NL8003305A - Inrichting voor het opzoeken van een gewenst informa- tiespoor. - Google Patents

Description

/ * HJN 9760 t N.V. Philips' Gloeilampenfabrieken te Eindhoven "Inrichting voor het opzoeken van een gewenst informatiespoor."

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het opzoeken van een gewenst informatiespoor op een 'drager met naast elkaar gelegen informatiesporen, welke inrichting is voorzien van een opnemer voor het in electrische vorm cmzetten (uitlezen) van de informatie in 5 de sporen, zomede van besturingsmiddelen voor het besturen van de positie van de opnemer ten opzichte van de drager in een richting dwars op de richting'van de inf ormatiesporen, waarbij tevens afwijkingen in dwars-richting van de positie van de opnemer ten opzichte van een uit te lezen - . ~ spoor worden tegengegaan. Voorbeelden van dergelijke inrichtingen vindt 10 men o.a. beschreven in USP 3,854,015 USP Re 29963 respektievelijk in Neues aus der Technik van 15-12-1978 pag. 2, welke voorbeelden in het bijzonder betrekking hebben op inrichtingen voor een in optisch uitlees-bare codering op een draaiplaat vastgelegde informatie. Gebruikelijk is daarbij, dat de opnemer met behulp van een lineaire motor in radiale 15 richting langs de plaat kan worden bewogen, terwijl met behulp van een beweegbaar spiegeltje wordt bewerkstelligd, dat een de plaat aftastende lichtvlek nauwkeurig blijft samenvallen met een gewenst spoor op de plaat. Genoemde lineaite motor kan derhalve als de grof regeling, genoemd spiegeltje als de fijnregeling van bovengenoemde besturingsmiddelen voor het 2Q besturen van de positie van de opnemer ten opzichte van de drager worden opgevat. (Voor "Compact Disk" - zie verderop - is deze fijnregeling m.b.vc een spiegeltje in de regel overbodig.)

De uitvinding houdt zich bezig met het probleem, snel een gewenst spoor op een informatiedrager, in het bijzonder een van optisch uit-25 leesbare codering voorziene draaiplaat, op te kunnen zoeken. Zulke platen zijn in de literatuur beschreven als "VLP" (waarbij op een enkel cirkelvormig spoor op de plaat bijv. een geheel televisiebeeld is opgeslagen) en als "Compact Disk" (waarbij in de regel vele korte muziekstukken op in het algemeen audio-informatie met een speelduur van slechts enkele 30 minuten, gescheiden door korte pauzes, zijn qpgeslagen).

In het bijzonder in laatstgenoemd geval is het ©pzöèkenvan een bepaalde gewenste audio-informatie een probleem, irrmers de korte pauze tussen twee informaties vertegenwoordigt in de praktijk slechts een 800 33 05 \ * * PHN 9760 2 bescheiden aantal (bijv. 10 a 20) naast ^elkaar liggende sporen. Dit betékent bij een onderlinge afstand tassen de sporen van 1 è 2p een zo geringe spatie tassen het einde van de ene en het begin van de volgende inforsatie, dat het met uitsluitend mechanische middelen vrijwel ondoen-5 lijk is, de opnemer op de juiste wijze qp het begin van een gewenste informatie in te stellen.

Hoewel genoemd probleem bij de "Compact Disk" een overwegende rol speelt, zal het duidelijk zijn, dat het ook bij "VLP" bij het opzoeken van los van elkaar staande filmbeelden, gescheiden door korte pauzes, een 10 soortgelijke rol kan spelen. Maar ook indien de signalen niet in optische uitleesbare codering, maar bijv. in magnetische codering qp de informatiedrager bijv. een magneetband of -schijf zijn opgeslagen, kunnen soortgelijke problemen optreden.

- De uitvinding beoogt een oplossing voor genoemd probleem, die 15 in eerste instantie bedoeld is te worden toegepast bij "Compact Disk" maar zoals uit de verdere beschrijving zal blijken, evenzeer toepasbaar is bij "VLP" resp. bij dragers voorzien van bijv. magnetisch uitleesbare informatie,

De uitvinding heeft als kenmerk, dat op op zichzelf .bekende wijze 20 aan de besturingsmiddelen een startpuls wordt toegevoerd voor het bewegen van de opnemer in dwarsrichting over de sporen, waardoor een wisselsignaal voor het besturen van de besturingsmiddelen ontstaat met van de relatieve dwarssnelheid van de opnemer ten opzichte van de sporen afhankelijke frequentie, dat met een nuldoorgang van dit wisselsignaal een tijdschake-25 ling wordt gestart, welke het tijdstip een gegeven tijd na deze nuldoor-gang met dat van een volgende nuldoorgang van genoemd wisselsignaal vergelijkt, uit welke vergelijking een regelspanning voor de besturingsmiddelen wordt afgeleid cm een constante dwarssnelheid van de opnemer ten opzichte van de informatiesporen te verkrijgen en dat tenslotte vlak voor 30 het bereiken van een gewenst spoor een rempuls aan de besturingsmiddelen wordt toegevoerd om het invangen qp het gewenste spoor mogelijk te maken.

De uitvinding berust qp de volgende overwegingen:

Door het geven van de startpuls wordt de opnemer in dwarszin ten opzichte van de informatiedrager verplaatst. Qp zichzelf is bekend, een zo kleine 35 startpuls en stoppuls te geven, dat de opnemer van het ene spoor naar het naastliggende spoor overspringt of hoogstens 1 of 2 sporen overslaat, daarna wordt af gerand, waarna het bestor ingsmechanisrae weer in werking 800 33 05 * * --4 PHN 9760 3 treedt, cm positieafwijkingen tussen de opnemer en het dan bereikte spoor tegen.te gaan. t

Moeten echter een groter aantal sporen, bijv. tussen de 5 en 100 overgeslagen worden, zoals in het voorgaande gesteld, dan zal, 5 voordat de,qpnemer het gewenste nieuwe spoor heeft bereikt, de informatiedrager zich reeds een eindweegs ten opzichte van de opnemer hebben verplaatst, (in het geval van "VLP" resp. "Compact Disk" heeft de plaat zich over een zekere hoek gedraaid).

Daar de afötand tussen de sporen niet exact constant is 10 . en de sporen niet exact loodrecht op de beweging van de opnemer verlopen (in voomoemd geval de sporen niet exact spiraalvormig zijn met constante spoed en bovendien excentrisch ten opzichte van de draaiings- . as van de plaat kunnen zijn) moet aan de door genoemde besturings- - ^ :·. . middelen gevormde regellus voor het onderdrukken van de positieafwij-r . _____ 15 kingen tussen de opnemer en het nieuw te bereiken spoor een zo groot regelbereik warden gegeven, dat daaraan in de praktijk niet kan warden voldaan.

Door de maatregelen volgens de uitvinding wordt nu aan de opnemer een constante relatieve snelheid ten opzichte van ieder der 20 passerende sporen toegediend, zodat na het optreden van de stcppuls geen hogere eisen aan de regellus warden gesteld dan normaal voor het volgen van een spoor.

De uitvinding zal worden toegelicht aan de hand van de tekening.

25 Figuur 1 stelt een bekende spoorvolginrichting voor op tisch gecodeerde informatiedragers voor.

Figuur 2 geeft spanningen als functie van de positie-afwijking van de optische opnemer ten opzichte van de informatiedrager weer.

30 Figuur 3 geeft het in de inrichting volgens de uitvinding gebruikte schakelschema weer, dat tussen de punten re en 8 in figuur 1 wordt geschakeld.

Figuur 4 geeft een variant van figuur 3 weer.

In figuur 1 stelt 1 een sbbijfvormige drager voor, welke 35 voorzien is van optisch uitleesbare informatie. Voorbeelden van dergelijke dragers zijn bekend onder de benamingen "VLP" (voor pulsfrequentie gemoduleerde videoinformatie) respectievelijk "Compact Disk" (voor 800 33 05 PHN 9760 4 *' * gedigitaliseerde audioinformatie). De drager 1 wordt door middel van een motor 2 rondgedraaid, waardoor een cp de drager aanwezig inforraa-tiespoor langs een optische opnemer wordt gevoerd voor het uitlezen van deze informatie. Voorbeelden van dergelijke cpnemers zijn uit-5 voerig onder anders beschreven in het ÜSP 4,037,252 en de daarin vermelde literatuur. Zij berusten er alle op, dat met behulp van een lichtbron 3 de drager 1 wordt afgetast, zodat met behulp van lichtgevoelige detectoren 4,5,6 electrische signalen worden opgewekt, die respectivelyk overeenkomen met de informatie cp de drager 1 (detector 4) en net de afwij-10 kingen van de . aftastliehtvlek ten opzichte van het informatiespoor in de ene (detector 5) respectievelijk in de andere zin (detector 6).

Deuitgang van de detector 4 levert derhalve een hoogfrequent , signaal hf, waarvan de amplitude het grootst is (situatie t^ in figuur 1a), wanneer de aftastliehtvlek nauwkeurig met het af 15 te tasten spoor samenvalt, maar tot nul daalt halverwege tussen twee aftastsporen in. De uitgangen\an de detectoren 5 en 6 worden in balans geschakeld (schematisch weergegeven door een balansversterker 7) zodat een regelspanning re volgens figuur 2b ontstaat, die zowel bij juiste positie t^ van de aftastliehtvlek ten opzichte van het spoor 20 als juist halverwege twee sporen door nul gaat.

Deze regelspanning wordt cp gebruikelijke wijze aan een besturingsorgaan bijvoorbeeld een lineaire motor 8 toegevoerd, die de optische opnemer ten opzichte van de drager 1 in dwarsrichting kan verplaatsen.

25 Figuur 3 geeft het schakelschema van de regelketen weer, die tussen de uitgang van de balansdetector 5, 6, 7 (punt re) en het besturingsorgaan 8 in figuur 1 is aangebracht. Het startccmmando voor het opzoeken van een nieuw gewenst spoor wordt gegeven met behulp van een pulshron 11. Dit startcommando kan met de hand warden gegeven of wel 30 van de informatie cp de drager 1 worden afgeleid. Tengevolge van de startpuls van de bron 11 worden twee flipflops 12 en 13 getriggerd. De flipflop 12 onderbreekt de oorspronkelijke regellus tussen de punten re en 8 in figuur 1, zoals schematisch door de schakelaar 14 (bijv. een electronische schakelaar) is aangeduid. Dientengevolge zal de op-35 tische opnemer zich in dwarsrichting vrij ten opzichte van de drager 1 kunnen verplaatsen. Een aanvankelijke verplaatsing wordt ingeleid tengevolge van een puls aan het punt a, die cp naderhand te beschrijven wijze wordt verkregen.

800 3 3 05 H3N 9760 5 % ‘ Het volgens figuur 1 verkregen wisselsignaal re (figuur 2b) wordt gevoerd over een begrenzende versterker (clipper) 15, welke : dit wisselsignaal (figuur 2b) in een blokvormig signaal volgens figuur 2c cmzet. Aangezien de informatiesporen op de drager 1 niet precies 5 evenwijdig verlopen en ook een zekere excentriciteit ten opzichte van de draaiingsas van de motor 2 kunnen vertonen, zullen de blokken respectievelijk de tussenruimten volgens figuur 2c niet allen even lang zijn. Zou derhalve de schakelaar 14 op een willekeurig ogenblik weer warden ingeschakeld, dan warden in de praktijk te hoge eisen aan de regellus re-8 gesteld om het nieuw gewenste spoor in te vangen.

In een differentiator 16 worden de flanken van de blok-spanning volgens figuur 2c gedifferentieerd (figuur 2d), waarna met ----- - de aldus verkregen (positieve) pulsen een monostabiele flipflop 17 (one shot nultivibrator) wordt getriggerd. Aanvankelijk wordt deze flipflop 15 -17 tuiten werking gehouden door de uitgangsspanning van de flipflop 13, maar nadat deze flipflop 13 door een uitgangspuls van de differentiator 16 is teruggesteld, zal de flipflop 17 in werking treden. Zij levert dan een blokspanning volgens figuur 2e af, waarbij de vóórkant van de blokken correspondeert met de pulsen van het ene (positieve) teken van 20 de pulsreeks volgens figuur 2d, terwijl de lengte (tijdsduur) van de blokken constant is, namelijk bepaald wordt door de terugvaltijd van de monostabiele flipflop 17. Deze blokspanning (figuur 2e) wordt na inversie in een inverter 19 tezamen met de uitgangsspanning van de begrenzende versterker 15 (figuur 2c) toegevoerd aan een EN-poort 18 25 voor het leveren van een versnelpuls (uitgang a), die via de bestürings-middelen 8 de optische opnemer in de gewenste richting versnellen, terwijl na inversie van de uitgangsspanningen van de versterker 15 in inverter 20 via een EN-poort 21, waaraan tevens de niet-geïnventeerde uitgangsspanning van de flipflqp 17 wordt toegevoerd, een vertraagpuls 30 aan de besturingsmiddelen 8 (uitgang d) wordt geleverd. (De functie van de tussengeschakelde EN-poort 22 zal naderhand worden beschreven).

Normaliter zullen de spanningen aan de uitgangen a en d verenigd worden tot een aan de besturingsmiddelen 8 toe te voeren besturingss ignaal volgens figuur 2h.

35 Aan de hand van figuur 2f wordt nu de zin van de flipflqp 13, die de monostabiele flipflqp 17 tijdelijk buiten werking houdt, beschreven: 800 33 05 EHN 9760 6

Op het narent, waarop de startpuls aan bron 11 via flipflop 12 en schakelaar 14 de regellus re-8 buiten werking stelt, zal de optische opnemer zich vrij ten opzichte van de informatiedrager 1 kunnen bewegen. Allereerst tengevolge van excentriciteit van de infor-5 matiesporen, die in de praktijk vele tientallen malen groter is dan de onderlinge afstand tassen twee sporen, zal de detector 5, 6, 7 een wisselspanning re produceren, die overeenkomt met de spanning, die zou worden verkregen, als de optische opnemer in dwarsrichting over de sparen heen en weer zou worden bewogen. De begrenzende versterker 15 levert 10 dan een spanning volgens figuur 2c, maar aangezien de mcnostabiele flip-flop 1.7 aanvankelijk door de uitgangsspanning van de flipflop 13 buiten werking, is gehouden, zal de EK-poort 18 aanvankelijk epen zijn, dus een versnelpuls- volgens het begin t^ - t2 van figuur 2f leveren. Op het tijdstip t2 levert de differentiator 16 een terugstelpuls aan de flipflop 15 13, waardoor de mcnostabiele flipflop 17 in werking kan kanen. Deze wordt dus de eerste maal gestart qp tijdstip t^, waarop de differentiator 16 weer een positieve puls levert, waarna uit de achterflanken van de blokspanningen van de trappen 15 (figuur 2c) en 17 (figuur 2e) via de EN-poorten 18 respectievelijk 21 hetzij een versnelpuls (figuur 2f), het-20 zij een vertraagpuls (figuur 2g) voor de besturingsmiddelen 8 wordt opgewekt, die ervoor zorgen, dat de optische opnemer een constante relatieve snelheid ten opzichte van de informatiesporen cp de drager 1 zal aannemen.

In de variant volgens figuur 4 zijn enige wijzigingen ten 25 opzichte van de inrichting volgens figuur 3 aangebracht, üit het wissel-signaal re (figuur 2b) wordt weer met behulp van de begrenzende versterker 15 een blokspanning volgens figuur 2c afgeleid, waarvan de flanken door middel van de differentiator 16 tot de pulsreeks volgens figuur 2d leiden. De startpuls van de bron 11 wordt behalve aan de flip-30 flop 12, met behulp waarvan de schakelaar 14 de regellus re-8 uitschakelt, toegevoerd aan een OF-poort 25 en aan een tijdmeetschakeling 26, aan welke laatste tevens de uitgangsspanning van de begrenzende versterker 15 wordt toegevoerd. Deze tijdmeetschakeling is in wezen een flipflop, verbonden met een door klokpulsen T bestuurde teller, die op het 35 moment t^ (figuur 2) wordt gestart en cp het moment t2 wordt gestept.

Dit starten en stoppen kan geschieden door de uitgangspulsen van de trappen 11 respectievelijk 15, zoals getekend.

800 3 3 05 ΕΉΝ 9760 7 « ........ 'Desgewenst kan het stoppen ook door de negatieve uitgangspulsen van de trap 16 plaatsvinden.

De door de tijdmeetschakeling 26 af gegeven meetwaarde, die een maat is voor de tijdsduur t^ - van het eerste blok van de blokspanning in 5 de uitgang van de begrenzende versterker 15 (figuur 2c), bestuurt de terugvaltijd van de monostabiele flipflop 17. Deze meetwaarde kan in de - vorm van eenjeetspanning warden opgewekt, die dan als instelspanning wordt toegevoerd aan een BC-keten van de monostabiele flipflop 17, die de terugvaltijd van deze flipflop bepaalt. Ook kan genoemde tijdmeetwaarde in de 10 vorm van een tellerstand worden opgewekt, die in een geheugen kan worden opgeslagen en de terugvaltijd van de "flipflop 17 aldus bestuurt, dat met behulp van dezelfde of een verdere teller, met behulp waarvan genoemde tellerstand was verkregen, weer naar nul wordt teruggesteld.

----- Nadere^ analyse leert dan, dat t^ - t2 twee maal zolang moet duren als 15 t^ - tj. Dit kan bijvoorbeeld geschieden door een teller vanaf nul vooruit te laten tellen met klokjailsen T gedurende het tijdsinterval t^ “tg, en daarna de gevonden tellerstand gedurende tg - t^ met een twee maal zo hoge klokpulsfrequentie terug te tellen tot nul. Daarmee wordt de terugvaltijd tg - t^ van de monostabiele flipflop 17 juist 20 de helft van de door de tijdmeetschakeling 26 gemeten tijd - tg.

Deze tijd tg - t^ wordt nu in een geheugen opgeslagen door de maximale teller inhoud op te slaan en vormt daarföse de referentie bij besturing van de optische opnemer ten opzichte van de verdere spoorovergangen.

De uitgangen van de trappen 15 en 17 worden weer aan een .

25 soortgelijke poortschakeling 18-22 toegevoerd als aan de hand van figuur 3 beschreven, met dien verstande, dat nu tussen de uitgang van de trap 15 en de poortschakeling 18-22 een EN-poort 27 is geschakeld.

De inrichting werkt als volgt;

Cp het moment van de startpuls van de bron 11 wordt de monostabiele 30 flipflop 17 getriggerd en levert de poort 18 een versnelpuls via de uitgang a aan het besturingsorgaan 8. Tegelijkertijd wordt de tijdmeetschakeling 26 gestart en meet zij de tijd t^ - t2 van het eerste blok van de uitgaagsspanning van de begrenzende versterker 15 (figuur 2c).

Is het tijdstip t2 bereikt, dan levert de tijdmeetschakeling 26 een meet-35 spanning respectievelijk een tellerstand, met behulp waarvan de terugvaltijd van de monostabiele flipflop 17 wordt ingesteld. Tegelijkertijd wordt door de trap 26 de EN-poort 27 gedeblokkeerd, zodat de uitgangs-spanning van de begrenzende versterker 15 nu ongehinderd de poort- 800 33 05 ‘ * » EHN 9760 8 schakeling 18-22 kan bereiken, waarna een soortgelijke vergelijking van de tijdsduren van de spanningen volgens figuur 2c (uitgang van trap 17) en figuur 2e (uitgang van trap 15) plaatsvindt als aan de hand van figuur 3 beschreven. Het voordeel om de terugvaltijd van g de flipflop 17 afhankelijk te maken van de duur van de eerste ver- snelpuls aan de uitgang a bestaat daarin, dat een aanpassing gemaakt wordt aan de excSQtricitëit van de informatiedrager 1, respectievelijk aan de binnen zekere grenzen variabele afstand tussen de sparen op die drager, zodat de regeling schokvrij inzet. Wil men voorts bovengenoemde tijds-10 duurvergelijking bij iedere nuldoargang van de spanning re (figuur 2b) laten plaatsvinden, dan kunnen polariteitswisselschakelaars in de trappen 16, 18 en 22 worden cpgencmen, die bij ieder polariteits-wisseling van de spanning re (figuur 2b) hun uitgangspulsen van teken doen ankeren.

15 Voor . het stoppen van het besturingsorgaan 8 na het bereiken van het gewenste spoor zijn onderin figuur 3 respectievelijk 4 de nodige voorzieningen aangegeven. Zij omvatten een teller 31, welke is ingesteld (schematisch weergegeven door de schakelaars 32) op een telstand, overeenkomende met het gewenste aantal sparen, dat moet worden overgeslagen, 20 welke teller 31 bij iedere spoorpassage één stap terugtelt, doordat zijn ingang is verbonden met de uitgang van de trap 15. Als de teller 31 een telstand nul heeft bereikt, moet een rempuls aan de uitgang d worden opgewekt, die het besturingssysteem af rant em omstreeks tezelfder tijd moet de schakelaar 14, die de regellus re - 8 onderbrak, weer warden 25 ingeschakeld.

In de praktijk is het gunstig, dat de renpuls ongeveer 1/4 periode van de golflijn volgSQs figuur 2b vóór de nuldoargang, overeenkomende met het nieuw gewenste spoor begint. Daartoe wordt het uitgangssignaal re (figuur 2b) van de detector 5, 6, 7 aan een differen-30 tiator 33 toegevoerd, waardoor een golfvarmig spanningsverloop volgens figuur 2i wordt verkregen. Deze spanning wordt weer over een begrenzende versterker 34 en een flipflop 35 gevoerd.

De flipflop 35 wordt buiten werking gehouden door de teller 31, zolang deze nog niet de nulstand heeft bereikt. Is dit wel het 35 geval, dan zal de flipflop 35 omslaan bij de eerstvolgende nuldoargang t van de kromme volgens figuur 2i, dit is 1/4 pefiode vóórdat de kromme volgens figuur 2b door nul gaat (tijdstip t^). De uitgang van 800 33 05 t **, » -m· ma 9760 9 — -- -de-flipflop 35 wordt aan de EN-poort 22 toegevoerd en diens uitgang d zal zodoende een rempuls met een tijdsduur van t tot t aan het be-

x Y

sturingsorgaan 8 toevoeren. Tegelijkertijd wordt via een differentiator 36 een terugstelpuls voor de flipflop 12 opgewekt, waardoor de schake-5 laar 14 weer wordt ingeschakeld en de regellus re-8 weer in werking kcmt.

Het zal duidelijk zijn, dat de uitvinding zich even goed leent voor toepassing in een "Compact Disk" als in een "VLP". Ook is toepassing bijvoorbeeld bij magnetische schijfgeheugens mogelijk, waarbij magnetische qpnemers worden toegepast. In de "Compact Disk" -- 10 zal men als motor voor het verplaatsen van de optische opnemer ten op zichte van de informatiedrager in het algemeen geen lineaire motor toepassen, maar deze opnemer aan een draaiarm bevestigen, waardoor de verplaatsing niet meer zuiver lineair is.

. v De in figuur 3 respectievelijk 4 getekende schakelaars 15 zijn normaliter van het electronische type, bijvoorbeeld van het MDS type.

20 25 30 35 800 3 3 05

Claims (6)

1. Inrichting voor het opzoeken van een gewenst informatiespoor op een drager met. naast elkaar gelegen informatiesporen, welke inrichting is voorzien van een opnemer voor het in electrische vorm crnzetten (uitlezen) van de informatie in de sporen, zomede van besturingsmiddelen 5 voor het besturen van de positie van de opnemer ten opzichte van de drager in een richting dwars op de richting van de inf ormatiesporen, waarbij tevens afwijkingen in dwarsrichting in de positie van de opnemsrten qp-ziëbte van een uit te lezen spoor worden tegengegaan, met het kenmerk, dat aan de besturingsmiddelen qp qp zichzelf bekende wijze een startpuls 10 wordt toegevoerd voor het bewegen van de opnemer in dwarsrichting over de sporen, waardoor een wisselsignaal voor het besturen van de besturings-midcëfen ontstaat met van de relatieve dwarssnelheid van de opnemer ten opzichte van de sporen afhankelijke frequentie, datmÈit een nuldoorgang van dit wisselsignaal een tijdschakeling wordt gestart, welke het tijdstip een 15 gegeven tijd na deze nuldoorgang vergelijkt met dat van een volgende nuldoorgang van genoemd wisselsignaal, uit welke vergelijking een regel-spanning voor de besturingsmiddelen wordt afgeleid voor het bereiken van een constante dwarssnelheid van de opnemer tea opzichte van de informatie-sporen en dat tenslotte vlak voor het bereiken van ïrt gewenste spoor een 20 rempuls aan de besturingsmiddelen wordt toegevoerd om het invangen qp het gewenste spoor mogelijk te maken.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat als tijdschakeling een monostabiele flipflop dienst doet, die nadat de startpuls is gegeven, wordt gestart op een nuldoorgang van het wisselsignaal en 25 waarvan een uitgangspuls aan een poortschakeling wordt doorgegeven, die eveneens door genoemd wisselsignaal wordt bestuurd en een uitgangssignaal voor het besturen van de besturingsmiddelen levert, waarvan de grootte, in het bijzonder de tijdsduur, wordt bepaald door het terugval tij ds tip van de monostabiele flipflop en een volgende nuldoorgang van het wisselsignaal. 30

3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat uit de startpuls een coranandosignaal wordt afgeleid, die tijdelijk zodanig op de monostabiele flipflop en/of de poortschakeling inwerkt, dat aanvankelijk een versnellingspuls aan de opnemer wordt toegevoerd, waardoor deze in de richting van het gewenste informatiespoor wordt verplaatst.

4. Inrichting volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat met behulp van een tijdmeetschakeling de tijd tussen twee nuldoorgangen van het wisselsignaal wordt gemeten (bijvoorbeeld angezet in een telwaarde) uit welke meetwaarde een besturingsgrootheid voor het besturen van de 800 33 05 V : ~ EHN 9760 11 terugvaltijd van de monostabiele flipflop wordt afgeleid.

5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de terug valtijd van de monostabiele flipflop is ingesteld cp de helft van de door de tijdmeetschakeling gemeten tijd.

6. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat nadat met behulp van een sporentelschateüing het gewenste aantal te passeren sporen is afgeteld, een renpuls voor het vertragen van de bewegingen van de opnemer ten opzichte van de informatiedrager wordt opgewekt. 10 15 20 25 30 35 800 33 05