NL8201353A

NL8201353A - Inrichting voor het geleiden van een baan materiaal.

Info

Publication number: NL8201353A
Application number: NL8201353A
Authority: NL
Original assignee: Gd Spa
Priority date: 1981-04-10
Filing date: 1982-03-31
Publication date: 1982-11-01
Also published as: ES8304017A1; BR8201884A; DD202125A5; FR2503684A1; DE3209409C2; JPS57189955A; US4444209A; JPH0416388B2; ES511319A0; DE3209409A1; PL235904A1; IT8148248A0; GB2096578A; CS227685B2; IT1142491B

Description

* i A 1* N.0. 30946 1 ï Inrichting voor het geleiden, van een baan materiaal.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het geleiden van een baan materiaal, die dient om het een baan materiaal, in het bijzonder een baan papier, mogelijk te maken om ten minste één retourrol gewonden te worden.

5 Hoewel in de volgende beschrijving slechts verwezen zal worden naar een machine voor het vervaardigen van sigaretten, is het duidelijk dat de inrichting voor het geleiden van een maan materiaal die het ontwerp van de onderhavige uitvinding vormt, toegepast kan worden bij elke machine, waarin een baan of strook materiaal, in het bijzonder papier, 10 langs een niet rechtlijnige weg voortbewogen wordt, waarbij het voor een bedieningspersoon moeilijk is om zich toegang te verschaffen tot die baan materiaal.

Machines voor het vervaardigen van sigaretten omvatten normaliter een toevoereenheid waarin een baan papier, die afgewikkeld wordt van 15 een haspel, toegevoerd wordt door een veelheid van behandelingseenheden totdat deze voor papier een afbuigrol bereikt, waarom de strook materiaal gewonden wordt, waarna deze dan horizontaal over een bed voortbeweegt langs welke de baan materiaal in toenemende mate in dwarsrichting gevouwen wordt totdat deze een doorlopende cilinder vormt. Bij de af-20 buigrol ontvangt het deel van de baan papier die langs het bed loopt, een doorlopende laag versnipperde tabak, die zodanig in de doorlopende cilinder ingesloten raakt, dat deze een doorlopende slgarettenstang vormt.

Indien tijdens het bedrijf van de machine voor het vervaardigen 25 van sigaretten, de baan papier stroomopwaarts van de retourrol breekt, onderbreekt een voelorgaan dat normaliter aanwezig is in de weg die door de baan gevolgd wordt, automatisch de werking van de machine, waardoor de tussenkomst van een bedieningspersoon mogelijk gemaakt wordt.

30 Tijdens de verschillende handelingen die de laatste moet uitvoeren om de machine weer in werking te stellen, is ongetwijfeld een van de meest gecompliceerde handelingen het opnieuw winden van de baan papier om de retourrol en deze dan door de normaliter nauwe ruimte tussen het bed en het eind van een transportinrichting, die de laag tabak toe-35 voert, te steken.

Zo’n handeling die moeilijk uit te voeren is bij een sigarettenmachine die een enkele slgarettenstang vormt, wordt bijna onmogelijk als deze uitgevoerd moet worden op een machine voor het vervaardigen van 8201353 ' . . Γ 2 een dubbele sigarettenstang, dat wil zeggen een machine die in staat is om gelijktijdig twee sigarettenstangen te vervaardigen. In feite bevinden zich in deze machines twee papierbanen en deze moeten om de daarbij behorende retourrollen, die coaxiaal ten opzichte van elkaar geplaatst 5 zijn, gewonden worden voordat de papierbanen langs het bed waarop de stangen gevormd worden, voertbewogen wordt.

Dienovereenkomstig bevindt één van de twee retourrollen zich volledig in de schaduw van de andere voor wat betreft de bedieningspersoon die daaraan moet werken en is daarom in hoofdzaak ontoegankelijk. Een 10 bekende inrichting voor het geleiden van een baan materiaal is beschreven in de Italiaanse octrooiaanvrage nr. 50484-A-79 ingediend op de naam van dezelfde aanvraagster, G.D.S.P.A., waarin het opwinden van de baan materiaal om de rol op een automatische wijze geschiedt. In deze inrichting zijn de rol en andere vaste beweegbare delen, die dichtbij 15 de rol zijn aangebracht langs de weg die voorzien is voor de baan materiaal, hol en voorzien van gaten in het aanrakingsgebied met de baan materiaal.

Het inwendige van deze delen staat in verbinding met een vacuüm-bron, en de baan materiaal kan gedwongen worden om om de rol te lopen 20 totdat deze het bed bereikt dat dè stang vormt, die eenvoudig het eind van de baan materiaal te hechten aan het eerste en daarom meest toegankelijke deel van de beweegbare zuigdelen.

Een inrichting van het beschreven type is, hoewel deze de beschreven problemen op een zeer bevredigende wijze oplost, niettemin tamelijk 25 gecompliceerd en kostbaar om te vervaardigen. Bovendien is gebleken dat deze inrichting na een zekere tijd van doorlopende werking van de machine voor het vervaardigen van sigaretten, minder werkzaam kan worden door verstopping van enkele van de zuiggaten.

Deze gaten moeten namelijk noodzakelijkerwijs uiterst geringe af-30 metingen hebben om geen vervorming of schade aan de baan materiaal te geven, en kunnen soms na langsdurig gebruik verstopt raken door stof of delen van het papier die van de baan materiaal zelf losgeraakt zijn.

Het is het doel van de onderhavige uitvinding om een zeer betrouwbare inrichting voor het geleiden van een baan materiaal te verschaf-35 fen, die het automatisch winden van een baan materiaal om een rol mogelijk zal maken, zonder dat deze handeling enige tussenkomst met de hand vereist.

Een bijzonder doel van de onderhavige uitvinding is om een inrichting voor het geleiden van een baan materiaal te voorzien van het een-40 voudige en economische soort, die aangebracht kan worden op een machine · 8201353 3 Ö- fc voor het vervaardigen van sigaretten, in het bijzonder op een machine voor het vervaardigen van een dubbele sigarettenstang om het automatisch omwinden van ten minste een strook papier om een daarbij behorende afbuigrol mogelijk te maken, welke rol direct stroomopwaarts van ten 5 minste een bed dat een sigarettenstang vormt, aangebracht is.

De genoemde doeleinden worden bereikt door de onderhavige uitvinding doordat deze betrekking heeft op een inrichting voor het geleiden van een baan materiaal, meer in het bijzonder voor het automatisch doen voortbewegen van ten minste een baan papier langs een in hoofdzaak 10 U-vormige weg en waarbij deze een eerste en tweede einddeel omvat, die verbonden zijn door een tussenliggend gekromd deel, waarbij het tweede deel dat in de bewegingsrichting van de baan materiaal stroomafwaarts van het gekromde deel geplaatst is, zich ten minste gedeeltelijk langs de transportrichting voor elke baan uitstrekt, gekenmerkt doordat deze 15 inrichting een geleidingsorgaan omvat, welke met dezelfde snelheid en in dezelfde richting beweegbaar is als de transportinrichting en zich nabij de transportrichting stroomopwaarts van het tweede einddeel bevindt.

Verdere kenmerken en voordelen van de onderhavige uitvinding zul-20 len duidelijk worden uit de volgende beschrijving aan de hand van de bijgevoegde tekeningen, die verschillende uitvoeringen, waartoe de uitvinding echter niet beperkt is, tonen, waarin:

Figuur 1 een bovenaanzicht is van een eerste uitvoering van de inrichting voor het geleiden van een baan materiaal volgens de onderhavi-25 ge uitvinding;

Figuur 2 schematisch een doorsnede toont van de inrichting voor het geleiden van een baan materiaal van figuur 1; en

Figuur 3 schematisch, in doorsnede, een tweede uitvoering van de inrichting voor het geleiden van een baan materiaal volgens de onderha-30 vige uitvinding toont.

In figuur 1 en 2 wordt een bed 1 voor het vormen van een stang van een machine voor het vervaardigen van sigaretten getoond waarvan slechts het ingaande eind getoond is.

Het bed 1 is in een in hoofdzaak horizontale stand op een frame 35 (niet afgebeeld) van de machine voor het vervaardigen van sigaretten bevestigd, en draagt op glijdende wijze de bovenste parten 2 van twee aangrenzende transportbanden 3 die zodanig vervaardigd zijn dat deze luchtdoorlatend zijn.

Bij het ingaande eind van het bed 1, is een kast 4 geplaatst, die 40 van onderen en van boven begrensd wordt door twee wanden respectieve- 8201353 / . .- 4 lijk 5 en 6. De wand 5 bepaalt een bovenoppervlak 7 dat in hetzelfde vlak ligt als het bovenvlak van het bed 1, terwijl de wand 6 zoals blijkt uit figuur 2, van links naar rechts hellend naar boven loopt en een onderoppervlak aangegeven met 8 bepaalt. Nabij het eind van de kast 5 4 tegenover het bed 1 dragen de bovengenoemde frames twee aangrenzende rollen 9 die draaibaar zijn om een gemeenschappelijke horizontale as.

Om deze rollen 9 zijn de transportbanden 3 gewonden, zodat elke band een doorlopende lus vormt, waarvan het onderste part, aangegeven met 10 zich uitstrekt onder het bed 1 en om een paar afbuigrollen 11 en 10 de wand 6 van de kast 4 loopt.

De bovenste parten 2 van de transportbanden 3 zijn werkzaam om het voortbewegen langs het oppervlak van bed 1 van daarbij behorende banen papier 12 en 13 te veroorzaken waarbij op elke baan papier een laag versnipperde tabak (niet afgebeeld) aangebracht wordt door middel van 15 een bekende toevoerinrichting, waarvan slechts het laatste einddeel, met 14 aangegeven, afgebeeld is.

Een rol 15, die bestaat uit een buis 16 die een veelheid gelijkmatig verdeelde radiale gaten 17 heeft, is geplaatst in een horizontale stand nabij de rollen 9 en ligt ten opzichte van het ingaande eind van 20 het bed 1 aan de tegenover liggende zijde van de rollen 9. De rol 15 wordt draaibaar gedragen door het frame (niet afgebeeld) van de machine voor het vervaardigen van sigaretten om, onder werking van aandrijfmid-delen (niet afgebeeld) om een horizontale as die evenwijdig loopt met de rotatie-as van de rollen 9, te draaien.

25 De buis 16 begrenst een cilindrische kamer 18', die enerzijds in verbinding staat met de buitenlucht via gaten 17 en anderzijds met een zuiginrichting (niet afgebeeld) waarvan een inlaatkanaal, aangegeven met 19, zich in axiale richting uitstrekt vanaf de kamer 18.

In deze kamer is in een vaste stand ten opzichte van het frame van 30 de machine voor het vervaardigen van sigaretten, een schermorgaan 20 ondergebracht, dat uitwendig begrensd wordt door een gedeeltelijk cilindrisch oppervlak 21 dat zich over een hoek van ten minste 180° uitstrekt .

Het oppervlak 21 is coaxiaal aangebracht ten opzichte van de rol 35 15 en dient, om een luchtdichte afdichting te vormen samen met tenminste die zijde van de twee zijden van het Inwendige cilindrische oppervlak van de buis 16, die gericht is naar de rollen 9.

De kast 4 heeft een inwendige kamer 22 die van boven en van onderen begrensd wordt door respectievelijk de wanden 5 en 6; waarbij deze 40 wanden voorzien zijn van een daarbij behorende veelheid van gelijkmatig 8201353

' '~r ' ^Ar ; 1 * -W

5 verdeelde doorgaande gaten 23 en 24 en «elke wanden met respectievelijk de oppervlakken 7 en 8 in kontakt met de parten 2 en 10 van de banden 3 geplaatst zijn. De kamer 22 staat enerzijds door de gaten 23 en 24 in verbinding met het uitwendige en staat anderzijds met de zuiginrichting 5 (niet afgebeeld) in verbinding waarvan een verder inlaatkanaal, dat aangegeven is met 25, zich in axiale richting weg van een zijwand van de kast 4 uitstrekt.

Tussen de rollen 9 en 15 is een tweezijdig geleidingsblok 26 aangebracht, dat door het frame gedragen wordt, waarvan de twee tegenover 10 elkaar liggende zijden zeer dicht langs de omtrek van de rollen 9 en 15 lopen, en welk geleidingsblok van boven en van onderen begrensd wordt door platte oppervlakken respectievelijk 27 en 28 die in hetzelfde vlak liggen als respectievelijk de oppervlakken 7 en 8.

De rol 15 heeft een veelheid van uitwendige ringvormige sleuven 15 29, die elk glijdend aangegrepen worden door een daarbij behorend uit steeksel 30, dat zich in horizontale richting van het geleidingsblok 26 naar de rol 15 uitstrekt. Zoals in figuur 1 getoond is, wordt elk van de twee papierbanen 12 en 13 van onderen toegevoerd aan een daarbij behorende afbuigrol 31 en dan over het bovenste part 2 van de daarbij be-20 horende transportband 3 langs een in hoofdzaak U-vormige weg geleid. Deze weg omvat een gekromd deel, dat zich in kontakt met een deel van het uitwendige oppervlak van de rol 15 uitstrekt en verbonden is met een eerste rechtlijnig deel dat zich tussen de rollen 11 en de rol 15 uitstrekt, en welk deel de parten 10 van de banden 3 en het oppervlak 25 28 raakt, en een tweede rechtlijnig deel dat zich boven en in kontakt met het geleidingsblok 26 en het bovenoppervlak van het deel 2 van de bijbehorende band 3 uitstrekt. Het gekromde deel van de U-vormige weg strekt zich in het bijzonder langs dat deel van de omtrek van het snaarwiel 15 uit, waarin de gaten 17 niet bedekt worden door het 30 schermorgaan 20 en daarom in rechtstreekse verbinding staan met het kanaal 19.

Dichtbij de rol 15 is een geleidingsorgaan aangebracht dat in zijn geheel met 32 aangegeven wordt, dat in combinatie met de banden 3, de rol 15 en de bovengenoemde zuigmiddelen de inrichting voor het geleiden 35 van een baan materiaal vormt welke het onderwerp van de onderhavige uitvinding zijn.

Dit geleidingsorgaan 32 omvat een vrij draaibare rol 33, waarvan de as evenwijdig loopt met die van de rol 15, en welke rol in höofdzaak in aanraking met deze gedragen wordt door twee in hoofdzaak vertikale 40 armen 34, die aan de onderkant vast verbonden zijn aan een as 35. Deze 8201353

•V V

6 laatste loopt evenwijdig met de as van de rol 15 en wordt onder deze draaibaar gedragen door het frame. Een schroefveer 36 is gewikkeld rond een deel van de as 35 en wordt bij één eind aangegrepen door een van de armen 34 en bij het andere eind aangegrepen door een pen 37 die vast 5 aan het frame verbonden is.

De rol 34 waarvan het omtreksoppervblak bij voorkeur van rubber of een ander overeenkomstig verend materiaal vervaardigd is, dat een grote wrijvingscoëfficient heeft, wordt steeds tegen de rol 15 gedrukt door de veer 36, maar kan op elk tijdstip om schoonmaakhandelingen mogelijk 10 te maken of om enige andere reden op afstand daarvan gebracht worden.

Tijdens gebruik als de banen materiaal 12 en 13 om de rol 15 gewikkeld moeten worden en op het bed 1 gebracht moeten worden, worden de banen materiaal 12 en 13 bij het begin van de handelingen of anderszins volgend op een breuk van één of beide banen materiaal 12 en 13 nadat de 15 handelingen begonnen zijn, in beweging gezet met een verminderde snelheid totdat de vrije einden daarvan boven de rollen 31 zijn gebracht.

Op dit punt, is het mogelijk, om door inschakelen van de zuiglnrichting (niet afgebeeld), een vacuüm op te wekken in de kamers 22 en 18 en zo een stroom lucht door de gaten 23 en 24 en door de gaten 17 die onbe-20 dekt gelaten worden door het scherm 20 mogelijk maken. De banen 12 en 13 worden daarop door de banen 3 gebracht naar voren naar de rol 15 waaraan deze, in overeenstemming met de wand 6 van de kast 22, hechten.

Bij aankomst bij de rol 15, worden de einden van de banen materi-25 aal 12 en 13 door zuiging op het uitwendige oppervlak daarvan gezogen en worden tussen de rol 15 en de rol 33 ingebracht. Deze rol 33 wordt daardoor door wrijving in draaiing gebracht door in hoofdzaak in aanraking te zijn met de rol 15, die samenwerkt met de band 3 en met de zuigmiddelen om de banen materiaal 12 en 13 op gewaarborgde wijze naar 30 het bed 1 voort te bewegen.

De einden van de banen materiaal 12 en 13 worden vervolgens over het geleidingsblok 26 geduwd en komen eerst bij de parten 2 van de band 3, waaraan deze dankzij de zuiging die door de gaten 23 van de wand 5 opgebracht wordt, hechten, en komen dan bij bed 1.

35 Natuurlijk kan wanneer de banen materiaal 12 en 13 dit bed op de beschreven manier bereikt hebben het afzuigen van lucht door de kanalen 19 en 25 gestopt worden. Opgemerkt moet worden dat het feit dat de rol 33 dichtbij de rol 15 aangebracht is, de onderhavige inrichting voor het geleiden van een baan materiaal zeer betrouwbaar maakt, en deze be-40 schermt tegen enig glijden van de banen materiaal 12 en 13 ten opzichte 8201353 7 Λ Ψ· van de delen die de banen materiaal transporteren.

De rol 33 bleek bovendien op een bevredigende wijze zelfs zonder dat de beschreven drijf delen die door zuiging gestuurd worden te werken.

5 In dit geval moeten de’ banen materiaal 12 en 13 met de hand in de spleet tussen de rol 33 en de rol 15 ingebracht worden, en tussen deze delen geplaatst worden. Vaste of beweegbare geleidingsmiddelen (niet afgebeeld) volgen nauwgezet een passend deel van het vrije oppervlak van de banen materiaal 12 en 13 stroomafwaarts van de spleet om de 10 juiste overgang van de banen 12 en 13 naar het bed 1 te vergemakkelijken.

Bij een tweede uitvoering van de onderhavige inrichting, die in figuur 3 afgebeeld is, zijn twee wanden 38 en 39 in precies dezelfde standen aangebracht als die door de wanden 5 en 6 van de kast 4 ingeno-15 men worden bij de hiervoor beschreven uitvoering.

De holle van openingen voorziene rol 15 wordt vervangen door een rol 40 die deze kenmerken niet heeft. Het geleidingsorgaan 32 wordt vervangen door een geleidingsorgaan 41 bestaande uit twee armen 42 (waarvan slechts een arm getoond is in figuur 3) waarvan de lengte en 20 de vorm in hoofdzaak overeenkomen met het deel van de weg die de banen materiaal 12 en 13 moeten volgen langs de benedenparten 10 van de banden 3 en om de rol 40.

De armen 42, die door een as 43 evenwijdig aan de as van de rol 40 gedragen worden, dragen beide op draaibare wijze een veelheid van rol-25 len 44 die evenwijdig met de rol 40 en op regelmatige wijze langs de armen 42 verdeeld zijn, welke rollen nauwgezet de omtrek van de opeen volgende delen van de banden 3 grenzend aan de wand 39, het oppervlak 28 van het geleidingsblok 26 en de rol 40 volgen. Wederom is het om-treksoppervlak van elk van de rollen 44, net als de rol 33, bij voor-30 keur gemaakt van rubber of ander verend materiaal dat een grote wrij-vingscoëfficiënt heeft; waarbij bovendien overwogen is om de rollen 44 op een verende wijze op de armen 42 aan te brengen, wat niet nodig geacht werd om af te beelden of te beschrijven omdat de juiste aard van een dergelijk aanbrengen duidelijk zou zijn voor degene die bekend is 35 met de stand der techniek.

De vaste geleidingsmiddelen kunnen gevormd worden door de armen 42. Tijdens gebruik, werkt de in figuur 3 afgeheelde inrichting op een wijze die zeer veel lijkt op die van de hiervoor beschreven inrichting. Terwijl de banden 3 met een verminderde snelheid voortbewegen, moeten 40 de randen van de banen materiaal 12 en 13 om de daarbij behorende rol- 8201353 *" · 8 len 31 lopen en worden dan tussen het geleidingsorgaan 41 en de bene-denparten 10 van de banden 3 ingebracht. Deze banen materiaal 12 en 13 worden dan naar boven getransporteerd naar de rol 40 dankzij de samenwerking tussen dé rollen 44 en de banden 3.

5 Natuurlijk kan het beschreven geleidingsorgaan 41 ook werkzaam zijn in combinatie met de hiervoor beschreven zuigmiddelen. Uit wat daar beschreven is zal duidelijk zijn dat als de geleidingsorganen 32 en 41 samenwerken met de zuigmiddelen, de betrouwbaarheid van de onderhavige inrichting voor het geleiden van de baan materiaal wezenlijk 10 toeneemt ten opzichte van de inrichting volgens de stand der techniek zoals hiervoor beschreven is, waarbij in het andere onderzochte geval, • dat wil zeggen bij de afwezigheid van de zuigmiddelen, de inrichting economischer is zonder dat de prestatie daarvan geacht wordt aanzienlijk minder te zijn.

15 De beschreven inrichtingen voor het geleiden van banen materiaal, kunnen, hoewel deze beschreven zijn met betrekking tot machines voor het vervaardigen van sigaretten waarin twee stroken papier voortbewogen worden langs het bed 1 voor het gelijktijdig vormen van twee sigaret-tenstangen, geschikt gemaakt worden voor het werken met een enkele 20 strook papier door eenvoudig de afmetingen in axiale richting van alle delen voor het transporteren van de strook materiaal en de geleidings-delen, te verminderen.

Natuurlijk blijft het principe van de uitvinding hetzelfde als verschillende variaties aangebracht worden op de beschreven inrichting, 25 welke inrichting slechts als niet beperkend voorbeeld beschreven is, zonder buiten het bereik van de onderhavige uitvinding te vallen. De veelheid van rollen 44 van het geleidingsorgaan 41 kunnen bijvoorbeeld omgeven worden, mogelijk met een daarbij behorende vermindering van het aantal rollen 44, door één of meer eindloze banden die voortdurend wer-30 ken en de banen materiaal 12 en 13 nauwgezet volgen.

8201353

Claims

1. Inrichting voor het geleiden van een baan materiaal, in het bijzonder voor het automatisch voortbewegen van ten minste één baan papier langs een in hoofdzaak U-vormige weg, omvattende eerste en tweede 5 einddelen die verbonden worden door een tussenliggend gekromd deel, waarbij ten minste het tweede deel, dat stroomafwaarts in de bewegingsrichting van de baan materiaal van het gekromde deel aangebracht is, zich ten minste gedeeltelijk langs een baantransportinrichting voor elke baan materiaal uitstrekt, met het kenmerk, dat deze inrichting een 10 geleidingsorgaan (33 of 44) omvat dat met dezelfde snelheid en in dezelfde richting als de inrichting voor het transporteren van de baan materiaal beweegbaar is en zich nabij de inrichting voor het bewegen van de baan materiaal stroomopwaarts van het tweede einddeel bevindt.

2. Inrichting voor het geleiden van een baan materiaal volgens 15 conclusie 1, met het kenmerk, dat het geleidingsorgaan ten minste één rol (33) omvat, waarvan de as evenwijdig loopt met een as van het gekromde deel en welke rol (33) in samenhang met het gekromde deel werkt.

3. Inrichting voor het geleiden van een baan materiaal volgens 20 conclusie 1, met het kenmerk, dat het geleidingsorgaan een reeks rollen (44) omvat, waarvan de assen evenwijdig lopen met een as van het gekromde deel, welke reeks rollen (44) zich in de nabijheid van de inrichting voor het transporteren van een baan materiaal stroomopwaarts van het tweede einddeel bevindt.

4. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het gelei dingsorgaan ten minste één band omvat die als. een lus om ten minste twee rollen (44) gewikkeld is, welke zich in de nabijheid van de inrichting voor het transporteren van de baan materiaal stroomopwaarts van het tweede einddeel bevindt.

5. Inrichting voor het geleiden van een baan materiaal volgens een van de conclusies 2-4, met het kenmerk, dat de rollen (33 of 44) verend gedragen worden.

6. Inrichting voor het geleiden van een baan materiaal volgens een van de conclusies 2-5, met het kenmerk, dat het omtreksoppervlak van 35 elke rol (33 of 44) vervaardigd is van een verend materiaal met een grote wrijvingscoëfficiënt.

7. Inrichting voor het geleiden van een baan materiaal volgens conclusie 1-4, met het kenmerk, dat deze vaste geleidingsmiddelen (42) omvat voor elke baan materiaal, aangebracht in de nabijheid van de in- 40 richting voor het transporteren van de baan materiaal, stroomopwaarts 8201353 ψ> van het tweede einddeel, in combinatie met het geleidingsorgaan.

8. Inrichting voor het geleiden van een baan volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de inrichting voor het transporteren van de baan materiaal zuigmiddelen (17, 23, 24) omvat, 5 voor het vasthouden van de baan materiaal. ************** 8201353