NL8203261A

NL8203261A - Inrichting voor weergave van op een schijfvormige plaat opgenomen informatie.

Info

Publication number: NL8203261A
Application number: NL8203261A
Authority: NL
Original assignee: Sony Corp
Priority date: 1981-08-21
Filing date: 1982-08-19
Publication date: 1983-03-16
Also published as: FR2511800B1; GB2106305A; NL192940B; GB2106305B; JPH0352153B2; CA1182561A; FR2511800A1; NL192940C; AU553629B2; US4519057A; JPS5835766A; DE3231089C2; AU8724082A; DE3231089A1

Description

*' ·* M· C/Ca/ar/1459

Inrichting voor weergave van op een schijfvormige plaat opgenomen inforraatie

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor weergave van volgens althans tenminste nagenoeg cirkelvormige registratiesporen op een schijfvormige plaat opgenomen informatie. Meer in het bijzonder heeft de uit-5 vinding betrekking op een dergelijke inrichting van het type, dat wel als "digitale audioplatenspeler" wordt aangeduid en onder meer de bedrijfstoestanden "slow-p1ayback" en "reverse slow-playback" kent.

Bij een dergelijke digitale audioplatenspeler 10 wordt een af te spelen, digitale audioplaat gewoonlijk door een aandrijfmotor met een as in aan dig van de wijzers van een uurwerk tegengestelde rotatierichting aangedreven, be-schouwt yanaf de onderzijde van-de plaat. Aan die onderzijde en tegenover de plaat is een uitleesinrichting aangebracht, 15 welke een ononderbroken beweging van de binnenrand naar de buitenrand van de plaat uitvoert. Een transportmechanisme, zoals een wormwieloverbrenging met een motor, dient voor deze verplaatsing van de uitleesinrichting t.o.v. de plaat. Aan de eerstgenoemde aandrijfmotor met een as is een frequentiegene-20 rator toegevoegd, welke de rotatiesnelheid van de aandrijfmotor detecteert; het door deze frequentiegenerator geleverde detectiesignaal wordt toegevoerd aan een regelschakeling van de aandrijfmotor, zodanig, dat deze bij iedere omwenteling van de audioplaat een rotatie over een voorafbepaalde hoek uitvoert. 25 Aan deze regelschakeling voor de aandrijfmotor wordt tevens een-signaal toegevoerd, dat de positie van de uitleesinrichting aanwijst, zodanig dat rotatie van de audioplaat bij constante lineaire rotatiesnelheid wordt verkregen.

Bij een digitale audioplaat kan informatie om-30 trent de afspeelduur van iedere opgenomen informatiesectie, c.q. muziekstuk, worden ingevoegd voorafgaande aan het werke-lijke begin van de desbetreffende opname. Voorts worden met intervallen van 1/10 seconde vanaf een nulpunt tijdsstipaan-wijsinformaties ingevoegd, zodanig, dat het begin van een 8203261 V ι « » -2- gewenste informatiesectie, c.q. gewenst muziekstuk, gewoon-lijk op basis van deze tijdstipaanwijsinformaties wordt opge-zocht. In de praktijk begint iedere dergelijke informatiesectie echter in een punt, dat enige afspee'lseconden van het 5 respectieve nulpunt verwijderd ligt. Indian de uitleesinrich-ting zich nabij dit nulpunt bevindt, zullen bij de afspeling eerst enige seconden stilte tussen het begin van de informa-tieweergave en het werkelijke (hoorbare) begin van het muziekstuk optreden. Dit verschijnsel van enige seconden stilte, 10 ook wel aangeduidt als "dead air", is in het bijzonder onge-wenst bij het afspelen en uitzenden van digitaal op een audio-plaat opgenomen muziek door een radiostation.

Voorts kan nog worden opgemerkt, dat voor sommige methoden van weergave van een door selectie bepaald 15 inforraatiedeel uit een digitale audioplaat kennis van de af-speelduur van het desbetreffende inforraatiedeel, c.q. het des-betreffende muziekstuk, nodig is voordat de werkelijke afspeling kan plaatsvinden.

De onderhavige uitvinding stelt zich ten doel, 20 een inrichting van het genoemde type, meer in het bijzonder een digitale audioplatenspeler met de bedrijfstoestanden "slow-playback" en "reverse slow-playback" te verschaffen.

Yoorts stelt de uitvinding zich ten doel, een dergelijke inrichting te verschaffen, waarbij de beide zojuist 25 genoemde bedrijfstoestanden kunnen worden gebruikt voor het bereiken yan.het begin van een op een digitale audioplaat opgenomen informatiesectie, c.q. muziekstuk.

i

Daartoe verschaft de uitvinding een inrichting voor weergave yan volgens althans tenminste nagenoeg cirkel-30 yormige registratiesporen op een schijfvormige plaat opgenomen informatie, welke inrichting is voorzien van middelen voor aandrijv'ing in rotatie van een audioplaat, een uitleesinrichting voor uitlezing van volgens de registratiesporen op de plaat opgenomen informatie, een spoorvolgbesturingsschakeling voor 35 bijregeling van de spoorvolgpositie van de uitleesinrichting ten opzichte van de registratiesporen tijdens de beide genoemde 8203261 -3- « » 1 1 bedrijfstoestanden, en yan een via de spoorvolgbesturings-schakeling werkzame schakeling voor het naar keuze tot stand brengen van de bedrijfstoestand "slow-playback" en de bedrijfstoestand "reverse slow-playback", waarbij nadat de 5 uitleesinrichting een respectievelijk eerste voorafbepaald aantal registratiesporen tijdens verplaatsing vooruit in dwarsrichting heeft uitgelezen, de spoorvolgpositie van de uitleesinrichting over een respectievelijk tweede voorafbepaald geheel aantal registratiesporen achteruit in dwarsrich-10 ting wordt verplaatst, waarbij het tweede voorafbepaalde ge-hele aantal registratiesporen kleiner is dan tweemaal het eerste voorafbepaalde aantal registratiesporen.

De uitvinding zal worden verduidelijkt in de ' nu volgende beschrijving aan de hand van de bijbehorende teke-15 ning. Daarin tonen:

Fig. 1, een schematische weergave, gedeelte-lijk in perspectief, van een digitale audioplatenspeler van bekend type,

Fig.2, schematise!! en gedeeltelijk in door-20 snede, een yoor afspeling van een digitale audioplaat bij de platenspeler volgens Fig. 1 toegepaste uitleesinrichting,

Fig. 3, een blokschema van de bij signaalweer-gaye door middel van de bekende digitale audioplatenspeler volgens Fig. 1 toegepaste demodulatieschakeling, 25 Fig. 4A-4E, enige schematische weergaven van de afspeling'yan een digitale audioplaat volgens de onderhavi-ge uitvinding,

Fig. 5, een blbkschema van een schakeling'voor uitvoering van de bedrijfswijzen "slow-playback" en "reverse 30 slow-playback" bij een digitale audioplatenspeler volgens de onderhavige uitvinding,

Fig. 6A-6C, enige golfvormen ter verduidelij-king van de werking van de schakeling volgens Fig. 5 en

Fig. 7, een schematische weergave van een tot 35 de schakeling volgens Fig. 5 behorende, variabele frequentie-deelschakeling.

8203261 —4— * *

» J

Bij de in Fig. 1 weergegeyen, digitale audio-platenspeler van bekend type dient een aandrijfmotor 2 met een as voor aandrijying in rotatie van een digitale audio-plaat 1 in aan die van de wijzers van een uurwerk tegenge-5 stelde rotatierichting, zulks beschouwd vahaf de onderzijde van de plaat 1. Aan die onderzijde en tegenover de plaat 1 bevindt zich een uitleesinrichting 3, welke tijdens het af-spelen van de plaat 1 op continue wijze van de binnenrand naar de buitenrand van de plaat wordt verplaatst, Daartoe 10 is de audioplatenspeler voorzien van een transportmechanis-me met een wormwieloverbrenging 4 en een motor 5. Voor detec-t;ie van de rotatiesnelheid van de eerder genoemde aandrijfmotor 2 is een detectieinrichting in de gedaante van een frequentiegenerator 6 aanwezig. Het uitgangssignaal daarvan, 15 dat de gedetecteerde rotatiesnelheid van de aandrijfmotor 2 vertegenwoordigt, wordt aan een regelschakeling 7 van de motor 5 toegevoerd, zodanig, dat de motor 5 bij iedere om-wenteling van de digitale audionlaat 1 over een voorafbepaal-de hoek roteert. Een de positie van de uitleesinrichting 3 20 vertegenwoordigend signaal wordt aan een regelschakeling 8 van de aandrijfmotor 2 toegevoerd voor zodanige regeling van de aandrijfmotor 2, dat de digitale audioplaat 1 bij constan-te lineaixe rotatiesnelheid roteert.

Fig. 2 toont de 'uitleesinrichting 3 volgens 25 Fig. 2; deze is opgesloten binnen een huis 10, waarbinnen een laser lichtbron 11 is aangebracht,. welke bij het hier beschreyen uitvoeringsvoorbeeld de gedaante van een halfge-leider-laser heeft. De door de laser lichtbron 11 geprodu-ceerde laser lichtbundel wordt via een bundelsplitser 12 op 30 een objectieflens 13 geworpen en door deze tot een vlek op het plaatoppervlak, waarop de uit te lezen informatie volgens registratiesporen is opgenomen, gefocuseerd. De aan de plaat 1 gereflecteerde lichtbundel gaat via de objectieflens 13 naar de bundelsplitser 12, welke de gereflecteerde lichtbun-35 del naar een fotodetector 14 kaatst. Het door de fotodetector 14 afgegeven signaal komt ter beschikking aan een uitgangs-aansluiting 25. De fotodetector 14 levert bovendien een 8203261 -5- * t focuseringsregelsignaal en een spoorvolgbesturingssignaal, zoals nog meer in details zal worden beschreven.

Binnen het huis 10 van de uitleesinrichting bevindt zich een aan zijn boveneinde door een veer 17a en 5 aan zijn ondereinde door een veer 17b aan het huis 10 onder-steunde cylinder 16, welke een verende beweging in verticale richting ten opzichte van het huis 10 kan uitvoeren.

Een bijvoorbeeld aan het onderste gedeelte van de cylinder 16 aangebrachte flens 18 draagt een met de 10 cylinder 16 coaxiaal spoellichaam 19, dat dient als drager voor een focuseringswikkeling 20.

Aan het huis 10 is bovendien een magneet 21 met een plus-pool en een min-pool aangebracht. Deze polen van de magneet 21 zijn gekoppeld met de respectieve uitein-15 den van twee magneetjukken 22a en 22b. Het ene uiteinde van het juk 22a strekt zich nabij' de binnenzijde van de focuseringswikkeling 20 uit. De magneetjukken 22a en 22b zijn bij voorkeur van magnetisch materiaal vervaardigd.

Aan het benedenste eindgedeelte van de cylin-20 der 16 strekken zich twee plaatvormige of bladvormige veren 23a en 23b evenwijdig aan elkaar in bovenwaartse richting uit. Aan hun vrije uiteinden dragen de beide veren 23 de objectief-lens 13. Nabi.j i deze vrije uiteinden of boveneinden van de veren 23a en 23b bevinden zich respectieve spoorvolgwikkelingen 25 24a en 24b, welke in de met de hoofdrichting van de veren 23a en 23b overeenkomende, verticale richting zijn gewikkeld. Binnen het huis 10 bevinden zich voorts tegenover de spoor- · volgwikkelingen 24a en 24b respectieve magneten 25a en 25b.

Tijdens bedrijf van de uitleesinrichting 3, 30 wanneer een stroom door de focuseringswikkeling 20 vloeit, zal de cylinder 16 afhankelijk van de door de wikkeling 20 yloeiende stroom een verticale verplaatsing t.o.v. het huis 10 uitvoeren. Wanneer stroom aan de spoorvolgwikkeling 24a en 24b wordt toegevoerd, zullen de bladvormige veren 23a en 23b 35 in afhankelijkheid van deze stroom een verplaatsing in horizontal richting uitvoeren. Indien aan de focuseringswikkeling eeii focuseringsregelsignaal wordt toegevoerd, kan de door de 8203261

’ I

-6- laser lich.tb.unde! 11 yia de objectieflens 13 op de audio-plaat 1 gerichte laserbundel nauwkeurig op de plaat worden gefocuseerd, dat wil zeggen in het brandpunt van de objectieflens 13. Indien aande spoorvolgwikkelingen 24a en 24b 5 een spoorvolgbesturingssignaal wordt toegevoerd, kan een zodanige spoorvolgbesturing worden. verkregen, dat de de op de audioplaat 1 opgenomen informatie vertegenwoordigende putten of kuilen samerikomen te vallen met de optische as van de objectieflens 13.

10 Fig. 3 toont een schakeling voor uitvoering van signaalweergave nit/ respectievelijk afspeling van, een digitale audioplaat d.m.v. de audioplatenspeler volgens Fig. 1. Daarbij wordt het aan de uitgangsaansluiting 15 volgens Fig.2 verschijnende signaal aan een als fase vergrendelde lus uitge-15 voerde schakeling 31 toegevoerd, welke dient om in het uitge-lezen signaal optredende faseschommelingen te elimineren. Het uitgangssignaal van de schakeling 31 wordt toegevoerd aan een demodulatieschakeling 32, welke een digitaal uitgangssignaal uitgeeft, dat aan een geheugen 33 van het RAM-type wordt toe-20 gevoerd en daarin wordt opgeslagen. Op dit opgeslagen digitale signaal wordt door een fout correctieschakeling 34 foutcorrec-tie uitgeoefend. Het aldus aan foutcorrectie onderworpen uit-gangssignaal van het geheugen 33 van het RAM-type wordt toegevoerd aan een kanaalscheidingsschakeling 35 voor scheiding 25 in een linkerkanaalsignaal en een rechterkanaalsignaal. De aldus van elkaar gescheiden kanaalsignalen worden toegevoerd aan de respectieve digitaal/analoog- omzetschakelingen 36R en 36L, waarvan de respectieve uitgangssignalen via respectieve laagdoorlaatfilters 37R en 37L aan respectieve uitgangs-30 aansluitingen 38R en 38L ter beschikking komen.

De verplaatsingen van de spoorvolgpositie van de uitleesinrichting tijdens plaatafspeling zijn weergegeven in de Fig. 4A-4E; daarbij zijn de registratiesporen van een digitale audioplaat in volgorde van links naar rechts getekend. 35 In deze figuren vertegenwoordigt de linkerzijde de binnenrand van een audioplaat 1, terwijl de rechterzijde de buitenrand 8203261 1 i . gs?. :· - -r-r - ....... -- u * -7- .

van de plaat vertegenwoordigt. De ruiraten tussen aangrenzende gebroken lijnen vertegenwoordigen §en cirkel van ieder registratiespoor. De registratiesporen van de audioplaat 1 kunnen onafhankelijke, concentrische registratiesporen of opeenvol-5 gende windingen van een spiraalvormig registratiespoor zijn.

In Fig. 4 vertegenwoordigt het gearceerde gebied dSt gedeel-te van een audioplaat 1, dat een audiosignaal bevat, zoals een muzieksignaal.

Zoals Fig. 4A laat zien wordt tijdens de be-10 drijfswijze "normale signaalweergave" de spoorvolgpositie van de uitleesinrichting 3 continue van de binnenrand van de plaat 1 naar de buitenrand verplaatst voor uitlezing van de op de plaat 1 opgenomen informatie.

Tijdens de bedrijfstoestand "langzame signaal-15 weergave" (slow-playback), als weergegeven in Fig. 4B, voert de Uitleesinrichting 3 aftasting van een voorafbepaald gedeelte van de plaat 1 uit, dat wil zeggen van een registratiespoor en van een fractieei van het volgende registratiespoor, waarna de spoorvolgpositie van de uitleesinrichting 3 nauwkeurig over 20 ggn registratiespoorsteek wordt terugverplaatst,. zodanig, dat tijdens deze bedrijfstoestand de informatie (bijv. stilte) van een registratiespoor plus een fractie od daarvan wordt uit-gelezen. Tijdens deze bedrijfswijze zal het uiterste punt, waar-in de spoorvolgpositie van de uitleesinrichting 3 terecht komt, 25 steeds bij iedere omwenteling van de audioplaat 1 met een fractie *L -verder dan het vorige uiters’te punt komen te liggen.

Bij de alternatieve bedrijfswijze "langzame .signaalweergave" volgens Fig. 4C voert de uitleesinrichting 3 aftasting van twee registratiesporen uit, waarna de spoorvolg-30 positie van de inrichting over §δη spoorsteek wordt terugver-plaatst, waaruit weergave met de helft van de normale snelheid resulteert. In Fig. 4C vertegenwoordigtcc δ§η registratie-spoorafstand.

Fig. 4D toont de verplaatsing van de spoorvolg-35 positie van de uitleesinrichting 3 tijdens de bedrijfswijze "reverse slow-playback", waarbij de uitleesinrichting een 8203261 -8- voorafbepaald gedeelte van de plaat 1, d.w.z. een met een fractie*verminderd registratiespoor, aftast, waarna de spoor-volgpositie over een afstand van een spoorvolgsteek wordt terugverplaatst, d.w.z. in binnenwaartse richting. Bij iedere 5 afspeling wordt derhalve de informatie uit een registratie-spoor verminderd 'met de fractiee*·, uitgelezen. Het uiterste punt, waarin de spoorvolgpositie van de uitleesinrichting 3 terecht komt, zal bij iedere omwenteling met een fractie^ verder terug dan het vorige uiterste punt komen te liggen, 10 zoals tijdens de bedrijfswijze volgens Fig. 4B het uiterste punt bij iedere omwenteling van de plaat 1 een fractiect verder dan het vorige uiterste punt komen te liggen.

Fig. 4E toont de bedrijfswijze "one-half reverse slow-playback", waarbij de spoorvolgpositie van de heeld-15 uitleesinrichting over twee spoorsteken in voorwaartse rich-ting wordt verplaatst en vervolgens over - drie spoorsteken wordt terugverplaatst, vergelijkbaar met de bedrijfstoestand volgens Fig. 4C. Bij de bedrijfswijze volgens Fig. 4E heeftot* de afmeting van SSn registratiespoorsteek.

20 De hiervoor beschreven bedrijfswijzen "slow- playback " en "reverse slow-playback" zijn in het bijzonder geschikt voor bepaling van het beginpunt van een audiosignaal, zoals een muzieksignaal, op een digitale audioplaat 1. Zo kan Bijvoorbeeld de bedrijfswijze "langzame signaalweergave" 25 (slow-playback) worden gevolgd totdat de uitleesinrichting 3 het werkelijke audiosignaal begint af te geven. De bedrijfswijze "reverse slow-playback" kan vervolgens worden gebruikt ‘ om de spoorvolgpositie van de uitleesinrichting 3 in teruggaan-de richting te verplaatsen totdat het audiosignaal verdwijnt 30 (niet meer wordt uitgelezen). De inrichting kan dan in een be-drijfsboestand "stand-by" worden gebracht, welke in Fig. 4D' is weergegeven en waarbij de spoorvolgpositie van de uitleesinrichting 3 steeds over Sen spoorsteek vooruit wordt verplaatst en vervolgens over dezelfde afstand wordt terugverplaatst, 35 zo dat de spoorvolgpositie bij het werkelijke begin van het audiosignaal op de plaat 1 blijft.

Fig. 5 toont een schakeling voor besturing 8203261

Jl , -9- van de uitleesinrichting tijdens de bedrijfstoestanden "slow-playback" en "reverse slow-playback". Daarbij wordt het van de frequentiegenerator 6 volgens Fig. 1 afkomstige signaal via een golfvormcorrectieschakeling 41 toegevoerd aan een 5 variabele frequentiedeelschakeling 42. Indien het aantal "tanden" van de frequentiegenerator 6=M is, zodat M irapulsen bij iedere omwenteling van de audioplaat 1 verschijnen, zal de frequentiedeelschakeling 42 in afhankelijkheid van een via een regelsignaalaansluiting 43 daaraan toegevoerd, geschikt 10 regelsignaal met een frequentiedeelverhouding van(M+«*>) functio-neren. Het genoemde, via de regelaansluiting 43 toegevoerde regelsignaal dient daarbij voor variatie van de fractie*^ tijdens de beide in deze alinea genoemde bedrijfstoestanden.

Een door de variabelen frequentiedeelschakeling 42 afgegeven 15 signaal volgens Fig. 6A wordt toegevoerd aan de stelaanslui-ting van een flip-flop 44, zodat de Q-uitgangsaansluiting van de flip-flop bij iedere van de frequentiedeelschakeling 42 afkomstige impuls volgens Fig. 6A naar een hoog signaalniveau gaat.

20 Door een niet in de tekening weergegeven spoor- volg servo besturingsschakeling wordt via een ingangsaanslui-ting 45 een spoorvolgfoutsignaal volgens Fig. 6B aan de ene ingangsaansluiting van een vergelijkingsschakeling 46 toegevoerd, waarvan de andere ingangsaansluiting is geaard. Het 25 positieve deel van het zojuist eerstgenoemde signaal wordt na golfyormcorrectie toegevoerd aan een differentierend net- % werk 47 met een capaciteit en een weerstand. Het differentie-rende netwerk 47 geeft bij de achterflank van ieder daaraan toegevoerd signaal een impuls af, welke rechtstreeks aan de 30 ene ingangsaansluiting en via een frequentiedeelschakeling met een deelverhouding' 3 aan de andere ingangsaansluiting van een schakeleenheid 48 wordt toegevoerd. Het selectief door de schakeleenheid 48 doorgelaten signaal wordt toegevoerd aan de terugstelaansluiting van de flip-flop 44.

35 De Q- uitgangsaansluiting van de flip-flop 44 is gekoppeld met een monostabiele multivibrator 50 van het type, dat bij de voorflank van een ontvangen ingangssignaal 8203261 τ -10- wordt gestart. Het aan de Q- uitgangsaansluiting van de flip-flop 44 verschijnende signaal en het aan inversie onderworpen uitgangssignaal van de monostabiele .multivibrator 50 worden opgeteld en van gelijkspanningscomponenten gezuiverd door een 5 netwerk met een seriecapaciteit en een parallel weerstand naar aarde? het resulterende signaal komt ter beschikking aan een aansluiting 51 en wordt toegevoerd aan een spoorvolgservo-besturingsschakeling 52 en de genoemde spoorvolgwikkelingen 24a en 24b volgens Fig. 2. Fig. 6A toont het uitgangssignaal 10 van de variabele frequentiedeelschakeling 42, waarvan het ver-schijnen tot een stijging van het aan de uitgangsaansluiting 51 verschijnende signaal leidt, zoals Fig. 6C laat zien.

Fig. 6B toont de gedaante van het aan de aansluiting 45 ontvangen spoorvolgfoutsignaal, dat bij een be-15 paalde uitvoeringsvorm door een zogenaamde "driepuntswijze" uit de audioplaat 1 kan worden afgeleid. Volgens de genoemde driepuntswijze worden drie laserbundels op een plaat 1 gericht, waarbij δδη van deze bundels informatie uit de plaat 1 uitleest en de beide andere laserbundels op de grenslijnen van de regis-20 tratiesporen worden gericht. Deze beide andere laserbundels worden gebruikt voor besturing van de spoorvolgpositie voor de eerstgenoemde, voor uitlezing van informatie uit de plaat dienende laserbundel.

In Fig. 6B vormen de open cirkeltjes aanwij-25 zingen, dat de uitleesinrichting 3 zich in het midden of hart van een registratiespoor bevindt, terwijl de kruisjes een aan-wijzing vormen, dat de uitleesinrichting zich in het midden tussen twee aangrenzende registratiesporen bevindt.

Het signaal volgens Fig. 6B wordt afgegeven 30 wanneer de spoorvolgpositie van de uitleesinrichting 3 in te-ruggaande of binnenwaartse richting over de eerder op de audioplaat 1 afgetaste registratiesporen wordt verplaatst. Het differentierende netwerk 47 levert signalen, welke op de met een kruisje aangegeven punten betrekking hebben. De uitgangs-35 signalen van het differentierende netwerk 47 worden toegevoerd aan de frequentiedeelschakeling 49 (drie-deling), welke, wanneer de schakeleenheid 48 naar zijn bovenste ingangsaansluiting .... 820 3 2 6 1 -Ills overgeschakeid, bij ieder derde kruisje een impuls afgeeft als teken, dat de spoorvolgpositie van de uitleesinrichting 3 over drie registratiesporen is heengegaan. De flip-flop 44 wordt dan naar zijn terugsteltoestand gedreven voor het 5 starten van de monostabiele multivibrator 50, zodat het aan de uitgangsaansluiting 51 verschijnende uitgangssignaal naar zijn lage niveau gaat, zoals Fig. 6C laat zien.

In Fig. 6C is met een gebroken lijn de gedaan-te van het aan de uitgangsaansluiting 51 verschijnende sig-10 naal weergegeven voor de situatie, waarbij de schakeleenheid 48 naar zijn onderste schakelstand is overgeschakeid, zodat de spoorvolgpositie van de uitleesinrichting 3 voorafgaande aan de verplaatsing in vooirwaartse richting over een xegis-tratiespoorsteek wordt teruggeplaatst. In verband daarmede 15 wordt bij het eerste kruisje van de kromme volgens Fig. 6B een terugstelimpuls aan de flip-flop 44 toegevoerd. .

Bij het hier beschreven uitvoeringsvoorbeeld wordt voor de door de monostabiele multivibrator 50 geleverde impuls een impulsduur gekozen, welke gelijk is aan de tijds-20 duur, welke nodig is voor verplaatsing van de spoorvolgpositie van de uitleesinrichting 3 over een halve spoorsteek. Dit is in Fig. 6C weergegeven door het laagste niveau van het uitgangssignaal, en zulks gedurende de tijdsduur tussen een door een kruisje en een door een open cirkeltje in Fig. 6B vertegen-25 woordigde tijdstippen. Het aan de uitgangsaansluiting 51 verschijnende signaal wordt toegevoerd aan de spoorvolgservobe-sturingsschakeling 52, welke een sommeerschakeling bevat voor sommering van het aan de uitgangsaansluiting 51 verschijnende signaal. Deze sommeerschakeling kan een integrerende schake-30 ling zijn. Gedurende de periode, waarin het aan de uitgangsaansluiting 51 verschijnende signaal een hoge potentiaal heeft, doet de spoorvolgservobesturingsschakeling 42 de spoorvolgpositie van de trefvlek van de door de uitleesinrichting 3 op de audioplaat 1 gerichte laserbundel in teruggaande of radiaal-35 binnenwaartse richting verplaatsen. Het door de spoorvolgservo-besturingsschakeling 52 geleverde signaal bepaalt hoever de cylinder 16 kantelt en daarmede de spoorvolgpositie van de - 8203261 -12-

Tiitleesi.nrich.ting 3. Wanneer het aan de uitgangsaansluiting 51 verschijnende signaal naar een laag niveau gaat, wordt aan de spoorvolgservobesturingssch'akeling 52 een remimpuls toegevoerd, welke een remmende inwerking op de kantelende 5 beweging van de cylinder 16 heeft. Bij een bepaalde uitvoeringsvorm kan deze remimpuls worden omgezet in een stroom in tegengestelde richting, welke de door de spoorvolgservobe-sturingsschakeling 52 bepaalde som verkleint. De spoorvolg-- positie van de trefvlek van de door de uitlees inrich ting 3 3-0- op de audioplaat 1 gerichte laserbundel kan derhalve over een of over drie registratiespoorsteken in radiaalbinnenwaartse richting worden verplaatst.

De (trefvlek van de uitleeslaserbundel van de) * uitleesinrichting 3 wordt tijdens de bedrijfswijzen "slow-35 playback" en "reverse slow-playback" op continue wijze in radiaalbuitenwaartse richting verplaatst. De spoorvolgpositie kan echter bij een bepaalde uitvoeringsvorm van de uitvinding· over een afstand van 200 registratiespoorsteken in radiaalbinnenwaartse of radiaalbuitenwaartse richting worden verplaatst. 20. Fig. 7 toont een uitvoeringsvorm van een vari- abele frequentiedeelschakeling 42 voor bepaling van de ver-plaatsing van de aftastpositie van de uitleesinrichting 3 tijdens de zojuist genoemde bedrijfswijzen volgens een vooraf-bepaalde verhouding. Een aftrekkend werkende teller of afteller 25 64 wordt toegepast, welke voor een gewenste frequentiedeel-verhouding N op het getal N-l wordt voor ingesteld. Het "leen"-uitgangssigriaal van de afteller 64 wordt als het aan frequentie-deling onderworpen uitgangssignaal gebruikt; de teller krijgt herhaaldelijk dit "leen"- uitgangssignaal toegevoerd. Een ver- 30. andering van de vooringestelde waarde N-l veroorzaakt een verandering van de frequentiedeelverhouding.

Bij een bepaalde uitvoeringsvorm is M, het aantal door de frequentiegenerator 6 voor iedere omwenteling van een audioplaat 1 afgegeven impulsen/ gelijk aan 72. De 35 yolgende relaties kunnen worden opgesteld tussen het frequen-tiedeelgetal N, de afspeelverhouding (1-72/N) en de voorinstel-waarde (N-l): 8203261 -13- N 1-72/N N - 1 144 +0,5 143= (10001111)2 108 +0,333 107 = (011010ll)2 96 +0,25 95 = (01011111)2 5 80 +0,1 79 = (01001111)2 '72 0 71 = (01000111)2 64 -0,125 63 = (00111111)2 60 -0,2 59 = (00111011)2 54 -0,333 53= (00101111)2 10' 48 -0,5 47 = (00100011) 2

In deze tabel vertegenwoordigt iedere negatie-ve waarde van de afspeelverhouding 1-72/N een bedrijfstoe-stand "reverse slow-playback". De digitale notaties aan de 15 rechterzijde van de tabel vertegenwoordigen de binaire ge-codeerde equivalenten van de decimale getallen (N-l).

Bij de schakeling volgens Fig. 7 zijn een eerste roteerbare schakelaar 61 en een tweede roteerbare schakelaar 62 voor bediening mechanisch met elkaar gekoppeld; de rotor 20 of het schuifstuk van de eerste roteerbare schakelaar 61 krijgt een spanning van +5V\ toegevoerd, terwijl de rotor of het schuifstruk van de tweede roteerbare schakelaar 62 is geaard.

De uitgangsaansluitingen.63^, 632, 63^ en 63g zijn via respectieve weerstanden gekoppeld met een spanningspunt van de 25 potentiaal +5V. De uitgangsaanslniting 632 is via een diode gekoppeld met de bij een afspeelverhouding van -1/3 behorende aansluiting van de schakelaar 62. De uitgangsaansluiting 63Λ is verbonden met de bij afspeelverhoudingen van -1/5 en +1/3 behorende aansluitingen van de schakelaar 62. De uitgangs-30 aansluiting 63g is verbonden met de bij een afspeelverhouding 0 behorende aansluiting van de schakelaar 62 en voorts via een diode gekoppeld met een met de uitgangsaansluiting 632 verbonden leiding.

De uitgangsaansluitingen 63^, 63g2, 63^^ en 35 6312g zijn via respectieve weerstanden geaard. Bovendien is de uitgangsaansluiting 63^ via een diode gekoppeld met de bij de respectieve afspeelverhoudingen -1/8, -1/5 en -1/3 8203261 -14 behorende aansluitingen van de schakelaar 61 en via een andere diode gekoppeld met het bij een afspeelverhouding van -1/2 behorende schakelaarcontact van de schakelaar 61. De uitgangs-aansluiting 63^ is verbonden met het bij een afspeelverhou-5 ding van -1/2 behorende schakelaarcontact van de schakelaar 61. De bij een afspeelverhouding van +1/3 behorende aansluiting van de schakelaar 61 is via een diode gekoppeld met een leiding, welke de uitgangsaansluiting 63g2 met bij een afspeelverhouding -1/2 behorende schakelaarcontacten van de schakelaar 61 10 verbindt, en via een andere diode gekoppeld met een leiding, welke de uitgangsaansluiting 63gd en de bij afspeelverhoudingen 0 en +1/10 behorende schakelcontacten van de schakelaar 61 ver-bindt. Het bij een afspeelverhouding +1/4 behorende schakelaarcontact van de schakelaar 61 is via een diode gekoppeld met 15 een leiding, welke de bij afspeelverhoudingen 0 en +1/10 behorende schakelcontacten van de schakelaar 61 met de uitgangsaansluiting 63g^ verbindt, en via een tweede diode gekoppeld met de leiding, welke de ingangsaansluiting 63.^ met de schakelaar 61 verbindt. De uitgangsaansluiting 6312g is verbonden 20 met het bij een afspeelverhouding +1/2 behorende schakelaarcontact van de schakelaar 61.

Een ingangsaansluiting van de afteller 64 krijgt het uitgangssignaal van de golfvormcorrectieschakeling 41 vol-gens Fig. 5 toegeyoerd. Het "leen”- uitgangssignaal van de 25 afteller 64 wordt toegevoerd aan de flip-flop 44 en voorts aan de inyoeringangsaansluiting van de afteller 64, zoals in het voorgaande reeds is opgemerkt.

De uitvinding beperkt zich niet tot het in het voorgaande beschreven en in de tekening weergegeven uitvoerings-30 yoorbeeld van de uitvinding; verschillende wijzigingen kunnen in de beschreven details en in hun ortderlinge samenhang worden aangebracht, zonder dat daarbij het kader van de uitvinding wordt oyerschreden.

ο -Λ / λ -7¾ -j

Claims

1. Inrichting voor weergave van volgens althans tenminste nagenoeg cirkelvormige registratiesporen op een schijfvormige plaat opgenomen informatie, bevattende: Middelen voor aandrijving in rotatie van de 5 plaat, Uitleesmiddelen voor uitlezing van volgens de registratiesporen op de plaat opgenomen informatie en Spoorvolgbesturingsmiddelen voor verplaatsing in voorwaartse en achterwaartse dwarsrichting van de uitlees-10 middelen t.o.v. de registratiesporen, gekenmerkt door: Via de spoorvolgbesturingsmiddelen werkzame middelen voor het naar keuze tot stand brengen van een be-drijfstoestand "langzame afspeling" en een bedrijfstoestand "terugkerende langzame afspeling", in ieder van welke be-15 drijfstoestanden de uitleesmiddelen tijdens een verplaatsing in voorwaartse dwarsrichting een respectief eerste voorafbe-paald aantal registratiesporen aftast en vervolgens de spoor-volgpositie van de uitleesmiddelen over een respectief tweede voorafbepaald geheel aantal registratiesporen in achterwaartse 20 dwarsrichting wordt verplaatst, waarbij het tweede voorafbe-paalde gehele aantal klelner dan tweemaal het eerste vooraf-bepaalde aantal is.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het ken-merk, dat het tweede voorafbepaalde gehele aantal in de be- 25 drijfstoestand "langzame afspeling" kleiner dan het eerste voorafbepaalde aantal is.

3. Inrichting volgens conclusie 1, met het ken-merk, dat het tweede voorafbepaalde gehele aantal in de bedrijfstoestand "terugkerende langzame afspeling" groter dan 30 het eerste voorafbepaalde aantal is.

4. inrichting volgens conclusie 2, met het ken-merk, dat het eerste voorafbepaalde aantal in de bedrijfstoestand "langzame afspeling" (l+«4) is waarbij ** een fractie van een registratiespoor vormt. 8203261 -16-

5. Inrichting volgens conclusie 3, met het ken-merk; dat het eerste voorafbepaalde 'aantal in de bedrijfstoe-stand "terugkerende langzame afspeling" gelijk oc. is, waarbij ©6 een fractie van een registratiespoor bedraagt.

6. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de schijfvormige plaat een rotatiemiddelpunt heeft, met het ken-merk, dat de voorwaartse en achterwaartse dwarsrichting radia-le richtingen van de plaat vormen.

7. Inrichting volgens conclusie 1, met het ken-10 merk, dat de middelen voor het naar keuze tot stand brengen van de bedrijfstoestanden eerste middelen voor bepaling van het eerste voorafbepaalde aantal registratiesporen en tweede middelen voor bepaling van het tweede voorafbepaalde gehele aantal registratiesporen omvatten.

8. Inrichting volgens conclusie 7, met het ken- merk, dat de eerste middelen voor bepaling van het eerste voorafbepaalde aantal een frequentiegenerator voor afgifte van met de roterende beweging van de schijfvormige plaat gesynchroni-seerde signalen en variabele frequentiedeelmiddelen voor selec-20 tieve frequentiedeling van die signalen omvatten.

9. Inrichting volgens conclusie 7, met het ken-merk dat de tweede middelen voor bepaling van het voorafbepaalde gehele aantal registratiesporen middelen voor telling van de registratiesporen tijdens een verplaatsing van de spoor-25 volgpositie van de uitleesmiddelen in achterwaartse dwarsrichting, benevens kiesmiddelen voor bepaling van een eerste en een tweede geheel aantal-tijdens een dergelijke verplaatsing in achterwaartse dwarsrichting omvatten.

10. Inrichting volgens conclusie 9, met het ken-30 merk, dat het eerste gehele aantal gelijk §en en het tweede gehele aantal gelijk drie is.

11. Inrichting volgens conclusie 9, met het ken-merk, dat de middelen voor telling van registratiesporen voor ieder tijdens de verplaatsing in achterwaartse dwarsrichting 35 gepasseerd registratiespoor een impulsvormig signaal afgeven, terwijl de kiesmiddelen frequentiedeelmiddelen voor frequentiedeling van het impulsvormige signaal door een van de gehele 8203261 -17- aantallen, benevens schakelmiddelen voor doorverbinding naar keuze van de telmiddelen en de frequentiedeelmiddelen met de spoorvolgbesturingsmiddelen omvatten.

12. Inrichting volgens conclusie 11, met het ken-5 rnerk, dat de variabele frequentiedeelmiddelen schakelmiddelen voor opwekking van signalen voor keuze van de bedrijfstoestand "langzame afspeling" of de bedrijfstoestand "terugkerende langzame afspeling" benevens aftelmiddelen voor ontvangst van de door de schakelmiddelen afgegeven kiessignalen bevatten, waar-10 bij de aftelmiddelen aan een kloksignaalingangsaansluiting de van de frequentiegenerator afkomstige signalen ontvangen en via een "leen"-uitgangsaansluiting een "leen”- uitgangssig-naal aan de spoorvolgbesturingsmiddelen en aan een belastings-aansluiting leveren.

13. Inrichting volgens conclusie 12, met het ken- merk, dat de door de schakelmiddelen gevormde signalen binair gecodeerde getalsignalen zijn. 8203261