NL8203293A - Inrichting voor het monteren van ketenelementen van het chip-type op gedrukte ketenpanelen. - Google Patents

Inrichting voor het monteren van ketenelementen van het chip-type op gedrukte ketenpanelen. Download PDF

Info

Publication number
NL8203293A
NL8203293A NL8203293A NL8203293A NL8203293A NL 8203293 A NL8203293 A NL 8203293A NL 8203293 A NL8203293 A NL 8203293A NL 8203293 A NL8203293 A NL 8203293A NL 8203293 A NL8203293 A NL 8203293A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
chip
chain
mounting
mounting head
type
Prior art date
Application number
NL8203293A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Tdk Electronics Co Ltd
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority claimed from JP56131548A external-priority patent/JPS5833893A/ja
Priority claimed from JP12480481U external-priority patent/JPS5832700U/ja
Priority claimed from JP12480381U external-priority patent/JPS5830620U/ja
Priority claimed from JP12791581U external-priority patent/JPS5834799U/ja
Priority claimed from JP12791481U external-priority patent/JPS5834816U/ja
Priority claimed from JP13540681U external-priority patent/JPS5840900U/ja
Priority claimed from JP13540781U external-priority patent/JPS5840862U/ja
Priority claimed from JP13540881U external-priority patent/JPS5840863U/ja
Priority claimed from JP13636781U external-priority patent/JPS5842967U/ja
Priority claimed from JP14198981U external-priority patent/JPS5846476U/ja
Priority claimed from JP15082881U external-priority patent/JPS5855881U/ja
Priority claimed from JP15082981U external-priority patent/JPS5855882U/ja
Application filed by Tdk Electronics Co Ltd filed Critical Tdk Electronics Co Ltd
Publication of NL8203293A publication Critical patent/NL8203293A/nl

Links

Classifications

    • HELECTRICITY
    • H05ELECTRIC TECHNIQUES NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • H05KPRINTED CIRCUITS; CASINGS OR CONSTRUCTIONAL DETAILS OF ELECTRIC APPARATUS; MANUFACTURE OF ASSEMBLAGES OF ELECTRICAL COMPONENTS
    • H05K13/00Apparatus or processes specially adapted for manufacturing or adjusting assemblages of electric components
    • H05K13/04Mounting of components, e.g. of leadless components
    • H05K13/043Feeding one by one by other means than belts
    • HELECTRICITY
    • H05ELECTRIC TECHNIQUES NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • H05KPRINTED CIRCUITS; CASINGS OR CONSTRUCTIONAL DETAILS OF ELECTRIC APPARATUS; MANUFACTURE OF ASSEMBLAGES OF ELECTRICAL COMPONENTS
    • H05K13/00Apparatus or processes specially adapted for manufacturing or adjusting assemblages of electric components
    • H05K13/02Feeding of components
    • H05K13/021Loading or unloading of containers
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
    • Y10TTECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
    • Y10T29/00Metal working
    • Y10T29/49Method of mechanical manufacture
    • Y10T29/49002Electrical device making
    • Y10T29/49117Conductor or circuit manufacturing
    • Y10T29/49124On flat or curved insulated base, e.g., printed circuit, etc.
    • Y10T29/4913Assembling to base an electrical component, e.g., capacitor, etc.
    • Y10T29/49144Assembling to base an electrical component, e.g., capacitor, etc. by metal fusion
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
    • Y10TTECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
    • Y10T29/00Metal working
    • Y10T29/53Means to assemble or disassemble
    • Y10T29/5313Means to assemble electrical device
    • Y10T29/53174Means to fasten electrical component to wiring board, base, or substrate
    • Y10T29/53178Chip component
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
    • Y10TTECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
    • Y10T29/00Metal working
    • Y10T29/53Means to assemble or disassemble
    • Y10T29/5313Means to assemble electrical device
    • Y10T29/53261Means to align and advance work part

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Manufacturing & Machinery (AREA)
  • Microelectronics & Electronic Packaging (AREA)
  • Supply And Installment Of Electrical Components (AREA)

Description

1 * ί . VO 36ks
Betreft: Inrichting voor het monteren van ketenelementen van het __chip-type op gedrukte-ketennanelen.__
De uitvinding heeft in het algemeen betrekking op een inrichting voor het monteren van ketenelementen van het chip-type op een gedrukte-ketenpaneel en meer in het bijzonder op een inrichting voor het monteren van ketenelementen van het chip-type, velke niet zijn ^ voorzien van bijbehorende geleiderdraden, op een gedrukte-ketenpaneel en vel op een serievijze of len voor eln.
In het Amerikaanse octrooischrift 292.116 is een inrichting voor het monteren van ketenelementen van het chip-type op een gedrukte-ketenpaneel beschreven. Deze inrichting omvat een zuigplaat, velke 10 bestemd is om een groot aantal ketenelementen van het chip-type op te nemen en vast te houden en deze naar een gedrukt-ketenpaneel te transporteren vaarop zij moeten worden gemonteerd.
Een dergelijke montage-inrichting, velke de bovenbeschreven zuigplaat omvat, heeft als bezvaar, dat het lastig is deze inrichting 15 te gebruiken vanneer het gevenst is de ketenelementen van het chip-type te monteren nadat elektronische elementen met geleiderdraden in het gedrukte-ketenpaneel zijn geintroduceerd.
In de Nederlandse octrooiaanvrage 8102679 is een inrichting voor het monteren van ketenelementen van' het chip-type op een gedrukte-20 ketenpaneel beschreven, vaarbij de montage een voor een plaatsvindt.
Deze inrichting omvat een toevoereenheid, velke bestemd is voor het leveren van ketenelementen van het chip-type, een aantal pallets, velke • bestemd zijn om op een intermitterende vijze in longitudinale richting te vorden getransporteerd, volgordekoppen, velke bestemd zijn om de 25 ketenelementen . op de pallet te schuiven, een X-I-tafel, velke bestemd is om een gedrukt-ketenpaneel te ondersteunen, een montagemechanisme met daarmede samenverkende montagekoppen om de ketenelementen van het chip-type op het gedrukte-ketenpaneel,'dat door de X-I-tafel vordt ondersteund, te monteren en een schuifkop om de ketenelementen van het ¥ 30 chip-type van de pallets op te nemen en aan de montagekoppen van het ^ montagemechanisme toe te voeren. De pallets, velke bestemd zijn om de ketenelementen van het chip-type te transporteren, omvatten een 8203293 ϊ Γ - 2 - hechtende mat, die het oppervlak voor het ondersteunen van de keten-elementen van het chip-type vormt. Bij de volgordekop, de montagekop en de schuifkop wordt slechts een zuigkracht gebruikt om het keten-element van het chip-type vast te houden.
5 Een dergelijke montage-inrichting, welke de bovenbeschreven pallets omvat, heeft als bezwaar, dat het lastig is om op een betrouw-bare wijze positie-afwijkingen van de ketenelementen van het chip-type of een rotatie daarvan tijdens de werking, meer in het bijzonder tijdens een overdracht met grote snelheid te beletten.
10 Verder komt het bij een inrichting voor het verschuiven en monteren van ketenelementen van het chip-type op een gedrukt-ketenpaneel, waarbij slechts een zuigwerking bij het ketenelement wordt gebruikt, dikwijls voor, dat het ketenelement ten opzichte van de gewenste positie daarvan afwijkt. Wanneer dergelijke positie-afwijkingen groot zijn, .
15 kunnen de elektroden van het ketenelement in een ongewenste mate zijn gescheiden van het geleide patroon, dat op het ketenpaneel is gedrukt, hetgeen leidt tot een aantal problemen, zoals het ontbreken van verbin-dingen.
De uitvinding beoogt derhalve te voorzien in een nieuve en 20 verbeterde inrichting voor het monteren van ketenelementen van het chip-type op gedrukte-ketenpanelen en vel een voor een, waarbij de montage-snelheid wordt vergroot en de nauvkeurigheid van de montagepositie op het gedrukte-ketenpaneel wordt verbeterd dankzij het gebruik van een constructie voor het overdragen van de ketenelementen van het chip-25 type waarbij deze worden vastgegrepen.
Een ander doel van de uitvinding is het verschaffen van een nieuwe en verbeterde inrichting om ketenelementen van het chip-type op een betrouwbare wijze op gedrukte-ketenpanelen te monteren zelfs nadat andere elektronische componenten in het gedrukte-ketenpaneel zijn 30 geintroduceerd.
Een verder doel van de uitvinding is het verschaffen van een nieuwe- en verbeterde zuigkop om ketenelementen van het chip-type vast te grijpen en nauwkeurig te positioneren.
Een ander doel van de uitvinding is het verschaffen van een 35 nieuwe en verbeterde pallet te gebruiken bij een inrichting voor het 8203293 - 3 - monteren van ketenelementen van het chip-type op gedrukte-ketenpanelen, welke pallet in staat is deze ketenelementen met grote snelheid op een zodanige wi«jze te transporteren, dat een eventuele afwijking of rotatie van de ketenelementen ten opzichte van de gewenste posities daarvan ..
5 wordt vermeden.
In het kort worden deze en andere oogmerken . volgens de uitvinding verkregen doordat wordt voorzien in een inrichting met een toevoereenheid, welke hestemd is om ketenelementen van het chip-type te leveren, een aantal pallets, welke hestemd zijn om op een intermit-10 terende wijze in longitudinale richting te worden getransporteerd, een eerste schuifonderdeel, dat hestemd is om de ketenelementen van het chip-type vanuit de toevoereenheid op de pallet te schuiven, een X-Y-tafel, welke hestemd is om een gedrukt-ketenpaneel te ondersteunen, een montagemechanisme met hijhehorende montagekoppen om de ketenelemen-15 ten van het chip-type op het gedrukte-ketenpaneel, dat door de X-Y-tafel wordt ondersteund te monteren, en een tweede schuifonderdeel, dat hestemd is om de ketenelementen van het chip-type van de pallets naar de montagekoppen te verschuiven, waarhij de pallets zijn voorzien van een ketenelement-vastgrijponderdeel om het ketenelement van het chip-20 type mechanisch op te nemen en vast te grijpen en waarhij de montage-kop is voorzien van een ketenelementvastgrijponderdeel om het ketenelement van het chip-type mechanisch op te nemen en vast te grijpen, een en ander zodanig, dat het uit de toevoereenheid toegevoerde ketenelement van het chip-type materieel mechanisch wordt vastgegrepen tot-25 dat het op het gedrukte-ketenpaneel wordt gemonteerd.
De uitvinding zal onderstaand nader worden toegelicht onder verwijzing naar de tekening. Daarhi,] toont: fig. 1 een algemeen perspectivisch aanzicht van een uitvoe-ringsvorm van een gehele inrichting voor het monteren van ketenelementen 30 van het chip-type volgens de uitvinding; fig. 2 een vertikaal vooraanzicht van een montagemechanisme met montagekoppen; fig. 3 een vertikaal zij-aanzicht, gedeeltelijk in doorsnede van een hechtafvoerorgaan, dat in comhinatie met de uitvinding wordt 35 gehruikt; 8203293
ί I
- k - fig, h een doorsnede van een kettingtransporteur waaraan pallets moeten vorden bevestigd; fig. 5 een perspectivisch aanzicht van een pallet; fig. 6 een perspectivisch aanzicht ter toelichting van de 5 werking voor het schuiven van een ketenelement van het chip-type van de pallet naar de montagekop; fig. 7 een vertikaal vooraanzicht van een toevoereenheid. voor het leveren van ketenelementen van het chip-type; fig. 8 een hovenaanzicht van de in fig. 7 afgeheelde toevoer- 10 eenheid; fig. 9 een vertikale zijdelingse doorsnede van een voorbeeld van de onderdeeltoevoerinrichting; fig. 10 een afbeelding van de onderdeeltoevoerinrichting volgens fig. 9» 15 fig. 11 een vertikaal zij-aanzicht van een deelheoveelheid- detectie-inrichting van de toevoerinrichting, vaarbij de toestand is aangegeven -waarbij voldoende elementen aanwezig zijn; fig. 12 een aanzicht overeenkomende met dat volgens fig. 11 waarbij echter de toestand is aangegeven vaarbij de hoeveelheid 20 elementen tot onder de adequate hoeveelheid is gezakt; fig. 13 een schakeling van een uitvoeringsvorm van een detectieketen met een tijdbegrenzingsfunctie; fig. 1U een vertikale zijdelingse doorsnede van een uitvoeringsvorm van een geheel overdrachtsmechanisme voor ketenelementen 25 van het chip-type; fig. 15 een vertikale zijdelingse doorsnede van een essentieel deel van de in fig. 1U afgeheelde uitvoeringsvorm; fig. 16 - 18 perspectivische aanzichten ter toelichting van de -werking van het in fig. 1¼ afgeheelde mechanisme; 30 fig. 19 een vertikaal vooraanzicht van de constructie van een mechanisme voor het lokaliseren van ketenelementen van het chip-type in een inrichting voor het monteren van ketenelementen van het chip-type; fig. 20 een hovenaanzicht van een uitvoeringsvorm van het 35 lokaliseermechanisme voor ketenelementen van het chip-type, waarbij 8203293 i f - 5 - de klauw* voor bet lokaliseren in de ϊ-richting daarvan in de geopende toestand is aangegeven; - --- - - fig. 21 een bovenaanzicht van bet mechanisme voor bet loka liseren van ketenelementen van het chip-type waarbij de klauw voor het 5 lokaliseren in de Y-richting in de gesloten toestand is aangegeven; fig. 22 een vertikaal vooraanzicht van een detail van de montagekop; fig. 23 een vertikale zijdelingse doorsnede van de montagekop; 10 fig. 2k een onderaanzicht van de montagekop; fig. 25 een vertikaal zij-aanzicht van een montagerichting-omzetmechanisme; fig. 26 een vertikaal vooraanzicht van een belangrijk onder-deel van de montagekop ter toelichting van de verking daarvan; 15 fig. 27 een doorsnede van een detail van een mechanisme voor het beinvloeden van de montagekop; fig. 28 een vertikaal vooraanzicht van een mechanisme voor het beinvloeden van de montagekop; fig. 29 een vertikaal vooraanzicht van het eindgedeelte van 20 een neerdrukhefboom voor de montagekop in de toestand, waarin de rol . van het montagekop-bexnvloedingsmechanisme zich in de onderste positie van de slag daarvan bevindt; fig. 30 een vertikaal vooraanzicht van de neerdrukhefboom in een toestand waarin de rol zich in de bovenste positie van de slag 25 daarvan bevindt; fig. 31 een vertikaal zij-aanzicht van de gehele opbouv van een uitvoeringsvorm van een inrichting voor het toevoeren van gedrukte-ketenpanelen ten gebruike bij de montage-inrichting volgens de uitvinding; 30 fig. 32 een bovenaanzicht van de in fig. 31 afgebeelde inrichting; fig. 33 een vertikaal vooraanzicht van een ketenpaneel-magazijn; en fig. 3^ een vertikaal vooraanzicht van een ketenpaneel-35 hefinrichting.
8203293 - 6 -
Eerst.zal een omschrijving van de opbouw en werking van de inrichting.voor het monteren van ketenelementen van het chip-type op een gedrukt-ketenpaneel in zijn geheel worden gegeven. Meer gedetail-leerde oms chri j vingen van tepaalde onderdelen van de inrichting volgen 5 daarna.
Onder verwijzing naar de figuren 1 tot en met 6, waarin gelijke vervijzingen betrekking hebben op identieke of overeenkomstige onderdelen in de verschillende figuren, meer in het bijzonder de figuren 1 en 2, welke schematisch de gehele en algemene constructie 10 van een inrichting voor het monteren van ketenelementen van het chip-type tonen, vormt een ketting 2 zonder eind, welke zich uitstrekt tussen een paar kettingwielen 1A en 1B en zich in horizontale richting daartussen kan bewegen, een kettingtransporteurmechanisme 3. Een aantal horizontale pallets ^ is aan de buitenomtrekzi j de van de ketting 2 15 met een constante spoed bevestigd en de pallets zijn bestemd om inter-mitterend worden bewogen waarbij zij de intermitterende beweging van de ketting 2 volgen.. Toevoereenheden 5A, 5B zijn tegenover de lineaire rijen pallets k opgesteld. Elk van de toevoereenheden 5A en 5B bezit een aantal toevoerinrichtingen 6, welk met een zelfde interval als dat 20 van de pallets k zijn opgesteld. Elke toevoerinrichting 6 biedt slechts plaats aan een type ketenelement van het chip-type en de toevoerinrich-tingen leveren de onderdelen daarvan aan de pallets k toe overeenkomstig een voorafbepaalde volgorde, die in een montageprogramma voor het monteren van de ketenelementen is ingesteld.
25 Zoals uit fig. 2 blijkt, omvat de inrichting voor het monte ren van ketenelementen van het chip-type op gedrukte-ketenpanelen een gestel 12, dat een X-Y-tafel (KC-tafel) 13 ondersteunt aan de rechter-zijde waarvan (beschouwd in de figuren) een toevoerorgaan 1U is opgesteld voor het toevoeren van een gedrukt-ketenpaneel 7· Aan de linker-30' zijde van de X-Y-tafel 13 is een afvoerorgaan 15 opgesteld om het op de X-Y-tafel 13 ondersteunde, bepaalde gedrukte-ketenpaneel 7 te ver-wijderen.
Aan de basis 12 is een gestel 16 bevestigd, dat zich tat de • basis aan de achterzijde van de -Y-tafel 13 naar boven uitstrekt. Aan 35 de voorzijde van het gestel 16 bevindt zich een afvoerorgaan 17 voor 3203293 - * 5 r - 7 - het toevoeren van een hech.tmidd.el 18 aan het gedrukte-ketenpaneel J wanneer dit laatste zich in de rechterpositie van de X-Y-tafel 13 bevindt.
Het gedrukte-ketenpaneel 7 wordt door de toevoerinrichting 1h 5 aan de rechterpositie van de X-Y-tafel 1-3 toegevoerd. Voordat het keten-- element van het chip-type op het gedrukte-ketenpaneel 7 wordt gemon-teerd, wordt door de inrichting 1J aan het gedrukte-ketenpaneel 7 een hechtmiddel 1.8 toegevoerd, zoals aangegeven in fig. 2. Meer in het bijzonder is, zoals uit fig. 3 blijkt, de inrichting 17 scharnierbaar 10 aan het gestel 16 bevestigd door een paar parallelle verbindingen 19A en 19B en wel zodanig, dat de inrichting 17 vertikaal kan worden opge-steld. Kierbij is een hefboom 19C met de verhinding 19A verbonden om deze laatste aan te drijven.
Bij de weergegeven uitvoeringsvorm voert de inrichting 17 15 een hechtmiddel 18 aan de positie van het gedrukte-ketenpaneel 7 toe, waar de ketenelementen van het chip-type moeten worden gemonteerd, zoals uit fig. 1 blijkt, en wel op een sequentiele wijze, waarbij de vertikale bewegingen worden herhaald..
Zoals verder uit fig. 1 blijkt, is een aantal montagekoppen 20 9 voor het monteren van ketenelementen 8 van het chip-type op het ge- deelte van het gedrukte-ketenpaneel, vaarop zich het hechtmiddel 18 bevindt, op een indexschijf 10 met een interval van ^5° opgesteld voor het vormen van een montagemechanisme 11. De schijf 10 is bestemd om intermitterend met een hoekspoed van U5° te roteren. Hike montagekop 9 25 is bestemd om wanneer deze naar boven gerichte stand inneemt het keten-element 8 van het chip-type Van de pallet h op te nemen en de kop heeft wanneer deze een neerwaartse stand inneemt het ketenelement van het chip-type vrij en plaatst dit op het ketenpaneel J.
Pig. toont een detail van het kettingtransporteurmechanisme 30 3. Zoals uit deze figuur blijkt, is de ketting 2 bestemd om zich te bewegen langs een groef, welke is gevormd in een kettinggeleiding 21, die aan een gestel 20 is bevestigd. De kettinggeleiding 21 dient om een excessieve doorbuiging van de ketting 2 te beletten. Pallets ^ zijn aan het bovenvlak van de ketting 2 via palletmontageplaten 22 bevestigd..
35 De palletmontageplaat 2 wordt aan de bovenzijde aangedrukt door een 8203293 1 -i - 8 - rubberrol 25, welke roteerbaar wordt ondersteund door een as 2^, die wordt ondersteund door een blok 23, dat aan bet gestel 20 is bevestigd.
De genoemde rubberrol 25 is in veelvoud met een voorafbepaald interval aanwezig, zodat een belling van de pallets ^ op een doeltreffende wijze 5 wordt vermeden. Een glijdbaar stoponderdeel 26 beeft een wigvormig uiteinde, dat bestemd is om in bet blok 23 en de kettinggeleiding 21 te dringen. Wanneer de ketting 2 wordt gestopt, wordt het stoponderdeel 26 tengevolge van een rotatie van de kruk 27 in de ricbting van de pijl J geroteerd om de spleet tussen de sehalmen van de keten 2 binnen 10 te treden teneinde de positie van de ketting 2 te begrenzen of te nor-maliseren. Tegelijkertijd wordt een lokaliseerpen 28 vanaf de boven-zijde naar beneden bewogen in een lokaliseeropening 29, die in de palletmontageplaat 22 is gevormd om deze laatste op zijn plaats te bouden. Dit is nodig omdat bet lastig is de pallets b op de -juiste » 15 wijze uitsluitend door de ketting op zijn plaats te bouden wanneer men rekening boudt met bet feit, dat de ketting 2 de neiging beeft om tijdens langdurig gebruik. te'.rekken of langer te worden., waardoor deze gaat los zitten. De nauwkeurigbeid van de positionering van de ketting 2 kan worden vergroot door de stoponderdelen 26 en de pennen 28 met 20 constante intervallen aan te brengen.
Zoals uit fig. 5 blijkt, welke een detail van de pallet U toont, ondersteunt een palletbasis 30 een paar grijpstaven 31A, 31B, die door middel van parallelle verbindingen 32A, 32B op een parallelle wijze beweegbaar zijn. Tussen de staven 31A en 31B bevindt zicb een 25 trekveer 33 om de staven naar elkaar te trekken. Een drukstaaf 3^, die been en weer kan glijden, bevindt zich tussen de staven 31A en 31B en een vasthoudhefboom 35 om de drukstaaf 3^ in de teruggetrokken positie vast te bouden is scbamierbaar aan de basis 30 bevestigd. Meer in bet bijzonder wordt de befboom 35 in de richting van de pijl A voor-30 gespannen door een scbroefveer, welke niet is weergegeven, teneinde bet uiteinde daarvan in aanraking te brengen met een uitsteeksel 3^A op de drukstaaf 3¼. Tegelijkertijd wordt een blok 36 glijdbaar aan bet onder-vlak van de basis 30 ondersteund. Wanneer dit blok 36 door de werking van een palletopeningsbefboom 12¾ in de richting van de pijl L wordt 35 gedrukt, worden de verbindingen 32A en 32B geroteerd om de staven 31A
8203293 - 9 - en 31Β te openen. De verbinding tussen de parallel verbindingen 32A, 32B en het blok 36 wordt verkregen door een bekend tandwiel- of oppelmechanisme, dat niet is weergegeven, Het toevoeren van het ketenelement 8 van het chip-type uit de toevoerinrichting 6 geschiedt door 5 eerst de staven 31 A, 31B uit elkaar te bewegen door het blok 36 in de richting van de pijl L te drukken door de hefboom 12^ te beinvloeden en daarna het ketenelement 8 van het chip-type in de spleet tussen de staven 31A en 31B te drukken.
Zoals uit fig. 2 blijkt, omvat het montagemechanisme 11 10 8 (acht) montagekoppen die met een interval van k5° op de indexschijf 10 zijn gerangschikt, zodat elke montagekop 9 zich achtereenvolgens langs acht punten kan bewegen, te weten de punten A, B, C, D, E, F, G en H. De montagekop 9 ontvangt een ketenelement 8 van het chip-type uit de pallet k slechts wanneer de kop een naar boven gerichte stand 15 inneemt dat wil zeggen slechts wanneer deze zich in het punt A bevindt. Fig. 6 toont de wijze waarop een ketenelement 8 van het chip-type van de pallet k naar de montagekop 9 wordt overgedragen.
Zoals uit fig. 6 blijkt, neemt wanneer de pallet ^ een posi-tie inneemt, juist tegenover de montagekop 9 (ofschoon de pallet h en 20 de montagekop 9 in de tekening ter vereenvoudiging van de toelichting op een aanmerkeli jke afstand van elkaar zijn aangegeven, nemen deze twee onderdelen in werkelijkheid posities in, die bijzonder dicht bij elkaar zijn gelegen), een drukhefboom een positie in, waarbij contact wordt gemaakt met een uitsteeksel 3bA van de drukstaaf 3^- van 25 de pallet k, zodat de drukstaaf 3^ overeenkomstig de rotatie van de hefboom ko in de richting van de pijl M naar voren wordt bewogen. Dientengevolge wordt het ketenelement 8 van het chip-type in de- spleet tussen de onderdelen ^1A en Mb van de montagekop 9 gedrukt. In deze toestand wordt het ketenelement 8 van het chip-type zacht aan het 30 bovenvlak daarvan aangedrukt door een geleidingshefboom M;, die schar-nierbaar is bevestigd aan een steunplaat k2 boven de pallet k en in neerwaartse richting is voorgespannen door een veer ^3, zodat wordt belet, dat het ketenelement 8 van het chip-type gaat zweven of bewegen.
De grijponderdelen 41A, U1B van de montagekop 9 kunnen rote-35 ren om de punten A5A, kjB ten opzichte van het montagekoplichaam.
De constructie is zodanig, dat de onderdelen A, U1B worden bewogen 8203293 J i - 10 - om respectievelijk te openen en te sluiten wanneer een scharnierpunt 17 van de verbindingen 16a, U-6B, scharnierbaar verbonden met tussengelegen gedeelten van de grijponderdelen 11A, naar boven en naar beneden wordt bewogen.· De montagekop 9 is voorzien van een zuigpen 18 naast de 5 gri jponderdelen U-1A, 11B. Deze absorptiepen '18 neemt een positie tussen de onderdelen llA en if-IB in en dient om bet uit de pallet 1 gedrukte ketenelement 8 van bet cbip-type vast te zuigen en vast te houden.
De afstand tussen de onderdelen 11A, 11B is groter dan de breedte van bet ketenelement 8 van bet cbip-type wanneer dit laatste uit de pallet 10 1 wordt toegevoerd. Derhalve wordt voordat bet ketenelement van bet chip-type door de onderdelen 11A, U1B mechanisch wordt vastgegrepen bet element geabsorbeerd en door de vacuumzuigkracht op de pen 18 vastgebouden, waarna de onderdelen liA, 11B naar elkaar worden bewogen om bet ketenelement 8 van het cbip-type mecbaniseb vast te klemmen.
15 In bet in fig. 2 afgebeelde punt B, wordt het ketenelement 8 van het chip-type in de Y-ricbting, dat wil zeggen in de lengterich-ting van de onderdelen 11A, 11B gelokaliseerd door de werking van een mecbanisme l6o. In het punt C, vindt een rotatie over 90° van de montagekop 9 in een bepaalde ricbting plaats zoals deze nodig is om de 20 orientatie van bet ketenelement van het chip-type te veranderen. Dit gescbiedt door een (niet afgebeeld) tandwiel in samenwerking te brengen met een tandwiel 50, dat op een deel van de omtrek van.de montagekop 9 tegenover de zijde van de schijf 10 is gevormd. Wanneer de montagekop 9 naar beneden is georienteerd dat wil zeggen wanneer de kop de positie 25 E inneemt, wordt het kopgedeelte 52 van de kop 9 naar beneden gedrukt door een rotatie van de hefboom 51 in de richting van de pijp 0 zodat de pen 18 naar beneden wordt bewogen om het ketenelement 8 van bet cbip-type met bet gebied van bet ketenpaneel 7, waarop zicb het hecht-middel 18 bevindt, te verbinden.
30 Een rotatie over 90° van bet ketenelement 8 van bet chip-type kan worden uitgevoerd in bet punt I van bet kettingtransporteurmecba-nisme 3. In dit geval worden de staven 31A, 31B van de pallet 1 uiteen bewogen en wordt bet ketenelement 8 van bet chip-type door een (niet afgebeelde) zuigkop geroteerd, welke kop. is voorzien van een zuigpen, 35 of door bepaalde grijporganen, welke bestemd zijn om bet element 8 8203293 - r < - 11 - vast te klenmen en te roteren.
Thans zal de werking van de inrichting voor het monteren van ketenelementen van het chip-type volgens de uitvinding worden beschreven
In het initiele stadium van de werking neemt de X-X-tafel, 13 5 een oorsprongspositie in en in deze toestand begint de toevoer van het gedrukte-ketenpaneel T aan de rechterzijde van de Χ-Γ-tafel 13. Op dit punt wordt het hechtmiddel 18 door middel van het afvoerorgaan 17 volgens een voorafbepaald programme aangebracht in die punten van het gedrukte-ketenpaneel 7 waarin de ketenelementen 8 moeten worden gemon-10 teerd. De X-X-tafel 13 wordt dan na het voltooien van het toevoeren van het hechtmiddel naar de oorspronkeli«jke positie teruggebracht. Tijdens deze werking blijft de montagekop 9 onwerkzaam.
Terwijl de X-X-tafel 13 na het toevoeren van het hechtmiddel 18 aan het gedrukte-ketenpaneel 7 in het print van oorsprong stationair 15 is, wordt het type ketenelement 8 overeenkomstige voorafbepaalde volg-orde gekozen en worden de gekozen ketenelementen 8 achtereenvolgens aan de spleet tussen de staven 31A, 31B van de pallet k vanuit de toevoerorganen van de toevoereenheden 5A, 5B toegevoerd. De pallet beweegt zich dan intermitterend, waarbij de intermitterende beweging 20 van het kettingtransporteurmechanisme 3 wordt gevolgd, terwijl de ketenelementen tussen de staven 31A, 31B daarvan worden vastgegrepen.
Het is duidelijk, dat voordat elke pallet b de positie voor de montagekop 9 bereikt, de pallet is voorzien van een aantal ketenelementen 8 van het chip-type, die overeenkomstig de voorafbepaalde volgorde zijn 25 gerangschikt. Het is mogelijk ervoor te zorgen, dat de orientatie van het ketenelement 8 wordt gewijzigd indien een dergelijke verandering nodig is en vel door de bovengenoemde rotatie over 90° in een bepaalde richting. Daarna wordt wanneer de pallet b naar de positie wordt bewogen waarin deze materieel tegenover de montagekop in de positie A is 'gelegen 30 en daarmede contact maakt, het ketenelement 8 uit de pallet b in de montagekop 9 gedrukt en wordt het ketenelement door de onderdelen blk, en blB van de montagekop 9 vastgegrepen.
De ketenelementen 8 op de pallets b worden achtereenvolgens door de werking van de hefboom naar de montagekoppea 9 verschoven.
35 De montagekop 9» welke het tussen de onderdelen klA, h-IB daarvan vast- 8203293 - 12 - gegrepen ketenelementen vasthoudt, wordt achtereenvoigens langs de punten A, B en C geroteerd. In het punt'C vindt de verandering van orientatie van het ketenelement plaats indien dit nodig is en vel door een rotatie over 90° in een bepaalde richting.
5 De verting wordt een ogenblik beeindigd wanneer de montage- kop 9s die het eerste ketenelement ondersteunt, de montagepositie E bereikt.
Tijdens het een ogenblik onderbreken van de werking wordt het gedrukte-ketenpaneel 7j dat de rechterpositie op de X-Y-tafel 13 10 heeft bereikt,* naar de centrale positie bewogen en wordt een nieuw gedrukt-ketenpaneel door de werking van het toevoerorgaan 11* aan de rechterpositie toegevoerd.
Daarna wordt gelijktijdig begonnen met de montage van het ketenelement 8 op het gedrukte-ketenpaneel J, dat zich in de centrale 15 positie bevindt, en het toevoeren van het hechtmiddel 18 aan het gedrukte-ketenpaneel 7 in de rechterpositie.
Het kopgedeelte 52 van de montagekop 9 wordt bi«j het bereiken van de in fig. 2 afgebeelde positie Enaar beneden bewogen door de hefboom 51, zodat de pen 1*8 naar beneden wordt bewogen om het door de 20 pen hQ vastgehouden ketenelement 8 op het gedeelte van het gedrukte-ketenpaneel 7 te drukken, waar zich het hechtmiddel 18 bevindt, waarop het ketenelement 8 op het gedrukte-ketenpaneel 7 wordt gemonteerd.
Nadat de bovenbeschreven handelingen zijn voltooid, wordt de X-Y-tafel 13 naar de oorspronkelijke positie daarvan teruggevoerd, . 25 zodat het gedrukte-ketenpaneel J waarop het ketenelement is gemonteerd, uit de centrale positie naar de linkerpositie wordt bewogen, terwijl op dit. moment het volgende gedrukte-ketenpaneel vanuit de rechterpositie naar de centrale positie wordt bewogen. Gedurende deze tijd wordt een nieuw gedrukt-ketenpaneel aan de rechterpositie toegevoerd.
30 Derhalve geschiedt het toevoeren van het hechtmiddel aan het gedrukte-ketenpaneel en de montage van het ketenelement daarop in res-pectievelijk de reehter- en centrale positie. Tegelijkertijd kunnen niet-afgebeelde controle organen een eventuele onjuiste montage van het ketenelement op het gedrukte-ketenpaneel in de linkerpositie controleren 35 en detecteren. Indien geen onjuiste montage wordt gedetecteerd, wordt 8203293 - 13 - X % het gedrukte-ketenpaneel 7 door middel van het afvoerorgaan 15 van de Χ-ϊ-tafel 13 verwijderd.
De bovenbeschreven working wordt steeds herhaald om de montage van de ketenelementen van bet chip-type op het gedrukte-5 ketenpaneel te voltooien.
De bovenbeschreven uitvoeringsvorm biedt de volgende voor- delen: (1) Aangezien de pallet it en de montagekop 9 de ketenelementen van het chip-type overdragen terwijl zij deze mechanisch vastgrijpen, 10 is het mogelijk een hogere overdrachtssnelheid en derhalve een hogere montagesnelbeid van de ketenelementen te bereiken,
Bij de bekende inrichting, waarbij de montagekop slechts een zuigpen bezit om het ketenelement vast te houden en naar het ketenpaneel over te dragen of bij een andere bekende inrichting waarin het 15 ketenelement via een hechtmat op de pallet wordt geplaatst, blijkt het dikwijls, dat het ketenelement ontbreekt of de positie van het ketenelement ten opzichte van de juiste positie is verschoven. Dit probleem wordt bij de inrichting volgens de uitvinding waarbij de ketenelementen worden overgedragen terwijl zij mechanisch door de pallet h en de 20 montagekop 9 worden vastgegregen volledig geelimineerd. Derhalve voorziet de inrichting volgens de uitvinding in een zeer nauwkeurige montage en derhalve wordt de betrouwbaarheid aanmerkelijk verbeterd.
Yoorts maakt de constructie van het meehanische grijptype een grotere tolerantie van de afmetingen van de ketenelementen van het chip-type 25 mogeli jk, welke het op zijn beurt mogeli jk maakt, dat de inrichting een groot. aantal verschillende ketenelementen kan verwerken.
(2) Aangezien de ketenelementen 8 op het ketenpaneel worden ge-monteerd door middel van de montagekop 9 , welke is voorzien van de pen h-8 en de onderdelen 1+1 A, 1+1B, is het mogelijk het ketenelement 8 in de 30 beoogde lege ruimte van het ketenpaneel 7 zonder falen te monteren zelfs na de montage van een ander elektronisch onderdeel of andere elektronische onderdelen.
(3) Het is mogelijk in elke pallet 4 in de montagevolgorde verschillende typen ketenelementen onder te brengen. Dit maakt op een 35 gunstige wijze een doeltreffende montage van een groot aantal verschil- 8203293 - 1U - lende ketenelementen mogelijk.
(¾) De verandering van orientatie van het ketenelement vindt plaats vanneer de pallet 1+ het punt I heeft bereikt en vanneer de montagekop 9 de positie· C heeft bereikt. De verandering van de orien-5 tatie van het ketenelement geschiedt door de;pallet k of de montagekop 9 in een bepaalde richting over 90° te roteren. Het is derhalve mogelijk vier montage ori’*entaties van 0°, 90°, 180° en 270° te ver-krijgen. De inriohting kan derhalve met succes vorden gebruikt bij de montage van elementen met drie aansluit ngen, bijvoorbeeld transis-10 toren. Zoals is beschreven, is het volgens de uitvinding mogelijk het ketenelement van het chip-type zonder moeilijkheden zelfs in een beperkte ruimte van het ketenpaneel te monteren. Bovendien is het mogelijk elektronische elementen van het chip-type met grote snelheid en grote betrouvbaarheid te monteren.
15 Toevoereenheid.
Onder vervijzing naar de figuren 7 tot en met 13 zal thans de constructie van een toevoereenheid voor het. toevoeren van ketenelementen van het chip-type, geschikt om bij de inrichting volgens de uitvinding te vorden toegepast, vorden beschreven.
20 Zoals eerst uit de figuren 7 en 8 blijkt, omvat de toevoer eenheid een toevoersectie 6b, voorzien van een trillingstafel 63 om de elementen 8 naar de toevoerpoort 62 te transporteren, en een trans-• portband 65 om de ketenelementen van het chip-type, velke niet op de toevoersectie 6b konden vorden gerangschikt doch daarvn zijn afgevallen 25 naar de beginpositie te doen'terugkeren.
In de toevoersectie 6b vordt de trillingstafel 63 via blad-veren 66k en 66b op een basis 67 ondersteund. Een aantrekbaar onder-deel 68 bestaande uit een plaat van magnetisch materiaal, zoals ijzer, is bestemd om door een solenoxde 69 te vorden aangetrokken. Wanneer 30 de solenoide 69 vordt bekrachtigd door een visselstroom, vordt de tafel 63 been en veer bevogen om de ketenelementen 8 op de tafel 63 in voorvaartse richting te bevegen, als aangegeven door de pijl P.
Het eind van de tafel 63 vormt een toevoeropening 62 voor het transporteren van de gerangschikte ketenelementen 8,· tervijl de zijrand hiervan 35 bij het bovengenoemde uiteinde een terugvoeropening 70 vormt via velke 8 2 Q 3 2 93 - 15 - het overschot aan ketenelementen, dat niet kon worden gerangschikt, zich naar de transportband 65 beweegt.
De genoemde transportband 65 omvat een band 73, die tussen een voorste riemschijf 71 en een achterste riemschijf 72 is gespannen. . - ' 5 De band 73 is bestemd om zich vanuit de voorzijde naar de achterzijde te bewegen, als aangegeven door een pijl Q. De riemschijf 71 wordt op een niveau onder de tafel 63 gehouden terwijl de riemschijf 72 boven de tafel 63 wordt gehouden. Een hellende bale 7^- dient voor het opvangen van ketenelementen 8, die van het achtereind van de band 65 afvallen.
10 De bak 7^ wordt gevormd door een hellend vlak waarvan het onderste uiteinde met het achterste uiteinde van de tafel 63 is verbonden.
Bij de hovenbeschreven constructie worden de ketenelementen 8 aan het achterste uiteinde van de tafel 63 naar boven bewogen tenge-volge van de trilling van de tafel 63· De elementen 8, welke zijn ge-15 rangsehikt, worden naar de toevoerpoort 62 bewogen. De elementen 8, welke niet zijn gerangsehikt, vallen daarentegen op de transportband 65 via de terugvoeropening TO en vallen aangezien de band 73 zich in de richting van de pijl Q beweegt, van het achterste uiteinde van de band 73 in de bak 7¼. De elementen 8 glijden dan langs de bak 7^ om 20 weer aaa de tafel 63 te worden teruggevoerd.
Bij de hovenbeschreven uitvoeringsvorm is het mogelijk de snelheid van terugkeren van ketenelementen 8 te vergroten door de transportband 65 voor de terugvoer te benutten. Derhalve houdt zelfs wanneer de ketenelementen 8 achtereenvolgens via de opening 62 van de 25 sectie 6k een voor een met grote snelheid worden afgevoerd, de tafel 63 steeds een voldoende grote hoeveelheid elektronische onderdelen van het chip-type. Bovendien wordt aangezien de trilling slechts tijdens het transport van de ketenelementen 8 aan deze laatste wordt medege-deeld, een beschadiging van de elementen 8 op een doeltreffende wijze 30 tegengegaan vergeleken met een bekende constructie, waarbij de trilling 00k wordt gebruikt voor het doen terugkeren van de ketenelementen 8.
Zoals is beschreven, is het bij de hovenbeschreven uitvoerings vorm mogelijk de terugvoersnelheid van de ketenelementen te vergroten en derhalve een toevoereenheid van de ketenelementen te verkrijgen, 35 die met grote snelheid kan werken, welke eenheid dan op zijn beurt 8203293 3 . 1 - 16 - veer geschikt is om te worden toegepast als de toevoereenheid van een montage-inrichting, die met grote snelheid dient te werken.
Een uitvoeringsvorm van de toevoerinrichting, welke geschikt is om in combinatie met de boven onder vervij zing naar de figuren 7 5 en 8 toegelichte toevoereenheid te worden toegepast, zal thans onder verwijzing naar fig. 9 en 10 worden toegelicht.
Zoals uit fig. 9 blijkt, omvat een toevoerinrichting 80 een trillingstafel 81, welke bestemd is our ketenelementen 8 in voor-waartse richting dat wil zeggen in de richting van de pijl P door 10 trillingen voort te bewegen. Boven de tafel 81 bevindt zich een scherm-plaat 82, welke een ruimte voor het blazen van lucht bepaalt. Een luchtblaaspijp 81+ is aanwezig om lucht in de ruimte 83 tussen de tafel 81 en de schermplaat 82 in de bewegingsrichting van de ketenelementen 8 te blazen. De schermplaat 82 bedekt de bovenzijde en, indien gewenst, 15 de zijkant van de tafel 81.
Bi«j de bovenbeschreven constructie zveven de ketenelementen 8 schuin naar boven en naar voren tengevolge van de trilling van de tafel 8t, als aangegeven door de pijl S in fig. 10. Aangezien de lucht uit de pijp 81+ in voorvaartse richting vordt geblazen,als aangegeven 20 door de pijl T, kan elk ketenelement over een grote afstand naar voren vliegen voordat het element op de tafel 81 landt. Het is derhalve moge-lijk het ketenelement met grote snelheid op een rationale wijze verge- · leken met het geval waarin de ketenelementen uitsluitend door trilling van de tafel 81 worden getransporteerd, te transporteren. Een 25 verstroiing van de ketenelementen 8 of een ander bezwaar kan worden vermeden door de blaassnelheid van de lucht op een geschikte wijze te kiezen.
Derhalve is het bij de bovenbeschreven uitvoeringsvorm vol-gens de uitvinding mogelijk een toevoerinrichting te verkrijgen, die 30 ketenelementen van het chip-type met een bijzonder grote snelheid kan transporteren.
Onder verwijzing naar de figuren 11 tot en met 13 zal thans een uitvoeringsvorm van de toevoerinrichting, welke geschikt. is om in combinatie met de in de figuren 7 en 8 afgebeelde uitvoeringsvorm van 35 de toevoereenheid te worden gebruikt, worden beschreven.
8 2 0 3 2 S 3 t r - 17 -
Deze uitvoeringsvorm beoogt te voorzien in een inrichting voor het detecteren van de hoeveelheid elementen in de toevoerinrichting,. velke inrichting in staat is om vast te stellen, dat de hoeveelheid elementen in de toevoerinrichting onder een voorafbepaalde ade-5 quate hoeveelheid is afgenomen.
Zoals nit figuren 11 en 12 blijkt, bevindt zich hoven een trillingstafel 85 van de toevoerinrichting een hefboomvormig bedie-ningsorgaan 86, dat hestemd is om de ketenelementen van het chip-type naar voren, dat vil zeggen in de richting van de pijl P door trillingen 10 te bevegen. Dit bedieningsorgaan 86 kan zwaaien om een draaipunt IT en is iets voorgespannen om in de richting van de pijl V te roteren.
Een microschakelaar 87 bevindt zich in een zodanige positie, dat de microschakelaar 87 door het uiteinde van het bedieningsorgaan 86 vordt bexnvloed vanneer het laatste vordt gecontacteerd en opgeheven door het 15 ketenelement 8. De microschakelaar 87 is verbonden met een deteetie- keten 88 met een tijdbegrenzingsfunctie. Deze tijdbegrenzende detectie-keten 88 dient om vanneer het bedieningsorgaan 86 in de onderste positie vordt gehouden tengevolge van de afvezigheid van een ketenelement 8 gedurende een voorafbepaalde tijdsduur bijvoorbeeld een aan-20 tal seconden, een signaal, dat representatief is voor een tekort aan elementen, aan de uitgangsklem 89 daarvan op -te vekken.
Fig. 13 toont een voorbeeld van de tijdbegrenzende detectie-keten 88. Deze keten omvat een tijdconstante keten, die uit een serie- a keten bestaat, opgebouvd uit een veerstand 91 en een condensator 92, 25 en verbonden met een gelijkstroomvoedingsbron 90. De genoemde microschakelaar 87 is parallel aan de condensator 92 verbonden. De spanning, velke op de klemmen van de condensator 92 optreedt, vordt toegevoerd aan een versterker 93, velke bestemd is om te verken bij een spanning, velke hoger ligt dan een voorafbepaalde spanning.
30 Bij de bovenbeschreven uitvoeringsvorm vorden indien een voldoend grote hoeveelheid van de ketenelementen 8 op de tafel 85 van de toevoerinrichting aanvezig is, de elementen 8 in de transportrich-ting zonder tussenruimten rangschikt, zoals aangegeven in figuur 11, zodat het uiteinde van het bedieningsorgaan 86 in de geheven positie 35 vordt gehouden. De microschakelaar 87 vordt derhalve in de ih-toestand 8203293 1 i - 18 - gehouden. In deze toestand verkt de tijdbegrenzende detectiefceten 88 derhalve niet.
In list geval, dat de hoeveelheid ketenelementen 8 op de tafel 85 daarentegen afneemt onder een voorafbepaalde hoeveelheid, vordt 5 een grote tussenruimte in de reeks' ketenelementen 8 gevormd, als aan-gegeven in figuur 12. Derhalve beveegt het uiteinde van het bedienings-orgaan. 86 zich naar beneden, waardoor de microschakelaar 87 vordt uit-geschakeld en vanneer de microschakelaar 87 in de uit-toestand vordt gehouden gedurende een periode, velke een voorafbepaalde tijdsduur 10 overschrijdt, neemt de spanning tussen de klemmen van de condensator 92 toe tot voorbij de bedrij fs spanning van de versterker 93, zodat de versterker een signaal levert, dat representatief is voor het tekort aan ketenelementen.
Zoals uit het bovenstaande blijkt, is het bij de beschreven 15 uitvoeringsvorm mogelijk een eventueel tekort aan ketenelementen 8 zonder moeilijkheden met behulp van een inrichting met een eenvoudige constructie te bepalen. Bovendien vordt een eventuele foutieve verking tengevolge van een momentaan in- en uit-schakelen, dat vil zeggen een klapperen van de microschakelaar 87 vermeden tengevolge van de tijd-20 begrenzende functie van de detectieketen 88. Het is duidelijk, dat de constructie van de detectieketen niet tot de bovenbeschreven uit-voering is beperkt en op een geschikte vijze kan vorden gemodifieerd.
Derhalve voorziet deze uitvoeringsvorm in een inrichting voor het detecteren van de hoeveelheid aan ketenelementen, geschikt 25 om te vorden toegepast in combinatie met een toevoerinriehting en in staat tot het detecteren van een tekort aan ketenelementen vaarbij de constructie eenvoudig is.
Schuifmechanisme voor het schuiven van een ketenelement van het chip-type.
30 Onder vervijzing naar de figuren tot en met 18 zullen thans constructie- en bedrijfsdetails van een schuifmechanisme voor het schuiven van ketenelementen van het' chip-type vorden beschreven.
Een dergelijke beschrijving zal geschieden voor een schuifmechanisme, dat de ketenelementen van het chip-type uit de toevoerinriehting van 35 de toevoereenheid naar de pallets verschuift en het is duidelijk, dat 8203293 '-19- t * een dergelijk schuifmechanisme bijvoorbeeld kan vorden toegepast bij het schuifmechanisme om de ketenelementen van bet chip-type van de pallets naar de montagekoppen te verschuiven.
Zoals uit figuren’1¾ en 15 blijkt, zijn stationaire blokken 5 102 en 103 op een geschikte afstand van elkaar boven een gestel 101 bevestigd. Een glij-orgaan 10¾ is bestemd om in de spleet tussen de blokken 102 en 103 been en veer bevogen te vorden. Het glijblok 10¾ is aan bet achterste uiteinde daarvan voorzien van een pen 105- Een veer 106 bevindt zicb tussen de pen 105 en bet blok 103 een en ander 10 zodanig, dat bet glij-orgaan 10¾ in voorwaartse ricbting dat vil zeggen in de ricbting van de pijl vordt voorgespannen. Het terugvoeren van bet glij-orgaan 10¾ gescbiedtdoor middel van befbomen 10δΑ, 108B, velke contact maakt met een uitsteeksel 107» dat aan bet ondervlak van bet glij-orgaan 10¾ is gevormd. Een chipHiitdruk glij-orgaan 109 is 15 aan bet voorste uiteinde van bet glij-orgaan 10¾ bevestigd teneinde als len gebeel met bet glij-orgaan 10¾ te bevegen. Zoals aangegeven in de figuren 16 tot en met 18, is in het ondervlak van het voorste uiteinde van bet glij-orgaan 109 een inkeping 111 gevormd, velke samenverkt met bet ketenelement 8. Tegelijkertijd is een langverpige vertikale 20 groef 112, loodrecht op bet ondervlak en uitkomende in het ondervlak in het glij-orgaan 109 gevormd. De vertikale groef 112, die in vertikale richting beweegbaar is, neemt een hefboom 11¾ op, velke door een pen 113 scharnierbaar aan bet blok 103 is bevestigd. De chip aandrukhefboom 11¾ is aan het onderste uiteinde daarvan voorzien van een uitsteeksel 25 115, dat bestemd is tegen het bovenvlak van het ketenelement 8.te rusten. Een veer 117 strekt zich tussen het acbtereind· van de hefboom 11¾ en een op het blok 103 aanvezige pen 116 uit. Derhalve vordt de hefboom 11¾ voorgespannen in de richting, vaarbij bet ketenelement 8 vordt neergedrukt. Verder is een chip-opdrukglij-orgaan 121 vertikaal 30 "glijdbaar aan het eind van het ondervlak 120 van een goot (toevoer- opening) vein de toevoerinrichting aangebracht. Het ondervlak 120 van de goot is in figuren 1¾ en 15 door een streep-stippellijn aangegeven.
Dit glij-orgaan 121 vordt normaliter naar boven voorgespannen door een niet-veergegeven veer en kan in neervaartse richting vorden gedreven 35 door befbomen 125A, 125B, velke contact maakt met een uitsteeksel Ϊ21Α, 8203293 a ' - 20 - dat aan het onderste uiteinde van het glij-orgaan 121 is gevormd. Het glij-orgaan 121 ligt in een vlak met het ondervlak 120 van de goot vanneer het glij-orgaan de onderste positie daarvan inneemt. Een ehip-geleidingsonderdeel 122 is aan een gedeelte voor het glij-orgaan 121 5 bevestigd. Het chip-geleidingsonderdeel 122 is voorzien van een chip-geleidingsgroef 123» vaarvan het ondervlak in een vlak ligt met het glij-orgaan 121, vanneer dit laatste zijn hoogste positie inneemt,
Een palletopeningshefboom 124 is schamierbaar aan het gestel 101 bevestigd. Wanneer de pallet 4 een voorafbepaalde positie inneemt, vaar-10 in de pallet tegenover het chipgeleidingsonderdeel 122 is gelegen, opent de hefboom 12k de pallet 2k om deze laatste gereed te maken voor het opnemen van de ketenelementen 8. De hefboom 124 vordt door een veer 126 in linkse richting voorgespannen. De rechtse terugvoerbeveging van de hefboom 12k geschiedt door hefbomen 125A, 125B, velke rusten 15 tegen een uitsteeksel 124a dat aan het achterste uiteinde van de Kef-boom 124 is gevormd.
De hefbomen 108A, 108b worden roteerbaar ondersteund door assen 14o. De hefboom 108A verkt aan het achterste uiteinde daarvan samen met een pen lk2 van een nokvolgorgaan 141, zodat het voorste 20 uiteinde van de hefboom 108A door de verking van een niet-veergegeven nokmechanisme met grote snelheid een heen- en veergaande beveging uitvoert.
De hefbomen 125A, 125B vorden roteerbaar ondersteund door assen 14-3- De hefboom 125A verkt aan het achterste uiteinde daarvan 25 samen met een pen 145 van een nokvolgorgaan 144, zodat het voorste uiteinde van de hefboom 125 door de verking van een niet-veergegeven nokmechanisme met grote snelheid een heen- en veergaande beveging uitvoert. De hefboom 1Q8B en de hefboom 125B zijn voorzien van respec-tieve uitsteeksels 146 en l4T. De hefboom 125B is aan het onderste 30 uiteinde daarvan verbonden met de staaf 149 van een cilinder 148, die schamierbaar aan het gestel 101 is bevestigd.
De pallet 4, velke zich dicht bij het chipgeleidingsonderdeel - 122 en tegenover dit laatste bevindt, heeft een constructie. zoals deze in de eerder besproken figuur 5 is afgebeeld. Onder vervijzing naar 35 ’ figuur 5 omvat de pallet 4 een palletbasis 30, die aan de ketting 2 is 8203293 r ' I r - 21 - bevestigd, en een paar grijpstaven- 3TAj 31B, welke op de basis 30 zijn gemonteerd om door, middel van evenwijdige verbindingen 32A, 32B een vrije parallelle beweging te kunnen uitvoeren. De staven 3TA en 31B worden naar elkaar voorgespannen door een zich daartussen'bevindende 5 veer 33· De constructie is zodanig, dat wanneer het blok 36, dat glijdbaar aan de onderzijde van de basis 30 is bevestigd, in de rich-', ting van de pijl L wordt bewogen, de verbindingen 32A, 32B worden geroteerd om de staven 31A en 31B uit elkaar te bevegen. De pallet ^ beweegt overeenkomstig de intermitterende beweging-van de ketting 2 10 intermitterend. De constructie is zodanig, dat de pallet k tot stil-stand wordt gebracht in posities waarin de chipgeleidingsgroef 123 van het chipgeleidingsonderdeel 122 op een lijn ligt met de spleet tussen de staven 31A en 31B.
Tijdens het bedrijf worden de ketenelementen van het chip-15 type volgens een rij gerangschikt en langs het ondervlak 120 van de goot van de toevoerinrichting bewogen, waarbij het ketenelement 8, dat zich bij het voorste uiteinde van het stelsel bevindt,. wordt overge-dragen naar het glij-orgaan 121, dat zich in de onderste positie bevindt, als aangegeven in de figuren U tot en met 16. Op dit moment 20 wordt in de periode waarin dit chip-schuifmechanisme niet wordt ge-kozen dat wil zeggen in de periode waarin geen verschuiving van het element 8 plaatsvindt, de staaf 1^9 van de cilinder 1^8 teruggetrofcken, als aangegeven door de pijl , teneinde de hefboom 125B in linkse richting te laten roteren, terwijl de bijbehorende hefboom 108B in 25 rechtse richting roteert. Derhalve wordt het glij-orgaan 10^ in de teruggetrokken positie gehouden, terwijl de cilinder 121 in de onderste positie wordt gehouden. Tegelijkertijd wordt de hefboom 12k in de teruggetrokken positie gehouden. Derhalve werken de glij-organen 10U, 121 en de hefboom 12k niet, zodat geen verschuiving van de ketenelemen-30 . ten plaatsvindt zelfs ofschoon de hefboom 108A en de hefboom 125A door de werking van het nokmechanisme continu heen en weer wordt bewogen.
Wanneer dit schuifmechanisme voor de ketenelementen wordt gekozen, strekt de staaf 1^9 van de cilinder 1U8 zich uit, waardoor de hefboom 125B in rechtse richting wordt geroteerd om het mogelijk te 35 maken, dat de hefboom 108B in linkse richting roteert. Derhalve wordt 8203293 S ι - 22 - het glij-orgaan 10¾ door de hefboom 108A beinvloed en worden het glij-orgaan 121 en de hefboom 12¾ door de"hefboom 125A beinvloed, een en ander zodanigj dat een verschuiving van de ketenelementen 8 plaatsvindt. Wanneer de hefboom 125A namelijk in rechtse richting 5 roteert, wordt het glij-orgaan 121 naar boven bewogen door een veer, als aangegeven door de pijl , waardoor het ketenelement 8 daarop in aanraking wordt gebracht met de inkeping 111 in het glij-orgaan 109> als aangegeven in figu.ur 17* De hefboom 108A wordt in deze toestand in linkse richting geroteerd, als aangegeven door de pijl D^, zodat 10 het glij-orgaan 10¾ naar voren wordt bewogen door de veer 1θβ, als aangegeven door de pijl A^. Dientengevolge wordt de cilinder 109 welke integraal is met het glij-orgaan 10^ naar voren bewogen, als aangegeven in figuur 18. Derhalve wordt het eketenelement 8 in de geleidings-groef 123 van het geleidingsonderdeel -122 gedrukt. Opgemerkt wordt, 15 dat het ketenelement 8 door de hefboom 11¾ wordt gedrukt terwijl het door het glij-orgaan 121 wordt vastgehouden,. en aan het bovenvlak daarvan wordt geleid'door de hefboom Ilk, terwijl het in de gelei-dingsgroef 123 wordt vastgehouden, zodat een zweving of verschuiving ten opzichte van de juiste positie van het ketenelement 8, die een 20 gevolg is van trillingen, volledig wordt vermeden. Bij een hefhaling van deze werking wordt het volgende of nieuwe ketenelement 8 van het chip-type in de geleidingsgroef 123 gedrukt, zodat het voorafgaande ketenelement 8 uit de geleidingsgroef 123 wordt gedrukt en aan de spleet tussen de staven 31A en 31B van de pallet ¾ wordt toegevoerd, 25 welke tegenover het geleidingsonderdeel 122 is gelegen. Ondertussen is de rotatie van de hefboom 12¾ in de richting van de pijl het blok 36 aan een druk onderworpen om de staven 31A en 31B in de geopende toestand te houden. Na het voltooien van de toevoer van de ketenelementen 8 aan de pallet ^ worden de hefbomen 108A, 12^ 125A en de glij-30 organen 10¾, 109» 121 naar de in figuur 1¾ afgebeelde beginposities teruggesteld.
Bij de bovenbeschreven constructie is het aangezien het ketenelement 8 wordt verschoven terwijl het aan het bovenvlak daarvan door de hefboom 11 ¾ wordt aaagedrukt, mogelijk een ongewenste zweving 35 of verschuiving van het ketenelement 8 te elimineren. Het is derhalve 8203293 .--23- 1 r mogelijk een grotere schuifsnelheid exx een grotere bedrijfsbetrouw-baarheid te verkrijgen. Voorts fcunnen de vacuumzuigorganen vervallen met het voordeel, dat het mogelijk is het element 8 op een doeltref-fende vijze oyer te dragen naar een inriehting, welke het element 8 5 mechanisch vastklemt bijvoorbeeld de pallet k. Voorts omvat omdat de yerschuiving van het element 8 slechts plaatsvindt wanneer dit is gekozen, deze uitvoeringsvorm twee hefbomen 108A, 108b en twee hef-bomen 125A, 125B, welke twee combinaties vormen, waarvan- er een slechts in een riehting wordt aangedreven wanneer deze is gekozen, terwijl 10 de andere steeds met grote snelheid door het nokmechanisme wordt aan-gedreven. Het is derhalve mogelijk de snelle yerschuiving slechts gedurende de periode, waarin de yerschuiving nodig is, te effectueren.
Zoals is beschreven, is het bij deze uitvoeringsvorm mogelijk een schuiflnechanisme voor het met grote snelheid en zonder moeilijk-15 heden verschuiyen van ketenelementen 8 uit de toevoerinrichting 6 naar de pallet k in slechts een gekozen periode te verkrijgen.
Mechanisme voor het positioneren van ketenelementen van het chip-type.
Bij de in figuur 6 afgebeelde constructie geschiedt het verschuiven van het ketenelement 8 uit de pallet U naar de montagekop 20 9 door de staaf 3¼ naar voren te bewegen tengevolge van een rotatie van de hefboom ^0 in de riehting van de pijl M. De staaf wordt namelijk naar voren gedreven om het ketenelement 8 in de spleet tussen de onderdelen i+1A, ItlB te bewegen.
Wanneer de richtingen van de korte as en de lange as van 25 het ketenelement 8 van het chip-type op de montagekop 9 worden voor-gesteld door X respectievelijk Y, terwijl de vertikale riehting door Z wordt aangegeven, wordt belet, dat het ketenelement zich in de X-richting beweegt omdat het door de onderdelen bAA en U-1B is vastge-grepen, doch het is mogelijk, dat het ketenelement 8 zich in de rich-30 ting Y beweegt omdat er geen organen aanwezig zijn om een dergelijke beweging van het element 8 tegen te gaan. De beweging van het element 8 in de Y-richting kan leiden tot een yerschuiving van de montage-posit ie van het element 8 op het gedrukte-ketenpaneel tenzij gebruik wordt gemaakt van geschikte correctie-organen. De kans van een ver-35 schuiving van het ketenelement 8 in de Z-richting is geringer omdat 8203293 - 2½ - het element door de pen ^8 tussen de onderdelen U1A, U1B wordt vast-gezogen en vastgehouden. Het is evenwel nodig geschikte maatregelen te treffen om. een zveving van het element 8 in de Z-richting tijdens de positionering van het element in de Γ-richting te beletten.
5 Een uitvoeringsvorm van een mechanisme voor het. positio- neren van een ketenelement van het chip-type zal thans onder ver-wijzing naar figuur 19 tot en met 21 vorden heschreven.
Figuur 19 toont op welke vijze een mechanisme 160 voor het positioneren van ketenelementen van het chip-type bij de inrichting 10 voor het monteren van de ketenelementen is opgesteld,' terwijl. de figuren 20 en 21 details van het mechanisme ΐδθ tonen. Zoals uit figuur 19 blijkt, zijn, zoals reeds is opgemerkt, acht montagekoppen 9 met een interval van ^5° op de indexschijf 10 opgesteld, zodat elke montagekop 9 zich achtereenvolgens langs de punten A, B, C, D, E, F, 15 G en H kan bewegen wanneer de schijf 10 roteert. De positionering van het ketenelement 8, dat door de montagekop 9 vordt vastgehouden, vindt plaats wanneer deze laatste het punt B heeft bereikt. Derhalve is het positioneermechanisme 160 schuin ten opzichte van het gestel 16 opgesteld teneinde zich tegenover het punt B te bevinden. Het positioneer-20 mechanisme 160 omvat een ondersteuningsblok 162, dat schuin via een ondersteuningsarm 161 aan het gestel 16 is bevestigd, een as lek, die glijdbaar door het blok 162 wordt ondersteund, en een aandrijf-hefboom 16U, die met het achterste uiteinde van de as l6h is verbonden en bestemd is om te worden belnvloed door een niet-veergegeven nok 25 op het gestel 16. Voorts is, als aangegeven in de figuren 20 en 21, een paar in hoofdzaak U-vormige hefbomen 166A, 166b voor het positioneren van het ketenelement 8 seharnierbaar aan het blok 162 bevestigd door middel van een pen 165 en bevinden deze zich tegenover elkaar.
ELauven 16TA, 16TB voor het tot stand brengen van de positionering 30 in de T-richting zijn aan de uiteinden van de hefbomen 166A, 166B
bevestigd. De verbindingen 168A, 168B zijn aan hun ene uiteinde schar-nierbaar bevestigd aan tussengelegen-gedeelten van de hefbomen 166A, 166b. De andere uiteinden van de verbindingen 168A, 168B zijn door middel van een pen 169 seharnierbaar verbonden met de as 163 -35 Wanneer derhalve de as 163 uit de in figuur 20 aangegeven 8203293 - if - 25 - positie naar beneden vordt bevogen, vorden de iLefbomen 166A en ΙββΒ geroteerd, als aangegeven door de pijl G^, en vel in een richting, vaarbij de klauven ΐβΤΑ en 167B vorden gesloten. De as 163 bezit een hoi pijpvormig uiteinde voorzien van een holte 1T0 vaarin een drukpen-5 blok 17"1 in vertikale richting heveeghaar is opgenomen. Het blok 171 is voorzien van een daaraan bevestigde cLrukpen 172. Een drukveer 173 voor het- neerdrukken van het blok 171 bevindt zich in de holte 170.
Een drukveer 17^· voor het terugstellen van de as 163 naar de hoge positie daarvan bevindt zich tussen het1 basisgedeelte van de as 163 10 en het. blok 170. . ... --:.
Thans zal de Verking van het mechanisme 160 voor het posi-tioneren van de ketenelementen van het chip-type vorden toegelicht.
Wanneer de montagekop 9 naar de in figuur 19 veergegeven positie B vordt gebracht, vordt het door de montagekop 9 vastgehouden ketenele-15 ment 8 tussen de klauven l6jk en ΐβ7Β gepositioneerd voor een Y-rich-tingspositioneringj als aangegeven in figuur 20. Wanneer de aandrijf-hefboom 16k in deze toestand vordt geroteerd om de as 163 naar beneden te bevegen, vordt de pen 172 in aanraking gebracht met het bovenvlak van het ketenelement 8, zodat het ketenelement 8 veerkrachtig door de 20 veer 173 vordt aangedrukt. Daarna vorden de hefbomen 166A, 166b voor de positionering in de Y-richting in de richting van de pi«jl G^ geroteerd, zodat de klauven 107A en 167B het element 8 vastklemmen om het element in de Y-richting te positioneren. Tijdens deze verking vordt het ketenelement niet in de Z-richting verschoven omdat het door de 25 pen 172 vordt aangedrukt en vastgehouden.
Zoals is beschreven, maakt het positioneermechanisme bij deze uitvoeringsvorm een nauvkeurige en zekere positionering van het door de montagekop vastgehouden ketenelement mogelijk. Het is derhalve mogelijk de nauvkeurigheid van de montagepositie van het ketenelement 30 te verbeteren door dit positioneermechanisme in combinatie met de inrichting voor het monteren van de ketenelementen toe te passen. Montagemechanisme.
Het montagemechanisme 11, vaarmede ketenelementen 8 van het chip-type op een gedrukt-ketenpaneel 7 vorden gemonteerd, zal thans 35 meer gedetailleerd onder verwijzing naar figuur 19 en de figuren 22 tot 8203293 3 i -26 - en met 30 worden beschreven. Opgemerkt wordt,dat een dergelijk montage-mechanisme bijzonder geschikt is voor het moateren van ketenelementen van het chip-type zonder geleiderdraden en vel len voor een, op een gedrukt-ketenpaneel.
5 Figuur 19 toont de opbousr van het gehele montagemechanisme 11.
Zoals uit deze figuur blijkt, vordt een indexschijf 10 onder- -¾ steund door een vertikaal gestel 16. Acht montagekoppen 9 zijn radiaal op het voorvlak van de schijf 10 met een interval van ^5° gerangschikt.
Elke montagekop 9 wordt derhalve langs de punten A, B, C, D, E, F, G, 10 en H bevogen waarmede de schijf 10 intermitterend roteert. Een kop-beinvloedingsmechanisme 51A met een neerdrukhefboom 51 is aan de voor-zijde van het gestel 16 gemonteerd om de montagekop 9 in het punt E te beinvloeden. De figuren 22 tot en met 2b tonen details van de montagekop 9· Zoals uit deze figuren blijkt, is aan de schijf 10 een be-15 vestigingsonderdeel 180 bevestigd. Het onderdeel 180 is voorzien van een glijblok 181, dat in radiale richting van de schijf 10 kan glijden. Legeronderdelen 182 en 183 zijn aan het blok 181 bevestigd. De leger-onderdelen 182, 183 ondersteunen een montagekopas 181(- op een zodanige wijze, dat de as 184 kan roteren en in de radiale richting van de 20 schijf 10 kan glijden. Een eindonderdeel 185 is aan het eind van de as 18U bevestigd. Een zuigpen U8 is aan het eindvlak van het eindonderdeel 185 bevestigd. De zuigpen U8 vordt door een niet-veergegeven druk-veer voorgespannen om zich uit het eindonderdeel 185 naar buiten uit te strekken. In de as 18U is langs de hartlijn daarvan een axiale zuig-25 opening 187 gevormd. De opening 187 komt uit in de opening, welke is gevormd aan het eind van de zuigpen W en strekt zich tot een tussen-gelegen .gedeelte van de as 18U uit. Een radiale zuigopening 188 staat in verbinding met de axiale opening 187. Verder is in de buitenomtrek van de as 181(-, in communicatie met de opening 188 een ringvormige zuig-30 groef 189 gevonad. Verder zijn zuigopeningen 190, 191 en 192 gevormd in respectievelijk het blok 181, het monderdeel 18Q en de schijf 10.
De constructie is zodanig, dat vanneer de as 18^ zich in de terug-getrokken positie bevindt, dat -wil zeggen vanneer de pen bQ niet uit-steekt, de opening 190 op een lijn ligt met de groef 1895 zodat een 35 vacuum vanuit de vacuumbron 192A via een met de opening 192 verbonden 8203293 I t.
- 27 - pijp vordt aangelegd, vaardoor het ketenelement 8 door het eind van de pen 48 vordt aangezogen en vastgehouden. Verder is een paar grijponder-' delen klA en MB schamierbaar via pennen 2MA, 2MB aan een Blok 2¾6 bevestigd, dat met het blok 181 samenwerkt en tezamen daarmede kan 5 glijden en bestemd is voor het opnemen van de as 19¾ vaarbij het hlok als een geheel met deze laatste kan roteren. De onderdelen MA en MB werken met elkaar samen om bij hun uiteinden het ketenelement vast te grijpen. Verbindingen ¾6A en U6b zijn door middel van pennen 2^3A en 2^3B schamierbaar met de tussengelegen gedeelten van de onderdelen MA, 10 UlB verbonden. De andere uiteinden van de verbindingen k6A en ^6B zijn door middel van de pen 2¾¾ schamierbaar verbonden met de as 18¾. Tussen de pennen 2^3A en 2^3B bevindt zich een veer 2^5 om de onderdelen Ma,
Mb in een zodanige richting voor te spannen, dat de uiteinden van deze onderdelen elkaar trachten te naderen, Wanneer de as 18h- ten op-15 zichte van het blok l8l uitsteekt, vorden de onderdelen MA en MB geopend, zoals aangegeven in figuur 26, vaardoor de pen ¾8 kan uit-steken.
Tussen het blok 18.1 en het onderdeel l80 bevinden zich veren 250A, 250B om het blok 181 in de teruggetrokken stand te houden. Een 20 drukveer 252 bevindt zich tussen het kopgedeelte 52 van de as 18¾ en het legeronderdeel 182 om de as 18¾ in de teruggetrokken stand te houden.
Een onderdeel 253, dat aan het buitenste omtreksvlak van de as 18¾ inte-graal daarmede ~Ls gevormd, verkt samen met een kogel 25¾ aan dezelfde zijde als het blok 181 teneinde de an 18¾ tijdelijk in een getrokken 25 eerste positie en in een uitgestoken tveede positie vast te houden.
Een tandviel 50 voor het veranderen van de montage-orientatie is door middel van een spie 256 op de as 18¾ gespied en kan als een geheel met de as 18¾ roteren en in axiale richting langs deze as glijden. Aan het ondervlak van het blok 181 is een aanslag 257 aanvezig om de slag 30 van het blok 181 te begrenzen.
Figuur 25 toont een montage-orientatie-veranderingsmechanisme om de orientatie van het te monteren ketenelement van het chip-type te vijzigen. Zoals Hit deze figuur blijkt, vordt een roteerbaar aandrijf-tandviel 291, dat bestemd is om samen te verken met het montage-orienta-35 tie-vijzigingstandviel 50 van elke montagekop 9, door de indexschijf 10 8203293 -28 - ondersteund.Een aangedreven onderdeel 293 met een rol 292 is aan het tandwiel 29t bevestigd. Verder is een heen- en veer beweegbare, roteer-bare as 29b roteerbaar door bet gedeelte van bet gestel 16 achter de indexschijf 10 via een leger 295 ondersteund. Een aan deze as 29^ 5 bevestigde aandrijfann 296 ban een heen- en veergaande rotatiebeweging over een voorafbepaald hoebgebied uitvoeren, als aangegeven door de pijl H.j.· Een eindbefboom 297 is door een pen 298 scharnierbaar aan bet uiteinde van de aandrijfarm 296 bevestigd. Een cilinder 300 is tussen bet achtereind van de eindbefboom 297 en bet cilinderbevestigingsonder-10 deel 299, dat aan de as 29b is bevestigd, verbonden. De verandering van de montage-orientatie geschiedt wanneer de cilinder 300 zicb in de teruggetrobken positie bevindt, zoals in figuur 25 met een getrokben lijn is aangegeven. In deze toestand wordt bet uiteinde van de eindbefboom 297 in aanrabing gebouden met de rol 292 van bet aangedreven 15 onderdeel 293 en naar de door de streep-stippellijn aangegeven positie overeenbomstig de rotatie van de aandrijfarm 296 bevogen om bet tandwiel 291 over 90° te roteren. Het is duidelijk, dat indien het tandwiel 291 eenzelfde diameter beeft als het tandwiel 50 op de montagebop 9j bet mogelijb is de as 18b over 90° te roteren. Dienten-20 gevolge roteren de pen U8' en de onderdelen 1+1A, ^1B respectievelijb over 90°, zodat de montage-orientatie van bet ketenelement 8 ten opzich-te van bet betenpaneel 7 ban worden gevijzigd. Indien daarentegen de cilinder 300 zich in de uitgestoben toestand bevindt, neemt bet uit-' einde van de eindbefboom 297 de positie in, aangegeven door de streep-25 stippellijn , zodat bet uiteinde van- de eindbefboom 297 geen contact maabt met bet aandrij fonder deel 293 zelfs wanneer de aandrij farm 296 wordt geroteerd. De montage-orientatie wordt derbalve niet gewijzigd.
De figuren 27 en 28 tonen details van bet bopbelnvloedings-mechanisme 51A voor bet aandrij ven van de montagebop 9, gelegen in bet 30 punt E van figuur 19- Zoals uit deze figuren blijbt, is een neerdrub-hefboom 51 bevestigd aan de roteerbare huls 3913 die roteerbaar om een ondersteundsas 390 is gemonteerd, die uit bet gestel 16 steebt, en bestemd is om overeenbomstig de rotatie van de huls 391 te roteren.
Een roteerbare cilinder 392 is aan het ondersteuningszijde-uiteinde 35 van de hefboom 51 bevestigd. De cilinder 392 bezit een cilinderas 393, 8203293
If - 29 - die over een hoekgebied van 0° tot 180° roteerbaar is. Aan de as 393 is een riemschijf 39¾ bevestigd. Een as 395 vordt roteerbaar door bet uiteinde van de hefboom .51 ondersteund en een riemschijf 396 is aan een uiteinde van de as 395 bevestigd. Een band 397' strekt zich tussen 5 de riemschijven 39¾ en 396 uit. Aan bet andere uiteinde van de as 395 is een rolbevestigingsblok 398 bevestigd. Een rol 5-00 is door middel van een pen 399 aan bet blok 398 bevestigd. De rol U00 heeft een middel , dat ten opzichte van de hartlijn van de as 395 is verscboven.
10 Derhalve vordt de rotatie van de oilinder 392 via de riem schijf 39^ de band 397, de riemschijf 396 en de as 395 naar bet blok 398 overgedragen. Wanneer bet blok 398 een halve rotatie (180°) uit-voert, vordt de rol lj-00 uit de onderste normale bedrijfspositie, aange-geven in figuur 29, naar een bovenste loze positie, aangegeven in 15 figuur 30, bevogen. De montagekop 9 vordt acbtereenvolgens overeenkom-stig de rotatie van de indexschijf 10 langs de punten A, B, C, D, E, F, G en H bevogen. De montagekop 9 ontvangt bet ketenelement 8 van bet chip-type vanneer de kop een naar boven gericbte stand inneemt, dat wil zeggen vanneer deze zich in bet punt A bevindt. In deze positie 20 vordt de kop 52 van de as 18U van de montagekop 9 aangedrukt door een niet-veergegeven nokmeehanisme of dergelijke, zodat bet blok 181 de meest uitgestoken positie inneemt. Tegelijkertij d vordt de as 18¾. iets uit bet blok 18¾ uitgestoken. De onderdelen U1A en U.1B vorden iets geopend en in deze toestand vordt bet ketenelement 8 in de ruirnte 25 tussen de onderdelen hlA, klB gebracbt door het in figuur 6 afgebeelde s chuifmechani sme. Daarna keren het blok 181 en de as 181+ naar de terug-getrokken posities terug. Vervolgens vordt tervijl het ketenelement 8 door de onderdelen 1+1A en U1B vordt vastgegrepen en door de pen ¾8 vordt aangezogen, de montagekop 9 naar bet punt B bevogen overeenkomstig 30 de rotatie van de indexschijf 10. In het punt B vindt de positionering van bet ketenelement plaats door de verking- van het bovenbeschreven positioneermechanisme ΐ6θ. Een verandering van de montage-orientatie van het elektronische onderdeel 8 door bet montage-orientatie-vijzi-gingsmecbanisme vindt plaats vanneer de montagekop 9 zich in het punt C 35 bevindt. De cilinder 300 vordt ingetrokken om de rotatie van de aan- 8203293 3 . 1 - 30 - drijfarm 296 slechts wanneer een orientatieverandering nodig is via de eindhefboom 297 naar het aangedreven onderdeel 293 over te dragen. Dientengevolge vordt de as 184 over 90° gedraaid, gevolgd door een rotatie over 90° van de pen 48 en de onderdelen hi A, 41B. Opgemerkt 5 wordt, dat de cilinder 300 slechts een keuze uitvoert ten aanzien van het feit of al dan niet. een montage-orientatiewij ziging dient plaats te vinden, en het aangedreven onderdeel 293 door de aandrij farm 296 vordt aangedreven, velke continu een heen- en veergaande rotatie-beweging uitvoert. Bij de heschreven uitvoeringsvorm is derhalve een 10 sterke vergroting van de bedrijfssnelheid mogelijk vergeleken met het geval, vaarbij*-het tandwiel 291 direkt door de cilinder of de motor vordt aangedreven. 0m dezelfde reden maaktde heschreven uitvoeringsvorm een meer eenvoudige synehronisatie van de verking' met de werking van een andere mechanisme mogelijk.
15 In het punt D detecteert een hekende detectie-inrichting of de montagekop 9 het ketenelement 8 vasthoudt in gereedheid voor de montagehandeling, die in het volgende punt E moet vorden uitgevoerd. Wanneer de montagekop 9 een naar beneden gerichte stand inneemt, dat wil zeggen -wanneer deze zich in'het punt E bevindt, neemt de rol 400 20 van het kopbelnvloedingsmechanisme 51A de normale in' figuur· 29 aange-geven bedrijfsstand in mits de montagekop 9 een ketenelement 8 van het chip-type vasthoudt. Derhalve wordt het·.kopgedeelte 52 van de as 154 door de rotatie van de hefboom 51 in de richting van de pijl in aanraking gebracht met de rol 400 en wordt de as 18k over een 25 voldoend grote slag naar beneden gedrukt. Dientengevolge vorden het blok l8l.en de as 184 tengevolge van de onderlinge samemrerking tussen de kogel 254 en het onderdeel 253 over een voorafbepaalde afstand uitgestoken (verlaagd). Daarna wordt nadat het blok 181 naar de onder-ste positie van de slag daarvan is bewogen, de as 184 alleen verder 30 bewogen, zodat de relatie tussen de kogel 254 en het onderdeel 253 vanuit de teruggetrokken eerste positie naar de tweede positie ver-schuif, waarbij de as 184 is uitgestoken. Derhalve worden de onderdelen 41A en 41B van elkaar gescheiden door de werking van de verbindingen 46a en 46b en wordt tegelijkertijd de pen 48 uitgestoken om het keten-35 element 8 op het ketenpaneel 7 af te leveren. Wanneer de as 184 de 8203293 1 r - 31- onderste positie inneemt is de zuiggroef 189 in het omtreksvlak van de as 18U volledig gedecentreerd ten opzichte van de zuigopening t90 van het blok 181. Derhalve laat de pen k8 het ketenelement 8 spoedig na toevoer aan bet ketenpaneel 7 los en vordt de pen naar de teruggetrokken 5 positie teruggesteld. Wanneer daarentegen geen ketenelement van het chip-type op de montagekop vordt gedetecteerd, vordt de cilinder 392 van het mechanisme 51A in verking gesteld, zodat de rol kOO naar de in figuur 30 aangegeven hovenste positie beweegt. Derhalve neemt de neer-vaartse slag van de as 18k, veroorzaakt door de rotatie van de hefboom 10 51 af en derhalve kan de pen k8 niet voldoende naar beneden worden bewogen. Het is derhalve mogelijk elke moeilijkheid, die een gevolg is van een direkt contact van de pen k8 met het hechtmiddel op het ketenpaneel 7 te elimineren. Het is mogelijk in plaats van de cilinder 392 van het mechanisme 51A een pulsmotor te gebruiken.
15 Indien het gevenst is de kop 9 over 90° te roteren teneinde deze naar de startpositie terug te stellen, vindt de orientatieverande-ring plaats in het punt G volgens figutir 19 en wel door een mechanisme, overeenkomende met dat, veergegeven in fig. 25·
De bovenbeschreven uitvoeringsvorm bezit de volgende voor- 20 delen.
De kop 9 is voorzien van een paar onderdelen klA, klB naast de pen k8. Tijdens het bedrijf vordt het ketenelement 8 mechanisch door deze onderdelen klA, ktB vastgegrepen. Derhalve is het mogelijk het ketenelement stabiel tegen trillingen of dergelijke vast te houden 25 en kan de rotatiesnelheid van de indexschijf 10 en derhalve de montage-snelheid aanmerkelijk vorden vergroot.
Aangezien de montage van het ketenelement op het ketenpaneel 7 geschiedt door de langverpige pen k8, kan de montage zonder moeilijk-heten plaatsvinden zelfs vanneer de ruimte voor de montage beperkt is 30 zoals in het geval, vaarin de montage van het element plaatsvindt nadat andere elektronische onderdelen zijn aangebracht.
In het montage-orientatie-wijzigingsmechanisme vordt de rotatie-aandrijfkracht niet direkt afgenomen uit een aandrijfinrichting zoals een cilinder of een motor. De cilinder 300 voert slechts een 35 keuze uit ten aanzien van het feit of de montage-orientatieverandering 8203293 3 > - 32 - al dan niet client plants te vinden en het rotatie-aandrijfvermogen wordt geleverd door de aandrijfarm 296, die een continue heen- en weer-gaande rotatiebeweging uitvoert. Het is derhalve mogelijk de orientatie-wijzigingswerking te verbeteren. Om dezelfde redenen is het eenvoudig 5 een aanpassing aan of een synchronisme met de werking van een. ander ‘ mechanisme te verkrijgen.
De hefboom 51 op het mechanisme 51A werkt excentrisch met de rol 1*00 samen en de neergaande slag van de as 18¼ wordt gevarieerd door de mate van excentriciteit van de rol h-00 te wijzigen. Derhalve wordt 10 de mate van indrukking van de kop 18¼ tot een minimum teruggebracht vanneer de kop 9 geen ketenelement' 8 vasthoudt teneinde de pen ¼8 op een afstand te houden van het hechtmiddel, dat eerder op het keten-paneel T is aangebraeht, zodat eventuele moeilijkheden, die een gevolg zijn van het feit, dat hechtmiddel op de pen ¼8 komt, met succes worden 15 geelimineerd.
Zoals is beschreven, is het bij deze uitvoeringsvorm mogelijk grotere schuif- en montagesnelheden en een verbeterde betrouwbaarheid te verkrijgen en vel dankzij de constructie waarbij het ketenelement van het chip-type op een mechanische wijze wordt vastgegrepen en 20 verschoven. Bovendien vindt de orientatiemontageverandering door het montage-orientatie-wijzigingsmechanisme met grote snelheid plaats.
Voorts belet wanneer de montagekop geen ketenelement vasthoudt loze werking eventuele moeilijkheden, die een gevolg zijn van het op de pen komen van. hechtmiddel.
25 Toevoereenheid voor gedrukte-ketenpanelen.
Thans zal onder verwijzing naar figuren 31 tot en met 3¼ de constructie van een toevoereenheid voor het toevoeren van gedrukte-keten panelen aan de X-Y-tafel, geschikt om te worden toegepast in combinatie met de inrichting volgens de uitvinding, worden beschreven.
30 De figuren 31 en 32 tonen de gehele constructie van deze uitvoeringsvorm en wel in de toestand waarin gedrukte-ketenpanelen 7 aan de X-I-tafel 13 van de automatische montage-inrichting voor het monteren van ketenelementen van het chip-type op de gedrukte-ketenpanelen worden toegevoerd. Zoals uit deze figuren blijkt, omvat de 35 toevoereenheid een ketenpaneelmagazijntransporteur 502 en een keten- 8203293 ! *.
- 33 - paneelelevator 503. De transporteur 502 dient om ketenpaneelmagazijnen 501, die elk gedrukte-ketenpanelen 7 bevatten, die in lagen 2ijn opge-stapeld, langs een in hoofdzaak U-vormige baan in de ricbting- van de pijlen , en daarna te transporteren. De elevator 503 omvat een 5 heftandwiel. Indien gevenst kan tussen de elevator 503 en de X-Y- tafel 13 van de automatische mont age-inrichting een ketenpaneeltrans-porteur 505 aanvezig zijn.
Zoals uit figuur 33 blijkt, omvat bet magazijn 501 een doosvormig gestel voorzien van een bovenplaat 511 en een onderplaat 10 512, die door een ondersteuningsgestel 513 met elkaar zijn verbonden.
Tussen de bovenplaat 511 en de onderplaat 512 zijn geleidingsbevesti-gingsstaven 51^A, 51^B bevestigd. Aan de staven 51^-A, 51^B is een geleidingspaneelvasthoudgeleiding 515 bevestigd. De geleiding 515 is voorzien van een aantal groeven, die met een voorafbepaalde spoed 15 zijn gevormd teneinde met de zijranden van het gedrukte-ketenpaneel 7 samen te verken. Een aantal gedrukte-ketenpanelen 7 wordt met een constante spoed door de geleidingen 515 ondersteund.
De transporteur 502 omvat een inlaatkettingtransporteur 530 am het magazijn 501 in de ricbting van de pijl te bevegen, een 20 uitlaattransporteur 531, evenwij zig aan de inlaattransporteur 530 en bestemd om bet magazijn 501 in de door de pijl P^ aangegeven rich-ting te tevegen, een tussentransporteur 533 om de inlaat- en uitlaat-kettingtransporteur 530, 531 met elkaar te verbinden, en een druk-. mecbanisme 53^. De transporteur 533 bezit een magazijnsteun 535 voor 25 bet monteren van bet magazijn 501. De steun 535 wordt glijdbaar ondersteund door een rail 536 en kan door een ketting 537 vorden bevogen.
De steun 535 is ook voorzien van een kettingtransporteur 538. Een druk-mechanisme 53^ omvat een pneumatiscbe cilinder 539 als een drukorgaan bevestigd aan de basis jko van de transporteur 502 via ondersteunings-30 onderdelen 5^1» 5^2. Een ketenpaneelaandrukonderdeel 5^ is aan de staaf 5^3 van de cilinder 539 bevestigd. Een hulpgeleidingsas 5^5» die zicb door bet onderdeel 5^1 uitstrekt, is aan bet onderdeel 5^ bevestigd. Deze as 5^-5 dient om een belling van bet onderdeel 5½^ te beletten waardoor een soepele parallel beveging daarvan wordt verzekerd.
35 Het onderdeel 5^ bee ft een zodaaige vertikale lengte,. dat bet gelijk-tijdig in aanraking kan komen met zowel bet gedrukte-ketenpaneel 7 van 8203293 J. » - 3U - de bovenste trap als het gedrukte-ketenpaneel 7 van de onderste trap van bet ketenpaneelmagazijn.
Zoals aangegeven in figuur 3^,- bezit de elevator 503 een elevatorgestel 550 door middel waarvan een paar aandrijfassen 550A, 5 550B en een paar roteerbare assen 551A, 551B roteerbaar worden onder- steund. Aan de assen 550A, 550B zijn kettingw-ielen 552A, 552B beves-tigd, terwijl aan de assen 551A, 551B kettingwielen 553A, 553B zijn bevestigd. Tussen de kettingwielen 552A, 553A en tussen de kettingwielen 552B en 553B strekken zich kettingen 55kk en 55^B uit. Substraat-10 vasthoudonderdelen 555 voor het vasthouden van de gedrukte-ketenpanelen 7 zijn met een constante spoed aan elk van de kettingen 55kA en 55^B bevestigd. De spoed van de vasthondonderdelen 555 is zodanig, dat de ondersteuningsafstand van het gedrukte-ketenpaneel 7 overeenkomt met de ondersteuningsoverspanning van het ketenpaneel door het magazijn 501.
15 Aan het gestel 550 is via een bevestigingsonderdeel 561 een drukorgaan 560 bevestigd. Het drukorgaan bestaat uit een pneumatische cilinder, welke bestemd is om slechts het gedrukte-ketenpaneel 7 van de bovenste trap in de elevator 503 naar buiten met de transporteur 505 te drukken. De transporteur 505, welke uit een transportband bestaat, dient om de 20 gedrukte-ketenpanelen 7 een voor een aan de Χ-ϊ-tafel 13 toe te voeren.
Tijdens het bedrijf wordt het magazijn 501 waarin zich een aantal gedrukte-ketenpanelen 7 bevindt, door de transporteur 530 in de richting van de pijl bewogen en daarna toegevoerd aan de magazijn-steun 535 van de tussengelegen transporteur' 533, welke zich bij het 25 eind van de inlaattransporteur 530 bevindt. Het magazijn 501 op de steun 535 wordt tot stilstand gebracht nadat dit door de transporteur 538 van de steun 535 naar een voorafbepaalde positie is bewogen. Ha de positionering van het magazijn 501 op de steun 535 wordt de steun 535 door de ketting 537 getrokken en in de richting van de pijl 01 bewogen 30 en daarna in een positie juist voor de elevator 503 tot. stilstand gebracht. In deze toestand werken de zijranden van het gedrukte-ketenpaneel 7 in het magazijn 501 samen met de vasthoudorganen 555 van de elevator 503. Het drukmechanisme 53^· beweegt in deze toestand het drukorgaan 5U* naar voren, als aangegeven door de pijl , teneinde alle 35 gedrukte-ketenpanelen 7 de elevator 503 toe te voeren. Het gedrukte- 82Q 3 2 93 -35-
'* A
ketenpaneel 7 van de bovenste ketenpanelen,'die in trappen op de elevator 7 zijn opgestapeld, wordt dan doormiddel van bet drukorgaan 560 naar de transporteur 505 bewogen. Vervolgens worden de assen 550A, 550B van de elevator 503 in de richting van de pijl geroteerd ’5 teneinde de gedrukte-ketenpanelen 7 te heffen teneinde het volgende ketenpaneel 7 naar bet niveau van de bovenste trap te beweging,. waarmede het drukorgaan 560 samenwerkt. Vervolgens wordt bet volgende gedrukte-ketenpaneel 7 door de verking van bet drukorgaan 560 op de transporteur 505 gedrukt. Daaraa wordt de working van bet drukorgaan 560 en de 10 elevator 503 herhaald totdat alle gedrukte-ketenpanelen 7 uit de elevator 503 zijn verwijderd.
Het lege magazijn 501 wordt door de beweging van de steun 535 naar bet eind van de transporteur 531 bewogen en aan de transporteur 531 toegevoerd teneinde zicb in de richting van de pijl te bewegen 15 en te worden afgevoerd. De lege elevator 503 wordt voorzien van nieuwe gedrukte-ketenpanelen 7» die afkomstig zijn uit bet volgende magazijn 501.'
Bij de weergegeven uitvoeringsvorm is bet, aangezien de ge-drukte ketenpanelen in trappen in bet magazijn 501 zijn opgestapeld 20 mogelijk een aantal gedrukte-ketenpanelen 7 als een eenbeid transpor-teren door bet magazijn 501 te bewegen. Het is derhalve mogelijk verschillende werkzaamheden zoals toevoeren, afvoeren en verwisselen van de gedrukte ketenpanelen met een hoog rendement uit te voeren.
Het gebruik van de transporteur 502, welke bestemd is om de magazijnen 25 501 langs een in hoofdzaak U-vormige baan te bewegen, maakt het mogeli jk dat bet drukmechanisme 3^· tussen de inlaat- en uitlaattransporteurs 530 en 532 aanwezig is, waardoor het op zijn beurt mogelijk wordt alle gedrukte-ketenpanelen 7 in bet magazijn tegelijkertijd naar de elevator 503 over te dragen, waardoor een bogere toevoersnelheid van 30 de gedrukte-ketenpanelen wordt verzekerd.
Men kan voor de transporteur 505 verschillende typen trans-portmechanismen gebruiken, die in staat zijn de gedrukte-ketenpanelen een voor £en te transporteren.
Zoals bescbreven is bet bij deze uitvoeringsvorm mogelijk 35 een gedrukte-ketenpaneeltoevoereenbeid te verkrijgen, waarbij een 8203293 I „ * - 36 - aantal gedrukte-ketenpanelen in. trappen in het ketenpaneelmagazijn zijn opgestapeld en de in trappen in het magazrjn opgestapelde keten-panelen direct.aan de ketenpaneel-elevator toe te voeren, welke op zijn beurt naar boven beveegt om de kete'npanelen een voor een toe te 5 voeren, waardoor de toevoer van de gedrukte-ketenpanelen met hoge rendement plaatsvindt.
Het is derbalve mogelijk een zeer doeltreffende montage-werking voor het monteren van ketenelementen van het chip-type uit te voeren door deze gedrukte-ketenpaneeltoevoereenheid'in combinatie met 10 de inrichting voor het monteren van ketenelementen van het chip-type volgens de uitvinding toe te passen.
« * 8203293

Claims (22)

1. Inrichting· voor het monteren van ketenelementen van het chip-type op gedrukte-ketenpanelen voorzien van toevoereenheidsorganen voor het afleveren van ketenelementen·van. het chip-type, een aantal pallets en organen om deze pallets op een intermitterende wijze in een 5 bepaalde richting te transporteren, eerste schuiforganen om de ketenelementen van het chip-type uit de toevoereenheidsorganen op de pallets te schuiven, een X-Y-tafel, velke daarop de gedrukte-ketenpanelen ondersteund, montageorganen waaronder 'tenminste een montagekop om de ketenelementen van het chip-type op een door de Χ-Γ-tafel ondersteund 10 gedrukt-ketenpaneel te monteren, en tweede schuiforganen-om de ketenelementen van het chip-type uit de pallet naar de tenminste een mon-tagekop te schuiven met het kenmerk, dat elk van de pallets is voorzien van ketenelementvastgrijporganen voor het mechanisch opnemen en vastgrijpen van de ketenelementen van het chip-type, en de montage-15 kop is voorzien van ketenelementvastgrijporganen om bij ketenelementen van het chip-type mechanisch op te nemen en vast te grijpen, zodat het door de toevoereenheidsorganen toegevoerde ketenelement van het chip-type materieel mechanisch wordt vastgegrepen totdat het op het gedrukte-ketenpaneel vordt gemonteerd.
2. Inrichting volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat elk van de pallets is voorzien van een basis, een paar vastgrijpstaven, die op de basis voor een parallelle beweging zijn gemonteerd en dienen om het ketenelement van het chip-type daartussen vast te grijpen, een veer om de vastgrijpstaven naar elkaar voor te spannen en een drukstaaf, 25 die glijdbaar in de ruimte tussen het paar grijpstaven is opgesteld.
3. Inrichting volgens conclusie 2 met het kenmerk, dat de' transportorganen zijn voorzien van bandorganen zonder-eind met een kettingtransporteur, velke bestemd is om zich in een horizontaal vlak te bevegen, vaarbij de pallets aan de buitenomtrek van de ketting-30 transporteur met een constante spoed zijn bevestigd. U. Inrichting volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat de 8203293 - 38 - S V toevoereenheidsorganen zijn voorzien van een toevoerorgaan met een • trillingstafel om de ketenelementen van het chip-type aan een aan het voorste uiteinde daarvan gevormde toevoeropening toe te voeren en eea transporfband om de van het toevoerorgaan afgevaHen ketenelementen 5 van het chip-type naar het stroomopwaartse uiteinde' van de trillingstafel terug te voeren.
5. Inrichting volgens conclusie 4 met het kenmerk, dat het toevoerorgaan is voorzien van een afschermplaat, welke op de trillingstafel een luchtblaasruimte bepaald, en een luchtblaaspijp om een 10 luchtstroom aan de luchtblaasruimte in de toevoerrichting van de ketenelementen van het chip-type toe te voeren.
6. Inrichting volgens conclusie b met het kenmerk, dat de toevoereenheidsorganen verder zijn voorzien van een bedieningsorgaan, dat zich boven de trillingstafel van het toevoerorgaan bevindt en 15 contact kan maken met het ketenelement van het chip-type, dat zich op de trillingstafel beweegt, een schakelaar, welke bestemd is om door het bedieningsorgaan te vorden beinvloed, en een detectieketen, welke bestemd is voor het verschaffen van een uitgangssignaal wanneer wordt gedetecteerd, dat het bedieningsorgaan gedurende een voorafbepaalde 20 tijd buiten aanraking is met het ketenelement van het chip-type.
7· Inrichting volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat de montage-organen zijn voorzien van een indexonderdeel, dat bestemd is om intermitterend te roteren, en een aantal montagekoppen, die op het indexonderdeel zijn aangebracht, waarbij elke montagekop is voorzien 25 van een roteerbare en geleidbare montagekopas, welke bestemd is om in axiale richting door een aandrijfonderdeel te worden aangedreven wanneer een montagekop een voorafbepaalde positie inneemt, een zuigpen, die op 6en uiteinde van de montagekopas is aangebracht en bestemd is om het ketenelement van het chip-type vast te zuigen en vast te houden, en 30 een paar grijponderdelen om de ketenelementen van het chip-type vast te grijpen.
8. Inrichting volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat de montage-organen zijn voorzien van een indexonderdeel, dat bestemd is om intermitterend te roteren, een aantal montagekoppen, die op het 35 indexonderdeel zijn aangebracht, en een montage-orientatiewijzigings- 8203293 -39-. t 4 mechanisme ©m de montage-orientatie van de ketenelementen van het chip-type op de montagekoppen te vijzigen, vaarhij elke montagekop is voorzien van een roteerhare en glijdhare montagekopas, velke hestemd is om in axiale richting·door een aandrijfonderdeel te vorden aange-5 dreven vanneer de montagekop een voorafbepaalde positie inneemt, een zuigpen, die op een uiteinde van de montagekopas is aangebracht en hestemd is om het ketenelement van het chip-type vast te zuigen en vast te houden, een paar grijponderdelen, die tezamen met de·montagekopas roteerhaar zijn en hestemd zijn om het ketenelement van het chip-type 10 daartussen vast te grijpen, en een montage-orientatievijzigingstandwiel, dat.als een geheel met de montagekopas·roteerhaar is, vaarhij het montage-orientatievijzigingsmechanisme is voorzien van een roteerhaar aandrijftandviel, dat in ingrijping is met het montage-orientatie-vijzigingstandviel, een aangedreven onderdeel, dat op het roteerhare 15 aandrijftandwiel is hevestigd, een aandrijfarm, velke hestemd is om een heer- en weergaande heweging uit te voeren, een eindhefhoom, velke scharnierhaar aan het uiteinde van de aandrijfarm is hevestigd, en een cilinder om de eindhefhoom uit een positie zonder contact met het aangedreven onderdeel in te stellen in eenoperatieve positie, vaarhij 20 vel contact met het aangedreven onderdeel aanvezig is.
9· Inrichting volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat de montage-organen zijn voorzien van een indexonderdeel, dat hestemd is om intermitterend te roteren, een aantal montagekoppen, die op het indexonderdeel zijn aangehracht, en een kophedieningsmechanisme om elke 25 montagekop, die een voorafbepaalde positie inneemt te helnvloeden, vaarhij de montagekop is voorzien van een glijdhare montagekopas, velke hestemd is om in axiale richting door het kophedieningsmechanisme te vorden heinvloed, een zuigpen, die op het uiteinde van de montagekopas is aangehracht en hestemd is om. het' ketenelement van het chip-type vast 30 te zuigen en vast te houden, en een paar vastgrijponderdelen, velke hestemd zijn om het ketenelement van het chip-type daartussen vast te grijpen, vaarhij het kophedieningsmechanisme is voorzien van een hedieningsonderdeel, dat roteerhaar is in een richting, vaarhij de montagekopas van de montagekop, die een voorafbepaalde positie inneemt, 35 axiaal vordt aangedrukt, een roteerhare as, die door het hedienings- 8203293 J. 1 - lO - onderdeel wordt ondersteund, en een rol, die excentrisch ten opzichte ' van de roteerbare as is opgesteld, vaardoor vanneer de montagekop in de voorafbepaalde positie geen ketenelement van het chip-type vast-houdt, de roteerbare as bestemd is om de rol te verschuiven naar een 5 positie, waarin geen contact met de montagekopas aanvezig is, of naar een positie om de verplaatsing van de montagekopas te reduceren.
10. Inrichting volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat de eerste schuiforganen zijn voorzien van een chip-uitdrukglij-orgaan met een inkeping, velke kan samenverken met. het ketenelement van 10 het chip-type en bestemd is om heen en veer bevogen te worden, een chip-opdrukglij-orgaan, dat bestemd is om vanneer dit de onderste positie inneemt in een vlak te komen liggen: met het ondervlak van het toevoerorgaan teneinde het ketenelement van het chip-type uit het toevoerorgaan op te nemen en het ketenelement-van het chip-type in 15 samenwerking te brengen met de inkeping, vanneer de bovenste positie wordt1 ingenomen, en het chip-aandrukonderdeel om het bovenvlak van het ketenelement van het chip-type op het chip-opdrukgli,] -orgaan te drukken.
11. Inrichting volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat het eerste 20 schuiforgaan is voorzien van een chip-uitdrukglij-orgaan met een inkeping, welke met het ketenelement van het chip-type kan samenverken en bestemd is om heen en veer te glijden, een chip-opdrukglij-orgaan, dat bestemd is om vanneer dit de onderste positie inneemt, in een vlak te komen liggen met het ondervlak van het toevoerorgaan teneinde het 25 ketenelement van het chip-type uit het toevoerorgaan op te nemen en het ketenelement van het chip-type in samenverking met de inkeping te brengen, vanneer de hoogste positie vordt ingenomen, een eerste hefboom en een tveede hefboom om het uitdrukglij-orgaan te beinvloeden en een derde hefboom en een vierde hefboom om het chip-opdrukglij-orgaan te 30 beinvloeden, vaarbij de eerste en derde hefbomen bestemd zijn om continu heen en veer te vorden bevogen terwijl de tveede en vierde hefbomen bestemd zijn om het uitdrukglij-orgaan en het opdrukglij-orgaan respec-tievelijk in een teruggetrokken positie en in een onderste positie te houden vanneer geen verschuiving van het ketenelement van het chip-type 35 plaatsvindt. 8203293 ' * - in -
12. Inrichting Volgens· conclusie 3 met het kenmerk, dat het tveede schuiforgaan is voorzien van een uitdrukonderdeel, dat bestemd is om in aanraking te komen met een drukstaaf van de pallet en de druk-staaf in de toevoerrichting van Het ketenelement van het chip-type 5 aan te ‘drijven vanneer de pallet in een voorafbepaalde positie tot stilstand vordt gebracht, een ondersteuningsonderdeel, dat zich hoven de pallet bevindt en een geleidingsonderdeel, dat-aan het ondersteuningsonderdeel is bevestigd en bestemd is om het bovenvlak van het ketenelement van het chip-type aan te drukken. .10 13. Inrichting volgens conclusie 1 gekenmerkt door organen om de ketenelementen van het chip-type vanneer deze op de montagekop van de montage-organen worden vastgegrepen en vastgehouden te positioneren, vaarbij deze positioneerorganen zijn voorzien van een.glijdbare as, • die glijfbaar op het ondersteuningsblok aanvezig is, een paar Y-richting 15 positioneringshefbomen, die schamierbaar aan het ondersteuningsblok zijn bevestigd en bestemd zijn om in de sluitrichting te vorden aange-dreven vanneer de glijdbare as naar beneden vordt bevogen, Y-richting-positioneringsklauven, die aan de positioneringshefbomen zijn bevestigd, en een drukpen, die door het onderste uiteinde van de glijfbare as 20 vordt ondersteund teneinde zich veerkrachtig daaruit uit te strekken, vaarbij het ketenelement van het chip-type aan de beide zijvlakken daar-van door de positioneringsklauven vordt vastgegrepen en aan het boven-vlak daarvan door de drukpen vordt aangedrukt. 1¼. Inrichting volgens conclusie 1 gekenmerkt door gedrukte-keten 25 paneeltoevperorganen om gedrukte-ketenpanelen aan de X-Y-tafel toe te voeren, velke gedrukte-ketenpaneeltoevoerorganen zijn voorzien van een gedrukte-ketenpaneelmagazijn, dat plaats biedt aan een aantal gedrukte-ketenpanelen met een voorafbepaalde spoed, een gedrukte-ketenpaneelmagazi jntransporteur om het magazijn te transporteren, gedrukte-keten-30 paneelelevator, velke op en neer beveegbaar is en de gedrukte-ketenpanelen met dezelfde spoed als het gedrukte-ketenpaneelmagazijn kan ondersteunen en een drukmechanisme om alle gedrukte-ketenpanelen in het magazijn op de magazijntransporteur direct naar de elevator over te dragen.
15. Inrichting volgens conclusie 1^ met het kenmerk, dat de 8203293 .+ ^ I *» -^2- gedrukte-ketenpaneelmagazijntransporteur is voorzien van een inlaat-transporteur, een uitlaattransporteur, die evenvijdig aan de inlaat-transporteur is, en een tussentransporteur, die tussen de inlaat-transporteur en de uitlaattransporteur is verbonden, vaarbij hetdruk-5 mechanisme zich tussen de inlaattransporteur en de uitlaattransporteur bevindt.
16. Inrichting volgens conclusie 2 met het kenmerk, dat de montage-organen zijn voorzien van een indexonderdeel, dat bestemd is om intermitterend te roteren, en een aantal montagekoppen, die op bet 10 indexonderdeel zijn aangebracht, vaarbij elke montagekop is voorzien van een roteerbare en glijdbare montagekopas, velke bestemd is om door een aandrijfonderdeel in axiale richting te vorden aangedreven vanneer de montagekop een voorafbepaalde positie inneenrt, een zuigpen, die op een uiteinde van de montagekopas is aangebracift en bestemd is om bet 15 ketenelement van bet chip-type vast te suigen en vast te bouden, en een paar vastgrijponderdelen om bet ketenelement van bet chip-type vast te grijpen.
17· Inrichting volgens conclusie 16 gekenmerkt door organen om de ketenelementen van het chip-type vanneer deze op de montagekop 20 van de montage-organen vorden vastgegrepen en vorden vastgehouden te positioneren, vaarbij deze positioneerorganen zijn voorzien van een glij-as, die glijfbaar op het ondersteuningsblok is aangebracht, een paar Y-richting-positioneerhefbomen, die schamierbaar aan het ondersteuningsblok zijn bevestigd en bestemd zijn om in de sluitrichting 25 te vorden aangedreven vanneer de glij-as naar beneden vordt bevogen, I-richting-positioneerklauven, die aan de Y-richting-positioneerhefbomen zijn bevestigd, en een drukpen, die door het onderste uiteinde van de glij-as vordt ondersteund teneinde veerkrachtig daaruit uit te steken, vaarbij het ketenelement van het chip-type aan de beide zij-30' vlakken daarvan door de positioneerklauven vordt vastgegrepen en aan het bovenvlak daarvan door de drukpen vordt aangedrukt.
18. Mechanisme voor het verschuiven van ketenelementen van het chip-type gekenmerkt door een chip-uitdrukglij-orgaan met een inkeping, die met het ketenelement van het chip-type kan samenverken en bestemd 35 is om heen en veer te vorden bevogen, een chip-opdrukglij-orgaan, dat 8203293 α - *3 - bestemd is om in de onderste positie in een vlak te komen met het ondervlak van het toevoerorgaan om het ketenelement van'het chip-type uit het toevoerorgaan op te nemen en het- ketenelement van het chip-type in samenvarking met de inkeping te brengen, in de hoge positie, een 5 chip-aandrukonderdeel om het bovenvlak van het ketenelement van het chip-type op het chip-opdrukglij-orgaan te drukken, een eerste hefboom en een tveede hefboom om het chip-uitdrukglij-orgaan te beinvloeden en een derde hefboom en een vierde hefboom om het chip-opdrukgli j-orgaan te bexnvloeden, vaarbij de eerste en derde hefbomen bestemd zijn om 10 continu heen en veer te vorden bevogen tervijl de tveede en vierde hefbomen bestemd zijn om het chip-uitdrukglij-orgaan en het ehip-opdruk-glij-orgaan respectievelijk in de teruggetrokken positie en in de onderste positie te houden vanneer geen verschuiving van het ketenelement van het chip-type wordt uitgevoerd. 15 19 Mechanisme voor het monteren van ketenelementen van het chip-type gekenmerkt door een indexonderdeel, dat bestemd is om inter-mitterend te roteren, en een aantal montagekoppen, die op- het indexonderdeel zijn aangebracht, vaarbij elke montagekop. is voorzien van een roteerbare en glijdbare montagekopas, welke bestemd is om door een kop-20 aandrijfonderdeel in axiale richting te vorden aangedreven vanneer de montagekop een voorafbepaalde positie inneemt, een zuigpen, die op een uiteiade van de montagekopas is aangebracht en bestemd is om het ketenelement van het chip-type vast te zuigen en vast te houden, en een paar grijponderdelen om het ketenelement van het chip-type vast te grijpen.
20. Mechanisme volgens conclusie 19 gekenmerkt door een montage orientatiewxjzigingsmechanisme om de montage-orientatie van het ketenelement van het chip-type op de montagekop te vijzigen, vaarbij de montagekop is voorzien van een paar grijponderdelen, die tezamen met de montagekopas roteerbaar zijn en bestemd zijn om het ketenelement 30 van het chip-type daartussen vast te grijpen, en een montage-orientatie-vijzigingstandwiel, dat als een geheel met de montagekopas roteerbaar is, vaarbij het montage-orieatatievijzigingsmechanisme is voorzien van een roteerbaar aandrijftansviel, dat in ingrijping is met het montage-orient atievijzigingstandviel, een aangedreven onderdeel, dat op het 35 roteerbare aandrijftandviel is bevestigd, een aandrijfarm, velke bestemd is om een heen en veergaande beveging uit te voeren, een eindhefboom, 8203293 - kb - die scharnierbaar aan het eind van de aandrijfarm is bevestigd, en een cilinder om de eindhefboom uit een positie waarin geen contact met het aangedreven onderdeel aanwezig· is in te stellen in een operatieve positie, waarbij vel een contact met het aangedreven onderdeel aanwezig 5 is.
21. Mechanisme volgens conclusie 20 met het kenmerk, dat het kopaandrij fonderdeel is voorzien van een bedieningsonderdeel, dat in , een richting voor het axiaal aandrukken van .de montagekopas van de montagekop, die een voorafbepaalde positie inneemt, roteerbaar is, 10 een roteerhare as, die door het bedieningsonderdeel wordt ondersteund, en een rol, welke excentrisch ten opzichte van de roteerbare as is opgesteld, waardoor wanneer de montagekop·in de voorafbepaalde positie geen ketenelement van het chip-type vasthoudt, de roteerbare as bestemd is om te roteren teneinde de rol te verschuiven naar een positie, waar- 15 in geen contact met de montagekopas aanwezig is, of naar een positie om de verplaatsing van de montagekopas te reduceren.
22. Pallet voor het overdragen van ketenelementen van het chip-type gekenmerkt door een basis, een paar vastgrijpstaven, die op de basis voor parallelle beweging zijn gemonteerd en bestemd zijn om het 20 ketenelement van het chip-type daartussen vast te grijpen, een veer om de grijpstaven naar elkaar voor te spannen en een drukstaaf, die glijf-baar in de ruimte tussen het paar grijpstaven is opgesteld.
23. Inrichting voor het positioneren van een ketenelement van het chip-type gekenmerkt door een ondersteuningsblok, een glij-as, die 25 glijdbaar op het ondersteuningsblok aanwezig is,, een paar Y-richting-positioneerhefbomen, die scharnierbaar aan het ondersteuningsblok zijn bevestigd en bestemd zijn om in de sluitrichting te worden gedreven wanneer de glij-as naar beneden wordt bewogen, Y-richting-positione-ringsklauwen, die aan de positioneringshefbomen zijn bevestigd, en een 30 drukpen, die door het onderste uiteinde van de glij-as wordt ondersteund teneind zich veerkrachtig daaruit uit te strekken, waarbij het ketenelement van het chip-type aan de beide zijvlakken daarvan door de posi-tioneringsklauwen wordt vastgegrepen en aan het bovenvlak daarvan door de drukpen wordt aangedrukt. 35 2b. Inrichting voor het toevoeren van gedrukte-ketenpanelen aan 8203293 -^5- I ί een X-Y-tafel gekenmerkt door een gedrukt-ketenpaneelmagazijn , dat bestemd is voor het opnemen van een aantal gedrukte-ketenpanelen met een voorafbepaalde spoed, een gedrukte-ketenpaneelmagazijntransporteur om het magazijn te transporteren,· e.en gedrukte-ketenpaneelelevator, 5 welke op en neer beweegbaar is en in staat is de gedrukte-ketenpanelen met dezelfde spoed als het gedrukte-ketenpaneelmagazijn te ondersteunen, en een drukmechanisme om alle gedrukte-ketenpanelen in het magazijn direct aan de magazijntransporteur toe te voeren.
25. Toevoermechanisme voor het toevoerea van ketenelementen 10 van het chip-type gekenmerkt door een toevoerorgaan met een trillings— tafel om de ketenelementen van het chip-type toe te voeren aan een toevoeropening, die aan het voorste uiteinde daarvan is gevormd, en een transporthand om de ketenelementen van het chip-type, die van het toevoerorgaan afvallen, veer aan het stroomopvaartse uiteinde van 15 de trillingstafel toe te voeren.
26. Mechanisme volgens conclusie 25 met het kenmerk, dat het toevoerorgaan is voorzien van een afschermplaat, welke op de trillingstafel een luchtstroomruimte hepaald, en een luchtstroompijp om een luchtstroom aan de luchtstroomruimte in de toevoerrichting van de 20 ketenelementen van het chip-type toe te voeren.
27. Mechanisme volgens conclusie 25 gekenmerkt door een bedie-ningsorgaan, dat zich boven de trillingstafel van het toevoerorgaan bevindt en met het zich op de trillingstafel bewegende ketenelement van het chip-type contact kan maken, een schakelaar, welke bestemd is 25 om door het bedieningsorgaan te worden bexnvloed, en een detectieketen, welke bestemd is om een uitgangssignaal te leveren wanneer wordt gedetecteerd, dat het bedieningsorgaan gedurende een voorafbepaalde . . periode geen contact maakt met een ketenelement van het chip-type. f 8203293
NL8203293A 1981-08-24 1982-08-23 Inrichting voor het monteren van ketenelementen van het chip-type op gedrukte ketenpanelen. NL8203293A (nl)

Applications Claiming Priority (24)

Application Number Priority Date Filing Date Title
JP13154881 1981-08-24
JP56131548A JPS5833893A (ja) 1981-08-24 1981-08-24 チップ状電子部品装着機
JP12480481 1981-08-25
JP12480481U JPS5832700U (ja) 1981-08-25 1981-08-25 チップ状電子部品供給装置
JP12480381 1981-08-25
JP12480381U JPS5830620U (ja) 1981-08-25 1981-08-25 パ−ツフィ−ダの部品量検出装置
JP12791481U JPS5834816U (ja) 1981-08-31 1981-08-31 パ−ツフイ−ダ
JP12791581 1981-08-31
JP12791481 1981-08-31
JP12791581U JPS5834799U (ja) 1981-08-31 1981-08-31 チツプ状電子部品移し変え機構
JP13540681U JPS5840900U (ja) 1981-09-11 1981-09-11 チツプ状電子部品移し変え機構
JP13540681 1981-09-11
JP13540881 1981-09-11
JP13540781 1981-09-11
JP13540781U JPS5840862U (ja) 1981-09-11 1981-09-11 チツプ状電子部品移送用パレツト
JP13540881U JPS5840863U (ja) 1981-09-11 1981-09-11 チツプ状電子部品移し変え機構
JP13636781 1981-09-16
JP13636781U JPS5842967U (ja) 1981-09-16 1981-09-16 チツプ状電子部品位置決め機構
JP14198981 1981-09-26
JP14198981U JPS5846476U (ja) 1981-09-26 1981-09-26 チツプ状電子部品装着ヘツド機構
JP15082881U JPS5855881U (ja) 1981-10-09 1981-10-09 チップ状電子部品装着ヘッド機構
JP15082881 1981-10-09
JP15082981U JPS5855882U (ja) 1981-10-09 1981-10-09 チップ状電子部品装着ヘッド機構
JP15082981 1981-10-09

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8203293A true NL8203293A (nl) 1983-03-16

Family

ID=27583451

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8203293A NL8203293A (nl) 1981-08-24 1982-08-23 Inrichting voor het monteren van ketenelementen van het chip-type op gedrukte ketenpanelen.

Country Status (9)

Country Link
US (1) US4520557A (nl)
BE (1) BE894184A (nl)
CA (1) CA1201881A (nl)
CH (1) CH659734A5 (nl)
DE (1) DE3231174A1 (nl)
FR (1) FR2511831B1 (nl)
GB (1) GB2108015B (nl)
IT (1) IT1152044B (nl)
NL (1) NL8203293A (nl)

Families Citing this family (32)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CA1217572A (en) * 1983-05-02 1987-02-03 Kenichi Saito Mounting apparatus for chip type electronic parts
SE454643B (sv) * 1983-06-13 1988-05-16 Sincotron Aps Sett och anordning for att pa ett kretskort montera elektroniska komponenter
CH664321A5 (de) * 1983-10-21 1988-02-29 Lothar Kaiser Bestueckungs- und montageautomat.
JPS60171799A (ja) * 1984-02-17 1985-09-05 松下電器産業株式会社 電子部品自動装着装置
JP2537770B2 (ja) * 1984-08-31 1996-09-25 松下電器産業株式会社 電子部品の装着方法
US4611397A (en) * 1984-10-09 1986-09-16 Universal Instruments Corporation Pick and place method and apparatus for handling electrical components
EP0213746A3 (en) * 1985-08-02 1988-10-05 Universal Instruments Corporation Method and apparatus for handling leaded and leadless surface mountable components
JPS62114289A (ja) * 1985-11-14 1987-05-26 松下電器産業株式会社 電子部品の装着方法および装置
US4694570A (en) * 1985-11-21 1987-09-22 Amistar Corporation Surface mounted component transport mechanism
JPS62130596A (ja) * 1985-12-02 1987-06-12 三菱電機株式会社 電子部品自動組立装置
NL8602563A (nl) * 1986-10-13 1988-05-02 Philips Nv Inrichting voor het opnemen en plaatsen van componenten.
EP0293175A3 (en) * 1987-05-28 1990-08-22 Sanyo Electric Co., Ltd. Parts mounting apparatus
EP0315799B1 (de) * 1987-11-10 1992-05-06 Siemens Aktiengesellschaft Vorrichtung und Verfahren zum Bestücken von Leiterplatten mit Bauelementen
US5040291A (en) * 1990-05-04 1991-08-20 Universal Instruments Corporation Multi-spindle pick and place method and apparatus
DE59202101D1 (de) * 1991-01-28 1995-06-14 Siemens Ag Vorrichtung zum Bestücken von Leiterplatten.
EP0497129B1 (de) * 1991-01-28 1995-07-26 Siemens Aktiengesellschaft Vorrichtung zum Bestücken von Leiterplatten
US5391036A (en) * 1993-03-15 1995-02-21 International Business Machines Corporation Magnetic transfer device
JP3274022B2 (ja) * 1994-05-24 2002-04-15 ヤマハ発動機株式会社 電子部品の搬送搭載装置
EP0906011A3 (de) * 1997-09-24 2000-05-24 Siemens Aktiengesellschaft Vorrichtung zum Bestücken von flachen Bauelementeträgern mit elektrischen Bauelementen
GB2333904B (en) 1998-01-29 2002-07-17 John Michael Lowe Component placement apparatus
JP4027042B2 (ja) * 1999-05-06 2007-12-26 松下電器産業株式会社 部品搭載装置及びその方法
JP2003101294A (ja) * 2001-09-20 2003-04-04 Fuji Mach Mfg Co Ltd 電気部品供給方法および電気部品装着システム
WO2003067757A1 (en) * 2002-02-06 2003-08-14 Mirim Intellectual Robot Technology Co., Ltd Blank mounting apparatus for fabrication of quartz oscillator
DE10214347A1 (de) * 2002-03-11 2003-09-25 Georg Rudolf Sillner Vorrichtung zum Ver- und/oder Bearbeiten von Halbleiterchips- oder Bauelementen sowie Transfer- und Wendemodul
US20060106478A1 (en) * 2002-09-04 2006-05-18 Matsushita Electric Industrial Co., Ltd. Electronic parts installation device and cassette control device
WO2004093515A1 (de) * 2003-04-07 2004-10-28 Georg Rudolf Sillner Vorrichtung zum ver- und/oder bearbeiten von halbleiterchips- oder bauelementen sowie transfer- und wendemodul
TW200604060A (en) * 2004-06-11 2006-02-01 Assembleon Nv Component placement apparatus, component feeding apparatus and method
DE102006007447A1 (de) * 2005-12-30 2007-07-12 Teamtechnik Maschinen Und Anlagen Gmbh Solarzellen-Verbindungsvorrichtung, Streifen-Niederhaltevorrichtung und Transportvorrichtung für eine Solarzellen-Verbindungsvorrichtung
US8490271B2 (en) 2007-12-10 2013-07-23 Universal Instruments Corporation Flexible substrate tensioner
CN112967991B (zh) * 2020-11-25 2022-10-21 重庆康佳光电技术研究院有限公司 转移装置、系统及方法
CN113099623B (zh) * 2021-03-03 2022-05-17 奥士康科技股份有限公司 一种用于合拼板的防焊丝印线路板的万用钉床治具
CN113086495B (zh) * 2021-04-07 2022-07-01 江苏信息职业技术学院 一种芯片高效输送装置

Family Cites Families (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4151945A (en) * 1977-12-08 1979-05-01 Universal Instruments Corporation Automated hybrid circuit board assembly apparatus
US4263708A (en) * 1978-06-03 1981-04-28 Tokyo Denki Kagaku Kogyo Kabushiki Kaisha Machine for automatically inserting parallel lead electronic components into a printed circuit board
DE2846262A1 (de) * 1978-10-24 1980-05-08 Alfred Lemmer Bestueckungstisch fuer leiterplatten
JPS55118698A (en) * 1979-03-05 1980-09-11 Matsushita Electric Ind Co Ltd Device for mounting electronic part
US4283836A (en) * 1979-09-25 1981-08-18 Universal Instruments Corporation Multi-module dip transfer and insertion machine
US4372802A (en) * 1980-06-02 1983-02-08 Tokyo Denki Kagaku Kogyo Kabushiki Kaisha Apparatus for mounting chip type circuit elements on printed circuit boards

Also Published As

Publication number Publication date
GB2108015A (en) 1983-05-11
DE3231174A1 (de) 1983-03-10
CH659734A5 (de) 1987-02-13
IT1152044B (it) 1986-12-24
IT8222948A0 (it) 1982-08-24
FR2511831A1 (fr) 1983-02-25
CA1201881A (en) 1986-03-18
BE894184A (fr) 1982-12-16
GB2108015B (en) 1985-03-06
US4520557A (en) 1985-06-04
FR2511831B1 (fr) 1987-03-06

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8203293A (nl) Inrichting voor het monteren van ketenelementen van het chip-type op gedrukte ketenpanelen.
EP0157801B1 (en) Card feeding, transfer and output apparatus for an automatic embossing system
US5803446A (en) Method and apparatus for singling loose sheet material
CA2511072A1 (en) High speed sticker scanner and placer
CA1308753C (en) Sticker placer apparatus
US6655902B2 (en) Apparatus for stacking elongated members
JP2760140B2 (ja) ソータ
US20020067980A1 (en) Component feeder
JP2001253412A (ja) 容器供給装置
US6862791B2 (en) Method of manufacturing film case
JPH0134886B2 (nl)
US5823864A (en) Shellfish transfer device
TW425643B (en) Bump bonding device
JP2861078B2 (ja) Icハンドラのデバイス供給装置
JPH0532298B2 (nl)
JPH08108147A (ja) 長もの野菜選別装置
JPH0119278B2 (nl)
JPH09108957A (ja) 部品供給装置
CN115753810A (zh) 一种烟包缺陷检测装置
JPH10109832A (ja) 空ボビン供給装置
JP3438150B2 (ja) 折り束状印刷物の供給方法及び供給装置
JPH0640647A (ja) 無効針回収装置
JPH0346499Y2 (nl)
KR20000009545A (ko) 생산 라인을 따라 연속적 공작물을 연속 처리하는 방법 및 시스템
JPS6342081A (ja) マイクロフロツピ−デイスク用複写・編集装置

Legal Events

Date Code Title Description
A1A A request for search or an international-type search has been filed
DNT Communications of changes of names of applicants whose applications have been laid open to public inspection

Free format text: TDK CORPORATION

A85 Still pending on 85-01-01
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
BV The patent application has lapsed