NL2000024C2 - Vouwinrichting voor het vouwen van textiel of ander vouwbaar materiaal. - Google Patents

Vouwinrichting voor het vouwen van textiel of ander vouwbaar materiaal. Download PDF

Info

Publication number
NL2000024C2
NL2000024C2 NL2000024A NL2000024A NL2000024C2 NL 2000024 C2 NL2000024 C2 NL 2000024C2 NL 2000024 A NL2000024 A NL 2000024A NL 2000024 A NL2000024 A NL 2000024A NL 2000024 C2 NL2000024 C2 NL 2000024C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
folding
transport element
objects
transport
folded
Prior art date
Application number
NL2000024A
Other languages
English (en)
Inventor
Johannes Jacobus Mar Oerlemans
Original Assignee
Johannes Jacobus Mar Oerlemans
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Johannes Jacobus Mar Oerlemans filed Critical Johannes Jacobus Mar Oerlemans
Priority to NL2000024A priority Critical patent/NL2000024C2/nl
Priority to DE112007000614T priority patent/DE112007000614T5/de
Priority to PCT/NL2007/050099 priority patent/WO2007105949A2/en
Priority to US11/717,586 priority patent/US20070213190A1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL2000024C2 publication Critical patent/NL2000024C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A47FURNITURE; DOMESTIC ARTICLES OR APPLIANCES; COFFEE MILLS; SPICE MILLS; SUCTION CLEANERS IN GENERAL
    • A47BTABLES; DESKS; OFFICE FURNITURE; CABINETS; DRAWERS; GENERAL DETAILS OF FURNITURE
    • A47B87/00Sectional furniture, i.e. combinations of complete furniture units, e.g. assemblies of furniture units of the same kind such as linkable cabinets, tables, racks or shelf units
    • A47B87/02Sectional furniture, i.e. combinations of complete furniture units, e.g. assemblies of furniture units of the same kind such as linkable cabinets, tables, racks or shelf units stackable ; stackable and linkable
    • A47B87/0207Stackable racks, trays or shelf units
    • A47B87/0261Independent trays
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A47FURNITURE; DOMESTIC ARTICLES OR APPLIANCES; COFFEE MILLS; SPICE MILLS; SUCTION CLEANERS IN GENERAL
    • A47FSPECIAL FURNITURE, FITTINGS, OR ACCESSORIES FOR SHOPS, STOREHOUSES, BARS, RESTAURANTS OR THE LIKE; PAYING COUNTERS
    • A47F1/00Racks for dispensing merchandise; Containers for dispensing merchandise
    • A47F1/04Racks or containers with arrangements for dispensing articles, e.g. by means of gravity or springs
    • A47F1/12Racks or containers with arrangements for dispensing articles, e.g. by means of gravity or springs dispensing from the side of an approximately horizontal stack
    • A47F1/125Racks or containers with arrangements for dispensing articles, e.g. by means of gravity or springs dispensing from the side of an approximately horizontal stack with an article-pushing device
    • A47F1/126Racks or containers with arrangements for dispensing articles, e.g. by means of gravity or springs dispensing from the side of an approximately horizontal stack with an article-pushing device the pushing device being urged by spring means
    • DTEXTILES; PAPER
    • D06TREATMENT OF TEXTILES OR THE LIKE; LAUNDERING; FLEXIBLE MATERIALS NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • D06FLAUNDERING, DRYING, IRONING, PRESSING OR FOLDING TEXTILE ARTICLES
    • D06F89/00Apparatus for folding textile articles with or without stapling

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Textile Engineering (AREA)
  • Folding Of Thin Sheet-Like Materials, Special Discharging Devices, And Others (AREA)
  • Auxiliary Devices For And Details Of Packaging Control (AREA)

Description

Vouwinrichting voor het vouwen van textiel of ander vouwbaar materiaal
De uitvinding betreft een inrichting voor het vouwen van van vouwbaar materiaal vervaardigde vlakke voorwerpen, zoals handdoeken, kussenslopen of kledingstukken 5 zoals ziekenhuisnachthemden, waarbij de te vouwen voorwerpen een eerste voorwerpdeel en een tweede voorwerpdeel omvatten en waarbij de inrichting een frame, een in het frame geplaatst transportelement waarvan de breedte tenminste even groot is als als die van het eerste voorwerpdeel en een zich vanaf de eerste zijde van het transportelement tot onder of boven het transportelement uitstrekkende eerste 10 vouwelement voor het tot onder, respectievelijk boven het transportelement dringen van het tweede voorwerpdeel omvat.
Een dergelijke inrichting is bekend uit US-A-3 829 081.
15 Deze tot de stand van de techniek behorende vouwinrichting is slechts voorzien van een vouwelement voor het geleiden en vouwen van dat deel van het voorwerp dat moet worden omgevouwen. Dit houdt in dat als gevolg van de wrijvingskrachten het te vouwen voorwerpdeel scheef wordt getrokken en de resulterende vouw in het algemeen scheef is.
20
De onderhavige uitvinding poogt dit probleem te vermijden.
Dit doel wordt bereikt doordat de inrichting een zich aan de eerste zijde van het transportelement geplaatst, gedeeltelijk onder, respectievelijk boven het 25 transportelement geplaatst eerste aangrijpelement omvat dat is ingericht voor het aangrijpen van het eerste zich onder, respectievelijk boven het transportelement bevindende voorwerpdeel en voor het uitoefenen van een trekkracht op het eerste voorwerpdeel in de bewegingsrichting van het transportelement.
30 Als gevolg van deze maatregel wordt het voor het vouwen te verplaatsen voorwerpdeel, niet alleen aangedreven door de het transportelement, maar bovendien door het aangrijpelement. Dit aangrijpelement wekt een kracht op die zich hoofdzakelijk uitstrekt in de bewegingsrichting van het transportelement, zodat het gevaar van schuin trekken 2 van het tweede voorwerpdeel en hieruit voortvloeiend een schuine vouw, wordt vermeden.
Hierbij wordt opgemerkt dat het uit EP-A-0 881 320 bekend is door middel van het 5 blazen met lucht een voorwerp om te vouwen. Deze handeling kan echter pas worden geïnitieerd wanneer het gehele voorwerp in de betreffende inrichting is geplaatst. Dit vereist in het algemeen lange inrichtingen. Bij het hierboven genoemde US-A-3 829 081 kan worden volstaan met een kortere inrichting, maar bestaat het hierboven genoemde bezwaar van een scheve vouw.
10
De uitvinding betreft eveneens een werkwijze voor het vouwen van van vouwbaar materiaal vervaardigde voorwerpen zoals handdoeken, waarbij de werkwijze de stappen omvat van het gedeeltelijk tot in aangrijping met een transportelement plaatsen van de 15 voorwerpen met behulp van positioneringsmiddelen„het door het transportelement transporteren van de voorwerpen, waarbij buiten aangrijping van het transportelement bevindende delen van de voorwerpen door een zich vanaf een zijde van het transportelement tot onder of boven het transportelement uitstrekkende eerste vouwelement tot onder, respectievelijk boven het transportelement worden gedrongen, 20 waarbij na het afleggen van een zeker traject, buiten aangrijping van het transportelement bevindende delen van de voorwerpen worden aangegrepen door een aangrijpelement en waarbij het aangrijpelement een trekkracht in de bewegingsrichting van het transportelement uitoefent op het betreffende voorwerpdeel.
25 Volgens een eerste voorkeursuitvoeringsvorm is het eerste aangrijpelement een beweegbaar aangrijpelement dat aandrijfbaar is met een snelheidscomponent in de bewegingsrichting van het transportelement welke tenminste even groot is als de snelheid van het transportelement. Als gevolg van deze mechanische eigenschappen wordt de kans op scheef trekken en scheef vouwen nog verder verkleind.
De constructie van het aangrijpelement wordt vereenvoudigd wanneer het eerste beweegbare aangrijpelement een eerste roteerbare schijf omvat, die aan zijn omtrek van een zich rondom uitstrekkende borstel is voorzien.
30 3
De effectiviteit van de schijf en de eenvoud van de constructie wordt verder vereenvoudigd wanneer de eerste roteerbare schijf met zijn hoofdvlak hoofdzakelijk horizontaal is opgesteld en wanneer de raaklijn van de eerste schijf in de bewegingsrichting overeenkomt met de projectie van de rand aan de eerste zijde van het 5 transportelement.
Een vouw kan worden verkregen door het tweede voorwerpdeel tot boven het eerste voorwerpdeel te vouwen, zoals overigens op zichzelf bekend is uit US-A-3 980 290, maar het is mechanisch aantrekkelijk wanneer de eerste geleider is ingericht voor het tot 10 onder het transportelement vouwen van het tweede voorwerpdeel. Hierbij kan immers gebruik worden gemaakt van de zwaartekracht.
De hierboven beschreven uitvoeringsvormen zijn ingericht voor het maken van een enkele vouw, zodat een gevouwen voorwerp met twee lagen en een enkele vouw 15 ontstaat. In het bijzonder bij grote voorwerpen kan het gewenst zijn meer lagen toe te passen. Hiertoe verschaft een verdere uitvoeringsvorm de maatregel dat de inrichting is ingericht voor het tot boven elkaar vouwen van het eerste, het tweede en het derde voorwerpdeel, waarbij de breedte van het transportelement overeenkomt met die van het eerste voorwerpdeel, waarbij de inrichting een tweede vouwelement voor het tot 20 onder of boven de transportband dringen van het derde voorwerpdeel omvat en waarbij de inrichting een tweede zich aan de eerste zijde van het transportelement, gedeeltelijk onder, respectievelijk boven het transportelement geplaatst tweede aangrijpelement omvat dat is ingericht voor het aangrijpen van het derde voorwerpdeel en voor het uitoefenen van een trekkracht op het derde voorwerpdeel in de bewegingsrichting van 25 het transportelement. Met deze inrichting is het mogelijk een het vele te vouwen tot een drielagige structuur.
Ook bij deze uitvoeringsvorm worden bij voorkeur maatregelen toegepast die tevens bij de enkelvoudige uitvoeringsvorm worden toegepast.
30
Om over een lang traject in contact met het voorwerpdeel te kunnen zijn en voor het tijdens het doorlopen van dit traject uitoefenen van een voldoende grote kracht, is het noodzakelijk dat de schijven een grote diameter hebben. Wanneer de diameter van elk van de schijven groter is dan de breedte van het transportelement heeft het de voorkeur 4 wanneer de tweede roteerbare schijf in de bewegingsrichting van het transportelement achter de eerste roteerbare schijf geplaatst is.
Zoals hierboven is toegelicht, is het aantrekkelijk wanneer het tweede en eventueel het 5 derde voorwerpdeel van onder af tegen het zich reeds horizontaal uitstrekkende eerste voorwerpdeel worden gevouwen. Het is dan aantrekkelijk om de afstand tussen het oorspronkelijk horizontale eerste voorwerpdeel en de naar boven gevouwen voorweipdelen zo klein mogelijk te maken. Dit wordt bij voorkeur bereikt doordat het transportelement een vouwsjabloon en een zich daarboven uitstrekkende transportband 10 omvat, waarbij de transportband is ingericht voor het over de vouwsjabloon heen bewegen van de vouwen voorwerpen. Hiermede wordt immers voorkomen dat een transportband zich tussen de naar elkaar toe gevouwen delen bevindt, hetgeen tot onregelmatigheden bij het einde van de transportband zou kunnen leiden.
15 Een andere voorkeursuitvoeringsvorm verschaft de maatregel dat de vouwsjabloon twee stroken omvat, waarbij de afstand tussen de stroken veranderbaar is. Hiermede is het mogelijk de breedte van het eerste voorwerpdeel, die immers wordt bepaald door de breedte van de vouwsjabloon te veranderen. Het is dan constructief aantrekkelijk een van de glijbanen vast te plaatsen en de andere beweegbaar te maken.
20
Constructief wordt deze maatregel uitgevoerd door dat de inrichting een zich hoofdzakelijk dwars op de bewegingsrichting van het transportelement uitstrekkende spil omvat die is ingericht voor het verplaatsen van de strook aan de eerste zijde van de vouwsjabloon. Hiermede worden de bovengenoemde elementen met elkaar verbonden 25 zodat deze met een enkele aandrijving tezamen worden bewogen.
Om te voorkomen dat het aanvankelijk naar boven gevouwen voorwerpdeel door de schijf welke is ingericht voor het uitoefenen van een kracht op het nadien te vouwen voorwerpdeel wordt aangegrepen, is het aantrekkelijk wanneer het eerste vouwelement 30 een zich boven de eerste schijf uitstrekkende deel omvat waarvan de contour is aangepast aan de omtrek van de eerste schijf.
De tot nu toe beschreven inrichting kan een voorwerp van vouwbaar materiaal in de lengterichting vouwen. Veelal bestaat behoefte aan een inrichting die eveneens een 5 vouw in de dwarsrichting kan maken. Hiertoe verschaft een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding de maatregel dat het transportelement aansluit op een dwarsvouwinrichting en dat de dwarsvouwinrichting een toevoerelement voor het hoofdzakelijk in horizontale richting toevoeren van de gevouwen voorwerpen, een 5 onder het afvoereinde van het toevoerelement geplaatste geleide-element, waarbij het geleide-element is ingericht voor het geleiden van van het toevoerelement vrijgekomen delen van de gevouwen voorwerpen, een afvoerelement voor het door middel van aangrijping afvoeren van van het toevoerelement afkomstige, zich gedeeltelijk op het geleide-element bevindende gevouwen voorwerpen, een activeringselement voor het tot 10 in aangrijping met het afvoerelement dringen van de gevouwen voorwerpen en een detectie-element voor het detecteren van de aanwezigheid van een deel van het gevouwen vel op het geleide-element en voor het bij het detecteren van deze aanwezigheid activeren van het activeringselement omvat.
15 Deze voorkeursuitvoeringsvorm betreft eveneens een dergelijke werkwijze, waarbij de voorwerpen vanaf het transportelement naar een dwarsvouwinrichting worden gevoerd en dat in de dwarsvouwinrichting de van het afvoereinde van het toevoerelement vrijgekomen delen van de gevouwen voorwerpen naar een geleide-element worden toegevoerd en dat bij het bereiken van een positie op het geleide-element de voorwerpen 20 door activering van een activeringselement tot in aangrijping met een afvoerelement worden gevoerd en vervolgens door het afvoerelement worden afgevoerd.
Om het aantal bewegende delen van een dergelijke inrichting zo veel mogelijk te verkleinen, is het aantrekkelijk wanneer het afvoerelement twee transportbanden omvat 25 en dat het activeringselement een naar het aangrijppunt tussen de transportbanden leidende blaasmond omvat.
Het maken van een enkele dwarsvouw is niet altijd voldoende. In veel gevallen bestaat behoefte aan een tweede dwarsvouw. Een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van de 30 uitvinding verschaft dan ook de maatregel dat de inrichting is voorzien van meer dan een dergelijke dwarsvouwinrichting.
Vervolgens zal de onderhavige uitvinding worden toegelicht aan de hand van de bijgaande tekeningen, waarin voorstellen: 6
Figuur 1: een schematisch perspectivisch aanzicht van een inrichting volgens de uitvinding;
Figuur 2: een bovenaanzicht van de in figuur 1 afgebeelde inrichting;
Figuur 3A-3F: dwarsdoorsnedeaanzichten volgens de lijnen A-A, B-B, C-C, D-D, E-E, 5 respectievelijk F-F van figuur 2; en
Figuur 4: een gedetailleerd lengtedoorsnedeaanzicht van de inrichting.
De in figuur 1 afgebeelde inrichting omvat een frame, dat twee zijplaten 1, 2 omvat, welke door verscheidene verbindingselementen, waaronder een voorste 10 verbindingselement 3 zijn verbonden. In het frame is een zich horizontaal uitstrekkende vouwsjabloon 4 geplaatst, waarover een deel van de te vouwen voorwerpen wordt voortbewogen. Aan de voorzijde van de inrichting is deze vouwsjabloon afgerond. De vouwsjabloon wordt gevormd door twee stroken 5, 6, die in een hulpframe 8 zijn aangebracht. Voor het aandrijven van de voorwerpen, is een transportband 7 15 aangebracht welke in het frame 1, 2 bevestigd is. De strook 5 heeft een vaste positie in het hulpframe 8. Met behulp van spindels 9,10 kan de positie van de tstrook 6 binnen het hulpframe 8 en de positie van het hulpframe 8 worden versteld opdat beide stroken gecentreerd blijven ten opzichte van de transportband 7.
20 Ter geleiding van de te vouwen voorwerpen zijn aan weerszijden van de vouwsjabloon 4 twee vouwelementen 11 en 12 aangebracht. Een van deze vouwelementen is bevestigd aan de zijplaat 1, terwijl het andere vouwelement is verbonden met het hulpframe 8 om tezamen met de strook 5 te kunnen worden versteld. Deze vouwelementen 11,12 strekken zich aan de voorzijde van de inrichting hoofdzakelijk verticaal uit, maar meer 25 naar het binnenste van de inrichting toe zijn zij naar het centrum van de band gericht voor het tot onder de transportband 7 geleiden van de te vouwen voorwerpen. De vouwelementen omvatten een eerste deel, dat driedimensionaal is gevouwen en dat er zorg voor draagt dat het voorwerp wordt voorgevouwen en dat het voorwerp de schijf pas raakt op een plaats waar deze een voldoende grote bewegingscomponent in de 30 voortbewegingsrichting heeft. Het tweede deel van de het vouwelement vormende plaat dringt het gevouwen deel van het voorwerp tot onder de sjablonen.
Vervolgens wordt gerefereerd aan figuur 2 en de doorsneden volgens figuur 3A-F.
7
De uitvinding voorziet in een hoofdzakelijk horizontaal opgestelde eerste schijf 13, en een eveneens hoofdzakelijk horizontaal opgestelde tweede schijf 14. De schijven zijn elk bevestigd op een as 15, respectievelijk 16. Beide assen zijn gelagerd in het hulpframe 8 opdat deze tezamen met de strook 5 en het vouwelement kunnen worden 5 verplaatst. De schijven 13,14 zijn tezamen aandrijfbaar door een niet in de tekeningen weer-gegeven motor, die door middel van een getande riem 18 met op elk van de assen 15, respectievelijk 16 aangebrachte riemschijven 19, 20 zijn worden aangedreven.
Vervolgens zal de werking van deze inrichting worden beschreven. Na het inschakelen 10 van de aandrijving van de schijven kan een te vouwen voorwerp 25 op de sjablonen 5,6 worden geplaatst. Het voorwerp 25 kan dan met de hand tot in aangrijping met de transportband 7 worden gebracht, waarbij de transportband 7 het te vouwen voorwerp 25 aangrijpt en het in zijn bewegingsrichting over de sjabloon 4 heen verder transporteert. Om de vouwen op de juiste plaats in het te vouwen voorwerp 25 aan te 15 brengen, wordt bij voorkeur gebruik gemaakt van in de tekening niet weer gegeven aanslagen. Hierbij zal een deel van het te vouwen voorwerp 25 op de glijbaan 4 worden gevoerd en een deel van het voorwerp zal aan de linker zijde van de glijbaan 4 naar beneden hangen. Dit is het geval wanneer slechts een enkele vouw moet worden gemaakt. Het is overigens eveneens mogelijk dat een ander deel van het voorwerp 25 20 aan de rechter zijde naar beneden hangt. In dit geval zal de inrichting twee vouwen aanbrengen in het voorwerp 25.
Zoals hierboven reeds is gemeld zal het voorwerp 25 door de transportband 7 verder worden bewogen, waarbij de aandrijving plaats vindt op dat deel van voorwerp 25 dat 25 over de glijbaan 4 wordt voortbewogen. De afhangende delen van het voorwerp 25 worden slechts meegenomen door wel voortbewogen deel van het voorwerp, waardoor deze delen, als gevolg van de ondervonden wrijving, in het bijzonder door de vouwelementen 11,12 schuin zullen trekken, hetgeen zonder verdere maatregelen zou leiden tot schuine vouwen.
30
De uitvinding voorziet echter in de aanwezigheid van de schijven 13,14 welke zorg dragen voor aandrijving van de afhangende delen van de voorwerpen 25 in een mate welke hoofdzakelijk overeenkomt met die van de transportband. Hierbij wordt opgewekt dat in plaats van de schijven 13, 14 andersoortige aandrijfelementen zouden 8 kunnen worden toegepast, zoals banden. De schijven 13,14 zijn voorzien van borstelharen die zich in de radiale richting van de schijf uitstrekken en die de voorwerpen 25 aangrijpen. Hierbij is de snelheid van de schijven zodanig gekozen dat de aangegrepen voorwerpen worden aangedreven met een snelheidscomponent in de 5 bewegingsrichting van de transportband 7 die hoofdzakelijk gelijk is aan die van de transportband 7. Hierdoor worden de afhangende delen van de voorwerpen met dezelfde snelheid aangedreven als de niet afhangende delen zodat scheeftrekken wordt voorkomen. De schijven 13,14 hebben voorts de functie van het voltooien van het door de geleideplaten 11,12 aangevangen proces van het tot onder de transportband 7 10 vouwen van de voorwerpen. Hierbij zijn de schijven zodanig opgesteld dat zij de afhangende voorwerpdelen tot een horizontale positie dringen. Om deze horizontale, gevouwen positie te behouden sluiten de schijven 13, 14 aan op geleiders die de tot een horizontale positie gevouwen delen dragen. De beweging wordt voortgezet tot voorbij het einde van de sjabloon 4. De voorwerpen 25 zijn dan in de lengterichting gevouwen. 15
Om de voorwerpen 25ook in de dwarsrichting te vouwen, sluit de tot nu toe beschreven vouwinrichting die is ingericht voor het maken van vouwen in de lengterichting, aan op een dwarsvouwinrichting. Deze dwarsvouwinrcihting is afgebeeld in figuur 4. Deze dwarsvouwinrichting omvat een op de eerste vouwinrichting aansluitende transportband 20 30, waarop de in de lengterichting gevouwen voorwerpen worden toegevoerd. Onder deze transportband is een geleideplaat 31 gemonteerd, en boven de geleideplaat 31 in aansluiting hierop is een paar transportbanden 32, 33 geplaatst die leiden naar een volgende transportband 34. Aansluitend op de transportband 34 is een geleideplaat 35 aangebracht, evenals een transportband 36. Voorts zijn twee elk op een bron van 25 perslucht aangesloten spuitmonden 37 en 38 aangebracht.
De werking van deze dwarsvouwinrichting is als volgt: De van een dwarsvouw te voorziene voorwerpen worden toegevoerd op de transportband 30. Zodra een deel van het voorwerp niet meer wordt ondersteund door deze transportband, zal dat deel naar 30 beneden vallen, waardoor het op de geleideplaat 31 terecht komt. Hierdoor ontstaat een vouw in het voorwerp ter plaatse van het einde van transportband 30. Door het verder bewegen van de transportband 30 verplaatst de vouw zich als het ware door het voorwerp. Zodra de onderrand van het voorwerp een voorafbepaalde positie op de geleideplaat 31 heeft bereikt, wordt een detector geactiveerd en wordt de spuitmond 37 9 ingeschakeld. De hierdoor opgewekte luchtstroom zal het voorwerp treffen, hoofdzakelijk ter plaatse van de vouw aan het einde van de transportband. De luchtstroom dringt vervolgens het voorwerp in de dwarsgevouwen toestand tot tussen de aangrijpende transportbanden 32 en 33. Hiermede is het voorwerp van een enkele 5 dwarsvouw voorzien.
In veel gevallen is het gewenst een tweede vouw aan te brengen in het voorwerp.
Hiertoe wordt het enkelvoudig gevouwen voorwerp vanuit de positie tussen de transportbanden 32 en 33 toegevoerd aan een transportband 34, in het verlengde 10 waarvan een transportband 36 is geplaatst. Zodra het voorwerp een voorafbepaalde positie op de transportband 36 heeft bereikt, hetgeen wederom door een detector wordt gedetecteerd, zal de spuitmond 38 worden geactiveerd waardoor het voorwerp ter plaatse van de spuitmond naar beneden wordt gedrongen tussen de transportbanden 34 en 36 tot op de geleideplaat 35. Bij dit proces wordt wederom een dwarsvouw 15 aangebracht in het gevouwen voorwerp. Het aldus gevouwen voorwerp wordt afgevoerd op de geleideplaat 35.
Het zal duidelijk zijn dat het eveneens mogelijk is het aanbrengen van een tweede dwarsvouw achterwege te laten, zodat slechts een van een enkele dwarsvouw voorzien 20 voorwerp resulteert.

Claims (21)

1. Inrichting voor het vouwen van van vouwbaar materiaal vervaardigde vlakke 5 voorwerpen, zoals handdoeken of kussenslopen, waarbij de te vouwen voorwerpen een eerste voorwerpdeel en een tweede voorwerpdeel omvatten en waarbij beide voorwerpdelen tot boven elkaar gevouwen worden, waarbij de inrichting omvat: - een frame; 10. een in het frame geplaatst transportelement, waarvan de breedte tenminste even groot is als die van het eerste voorwerpdeel; en - een zich vanaf de eerste zijde van het transportelement tot onder of boven het transportelement uitstrekkende eerste vouwelement voor het tot onder, respectievelijk boven het transportelement dringen van het tweede voorwerpdeel, 15 met het kenmerk, dat de inrichting een zich aan de eerste zijde van het transportelement geplaatst, gedeeltelijk onder, respectievelijk boven de transportelement geplaatst eerste aangrijpelement omvat dat is ingericht voor het aangrijpen van het eerste zich onder, respectievelijk boven het transportelement bevindende voorwerpdeel en voor het uitoefenen van een trekkracht op het eerste voorwerpdeel in de 20 bewegingsrichting van het transportelement.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het eerste aangrijpelement een beweegbaar aangrijpelement is dat aandrijfbaar is met een snelheidscomponent in de bewegingsrichting van het transportelement welke tenminste even groot is als de 25 snelheid van het transportelement.
3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het eerste beweegbare aangrijpelement een eerste roteerbare schijf omvat, die aan zijn omtrek van een zich rondom uitstrekkende borstel is voorzien. 30
4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de eerste roteerbare schijf met zijn hoofdvlak hoofdzakelijk horizontaal is opgesteld waarbij de raaklijn van de eerste schijf in de bewegingsrichting overeenkomt met de projectie van de rand aan de eerste zijde van het transportelement.
5. Inrichting volgens een van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat het eerste vouwelement is ingericht voor het tot onder het transportelement vouwen van 5 het tweede voorwerpdeel.
6. Inrichting volgens een van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de inrichting is ingericht voor het tot boven elkaar vouwen van het eerste, het tweede en een derde voorwerpdeel dat verbonden is met het eerste voorwerpdeel, 10 waarbij de breedte van het transportelement overeenkomt met die van het eerste voorwerpdeel, - dat de inrichting een tweede vouwelement voor het tot onder of boven het transportelement dringen van het derde voorwerpdeel omvat, en - dat de inrichting een tweede zich aan de eerste zijde van het transportelement, 15 gedeeltelijk onder, respectievelijk boven het transportelement geplaatst tweede aangrijpelement omvat dat is ingericht voor het aangrijpen van het derde voorwerpdeel en voor het uitoefenen van een trekkracht op het derde voorwerpdeel in de bewegingsrichting van het transportelement.
7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat het tweede aangrijpelement een beweegbaar aangrijpelement is dat aandrijfbaar is met een snelheidscomponent in de richting van de beweging van het transportelement welke tenminste even groot is als de snelheid van het transportelement.
8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat het tweede beweegbare aangrijpelement een tweede roteerbare schijf omvat, die aan zijn omtrek van een zich rondom uitstrekkende borstel is voorzien.
9. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de tweede roteerbare 30 schijf met zijn hoofdvlak hoofdzakelijk horizontaal is opgesteld, waarbij de raaklijn van de tweede schijf in de bewegingsrichting overeenkomt met de projectie van de rand aan de tweede zijde van het transportelement.
10. Inrichting volgens een van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de tweede geleider is ingericht voor het tot onder het transportelement vouwen van het derde voorwerpdeel.
11. Inrichting volgens conclusie 9 of 10, met het kenmerk, dat de diameter van elk van de schijven groter is dan de breedte van het transportelement en dat de tweede roteerbare schijf in de bewegingsrichting van het transportelement achter de eerste roteerbare schijf geplaatst is.
12. Inrichting volgens een van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat het transportelement een vouwsjabloon en een zich daarboven uitstrekkende transportband omvat, waarbij de transportband is ingericht voor het over de vouwsjabloon heen bewegen van het eerste deel van de vouwen voorwerpen.
13. Inrichting volgens een van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de vouwsjabloon twee stroken omvat, waarbij de afstand tussen beide stroken veranderbaar is.
14. Inrichting volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de inrichting een zich 20 hoofdzakelijk dwars op de bewegingsrichting van het transportelement uitstrekkende spil omvat die is ingericht voor het verplaatsen van de strook aan de eerste zijde van de vouwsjabloon..
15. Inrichting volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat het eerste vouwelement 25 een zich boven de eerste schijf uitstrekkende deel omvat waarvan de contour is aangepast aan de omtrek van de eerste schijf.
16. Inrichting volgens een van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat het transportelement aansluit op een dwarsvouwinrichting en dat de 30 dwarsvouwinrichting omvat: - een toevoerelement voor het hoofdzakelijk in horizontale richting toevoeren van de gevouwen voorwerpen; - een onder het afvoereinde van het toevoerelement geplaatste geleide-element, waarbij het geleide-element is ingericht voor het geleiden van van het toevoerelement vrijgekomen delen van de gevouwen voorwerpen; - een afvoerelement voor het door middel van aangrijping afvoeren van van het 5 toevoerelement afkomstige, zich gedeeltelijk op het geleide-element bevindende gevouwen voorwerpen; - een activeringselement voor het tot in aangrijping met het afvoerelement dringen van de gevouwen voorwerpen; en - een detectie-element voor het detecteren van de aanwezigheid van een deel van het 10 gevouwen voorwerp op het geleide-element en voor het bij het detecteren van deze aanwezigheid activeren van het activeringselement.
17. Vouwinrichting volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat het afvoerelement twee transportbanden omvat en dat het activeringselement een naar het aangrijppunt 15 tussen de transportbanden leidende blaasmond omvat.
18. Vouwinrichting, gekenmerkt door meer dan een dwarsvouwinrichting volgens conclusie 16 of 17.
19. Werkwijze voor het vouwen van van vouwbaar materiaal vervaardigde voorwerpen zoals handdoeken, omvattende de volgende stappen: - het gedeeltelijk tot in aangrijping met een transportelement plaatsen van de te vouwen voorwerpen; - het door het transportelement transporteren van de voorwerpen, waarbij buiten 25 aangrijping van het transportelement bevindende delen van de voorwerpen door tenminste een zich vanaf een zijde van het transportelement tot onder of boven het transportelement uitstrekkende eerste vouwelement tot onder, respectievelijk boven het transportelement worden gedrongen, met het kenmerk, dat na het afleggen van een zeker traject, buiten aangrijping van het 30 transportelement bevindende delen van de te vouwen elementen worden aangegrepen door tenminste een aangrijpelement en waarbij het aangrijpelement een trekkracht in de bewegingsrichting van het transportelement uitoefent op het betreffende deel van het te vouwen voorwerp.
20. Werkwijze volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat het aangrijpelement wordt aangedreven met een snelheid in de bewegingsrichting van het transportelement, die tenminste even groot is als die van het transportelement.
21. Werkwijze volgens conclusie 19 of 20, met het kenmerk, dat de voorwerpen vanaf het transportelement naar een dwarsvouwinrichting worden gevoerd en dat in de dwarsvouwinrichting de van het afvoereinde van het toevoerelement vrijgekomen delen van de gevouwen voorwerpen naar een geleide-element worden toegevoerd en dat bij het bereiken van een positie op het geleide-element de voorwerpen door activering van 10 een activeringselement tot in aangrijping met een afvoerelement worden gevoerd en vervolgens door het afvoerelement worden afgevoerd.
NL2000024A 2006-03-13 2006-03-13 Vouwinrichting voor het vouwen van textiel of ander vouwbaar materiaal. NL2000024C2 (nl)

Priority Applications (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2000024A NL2000024C2 (nl) 2006-03-13 2006-03-13 Vouwinrichting voor het vouwen van textiel of ander vouwbaar materiaal.
DE112007000614T DE112007000614T5 (de) 2006-03-13 2007-03-12 Faltvorrichtung zum Falten von Textilmaterial oder einem anderen faltbaren Material
PCT/NL2007/050099 WO2007105949A2 (en) 2006-03-13 2007-03-12 Folding device for folding textile or other foldable material
US11/717,586 US20070213190A1 (en) 2006-03-13 2007-03-13 Folding device for folding textile or other foldable material

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2000024 2006-03-13
NL2000024A NL2000024C2 (nl) 2006-03-13 2006-03-13 Vouwinrichting voor het vouwen van textiel of ander vouwbaar materiaal.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2000024C2 true NL2000024C2 (nl) 2007-09-14

Family

ID=38479664

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2000024A NL2000024C2 (nl) 2006-03-13 2006-03-13 Vouwinrichting voor het vouwen van textiel of ander vouwbaar materiaal.

Country Status (4)

Country Link
US (1) US20070213190A1 (nl)
DE (1) DE112007000614T5 (nl)
NL (1) NL2000024C2 (nl)
WO (1) WO2007105949A2 (nl)

Families Citing this family (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
KR20230116197A (ko) * 2022-01-28 2023-08-04 엘지전자 주식회사 의류 폴딩 머신

Family Cites Families (15)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB516222A (en) * 1938-05-23 1939-12-28 Leo Marcus Kahn Improvements in and relating to machines for folding towels, sheets and the like
US3829081A (en) 1971-03-25 1974-08-13 Jensen Machinery Inc Small piece folder
US3808958A (en) * 1971-08-03 1974-05-07 Lone Star Container Corp Reel forming apparatus
US3980290A (en) 1972-01-06 1976-09-14 Team Industries Towel folder
US3912252A (en) * 1973-09-26 1975-10-14 Harris Intertype Corp Folding apparatus
US3974751A (en) * 1974-10-16 1976-08-17 Carter Roy M Rolling device
US4410390A (en) * 1982-04-16 1983-10-18 The B. F. Goodrich Company Belt folding apparatus
US4548595A (en) * 1983-07-25 1985-10-22 Opelika Manufacturing Corp. Folder
US4784379A (en) * 1987-03-24 1988-11-15 Bell & Howell Company Apparatus and method for automated mail
US5228273A (en) * 1990-10-04 1993-07-20 Hayssen Manufacturing Co. Method of and apparatus for making packages
AU1758892A (en) * 1991-03-27 1992-11-02 Chicago Dryer Company Folder construction
DE4419989C2 (de) * 1994-06-08 1997-10-02 Winkler Duennebier Kg Masch Verfahren und Vorrichtung zum Stapeln von gefalteten Tüchern
US5779614A (en) * 1995-09-05 1998-07-14 M & D Balloons, Inc. Method and apparatus for folding toy balloons
KR100333136B1 (ko) 1996-07-19 2002-06-20 히라이 가쯔히꼬 좌석벨트용저마찰화처리제
US5921908A (en) * 1997-05-30 1999-07-13 Orman B.V. Folding device and method for folding flat pieces of laundry in longitudinal direction

Also Published As

Publication number Publication date
WO2007105949A2 (en) 2007-09-20
US20070213190A1 (en) 2007-09-13
DE112007000614T5 (de) 2009-01-15
WO2007105949A3 (en) 2007-12-21

Similar Documents

Publication Publication Date Title
KR100808142B1 (ko) 수하물 포장방법 및 장치
US6641358B2 (en) Web stacker and separator apparatus and method
US10407822B2 (en) Separator and stacker for textile articles
US3197936A (en) Method and apparatus for conditioning bags for loading
JP4871439B2 (ja) 個別に運ばれる平坦な物体を重なった形態で前進コンベア上に堆積させる装置
US3578311A (en) Folding method and apparatus therefor
NL2000024C2 (nl) Vouwinrichting voor het vouwen van textiel of ander vouwbaar materiaal.
US4330061A (en) Method and apparatus for detecting and segregating defective commodities from a series of discrete commodities
NL194753C (nl) Inrichting voor het in liggende toestand verwijderen van verpakkingsfolie van een door het folie omhulde stapel ronde schijfachtige artikelen.
NL8201353A (nl) Inrichting voor het geleiden van een baan materiaal.
JP5064304B2 (ja) 折畳みカートンの開口成形装置
JP4579203B2 (ja) 複数種類の折り畳みが可能な布類の折り畳み装置
JP4475129B2 (ja) シート状物品の取り出し装置
NL8702623A (nl) Toestel voor het afmeten van een foeliestrook voor het verpakken van op een horizontale ondersteuning aangevoerde voorwerpen.
JPS6315224B2 (nl)
JPH07205943A (ja) 折畳み装置
JP3129764B2 (ja) 回転コンベア
NL1005377C2 (nl) Inrichting voor het vouwen van een plat stuk wasgoed, en werkwijze daarvoor.
US5414973A (en) Apparatus for conveying a textile product
KR19980070289A (ko) 폴더-글루어내에서 판형 소재의 전방 패널을 터닝시키는 장치
JP4371358B2 (ja) 布類供給方法および装置
KR101091885B1 (ko) 인쇄물 발취 장치 및 이를 이용한 인쇄물 발취 방법
KR0142015B1 (ko) 직사각형상 포편의 전개장치
JPH06210100A (ja) 矩形状布片の展開装置
JP3612377B2 (ja) 布類折畳み機の布類供給装置

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20131001