NL8200504A

NL8200504A - Luchtband, in het bijzonder voor vliegtuigen, met een kruinwapening van textielkabels, en werkwijze voor de vervaardiging daarvan.

Info

Publication number: NL8200504A
Application number: NL8200504A
Authority: NL
Original assignee: Michelin & Cie
Priority date: 1981-02-12
Filing date: 1982-02-10
Publication date: 1982-09-01
Also published as: FR2499474A1; IT1155266B; MX161239A; JPS57201702A; ES274990Y; AU8043482A; GB2092964B; FI76960B; LU83935A1; IT8267127A0; SE8200813L; ES8403791A1; IL64984A0; ZA82929B; GB2092964A; DE3201983C2; CH646102A5; IN161631B; ES520152A0; JPH0651441B2

Description

* ·- · .7 Ί-·' WW/dM/60.90.378 MICHELIN & CIE (Compagnie Générale des Etablissements MICHELIN)/ Frankrijk.

Luchtband, in het bijzonder voor vliegtuigen, met een kruinwapening van textielkabels, en werkwijze voor de vervaardiging daarvan.

De uitvinding heeft betrekking op luchtbanden, in het bijzonder voor vliegtuigen, waarvan de wapening is samengesteld enerzijds uit een karkaswapening gevormd door tenminste 1 laag van radiale kabels, die in iedere 5 bandhiel aan tenminste één hielkernring zijn verankerd, en anderszijds een kruinwapening gevormd door textielkabels en in radiale zin aan de buitenzijde op de karkaswapening geplaatst.

De uitvinding betreft in het bijzonder de middelen en 10 werkwijzen voor het vervaardigen van dergelijke lucht banden .

De normen met betrekking, bijvoorbeeld tot luchtbanden voor vliegtuigen geven voor een band met bepaalde afmetingen, een bepaalde bedrijfsdruk en statische belasting 15 dwingende voorschriften voor de maximale axiale breedte en de radiale hoogte op de velg of met andere woorden, de afmetingen van de zijden van de rechthoek, waarbinnen de meridiane doorsnede van de band dient te zijn ingeschreven. In het algemeen blijkt dat voor het minimalise-20 ren van de warmtéont-/in de kruin, alsmede de slijtage in het -bij zonder van de randen van het loopvlak van een band, het van belang is de band een meridiane doorsnede te geven die zo dicht mogelijk de grenzen van een rechthoekige omtrek benadert, zoals in het voorgaande is aangeduid, /wikkeling 25 Voor dit doel kan men bijvoorbeeld de band vulcaniseren in een matrijs, die niet alleen aan de buitenomtrek, doch eveneens aan de wapening onder invloed van de druk van de vulcanisatiekamer of het vulcanisatiemembraan een meridiane kromming geeft van een zeer hoge waarde, die ter hoogte 30 van de schouders maximaal is, doch snel vermindert zowel 8200504 - 2 - * * in de richting van het equatoriale vlak als in de richting van de bandwangen.

Niettemin blijkt dat bij hoge snelheden voortijdig . bij een dergelijke band stationaire golvingen ontstaan, 5 waardoor de levensduur nadelig wordt beinvloed.

Dit bezwaar blijkt te ontstaan door de afwezigheid van spanningen in de marginale gebieden van de kruinwapening van textielkabels en meer nog door de afwezigheid van een voldoende spanning onder invloed van de pompdruk.

IQ Onder de invloed van de pompdruk behoudt de wapening niet het meridiane profiel, zoals dat in de vulcanisatiematrijs gevormd is. De maximale kromming ter hoogte van de schouders heeft de neiging om te verminderen "ten gunste van de toeneming van de equatoriale diameter en de maximale axiale 15 breedte van de bandwapening. Hieruit resulteert een onvoldoende spanning of zelfs een samendrukking van de marginale gebieden van de kruinwapening.

De uitvinding heeft dan ook tot doel om tezelfder tijd een quasi-rechthoekig meridiaan profiel van de band en van zijn 20 wapening te handhaven en de vorming van stationaire golvingen op de band te vertragen of te onderdrukken.

Dit dubbele doel wordt bereikt zonder extra versterkings-lagen aan te brengen.

Volgens het Franse octrooischrift 2 141 557, brengt men in 25 radiale zin aan de binnenzijde van de karkaswapening in het gebied van de schouders twee extra gekruiste lagen aan van elastische kabels, die hoeken van tenminste 30° met de kabels van de karkaswapening vormen. Deze constructie is bedoeld voor luchtbanden voor zeer zware buldozers voorzien 30 van een kruinwapening van metaalkabels, die zich verzetten tegen contractie in de omtreksrichting in de marginale gebieden.

8200504 « * - 3 -

In het kader van de onderhavige uitvinding wordt onder luchtband met een na montage op de velg en oppompen tot de bedrijfsdruk qüasi-rechthoekig meridiaan profiel verstaan iedere luchtband, waarvan de karkaswapening een 5 relatieve pijl van de convexiteit in de kruin bezit van ten hoogste 0,12 en bij voorkeur tussen 0,04 en 0,10 en een relatieve pijl van de convexiteit in de bandwangen van ten hoogste 0,14.

De relatieve pijl van de convexiteit in de kruin op een 10 meridiane doorsnede van een luchtband {zie figuur 1), wordt op de volgende wijze gedefinieerd.

Men beschouwt de cirkelboog C die enerzijds loopt door het equatoriale punt S, waar de karkaswapening 2 .de doorsnede ZZ 'van het equatoriale vlak van de band sni'jdt 15 en anderzijds loopt door de beide snijpunten A en A’ van deze wapening met de doorsneden E en E' van twee aan weerszijden op een afstand van 0,3 maal de maximale axiale breedte L van het contactvlak van de band evenwijdig aan het equatoriale vlak gelegen vlakken.

20 Deze breedte L wordt gemeten aan de luchtband, gemonteerd op zijn velg en tot zijn bedrijfsdruk opgepompt, belast met zijn nominale belasting en rustend zonder laterale helling op een vlakke en horizontale ondergrond.

De relatieve pijl van de convexiteit in de kruin is dan 25 de radiale afstand f tussen het equatoriale punt S en de s snijpunten D, D' van de cirkelboog C met de aan de doorsnijding ZZ 1 van^ het^ equator iale vlak evenwijdig liggende, lijnen F en F', liggende aan de uiteinden van de maximale axiale breedte L van het contactvlak, ten opzichte van 30 deze maximale axiale breedte L.

De relatieve pijl van de convexiteit in de bandwangen wordt gedefinieerd als het halve verschil (f^) tussen de maximale axiale breedte B van de karkaswapening 2 (die bijv, 0,975 maal de door de normen vastgestelde maximale axiale 35 breedte van de band kan zijn) en de maximale axiale breedte L, 8200504 * v - 4 - zoals deze in het voorgaande gedefinieerd is, ten opzichte van het verschil tussen de equatoriale straal Rg van de karkaswapening 2 en de straal R ^ (welke straal door de normen is vastgelegd) ter hoogte van de hielzitting op de 5 velg J van de op zijn velg gemonteerde luchtband, die tot de bedri j f sd'ruk is opgepompt, doch niet belast is. *

Teneinde het in het voorgaande gedefinieerde dubbele doel te bereiken voorziet de uitvinding in een luchtband, bijv. voor vliegtuigen, voorzien van een karkaswapening gevormd 10 door tenminste één laag van aan tenminste één hielkernring in iedere bandhiel verankerde radiale kabels, alsmede een driedelige kruinwapening, die in radiale zin aan de buitenzijde van de karkaswapening ligt en die een mediaan deel bevat, dat met zijn beide randen in. aanraking is met een 15 zijdeel, waarbij ieder van deze drie delen samengesteld is uit tenminste één laag van in iedere laag evenwijdige kabels, geplaatst onder een hoek van tussen 0° en 30° met de omtreksrichting, waarbij de karkaswapening van de band wanneer deze op zijn velg gemonteerd en tot zijn bedrijfs-20 druk is opgepompt, doch niet belast is in de kruin een relatieve pijl van de convexiteit bezit van ten hoogste 0,12 en bij voorkeur liggende tussen 0,04 en 0,10 en, in de beide bandwangen een relatieve pijl van convexiteit 'van ten hoogste 0,14, zodat de luchtband een quasi-rechthoekig 25 meridiaan profiel heeft en daardoor gekenmerkt is.dat, als de band op zijn velg gemonteerd doch niet opgepompt is, de karkaswapening enerzijds in zijn kruin een relatieve pijl van de convexiteit heeft van ten hoogste 0,17 en bij voorkeur liggende tussen 0,055 en 0,15 en een relatieve pijl 30 van de convexiteit in de bandwangen van ten hoogste 0,20, en anderzijds een zodanige lengte, dat na oppompen zijn evenwichtsprofiel ter hoogte van de schouders in radiale zin ligt buitenwaarts van het profiel van de niet-opge-pompte band, terwijl het mediane deel van de kruinwapening 35 gevormd is door kabels waarvan de rekbaarheid gering is en bij voorkeur de nul benadert, welke kabels een geringe contractie coefficient onder invloed van de vulcanisatie- 8200504 * * - 5 - warmte van de band hebben, welke contractie coëfficiënt bij voorkeur nul is, terwijl de kabels van de zijdelen van de kruinwapening zeer rekbaar zijn en een hoge thermische contractie-coëfficient bezitten.

5 Als gevolg enerzijds van de verschillen van de rekbaarheid tussen het mediane deel en de zijdelen van de kruinwapening volgens de uitvinding, en anderzijds van de geschikte lengte van de karkaswapening, heeft deze wapening de neiging om onder invloed van de bedrijfsdruk een meridiaan 10 profiel aan te nemen, waarvan de kromming hoog ligt en ter hoogte van de schouders van de luchtband een maximale waarde aanneemt, terwijl de relatieve pijl van de convexiteit van de karkaswapening in de bandwangen en de relatieve pijl van de convexiteit van de karkaswapening in 15 de kruin lager worden, om uit te komen op een waarde van respectievelijk minder dan 0,14 en minder dan O,12·

De verkrijging van een quasi-rechthoekig profiel van de bandwapening volgens de uitvinding onder invloed van de bedrijfsdruk, komt tot uitdrukking in een duidelijks 20 radiale expansie van de band ter hoogte van de schouders.

Deze expansie heeft in de kabels van de zijdelen van de kruinwapening een zeer belangrijke overspanning ten gevolge ten opzichte van de practisch afwezige of zelfs negatieve spanningen die optreden in de randen van de 25 bekende kruinwapeningen. Deze overspanning werkt samen met de hoge rekbaarheid van de laterale gebieden van de kruinwapening om het optreden van stationaire golvingen bij hogere snelheden te vertragen of geheel te verhinderen.

30 'Ia tegenstelling tot de radiale expansie als gevolg van de eentrifugaalkracht, die alleen op de massa van de kruin werkt, worden de stationaire golvingen veroorzaakt door een trillingsverschijnsel, dat niet alleen gesuper-poneerd wordt op de radiale expansie, doch eveneens samen 8200504 • · - 6 - hangt met de afplatting van de kruin in het contactvlak, waardoor het verschijnsel aan gene zijde daarvan wordt opgewekt met een frequentie, d.w.z. een rotatiesnelheid van de oeweging van de aanwezige massa's.

5 De beweging van deze massa's vemaagt het herstel van as __ afgeplatte band tot zijn vroegere niet-afgeplatte vorm na het passeren van het bedoelde deel van de band in het contactvlak. Er zijn reeds talrijke middelen voorgesteld (zie bijv. de octrooischriften US 2 958 359 en FR 2 121 736) 10 om in de omtreksrichting de randen van de kruinwapening stijver te maken en/of door radiale expansie van de kruin van luchtbanden voor het wegverkeer onder invloed van de centrifugaalkracht tegen te gaan.

Geen van deze middelen voorkomt evenwel de abrupte vermin-15 dering van de omtrekspanning of zelfs het optreden van een negatieve omtrekspanning, d.w.z. het optreden van een samendrukking in de randen van de kruinwapening.

De momentane aanwezigheid van een spanning van nul of van een samendrukking gecombineerd met de opzettelijk aange-20 brachte stijfheid van de randen van de kruinwapening, maakt het voor deze wapening en dus ook voor de kruin zelf onmogelijk om onmiddellijk terug te keren tot de oorspronkelijke niet-afgeplatte vorm, d.w.z. om zich te verzetten tegen het ontstaan van stationaire golvingen, die blijven 25 voortduren, en Waarvan het aantal zich zal versterken met de snelheid van de band, waardoor de kruin van banden van de beschreven soort de neiging heeft om ontwricht te raken.

Voor de vervaardiging van de luchtband volgens de uitvinding kan men gebruik maken yan een werkwijze, die daardoor 30 gekenmerkt is, dat men enerzijds gebruik maakt van een vulcanisatiematrijs, waarin de karkaswapening en de kruinwapening ten naaste bij dezelfde positie innemen als in de gemonteerde en tot zijn bedrijfsdruk opgepompte, doch niet belaste band, waarbij de karkaswapening bij de 35 schouders een maximum en bij de doorsnijding van de karkas wapening met het equatoriale vlak van de band een minimum 8200504 .- /» , » *..

- 7 - bereikt, waarbij de karkaswapening in de kruin een relatieve pijl van de convexiteit bezit van ten hoogste 0,12 en bij voorkeur liggende tussen 0,04 en 0,10, alsmede een relatieve pijl van de convexiteit in de bandwangen van 5 uen hoogste 0,14, en anderzijds een kruinwapening waarvan de kabels van het mediane deel een geringe rekbaarheid hebben, die bij voorkeur de nul^Sadert, alsmede een lagere contractie coëfficiënt bij de vulcanisatiewarmte, bij voorkeur een contractie coëfficiënt van nul, terwijl de 10 kabels van de zijdelen zeer rekbaar zijn en een hoge tiermische contractie coëfficiënt bezitten.

Het principe van deze werkwijze berust daarop dat men gebruik maakt van de invloed van,.de vulcanisatie-warmte op een kruinwapening gevormd uit een mediaan deel dat 15 versterkt is door middel van kabels met een geringe rek baarheid, d.w.z. een rekbaarheid van practisch nul, van «en materiaal, dat bij voorkeur een -tiermische contractie coëfficiënt van nul of van een geringe waarde heeft, terwijl de beide zijdelen versterkt zijn door middel van 20 zeer rekbare kabels van een materiaal met een hoge ther mische contractie coëfficiënt, waarbij men de vulcanisatie uitvoert in een vulcanisatiematrijs, waarin de band-wapening ongeveer dezelfde plaats inneemt als in de op zijn velg gemonteerde en tot zijn bedrijfsdruk opgepompte 25 band, waarbij de kromming maximaal is ter hoogte, van de schouders en verloopt naar een minimum ter hoogte van de-, equator van de kruin.

De spanning, die als gevolg van de thermische contractie van de mediane delen van de kruinwapening wordt opgebouwd 30 komt vervolgens tot uiting in het inzakken van de schouders van de band wanneer/uit de matrijs verwijderd wordt./deze Tenslotte veroorzaakt de bedrijfsdruk dank zij de elasticiteit van de zijdelen, alsmede het practisch onvervormbaar zijn van het middendeel van de kruinwapening in de buiten-35 randen van de zijdelen van de kruinwapening een uitzetting 8200504 * - 8 - en als gevolg daarvan een zeer belangrijke overspanning in de omtreksrichting van deze randen.

De omtreksspanning en de belangrijke elasticiteit van de randen werken samen om de vormen van stationaire golvingen 5 te vertranen of zelfs oeheel te voorkomen.

<3

Als in een luchtband van de beschreven soort de omtrsks-spanning van de kruinwapening per eenheid van axiale breedte ter hoogte van de equator gelijk is aan ongeveer P x R waarin P de bedrijfsdruk, en R de equatoriale straal voor-10 stelt, is de spanning in de randen van de kruinwapening volgens de uitvinding 0,15 maal en, bij voorkeur 0,20 maal hoger dan deze equatoriale spanning, en kan zelfs een waarde van 0,6 maal hoger dan deze spanning bereiken.

Een eerste voorkeursvariant van de luchtband volgens de uitvinding bestaat daarin, dat in het middendeel van de kruinwapening de kabels een elasticiteitsmodules hebben, 2 die ligt tussen tenminste 600 en 2500 daN/mm , gemeten bil 25% van de breuksterkte, een relatieve rek bij breuk liggende tussen 0,1% en 8% en een thermische contractie 20 coëfficiënt van minder dan 0,75% van hun lengte voor het vulcaniseren van de band.

Een tweede bij voorkeur gekozen uitvoeringsvorm van de luchtband volgens de uitvinding bestaat daarin, dat in de zijdelen van de kruinwapening de kabels een elasticiteit 2 25 modules hebben die tussen 75 en minder dan 600 öaN per mm ligt, te meten bij 80% van de breuksterkte, een relatieve rek bij breuk liggende tussen 10% en 40% en bij voorkeur tussen 10% en 30%, alsmede een thermische contractie-coëfficient, die tenminste 4 maal de contractie-coëfficient 8200504 - 9 - is van de kabels van het middendeel, en ligt tussen 3% en 15% en bij voorkeur tussen 6% en 10% van hun lengte vóór de vulcanisatie van de luchtband .

5 Eveneens bij voorkeur heeft bij de luchtband volgens de uitvinding het middendeel van de kruinwapening een axiale breedte, die ligt tussen 30% en 80% van de breedte van de kruinwapening.

De luchtband volgens de uitvinding voldoet bij voorkeur 10 eveneens aan de volgende voorwaarden : - de zijdelen hebben een axiale breedte, die ligt tussen 10% en 35% van de breedte van de kruinwapening; r» - de kabels van het middendeel van de kruinwapening z^ijn geplaatst onder een hoek van 0° ten opzichte van de 15 omtreksrichting; - het middendeel van de kruinwapening is gevormd uit syramstrisch kruisende lagen, onder hoeken van minder dan

O

30 ten opzichte van de omtreksrichting van de band; - de zijdelen van de kruinwapening zijn gevormd uit lagen 20 van kabels, die ten opzichte van de omtreksrichting onder 0° geörienteerd zijn; - de zijdelen van de kruinwapening zijn gevormd uit lagen van symmetrisch .gekruiste kabels, onder hoeken van minder dan 25° ten opzichte van de lengterichting; 25 - de karkaswapening heeft een relatieve rek onder invloed van de bedrijfsdruk, liggende tussen 1% en 2% van zijn lengte in de matrijs; - een deel van de laag van ieder van de zijdelen of althans één van de lagen van ieder van de zijdelen is in radiale 30 zin geplaatst aan de buitenzijde van een middenlaag in het aanrakingsgebied tussen de zijdelen en het middendeel, zodat er gebieden gevormd worden, die gemeenschappelijk zijn aan het middendeel en ieder van de zijdelen; - het gemeenschappelijke gebied tussen ieder zijdeel en het 35 middendeel van de kruinwapening heeft een axiale breedte, 8200504 - 10 - die ten hoogste gelijk is aan 15% van de breedte van de kruinwapening -

Dank zij de rekbaarheid van de kabels waardoor bij het ' *1 oppompen tot de bedrijfsdruk een belangrijke verplaatsing 5 van de schouders in buitenwaartse richting optreedt en in tegenstelling tot de tot dusverre gebruikte constructies, die tot doel hadden de randen van de kruinwapening stijver te maken, is het mogelijk om tenminste één laag van de zijdelen van de kruinwapening in de bandwangen te laten 10 doorlopen zonder de afplatting van de schouders te belemmeren .

Als men onder de convexiteit van het loopvlak verstaat het relatieve verschil tussen de equatoriale straal Rmax./en ^et(Fig. rekenkundig gemiddelde van de stralen/gemeten aan de punten/Rgp 15 van de band waar het contactvlak de maximale axiale breedteZü heeft (zoals deze in het voorgaande is gedefinieerd), uitgedrukt in procenten van de equatoriale straal ten opzichte van de rotatieas/van de band wanneer deze tot zij n/X-X' bedrijfsdruk is opgepompt, doch niet belast is, maakt de 20 uitvinding het mogelijk om banden te fabriceren, waarvan de convexiteit ligt tussen 0% en 6%, waarbij een goede bestendigheid tegen slijtage wordt verkregen.

Als een luchtband volgens de uitvinding op zijn velg gemonteerd, doch niet opgepompt is, is deze convexiteit tenminste 25 1,5% en bij voorkeur 3 tot 4% van de equatoriale straal van de tot zijn bedrijfsdruk opgepompte band groter dan deze convexiteit gemeten aan de band wanneer deze tot zijn bedrijfsdruk is opgepompt.

De contractie coëfficiënt onder invloed van de warmte van 30 de kabel van de kruinwapening volgens de uitvinding wordt gemeten volgens de norm ASTM D 885 van 1973 aan de onbedekte kabels, die gereed zijn om in de luchtband te worden verwerkt, onder een spanning van 4,5 g/tex bij 180°Celsius 8200504 - 11 - na 1 minuut thermische stabilisatie.

In het geval dat het voor bepaalde toepassingen nuttig is om aan de kruinwapening volgens de uitvinding één of meer van de gebruikelijke kruinlagen toe te voegen, bijv. een ö beschermingslaag van. elastische kabels, worden deze lagen volgens de uitvinding in radiale zin aan de buitenzijde van de kruinwapening aangebracht.

Bij voorkeur hebben deze gebruikelijk kruinlagen een breedte die ongeveer gelijk is aan de breedte van het 10 middendeel van de kruinwapening volgens de uitvinding.

Als deze gebruikelijke kruinlagen bestaan uit elastische kabels van staaldraad verdient het de voorkeur de kabels te plaatsen onder hoeken van tenminste 45° ten opzichte van de omtreksrichting.

15 De combinatie van het hiervoor beschreven basisproces voor het vervaardigen van een luchtband volgens de uitvinding met de verschillende voorkeursuitvoeringen van de band vormen evenzovele voorkeursvarianten van dit fabricageproces .

20 Het hiervolgende deel van de beschrijving heeft betrekking op de tekening en betreft een voorbeeld van de uitvoeringsvorm van de uitvinding.

In deze tekening, die niet op schaal is, stellen voor : - figuur 1 een schematisch aanzicht in radiale door- 25 snede van een luchtband waarvan alleen de karkaswapening is aangegeven, aangezien het doel van deze figuur is het illustreren van de definities van de relatieve pijlen van de convexiteit van de karkaswapening, enerzijds in de kruin, anderzijds in de bandwangen, alsmede de convexi-30 teit van het loopvlak, - figuur 2 een halve radiale doorsnede van een luchtband volgens de uitvinding in de vulcanisatiematrijs of gemonteerd op zijn velg en opgepompt, en - figuur 3 . een aanzicht analoog aan figuur 2, waarbij 35 de luchtband uit de matrijs is genomen en op de velg gemonteerd, doch niet opgepompt is.

8200504 - 12 -

De luchtband 10, afgebeeld in de figuren 2 en 3 is een luchtband voor vliegtuigen met de afmeting 750 x 230-15 (Franse norm). Hij is voorzien van een karkaswapening 2, die in dit geval bestaat uit twee op elkaar liggende lagen 5 2' an 2", bestaande uit/kabels van een aromatisch polyamide t» met een dikte van 167 x 3 tex. /radiale

De uiteinden van de beide lagen zijn beide omgeslagen om een metallische hielkernring 3, die in iedere bandhiel 4 van de band is aangebracht.

10 In het loopvlak 5 van de luchtband zijn beschermingslagen aangebracht, die schematisch zijn weergegeven (6) en daaronder een kruinwapening 7 aangebracht op een karkaswapening 2, van welke kruinwapening de verst,van.het mediane longitudinale vlak ZZ ' verwijderde randen in het gebied van de 15 schouders 8 van de band zijn geplaatst.

Het contactvlak, gemeten onder een belasting van 5850 daN en een pompdruk van 15 bar, op een horizontale vlakke ondergrond, heeft een breedte L van 185 mm.

De beschermingslagen hebben een breedte P van 115mm, de 20 kruinwapening 7 een totale breedte Q van 194 mm.

Deze wapening bestaat uit twee mediaanlagen 7' en 7" en, aan iedere zijde van deze lagen in axiale zin drie zijlanen 7a, 7b en 7c. De middenlaag 7' heeft een axiale breedte van 120 mm, de middenlaag 7" een axiale breedte van 90 mm.

25 Deze beide lagen, die symetrisch geplaatst zijn ten opzichte van de lijn ZZ*, die het mediane longtudinale vlak van de band aangeeft, zijn ieder samengesteld uit tegen elkaar liggende kabels van een aromatisch polyamide met een dikte van 330 x 3 x 3 tex, een diameter van 2,3 mm en een breuk-30 sterkte van 420 daN bij een relatieve rek van 6,1%.

Deze kabels liggen evenwijdig aan het equatoriale vlak van de luchtband aangegeven door de lijn ZZ'.

8200504 - 13 -

De drie zijlagen of laterale lagen 7a, 7b en 7c zijn in axiale zin geplaatst naast de twee middenlagen 7' en 7".

Hun breedten zijn respectievelijk 38mm, 37 mm en 35 mm.

De zijlagen 7a en 7b zijn gepiaatsc naast de middenlaag 5 7', de zijlaag 7c is geplaatst naast de middenlaag 7" en bedekt de rand van de laag 7' over een breedte van 15 mm.

Ieder van deze drie zijlagen bestaat uit naast elkaar liggende po lyesterkabels met een dikte van 110 x 4 x 2 tex ieder met een diameter van 1,23 mm, een breuksterkte van 10 59 daN bij een relatieve rek van 17%, en een thermische contractie coëfficiënt liggende tussen 8 en 9%.

Deze kabels liggen evenwijdig aan het equatoriale vlak van de luchtband, aangegeven met de lig.n ZZ ' .

De afmetingen B, R_ , R . R R van de band wanneer y B S max en ep 15 deze in de matrijonder druk is geplaatst( figuur 2) zijn in de onderstaande tabel aangegeven in de regel a (in mm).

De afmetingen B', R„,, R„,, R ,, en R . van de band B ' S' max' ep wanneer deze uit de matrijsMis genomen en niet opgepompt is (figuur 3) zijn in onderstaande tabel aangegeven in de 20 regel b (in mm).

Tenslotte hebben de regels c) en d) in de onderstaande tabel eveneens betrekking op de afmetingen B',R ,, R ,, R ,, ü o m cix en R , van de luchtband zoals deze in figuur 2 is weer-ep gegeven, doch in dit geval wanneer de band uit de matrijs 25 is genomen, op zijn velg gemonteerd en tot zijn bedrijfsdruk (15 bar, regel c) dan wel zijn beproevingsdruk (60 bar, regel d) is opgepompt.

B B' R R_ . R_ R^ , R R , R R .

B B' S S' max max ep ep a) 232 278 359 374 362 30 b) 242 372,2 351,3 c) 236 285 362 375,2 363 d) 235 389,2 8200504

Claims

1. Luchtband, bijvoorbeeld voor vliegtuigen, voorzien van een karkaswapening, bestaande uit tenminste één laag van in iedere bandhiel aan tenminste één hiel-kernring verankerde radiale kabels, alsmede een drie-5 delige kruinwapening, die in radiale zin aan da buitenzijde tegen de karkaswapening aanligt, welke kruinwapening bestaat uit een mediaandeel, dat met beide randen in aanraking ligt met een zijdeel, terwijl de drie genoemde delen zijn samengesteld uit tenminste jq één laag van in iedere laag evenwijdig liggende kabels die een hoek van tussen 0° en 30° maken met de omtreks-richting, waarbij de karkaswapening van de op de velg gemonteerde en tot zijn bedrijfsdruk opgepompte band in zijn kruin een relatieve pijl van de convexiteit vertoont, die ten hoogste 0,12 bedraagt en bij voorkeur ligt tussen 0,04 en 0,10, en in de bandwang een relatieve pijl van de convexiteit van ten hoogste 0,14, zodat de band aldus een quasi-rechthoekig meridiaan profiel heeft, en daardoor is gekenmerkt, dat wanneer 2q de band op zijn velg (J) gemonteerd, doch niet is opgepompt, de karkaswapening (2) enerzijds een relatieve pijl van de convexiteit in de kruin van ten hoogste 0,17 en bij voorkeur tussen 0,055 en 0,15 en een relatieve pijl van de convexiteit in de bandwangen 25 van ten hoogste 0,20 bezit, en anderzijds een zodanige lengte, dat na het oppompen de evenwichtskromming ter hoogte van de schouders in radiale zin aan de buiten- '* zijde van de kromming van de niet-opgepompte band ligt, waarbij het mediaandeel van de kruinwapening (7) 3Q gevormd wordt door kabels (7', 7") , waarvan de rekbaar- i. s heid gering en bij voorkeur de nul benadert, welke kabels als gevolg van de vulcanisatiewarmte een geringe en bij voorkeur in het geheel geen contractie vertonen, terwijl de kabels (7a, 7b,. 7c) van de zijdelen van de 35 kruinwapening (7) zeer rekbaar zijn en een hoge thermische contractie coëfficiënt hebben. 8200504 w 2- - 15 -

2. Luchtband volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat in het mediaandeel van de kruinwapening de kabels een elasticiteitsmodulus hebben, die ligt tussen tenminste 2 SCO en 2500 daN/mm , gemeten bij 25% van de breuksterk-5 te, een relatieve rek bij breuk tussen 0,1% en 3% en een thermische contractie coëfficiënt van minder dan 0,75% van hun lengte vóór de vulcanisatie van de band.

3. Luchtband volgens één der conclusies 1 of 2, met het kenmerk, dat de kabels in de zijdelen van de kruin- 10 wapening (de lagen 7a, 7b en 7c) een elasticiteits- 2 modulus bezitten liggende tussen 75 en/600 daN/mm , gemeten bij 80% van de -breuksterkte, een relatieve rek bij breuk van tussen 10% en 40%, bij voorkeur tussen 10% en 30%, en een thermische"Contractie coefficient 15 van tenminste 4 maal de contractie coëfficiënt van de kabel van het mediane deel, en liggende tussen 3% en 15% en bij oorkeur tussen 6% en 10% van hun lengte voor de vulcanisatie van de band. /minder dan

4. Luchtband volgens één der conclusies 1 tot 3, met het 20 kenmerk, dat mediane deel van de kruinwapening een axiale breedte heeft, die tussen 30% en 80% van de breedte (Q) van de kruinwapening ligt.

5. Luchtband volgens één der conclusies 1 tot 3, met het kenmerk, dat de zijdelen een axiale breedte hebben, 25 die ligt tussen 10% en 35% van de breedte (Q) van de kruinwapening(7).

6. Luchtband volgens één der conclusies 1 tot 3, met het kenmerk, dat het de kabels van het mediane deel van de kruinwapening (7) onder een hoek van 0° ten opzichte 30 van de omtreksrichting van de band georiënteerd liggen. 8200504 -16 -

7. Luchtband volgens één der conclusies 1 tot 3 met het kenmerk, dat het mediane deel gevormd wordt door symmetrisch gekruiste lagen (7', 7") onder hoeken van minder dan 30° ten opzichte van de omtreksrichting van 5 de band.

8. Luchtband volgens één der conclusies 1 tot 3, met het kenmerk dat laterale delen van de kruinwapening gevormd worden door lagen (7a, 7b, 7c) van kabels, die onder o een hoek van 0 ten opzichte van de omtreksrichting 10 georiënteerd zijn.

9. Luchtband volgens één der conclusies 1 tot 3, met het kenmerk, dat de laterale delen van de kruinwapening gevormd worden door lagen (7a, Tb, 7c) van symmetrisch gekruiste lagen onder hoeken van minder dan 25° ten 15 opzichte van de lengterichting.

10. Luchtband volgens één der conclusies 1 tot 3, met het kenmerk, dat de radiale karkaswapening (2) onder invloed van de bedrijfsdruk een relatieve rek bezit van tussen 1 en 2% van zijn lengte in de matrijs.

11. Luchtband volgens één der conclusies 1 tot 3, met het kenmerk, dat een deel van de laag van ieder van de laterale delen, of althans van één van deze lagen (7c) van ieder van de laterale delen in radiale zin aan de buitenzijde is geplaatst van een mediaanlaag 25 (7') in het gebied waar de laterale delen en het mediaan- deel met elkaar in aanraking zijn, zodat er een gebied ontstaat dat gemeenschappelijk is aan het mediane deel en aan ieder van de laterale delen.

12. Luchtband volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat 30 het gemeenschappelijke gebied tussen ieder lateraal deel en het mediane deel van de kruinwapening (7) een axiale breedte heeft, die ten hoogste 15% van de breedte van de kruinwapening bedraagt. 82005G4 _ 17 _

13. Luchtband volgens één der conclusies 1 tot 4 en 6 tot 12, met het kenmerk, dat tenminste één laag van ieder lateraal deel doorloopt in de bandwangen.

14. Luchtband volgens één der voorgaande conclusies, met ·««*. « 5 het kenmerk, dat als de band op zijn velg (J) gemon teerd, doch niet opgepompt is, de convexiteit van het loopvlak (5) tenminste 1,5% en bij voorkeur 3 tot 4% van de equatoriale straal (R ) van de tot zijn bedrijfsdruk opgepompte band, ten opzichte van de 10 convexiteit gemeten aan de tot zijn bedrijfsdruk op gepompte band (10), welke convexiteit gemeten aan de tot zijn bedrijfsdruk opgepompte band is gelegen tussen 0% en 6% van de equatoriale straal (R ) van max de band. '*' ^2 15. Luchtband volgens één der conclusies 1 tot 14, met het kenmerk, dat hij bovendien voorzien is van de gebruikelijke kruinlagen, bij voorbeeld een beschermingslaag (6) van elastische koorden, in radiale zin . geplaatst aan de buitenzijde van de kruinwapening (7). 2Q 15. Luchtband volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat de gebruikelijke kruinlagen een breedte hebben, die ongeveer gelijk is aan de breedte van het mediane deel van de kruinwapening (7) .

17. Luchtband volgens één der conclusies 15 of 15, met het 22 kenmerk, dat de gebruikelijke kruinlagen zijn opgebouwd uit elastische staalkoorden geplaatst onder hoeken van tenminste 45° ten opzichte van de omtreksrichting van de luchtband.

18. Werkwijze voor de vervaardiging van een luchtband 30 volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat men enerzijds gebruik maakt van een vulcanisatiematrijs, waarin de karkaswapening (2) en de kruinwapening (7) ongeveer dezelfde positie innemen als in de gemonteerde en tot 8200504 _18 - , zijn bedrijfsdruk opgepompte, doch niet belaste band, waarbij de kromming van de karkaswapening ter hoogte van de schouders (8) een maximum en ter hoogte van de doorsnijding van de karkaswapening (2) met het equato-5 - riaie vlak van de band een minimum bereikt, terwijl de .karkaswapening een relatieve pijl van de convexiteit in de kruin bezit van ten hoogste 0,12 en bij voorkeur liggende tussen 0,04 en 0,10, alsmede een relatieve pijl van de convexiteit in de bandwangen van ten hoog-10 ste 0,14, en anderzijds een kruinwapening (7), waarvan de kabels van het mediane deel (de lagen 7' en 7") een geringe rekbaarheid hebben, die bij voorkeur de nul benadert, alsmede een geringe contractie-coëfficient onder invloed van de vulcanisatiewarmte, welke 15 contractie-coëfficient bij voorkeur nul bedraagt, terwijl de koorden van de laterale delen (de lagen 7a, 7b en 7c) van de kruinwapening zeer rekbaar zijn en een hoge thermische contractie-coëfficient bezitten.

19. Werkwijze volgens conclusie 18 voor de vervaardiging 20 van een luchtband volgens één der conclusies 2 tot 17. 8200504