NL8200508A - Schuif-hefdak voor motorvoertuigen. - Google Patents

Schuif-hefdak voor motorvoertuigen. Download PDF

Info

Publication number
NL8200508A
NL8200508A NL8200508A NL8200508A NL8200508A NL 8200508 A NL8200508 A NL 8200508A NL 8200508 A NL8200508 A NL 8200508A NL 8200508 A NL8200508 A NL 8200508A NL 8200508 A NL8200508 A NL 8200508A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
sliding
cover
covering
roof
locking element
Prior art date
Application number
NL8200508A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Rockwell Golde Gmbh
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Rockwell Golde Gmbh filed Critical Rockwell Golde Gmbh
Publication of NL8200508A publication Critical patent/NL8200508A/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60JWINDOWS, WINDSCREENS, NON-FIXED ROOFS, DOORS, OR SIMILAR DEVICES FOR VEHICLES; REMOVABLE EXTERNAL PROTECTIVE COVERINGS SPECIALLY ADAPTED FOR VEHICLES
    • B60J7/00Non-fixed roofs; Roofs with movable panels, e.g. rotary sunroofs
    • B60J7/0007Non-fixed roofs; Roofs with movable panels, e.g. rotary sunroofs moveable head-liners, screens, curtains or blinds for ceilings
    • B60J7/003Non-fixed roofs; Roofs with movable panels, e.g. rotary sunroofs moveable head-liners, screens, curtains or blinds for ceilings one or more sliding rigid plate or lammellae

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Seal Device For Vehicle (AREA)
  • Roof Covering Using Slabs Or Stiff Sheets (AREA)

Description

-1- % * «h vo 3061
Schuif-hefdak voor motorvoertuigen.
De uitvinding heeft "betrekking op een schuif-hef dak voor motors voertuigen met een stijf schuifdeksel, dat met voorste en achterste glijschoenen over zijdelings in een dakuitsparing aan een schuifdakframe bevestigde geleidingsrails gevoerd, door op de achterste glijschoenen 5 aangrijpende star gevoerde kabels aangedreven, via aan de voorste glij-· schoenen aangebrachte zwenklagers om een horizontale, dwars op de schüif-richting verlopende as zvehkbaar gelagerd en langs- zijn zijkanten van daar-aan bevestigde geleidingslijsten voorzien is, waarin aan de achterste glijschoenen aangebrachte geleidingsstiften grijpen, waardoor het TQ schuifdeksel, uitgaande van zijn sluitstand naar keuze, hetzij'op de wijze van een naar voren scharnierende ventilatieklep'door het oplichten -®n zijn achterkant, boven het vaste dakvlak uit, uitgezet of na het laten zakken van zijn achterkant onder het achterste vaste dakvlak. verschuifbaar is, waarbij het schuifdeksel aan zijn onderzijde door een 15 daarmede verbonden bekleding is afgedekt, welke uit twee plaatvormige delen be-staat, waarvan een onderdeel niet aan de zwenkbeweging van het schuifdeksel deelneemt en in het achterste bereik van de dakuitsparing van een ventilatie-uitsnijding voorzien is, welke in de sluit- en schuif-stand van het schuifdeksel door het andere deel afgedekt is, dat klep— 20 achtig met het onderdeel verbonden is en door veerkracht automatisch naar boven uitzwenkbaar is, zodra met de geleidingsstiften gekoppelde neerhouders deze zwenkbeweging bij uitzetbewegingen van het schuifdeksel vrij geven.
Bij een bekend schuif-hefdak van deze uitvoeringsvorm (Duits 25 Offenlegungsschrift 2.6^8.66^] is het yoor de montage en ook voor het onderhoud belangrijke gezichtspunt van een gemakkelijke en snelle toegankelijkheid van de door de aan de dekselonderzijde aangebrachte bekleding afgedekte funktionele delen van de dakconstructie buiten beschouwing gebleven. Wordt bij de bekende dakconstructie de bekleding ten opzichte 30 van het gesloten schuifdeksel opgeborgen, dan kunnen de neerhouders op grond van hun stand, hun funktie niet meer uitoefenen, waardoor de aanwezige veren het klepachtige bekledingsdeel automatisch uitzetten. Vanwege de uitgezette klep is het hanteren van de bekleding bij de montage en het onderhoud van het schuif-hefdak omslachtig. Bovendien bestaat de-35 ze bekleding uit vele details, zoals scharnierende delen en veren, waar- 8200508 * f -2- door de fabricage duur is, Daarenboven is de ‘bekende bekleding in hoofdzaak uit vlakke -plaat vervaardigd en is daardoor ongewenst zwaar.
Aan de uitvinding ligt het probleem ten grondslag, bij een schuif-hefdak..van het hierboven bedoelde type de bekleding zodanig uit 5 te voeren, 'dat deze gemakkelijk en snel in zijn de onderzijde van het deksel afdekkende stand gebracht en daaruit weer gehaald kan worden.
Dit probleem wordt opgelost, doordat het bekledingsdeel aan zijn zijdelingse randen van het schuifdeksel verschuifbaar gelagerd is, en tot een het klepachtige bekledingsdeel in zijn volledig ingezwènkte 10 stand bij relatieve verschuivingen van het bekledingsonderdeel automatisch tegen uitzwenkbewegingen blokkerende vergrendelingselement aan het bekledingsonderdeel bevestigd is.
De uitvinding maakt een snelle montage en demontage van de bekleding zonder gereedschap mogelijk, welke voor dat doel ten opzichte 15 van het gesloten schuifdeksel verschuifbaar gelagerd is:, waarbij het automatische vergrendelingselement ervoor zorgt, dat het'klepachtige bekledingsdeel ingezwenkt, d.v.z. in een vlakke stand tegen het bekledingsonderdeel vastgezet wordt, zolang de bekleding zich buiten zijn normale aanbrengstand bevindt. De bekleding kan zondermeer een zonder extra maat— 20 regel bij gesloten schuifdeksel onder de achterste vaste dakbekleding, d.w.z. in de opneemruimte van een schuifdakframe verschoven worden, waardoor de onderzijde van het schuifdeksel en alle funktionele delen van de dakconstructie vrij komen en gmakkelijk toegankelijk zijn. Eventuele instelwerkzaamheden aan de elementen voor het'op hoogte brengen van het 25 deksel en aan de aandrijvende delen kunnen dus zowel bij de aanvankelijke montage van het dak alsook bij eventueel later onderhoud gemakkelijk en snel kunnen plaatsvinden. lia het afsluiten van de werkzaamheden wordt de bekleding weer in zijn normale stand naar voren geschoven totdat deze op bekende wijze met betrekking tot het schuifdeksel bijv. door een rast-30 sluiting vastgezet is. In deze' stand heeft het vergrendelingselement het klepachtige bekledingsdeel weer automatisch, vrijgegeven, waarbij de neerhouders bij gesloten schuifdeksel ervoor zorgen, dat ook het klepach— tige bekledingsdeel gesloten blijft. Eet klepachtige bekledingsdeel wordt dus naargelang de stand van de bekleding ten opzichte van het schuifdeksel 35 hetzij door de neerhouders of door het vergrendelingselement gesloten gehouden.
Doelmatig is de constructie zodanig, dat het vergrendelings- 8200508 9 t- -3- element oyer een kort yergrendelings- resp. ontgrendelingstraj eet in de verschuivingsrichting van het bekledingsonderdeel daarover verschuifbaar gevoerd is en door een relatief vast aangebracht onderdeel als schuif" bedienbaar is. De automatische werking van het vergrendelingselement wordt 5 hierbij verkregen, doordat het vergrendelingselement hij het'verschuiven van de bekleding ten opzichte van het gesloten schuifdeksel tegen een relatief vast onderdeel aanslaat, waardoor het klepachtige bekledings-deel naargelang de schuifrichting tegen uitzwehkbèwëgingen geborgd dan wel vrijgegeven wordt. Bij verschuiving van de bekleding naar achteren 10 vindt het borgen van de bekledingsklep, terwijl bij verschuivingen naar voren in de richting van de normale stand van de bekleding de klep' weer vrijgegeven wordt, zodra een stand bereikt is, waarbij de neerhoüders weer werkzaam zijn.
Bij een voordelige uitvoeringsvorm van de uitvinding is het' 15 vergrendelingselement als. schuif uit gevoerd, welke met een* bevestigings— uitsteeksel in een in het bekledingsonderdeel aangebracht langwerpig gat verschuifbaar ingrijpt en welke bij contact met het relatief vaste onderzie el bij relatieve verschuiving van het bekledingsonderdeel over de leng— te van het langwerpige gat verschuifbaar en bij verdere relatieve ver*? 20 schuiving door middel van daaraan aangebrachte oploopvlakken elastisch deformeerbaar is. Door deze maatregel wordt gewaarborgd, dat het ver— grendelingselement niet wegbegrenzend tegen het relatieve vaste onderdeel aanslaat, doch na door dit onderdeel bewerkstelligd ontgrendelen resp. vergrendeling van de bekledingsplaat zijn weg tezamen met het he— 25 kledingsonderdeel kan voortzetten, doordat dit door elastische deformatie, vergemakkelijkt door de daarop aangebrachte oploopvlakken, het relatief' vaste onderdeel wegdrukt. De vormhestendigheid van het vergrendelings— element is echter voldoende, om de gewenste vergrendeling, resp. önt— grendeling van de bekledingsklep te waarborgen, alvorens de elastische 30 deformatie optreedt.
Voor de bediening van het vergrendelingselement behoeft geen extra onderdeel aangebracht te worden, De, op als zodanige wijze, aan de geleidingslijstan scharnierende over de geleidingsrail verschuifbaar geleide en de spleet tussen de achterkant van het gesloten schuifdeksel 35 en de achterkant van de dakuitsparing overbruggende watergeleidingsplaat kan voor het als. schuif bedienen van het vergrendelingselement aanwezig zijn.
8200503 —.
Voor het verminderen van het aantal onderdelen van de hekle-ding is het voordelig, wanneer het.'bekledingsonderdeel en het'klepachtige bekledingsdeel door in de richting van de uitzvenkbeweging voorgespannen bladveren met elkaar verbonden zijn. Hierdoor worden extra scharnierde— 5 len bespaard , omdat de voorgespannen bladveren tegelijk de scharnier-funktie ovememen.
Volgens een verdere uitvoeringsvorm is ervoor gezorgd, dat het bekle'dingsonderdeel aan zijn achtereinde van tenminste ëeh naar onderen buiten het ondervlak van het bekledingsdeel uitstekend vrij ui.t-10 steeksel voorzien is, dat bij relatieve verschuiving van het bekledings— deel ten opzichte van het schuifdeksel bij lichten'van de bekleding van het schuifdakframe, geleidend daarop aanligt. Hierdoor wordt vermeden, dat devregelmatig met een bespanning overtrokken'bekleding beschadigd 1 of verontrenigd wordt, wanneer deze voor het vrijgeven van de schuif— 15 deksel-onderzijde naar onderen in de opneemruimte van het schuif dakframe gebracht wordt.
Doelmatig is het bekledingsonderdeel aan zijn bovenzijde van elastische rastuitsteeksels voorzien, waarmede de bekleding op Bekende wijze (Duits octrooischriffc 2.551.335Ï met het de voorste glijschoenen 20 onderling verbindende dwarsstuk koppelhaar is.
Volgens de uitvinding is er voorts.voor gezorgd, dat de beide bekledingsdelen uit een licht, vormhestendig materiaal zijn vervaardigd. Doelmatig zijn de bekledingsdelen uit een stuk en bet gelijktijdig aan— vormen resp. aanbrengen van alle uitsteeksels, uitsnijdingen e.d. uit 25 kunststof gemaakt. Hierdoor worden naar verhouding zowel de fabricage— kosten als het gewicht laag gehouden.
Voor de lagering en de verschuifbaarheid van de Bekleding is het doelmatig, dat het bekledingsonderdeel op tegenover elkaar gelegen benen van de geleidingsrails verschuifbaar gelagerd is:.
30 Een uitvoeringsvorm van de uitvinding wordt aan de hand van de tekening nader toegelicht. Daarin toont: figuur 1 een afgebroken bovenaanzicht van een in de rijrichting geziene linkerzijde van het schuif-hefdak, weergegeven zonder schuifdakframe , 35 figuur 2 een doorsnede volgens de lijn II—II van figuur 3 , figuur 3 een doorsnede volgens de lijn ΙΙΓ-ΙΤ.Τ van figuur 1, figuur 1+ een doorsnede volgens de lijn IV—IV van figuur J, 8200503 -5- figuur 5 een doorsnede volgens de lijn V-V van figuur 1, figuur 6 een doorsnede volgens dé lijn VI-VI van figuur 1, figuur 7 een doorsnede volgens de lijn VII-VII van figuur 1, figuur 8 een doorsnede volgens de lijn VIII-VIII van figuur 1, 5 figuur 9-13 een doorsnede overeenkomstig figuur 8 doch met- verschillende.standen van de samenwerkende onderdelen van de dakconstructie, en figuur Ik-16 perspectivische aanzichten van het schuif-hefdak welke de onderdelen van de dakconstructie in een andere stand tonen.
10 In de tekeningen is het vaste vlak 1 van een motorvoertuig weer gegeven, waarin een door een omlopend schuifdakframe 2 versterkte en door een schuifdeksel 3 afsluitbare dakuitsnijding U aanwezig is. Voor het geleiden van het schuifdeksel 3 zijn aan de zijdelingse framedelen van het schuif dakframe 2 gelei dingsrails 5 bevestigd, waarvan in de te-15 keningen (figuur 1-3 en 5) slechts de linker gelei dings rail., zichtbaar is, welke in spiegelbeeld met de rechter geleidingsrail overeenstemt. Over de geleidingsrail 5 is het schuifdeksel 3 aan elke dekselzijde met een voorste glijschoen 6 en een achterste glijschoen 7 verschuifbaar geleid.
20 Zoals uit de figuren 2, 3 en 5 blijkt, zijn de geleidingsrails 5 voor het opnemen van aandrijfkabels met achtergesneden opneemkanalen 8 uitgevoerd. De aandrijfkabels, waarvan in figuur 3 slechts de linkse aandrijfkabel 9 in doorsnede is getoond, staan met de achterste glij-schoenen 7 in vaste aandrijfverbinding. De aandrijfkabels zijn op ge-25 bruikelijke wijze van een schroefdraadwikkeling voorzien, zodat zij door daarin grijpaide aandrij fronds els op de wijze van een elastische tandstang verschuifbaar zijn. De aandrijfinrichting bevindt zich normaliter in het midden van de voorste schuifdakframelijst. Omdat de aandrijfsituatie van het schuifdak voor de toelichting van de Uitvin-30 ding niet van belang is, zijn in de tekeningen verdere details van de schuifdakaandrijving niet weergegeven.
Evenwijdig aan de langszijden van het schuifdeksel 3 is aan het deksel een geleidingslijst 10 bevestigd, waarvan de stand en vorm uit de figuren 1, 3 en 1U-16 blijkt. De geleidingslijst 10 heeft twee 35 geleidingssleuven 11, 12 met behulp waarvan het schuifdeksel 3 op be kende wijze uitgaande van zijn sluitstand naar keuze hetzij op de wijze van een scharnierende ventilatieklep door het oplichten van zijn achter- 8 2 0 0 S Ü 8 * 9 -6- kant "boven het vaste dakvlak 1 uitzetbaar of na he't laten zakken van zijn achterkant onder het achterste vaste dakvlak verschuifbaar is.
Daartoe is met de achterste glijschoenen 7 een bij de achterste geleidings-sleuf 12 behorende geleidingsstift 13 vast verbonden (figuur 3l’. Op de 5' geleidingsstift 3 grijpt een uitzethefboom 1¼ zwenkt aar aan, welke met twee andere geleidingsstiften in de voorste geleidingssleuf 11 van de geleidingslijst 10 gevoerd is, waarvan de voorste geleidingsstift tot de neerhouder 15 verlengd is, waarvan de funktie nog later toegelicht zal worden.
10 Zoals uit figuur 2 blijkt, zijn de voorste glijschoenen 6 door een dwarsstuk 16 star met elkaar verbonden. De de voorste glijschoen 6 vormende uit de figuren 1 en 2 nader zichtbare vormplaat is· naar voren toe tot een scharnierend deel 17 verlengd, dat tezamen'met een aan het . schuifdeksel 3 bevestigd scharnierbovendeel 18 een scharnierconstructie 15 19 vormt. De aan beide zijden van het schuifdeksel 3 aanwezige scharnier ren 19 vormen een dwars op de schuifrichting verlopende as 20 (figuur ^1, waarop het schuifdeksel 3 zwenkbaar gelagerd is. Op de bovendelen 18 van het scharnier steunt de voor het in hoogterichting verstellen van het deksel aanwezige stelschroef 21,. welke in een in een dekselverdikking 20 22 aangebracht ; schroefdraaddeel 23 grijpt (figuur 2}.
De spleet tussen de achterkant van het gesloten schuifdeksel 3 en de achterkant van de dakuitsnijding U wordt door een watergelêi-dingsplaat 2k overbrugd, zodat niettegenstaande de in figuur k in streep-puntlijnen weergegeven achterste op een kant van het deksel gestoken 25 randspleetafdichting 25 indringend water naar de zijdelingse regengoten van het. schuifdakframe 2 verder geleid wordt, zoals figuur 5 dit toont,
De watergeleidingsplaat 2b is via geleidingsschoenen 27 (figuur 5l naar het geleidingsbeen 28 van de geleidingsrail 25 gevoerd, welke ook de voorste en achterste glijschoenen 6 en 7 leidt. Aan de wat ergelei dings-30 plaat..2b is een hier niet nader toe te lichten, in zijn geheel door 26 aangeduid rastmechanisme bevestigd, dat bij 29 tegen de geleidingslijst 10 steunt. Het aan beide zijden van het schuifdak aanwezige· rashmecha— nisme 26 zorgt ervoor, dat de watergeleidingsplaat 2b bij het verschuiven van het schuifdeksel 3 in de betreffende schuifrichting meegenomen 35 wordt. Bovendien bewerkstelligt het rastmechanisme 26 een oplichttare rastconstructie met de bijbehorende geleidingsrail 5S zodat het uitgezet- 8200508 » * -Τ'- te schuifdeksel "bij uitzet-.resp. inzwenkbewegingen niet gelijktijdig •wordt verschoven. De rastverhinding wordt pas opgeheven wanneer het deksel, uitgaande van zijn sluitstand voor het inleiden van de schuifbewe-ging met zijn achterkant onder het vaste dakvlak wordt gebracht. Op elke 5 geleidingslijst 10 bevindt zich een geleidingsvinger 30 (figuur 1), welke bij het hiervoor bedoelde naar omlaag brengen van de achterkant van het deksel door een in de sluitstand van het deksel daar tegenover gelegen uitsparing 61 in het geleidingsbeen 28 van de geleidingsrail 5 treedt en . bij een daaropvolgende schuifbeweging zich onder het’ geleidingsbeen 28 TQ bevindt. Bij het schuiven in de sluitstand van het dak zorgt de gelei-dingsvinger 30 ervoor, dat het schuifdeksel niet naar boven kan zwenken, zolang dit zich met zijn achterkant nog onder het achterste vaste dakvlak bevindt.
Aan zijn onderzijde is het schuifdeksel 3 door een bekleding 13 af gedekt, welke uit een plaatvormig onderdeel 32 en een eveneens plaatvormig, klepachtig met het onderdeel 32 verbonden deksel 33 gevormd is. Zoals het duidelijkst uit figuur k in verband met figuur 1 blijkt, heeft het bekledingsonderdeel 32 in zijn achterste bereik een ventilatieuit-snijding 3k, welke een aanzienlijk deel van het vlak van het onderdeel 20 betekent, zodat het bekledingsonderdeel de vorm van een raam heeft. Het bekledingsonderdeel 32 is aan zijn zijranden ten opzichte van het schuifdeksel 3 verschuifbaar gelagerd en wel over tegenover elkaar gelegen benen 35 van de geleidingsrails 5 (figuur 3)*
Aan de voorzijde is het bekledingsonderdeel op twee of meer 25 plaatsen aan de bovenzijde van haakvormige, elastische rastuitsteeksels 36 (figuur 7) voorzien, welke voor het verbinden van de bekleding met het schuifdeksel 3 op een complementaire rastnok 37 van het dwarsstük 16 losneembaar gerast zijn. Op deze wijze volgt de bekleding 32, 33 de schuifbewegingen van het schuifdeksel 3. Het bekledingsonderdeel 32 30 neemt echter niet deel aan de zwenkbewegingen van het schuifdeksel, zoals uit figuur k blijkt. De zwenkbewegingen van het schuifdeksel 3 wordt dan uitsluitend gevolgd door de bekledingsplaat 33, welke daarbij de ventilatieopening 3k vrijgeeft of sluit (figuur k).
Om ongewenst in hoogterichting bewegen van het bekledingsonder-35 deel 32 axdienovereenkomstig klappergeluiden te vermijden, ligt het bekledingsonderdeel 32 met een uitsteeksel 38 van het dwarsstük 16 van onderen aan, zoals eveneens uit figuur k blijkt.
8200508 - - 4 ; 9 -8- ïïet bekledingsonderdeel 2 en de bekledingsklep 33',' welke aan hun onderzijde met een hemelstof overtrokken zijn, zijn door in de rich-ting van de uit zwenkbeweging voorgespannen bladveren 35 vast met elkaar verbonden. In de sluit stand en in elke schuif stand van het schui.f deksel 5 3 zorgen de neerhouders 15 door steun op aan de bekledingsklep 33 aanwezige hellende delen 40 ervoor, dat de bekledingsklep 33 vlak. tegen het bekledingsonderdeel 32 voor het sluiten van de ventilatieopening 34 aanligt. Deze toestand is in figuur 3,' figuur 14 eh met' strèéppuntlijnen in figuur 4 weergegeven. Bij het door de niet' weergegeven aandrijving 10 bewerkstelligde inleiden van de uitzetheweging van het deksel kernen de neerhouders 15 naar voren, waardoor de bekledingsklep 33'op grond van de ' voorspanning van de bladveren 39 naar boven aanslaan tegen een aan het schuifdeksel 3 bevestigde elastische aanslaghuffer' 4l verzwenkt (figuur 4). De pijl 42 in figuur 4 duidt de door het uitzetten van het schuif— 15 deksel 3 verkregen ventilatierichting aan.
Zou bij de tot nog toe beschreven dakconstructie de bekleding 32, 33 bij gesloten schuifdeksel 3 en het losmaken van de rastverbindingen tussen de rastuitsteeksels 36 en de rastnokken 37 naar· acht er en‘.ver •inschuiven, dan zouden de hellende delen 40 onder de vaste neerhouders 15 20 naar onderen, worden gebracht, waardoor de bekledingsklep 33 als gevolg van de bladveren 39 naar boven moet zwenken. Eet ligt voor de hand, dat aldus de montage en het toezicht van de funktionele delen'van de dakconstructie zeer bemoéilijkt zouden worden. Om een dergelijk ongewenst zwenken van de bekledingsklep 33 te vermijden, is aan de achterste frame— 25 lijst van het bekledingsonderdeel 32 een met de achterkant op de nog te beschrijven wijze automatisch samenwerkend vergrendelingselement 43- aangebracht . Uitvoeringsvorm en werking van het vergrendelingselemënt worden aan de hand van de figuren 8-13 beschreven. Het vergrendelingselement 43, dat in verhouding tot zijn lengte een betrekkelijk kleine breedte 30 heeft (figuur l4-l6], bestaat uit een grondplaat 44. en een daaraan aan beide einden uit een s.tuk aansluitend wandelement 45, dat tezamen met de grondplaat bh een over de breedte van het vergrendelingselement 43 doorlopende holle ruimte 46 begrenst.
Het wanddeel 45 is aan het vooreinde van het vergrendelings— 35 element 43 als een uitsteeksel 47 met een voorst en achterst oploopvlak 48, resp. 49 uitgevoerd. Aan de onderzijde van de grondplaat 44 is een bevestigend uitsteeksel 50 gevormd, dat verschuifbaar in een in de achter— 8200508 * Λ * - -9- ste framelijst van het hekledingsonderdeel 32 aagéhracht langwerpig gat 51 grijpt. Het langwerpige gat 51 "begrenst het korte vergrendelings-resp. ontgrendelingstraject, waarover het vergrendelingselement 1+3 evenwijdig aan het langsmiddenvlak van het voertuig op de wijze van een schuif, 5 verschuifbaar is.
Het vergrendelingselement 1+3 is zodanig "bemeten, dat dit bij relatieve verschuiving tussen de bekleding 32, 33 en het schuifdeksel 33 op de watergeleidingsplaat 2k komt. Bij de in figuur 8 weergegeven relatieve stand van de onderdelen bevindt het schuifdeksel 3 zich in zijn, 10 de dakuitsparing 4 sluitende stand, zodat de neerhouders 15 via de hellende delen 1+0 de bekledingsklep 33 in de getekende 'stand drukken, zoals dit ook uit figuur 1l+ blijkt. Hierbij ligt de voorkant van de watergeleidingsplaat 2k op het oploopvlak 1+9. "Wordt nu vanuit deze stand de bekleding 32, 33 naar achteren, d.v.z, met betrekking tot de tekening 15 naar rechts verschoven, dan bewerkstelligt de relatief vast blijvende watergeleidingsplaat 2k een verschuiving van het vergrendelingselement totdat zijn bevestigend uitsteeksel 50 aansluit tegen het vooreinde van het langwerpige gat 51· Hierbij schuift de grondplaat over de achterkant van de bekledingsklep 33, tot de in figuur 9 getoonde stand is 20 bereikt. In deze stand is de bekledingsklep 33 vergrendeld, zodat deze niet meer naar voren kan zwenken, wanneer de neerhouders 19 niet meer tegen de hellende delen 1+0 aanliggen. Wordt de relatieve verschuiving van de bekleding 32, 33 over het beschreven korte vergrendelingstraject voortgezet, dan wordt het wandgedeelte 1+5 van het vergrendelingselement 1(-3 25 als gevolg van de dunne wand en de daaronder liggende holle ruimte 1+6 als gevolg van de werking van de oploopvlakken 1+9 naar achteren toe elastisch gedeformeerd. Daardoor kan het vergrendelingselement 1(-3 nu onder het ondervlak van de watergeleidingsplaat 1+1+ glijdend daaronder door bewogen worden. Figuur 10 toont de relatieve stand van het bedoelde on-30 derdeel tijdens deze verschuivingsfase.
Nadat bij verder voortgezette relatieve verschuiving het vergrendelingselement 1+3 onder de watergeleidingsplaat 2k verder bewogen wordt, keert het wandgedeelte 1(5 op grond van zijn elasticiteit in de beginstand volgens figuur 8 terug, waarbij de vergrendeling van de achter-35 kant van de bekledingsklep 1+3 behouden blijft, De bekleding 32, 33 kan nu voor een volledig vrijgeven van de onderzijde van het schuifdeksel 3 onder de achterste vaste dakhekleding worden verschoven, d.w.z, met be- 8200508 -10- trekking tot de tekening verder naar rechts. De bekledingsklep 1+3 blijft daarbij in zijn vergrendelde stand met vlak gelegd onderdeel 33· Wordt na het beëindigen van de montage- of onderhoudswerkzaamheden de bekleding 32, 33 weer naar voren, d.w.z. naar links verschoven, dan komt voor 5 afleggen van de volledige schuifbeweging het vergrendelingselement 1+3 met zijn voorste oploopvlak 1+8 tegen de achterkant van de watergeleidings-plaat 2k, waardoor het vergrendelingselement 1+3 naar rechts wordt verschoven tot het bevestigingsuitsteeksel 50 aan het achtereinde van het langwerpige gat gekomen is (figuur .12).-Bij deze verschivende beweging 10 wordt de bekledingsplaat 33 ontgrendeld, zodat deze allereerst naar boven wordt gezwenkt, totdat hij tegen het ondervlak van de watergeleidings-plaat 2b aanslaat. Een verder opwaarts gerichte zwenkbeweging van de klep 33 is uitgesloten. Alvorens de voortgezette relatieve verschuiving naar voren de klep 33 door de watergeleidingsplaat 2b vrijgegeven kan 15 worden, zoals dit in figuur 13 is getoond, schuiven de hellende delen 1+0 weer onder de neerhouders 15, waardoor de bekledingsklep 33 in zijn in figuur 8 weergegeven volledige sluitstand naar onderen terug gezwenkt wordt. In deze stand rasten ook de uitsteeksels 36 weer op de rastnokken 37 van het dwarsstuk 16, waardoor de bekleding 32 , 33 weer ten opzichte 20 van. het schuifdeksel 3 gefixeerd is. .Zoals uit figuur 13 blijkt, treedt het vergrendelingselement 1+3 ook bij het naar voren schuiven in een door middel van het oploopvlak 1+8 elastisch gedeformeerde toestand onder de watergeleidingsplaat 2l+ door.
Bij de eerste montage van het schuif-hefdak wordt de bekleding 25 32, 33 eenvoudig van achteraf tussen de flenzen 35 en 28 van de gelei- dingsrails 5 geschoven, waarbij het vergrendelingselement b3 met de hand in de in figuur 9 getoonde vergrendelingsstand wordt geschoven. Efa het aanbrengen van de funktionele delen met ingeschoven bekleding, welke zich aanvankelijk in het achterste gedeelte van het inzetsel bevindt, 30 in het schuifdakframe, en na montage van het schuifdeksel 3, wordt de bekleding 32, 33 zoals dit met betrekking tot figuur 11-13 beschreven is, in zijn uiteindelijke stand geschoven. Figuur 16 toont de plaats van de constructiedelen bij het naar voren schuiven van de bekleding 32, 33.
In plaats van een vergrendelingselement 1+3, dat doelmatig in 35 het langsmiddenvlak van het voertuig is aangebracht, kunnen ook meerdere vergrendelingselementen op enige onderlinge afstand aan de achterste framelijst van het bekledingsonderdeel 32 op de beschreven wijze aange- \ 8200508 -11- 5—' bracht zijn, bijv. kunnen twee zijdelingse vergrendelingselementen aan— wezig zijn. In dit geval kan de de ventilatieopening 31* aan de achterzijde begrenzende framelijst van het bekledingsonderdeel 32 vervallen, zodat de ventilatieopening 3b naar achteren toe open is. Hetvergrendelings— 5 element k3 kan door spuiten gemakkelijk uit een geschikte kunststof worden vervaardigd.
Om contact van de hemelbespanning_ van het bekledingsonderdeel 32 met het achterste bereik van het schuif dakframe 2 bij het verschuiven van de bekleding 32 , 33 naar achteren te verhinderen, is het' beklëdings-10 onderdeel aan zijn achtereinde van tenminste een naar onderen buiten het ondervlak van het bekledingsdeel uitstekend geleidend uitsteeksel 32 (figuur 6) voorzien. De glijdende uitsteeksel bewerkstelligt een iets oplichten van het bekledingsonderdeel 32, zonder dat de zijdelingse geleiding"van het onderdeel 32 verloren gaat.
15 De beideo bekledingsdelen 32, 33 kunnen uit een'licht vorm— bestendig materiaal zijn vervaardigd, bijv. uit zogenaamde kunstplaten met dubbele rug, zoals dit in figuur ik bij 53 is- aangeduid.
Daardoor krijgt de bekleding niet alleen een zeer laag gewicht bij een doelmatige vormbestendigheid, doch ook alle uitsteeksels, 20 vervormingen en uitsnijdingen kunnen bij de vormgeving van de kunststof in een werkfase aangebracht worden.
8200508

Claims (10)

1. Schuif-hefdak.voor motorvoertuigen met een stijf schuifdeksel, dat met voorste en achterste glijschoenen over zijdelings in ëen dakuitsparing aan een schuifdakframe bevestigde geleidingsrails gevoerd, 5 door op-.de achterste glijschoenen aangrijpende, star gevoerde kabels aangedreven, via aan de voorste glijschoenen aangebrachte zwenklagers om een horizontale, dwars op de schuifrichting verlopende as zwenkbaar gelagerd en langs zijn zijkanten van daaraan bevestigde gleidingslijsten • · « voorzien is, waarin aan de.achterste glijschoenen aangebrachte gelei- ^ dingsstiften-grijpen, waardoor het schuifdeksel, uitgaande van zijn sluitstand naar keuze, hetzij op de wijze van een naar voren scharnierende ventilatieklep door het oplichten van zijn achterkant, boven het vaste dakvlak uit, uitgezet of na het laten zakken van zijn achterkant onder het achterste vaste dakvlak verschuifbaar is, waarbij het schuifdeksel ^ aan zijn onderzijde door een daarmede verbonden bekleding is afgedekt, welke uit twee plaatvormige delen bestaat, waarvan een onderdeel niet aan de zwenkbewegingen van het schuifdeksel deelneemt en in het.achterste bereik van de dakuitsparing van een ventilatie-uitsnijding voorzien is, welke in de sluit- en schuifstand van het schuifdeksel door het andere 20 . . . deel afgedekt is, dat klepachtig met het onderdeel verbonden is en door veerkracht automatisch naar boven uitzwenkbaar is, zodra met de gelei— dingsstiften gekoppelde neerhouders deze schuifbeweging bij uitzetbewe- gingen van het schuifdeksel vrijgeven, met het kenmerk, dat het bekle- dingsonderdeel (32) aan zijn zijranden ten opzichte van het schuifdeksel 25 (3) verschuifbaar gelagerd is, en dat een het klepachtige bekledingsdeel (33) in zijn volledig ingezwenkte stand bij relatieve verschuivingen van het bekledingsonderdeel automatisch tegen uitzwenkbewegingen blokkerende vergrendelingselementen (U3) aan het bekledingsonderdeel bevestigd is. 30
2. Schuif-hefdak volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het vergrendelings element (^3) over een kort vergrendelings- resp. ont— grendelingstraject in de verschuivingsrichting van het hekledingsonder— deel (32) daarover verschuifbaar gevoerd is en door een relatief vast aangebracht onderdeel {2b) als schuif bedienhaar is. 35
3. Schuif-hefdak volgens condusie 1, of 2, met het kenmerk, dat het vergrendelings element (U3). als schuif· -.uitgevoerd is, welke met het bevestigingsuitsteeksel (50) in een in het bekledingsonderdeel 8200503 -13- (32) aangebracht langwerpig gat (51) verschuifbaar ingrijpt en welke hij contact met het relatief vaste onderdeel (24) hij relatieve verschuiving van het hekledingsonderdeel (32) over de lengte van het langwerpige gat (51) verschuifbaar en hij voortgezette relatieve verschui-5 ving door daaraan aangebrachte oploopvlakken (W, 49) elastisch defor-meerbaar is.
4, Schuif-hefdak volgens conclusies 2 of 3, met het kenmerk, dat de, op als zodanig bekende wijze, aan de geleidingslijsten (10) scharnierende (29) over de geleidingsrails (5) verschuifbaar geleide 10 (27) en de spleet tussen de achterkant van het gesloten schuifdeksel' (3) en de achterkant van de dakuitsparing (4) overbruggende watergele!— dingsplaat (24) voor het als schuifbedienen van het vergrendelingselë— ment (U>3) aanwezig is.
5* Schuif-hefdak volgens conclusies 1-4,. met het kenmerk,, dat 15 het bekledingsonderdeel (32) en het klepachtige bekledingsdeel (33 Γ door in de richting van de uitzwenkbeweging voorgespannen bladveren (39) met elkaar verbondeazijn.
6. Schuif-hefdak volgens conclusies 1-5, met het kenmerk, dat het bekledingsonderdeel (32) aan zijn achtereinde van tenminste een naar 20 onderen buiten het cndervlak van het bekledingsdeel uitstekend glij-uitsteeksel (52) voorzien is, dat bij relatieve verschuiving van het bekledingsdeel ten opzichte van het schuifdeksel (3l bij oplichten van de bekleding (32, 33) van het schuif dakframe (2) glijdend daarop aanligt,
7. Schuif-hefdak volgens conclusies 1-6, met het kenmerk, dat 25 het bekledingsonderdeel (32) aan zijn bovenzijde van elastische rastuit— steeksels (36) voorzien is, waarmee de bekleding (32, 33Γ op op zichzelf bekende wijze, met het, de voorste glipchoenen (6J. verbindende dwarsstuk (16) koppelbaar is.
8. Schuif-hefdak volgens conclusies. 1-7, met het kenmerk, dat 30 de beide bekledingsdelen (32, 33) uit een licht, vormbestendig materiaal vervaardigd zijn.
9. Schuif-hefdak volgens conclusies 1-7, met het kenmerk, dat de bekledingsdelen (32, 33) uit een stuk bij gelijktijdig vormen, resp. aanbrengen van alle uitsteeksels, uitsnijdingen en dergelijke, uit kunst— 35' stof vervaardigd zijn.
10.Schuif-hefdak volgens conclusies 1-9, met het kenmerk, dat het bekledingsonderdeel (32) over, tegenover elkaar liggende benen (35l van — ·" de geleidingsrails (5) verschuifbaar gelagerd is. 3200508
NL8200508A 1981-02-17 1982-02-10 Schuif-hefdak voor motorvoertuigen. NL8200508A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
DE3105717 1981-02-17
DE3105717A DE3105717C2 (de) 1981-02-17 1981-02-17 Schiebe-Hebedach für Kraftfahrzeuge

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8200508A true NL8200508A (nl) 1982-09-16

Family

ID=6125048

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8200508A NL8200508A (nl) 1981-02-17 1982-02-10 Schuif-hefdak voor motorvoertuigen.

Country Status (6)

Country Link
DE (1) DE3105717C2 (nl)
FR (1) FR2499914B1 (nl)
GB (1) GB2094723B (nl)
IT (1) IT1190686B (nl)
NL (1) NL8200508A (nl)
SE (1) SE449716B (nl)

Families Citing this family (17)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE3323396A1 (de) * 1983-06-29 1985-01-10 Webasto-Werk W. Baier GmbH & Co, 8035 Gauting Schiebedach mit schiebehimmel
JPS6071327A (ja) * 1983-09-29 1985-04-23 Johnan Seisakusho Co Ltd 自動車のサンルーフ開閉装置
JPS60110007U (ja) * 1983-12-28 1985-07-26 ダイキヨ−・ベバスト株式会社 乗物の屋根窓における換気装置
DE3442615C2 (de) * 1984-11-22 1986-10-02 Daimler-Benz Ag, 7000 Stuttgart Schiebehebedach
DE3442617C2 (de) * 1984-11-22 1986-12-18 Daimler-Benz Ag, 7000 Stuttgart Schiebehebedach für Fahrzeuge
DE3444841C2 (de) * 1984-12-08 1986-10-09 Bayerische Motoren Werke AG, 8000 München Schiebehebedach
DE3504570A1 (de) * 1985-02-11 1986-08-14 Karosseriewerke Weinsberg Gmbh, 7102 Weinsberg Dachhimmmelanordnung fuer ein fahrzeugdach
JPS61200025A (ja) * 1985-02-28 1986-09-04 Toyota Motor Corp 自動車のチルト・スライド式サンル−フ
DE3532083A1 (de) * 1985-09-09 1987-03-12 Webasto Werk Baier Kg W Kraftfahrzeugdach
DE3706141C1 (de) * 1987-02-26 1988-09-22 Rockwell Golde Gmbh Fahrzeugdach mit einem einer Dachoeffnung zugeordneten Deckel
DE8703996U1 (de) * 1987-03-17 1987-07-16 Rockwell Golde Gmbh, 6000 Frankfurt Deckelhimmel für den starren Deckel eines Schiebe-Hebedaches für Kraftfahrzeuge
DE3725727C1 (nl) * 1987-08-04 1988-10-13 Rockwell Golde Gmbh, 6000 Frankfurt, De
DE3727719C2 (de) * 1987-08-20 1994-07-21 Webasto Ag Fahrzeugtechnik Rahmenanordnung für ein Fahrzeugdach
NL9001306A (nl) * 1990-06-08 1992-01-02 Vermeulen Hollandia Octrooien Open dakconstructie voor een voertuig.
DE19858676B4 (de) * 1998-12-18 2006-03-30 Webasto Ag Öffnungsfähiges Fahrzeugdach mit verstellbarem Himmelteil
DE10144899A1 (de) * 2001-09-12 2003-05-15 Arvinmeritor Gmbh Fahrzeugdach
DE10209901B4 (de) * 2002-03-07 2004-01-29 Webasto Vehicle Systems International Gmbh Schiebehebedachanordnung mit Schiebehimmel

Family Cites Families (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE1113643B (de) * 1958-02-22 1961-09-07 Hans Golde Schiebedach fuer Kraftfahrzeuge od. dgl.
AT296782B (de) * 1968-06-10 1972-02-25 Webasto Werk Baier Kg W Fahrzeugschiebedach
GB1204099A (en) * 1968-05-22 1970-09-03 Webasto Werk Baier Kg W Improvements in and relating to a sliding roof incorporated in a vehicle
DE2532187B2 (de) * 1975-07-18 1977-07-14 Rockwell Golde Gmbh, 6000 Frankfurt Schiebedach fuer kraftfahrzeuge
DE2551335C3 (de) * 1975-11-15 1980-07-17 Rockwell Golde Gmbh, 6000 Frankfurt Schiebedach für Kraftfahrzeuge
DE2648664C3 (de) * 1976-10-27 1986-10-02 Volkswagen AG, 3180 Wolfsburg Verkleidung für ein Fahrzeugschiebedach mit Ausstellfunktion
JPS5754423Y2 (nl) * 1979-03-16 1982-11-25

Also Published As

Publication number Publication date
SE8200917L (sv) 1982-08-18
SE449716B (sv) 1987-05-18
IT8219676A0 (it) 1982-02-16
GB2094723A (en) 1982-09-22
GB2094723B (en) 1984-07-18
DE3105717A1 (de) 1982-09-02
IT1190686B (it) 1988-02-24
DE3105717C2 (de) 1984-11-08
FR2499914A1 (fr) 1982-08-20
FR2499914B1 (fr) 1985-07-19

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8200508A (nl) Schuif-hefdak voor motorvoertuigen.
EP0296644A2 (en) Open roof construction for a vehicle
JP4797091B2 (ja) サンルーフ装置におけるシェードパネルの連動機構
NL8803010A (nl) Schuifdak voor een voertuig.
US4678228A (en) Sliding roof for a vehicle
EP1009644B1 (en) Method of opening and closing an open roof construction of a vehicle having an opening in the fixed roof; as well as such open roof construction
NL8303013A (nl) Schuifhefdak voor motorvoertuigen.
EP1424234B1 (en) An open roof construction for a vehicle
NL8006480A (nl) Schuifdak voor een voertuig.
US5879049A (en) Device for actuating a sun-roof of motor vehicles and the like
EP1468856B1 (en) Open roof construction for a vehicle
JPS61211128A (ja) 自動車用開き屋根組立体
EP0663310B1 (en) Roof panel assembly for a motor vehicle
EP1046529B1 (en) Open roof construction for a vehicle
US4609222A (en) Open roof-construction for a vehicle
NL1013053C2 (nl) Open-dakconstructie voor een voertuig.
NL1009071C2 (nl) Open-dakconstructie voor een voertuig.
EP0140491B1 (en) Sliding roof for motor vehicles
EP0888917B1 (en) Open roof construction for a vehicle
NL8802552A (nl) Open-dakconstructie voor een voertuig.
SE467657B (sv) Foerskjutbar beklaednad foer taeckning av undersidan av en stel, foerskjutbar taklucka i ett skjut-lyft-tak foer motorfordon
NL1005117C2 (nl) Opendak-constructie voor een voertuig.
NL8200250A (nl) Schuifdak voor een voertuig.
JPS5989222A (ja) 自動車用スライドル−フ組立体
US6142557A (en) Open roof construction for a vehicle

Legal Events

Date Code Title Description
BV The patent application has lapsed