inwendige schroefdraad 65 van het aansluit-lichaam 58.

8302018

Claims (10)

1. Spuitpistool, in het bijzonder voor het spuiten van mengsels van beton en hittebestendige betonmengsels waar 5. onder blaasbetonmengsels, met het kenmerk, dat het spuitpistool is voorzien van een pistoollichaam (1) waarin een spleetmenger (57) is opgenomen op het voorste eindvlak waarvan het uitstroommondstuk (46) direkt is opgezet en welke in de pistoolas is voorzien van een horao-geniseerkamer (49). 10.

2.Spuitpistool volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de menger (57) is voorzien van een buitenring (34), die aan de manteloratrek is voorzien van dwarsopeningen (35) voor de toevoer van mengwater en aan de binnenomtrek met een kegelvlak (36) en verder van een binnenring (37), welke aan devbuitenmantel is voorzien van een 1g, uitsparing, welke de drukkamer (42) met het kegelvlak (38) vormt, welke met behulp van de uitstrommspleet (43) overeenkomt met het kegel-deel (36) van de buitenring (34).

3. Spuitpistool volgens conclusie 1 of 2, met , het kenmerk, dat tussen de gemeenschappelijke buitenste eindvlakken 20. van de buitenring (34) en de binnenring (37) een afstandsring (40) voor de regeling van de uitstroomspleet (43) is geplaatst, waarbij de binnenring (37) aan zijn binnenste cylindrische oppervlak is voorzien van een tegen· slijtage bestendige bus.(41).

4. Spuitpistool volgens een der voorgaande con- 25. clusies, met het kenmerk, dat de hartlijn van een uitgeknikt uitstroomkanaal (48) in de grootte van 15 tot 60 graden van de hartlijn van het pistool uitwijkt.

5. Spuitpistool volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het uitgeknikte kanaal (48) eindigt met het buisaanzet- 30. stuk (51) waarin met behulp van een huls (54) de tegen slijtage bestendige inzetstukken met het inwendige kegeldeel (55) worden bevestigd, waarop het binnenste cylindrische uitgangsdeel (55) aansluit.

6. Spuitpistool volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het uitstroomkanaal (48) wordt verlengd 35. door een verder cylindrisch deel met behulp van een aansluitstuk, dat bestaat uit het lichaam (58), waarin enerzijds een uitholling voor het 8302018 V* « ί- -9- opnemen van het uitstroomkanaal (48) anderzijds de steunvlakken (60) worden gevormd, waarop de gedeelde veerring (61) kan worden geplaatst, welke enerzijds in de spangroef (67) van het uitstroomkanaal (48) is gelegerd en anderzijds overeenkomt met het kegelvlak (64) van de spanhuls 63, waarbij de uitwendige schroefdraad (59) van de spanhuls (63) overeenkomt met de inwendige schroefdraad (65) van het aanzetlichaam (58).

7. Spuitpistool volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het rechte kanaal (47) van het uit-stroommondstuk (46) is voorzien van een homogeniseerkamer (49), welke met een axiaal verschuifbare regelstop (50) is afgesloten.

8. Spuitpistool volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de slang (15) voor het materiaalmeng-sel is bevestigd op het pistoollichaam (1) met behulp van een spanhuls (10), welke met een binnenste kegelvlak (12) overeenkomt met het eindvlak (16) van de veerklauwen (7), welke veerklauwen zijn voorzien van punten (8) voor een stevige bevestiging van de slang (15), terwijl de uitwendige schroefdraad (14) van de spanhuls (10)overeenkomt met de inwendige schroefdraad (2) van het pistoollichaam (1).

9. Spuitpistool volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het mengwater in de menger (57) wordt toegevoerd via een regelklep (19) waaraan de slang (17) voor het mengwater wordt bevestigd met behulp van een veeraansluitstuk (18), dat is voorzien van een lichaam (20) waarin de slang (17) via een rubberring (24) met een inzetstuk (25) afgedicht en met een gedeelde veerring (29) en een binnenste kegelvlak (32) van een spanhuls (31) is bevestigd.

10. Spuitpistool volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de afdichting en het opspannen van de slang (17) voor het mengwater wordt bewerkstelligd met uitwendige schroefdraad (26) van het inzetlichaam (26), welke overeenkomt met inwendige schroefdraad (21) van het aansluitlichaam (20), terwijl de inwendige schroefdraad (27) van het inzetlichaam (25) overeenkomt met de inwendige schroefdraad van de spanhuls (31). 8302018