NL8105876A - Inrichting voor het bedienen van een schuifdeur. - Google Patents

Description

' * 4 - 1 -

Inrichting voor het bedienen van een schuifdeur.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het bedienen van een schuifdeur, in het bijzonder voor het openen ervan.

Bekende bedieningsinrichtingen omvatten bij-5 voorbeeld pneumatische of hydraulische cilinders, waarvan de cilinder kan zijn vastgezet aan het deurkozijn en de zuigerstang aan de schuifdeur. In verband met de afstand waarover een dergelijke schuifdeur moet worden verplaatst, zal de daarvoor gebruikte cilinder een aanmerkelijke 10 lengte bezitten. Verder moet aan de cilinder via een leidingstelsel medium onder druk worden toegevoerd en zullen in dit leidingstelsel afsluiters moeten worden aangebracht voor het regelen van de toevoer van het medium aan de cilinder.

15 Voor een automatische bediening van de deur zal in de meeste gevallen gebruik worden gemaakt van een elektrische bekrachtiging van de betreffende afsluiters zodat behalve drukmediumleidingen ook elektrische leidingen in de nabijheid van de te bedienen deur aanwezig moeten zijn.

20 Het is duidelijk dat het gebruik van pneumatische of hydraulische cilinders op bezwaren stuit wanneer in een gebouw de te bedienen schuifdeuren op grote afstand van elkaar zijn aangebracht en het betreffende drukmedium slechts voor het bedienen van de schuifdeuren wordt gebruikt 25 zodat alleen voor dat doel een compressor- of pompinrichting aanwezig moet zijn.

Uit het Amerikaanse octrooischrift 3.276.166 is een schuifdeur bekend, die is opgehangen aan rollen welke zodanig worden ondersteund, dat bij het sluiten van de 30 schuifdeur tijdens de laatste fase van de beweging de schuifdeur door zijn gewicht iets naar beneden en naar de wand, waarin zich de af te sluiten opening bevindt, toe beweegt. In een dergelijk geval moet de schuifdeur bij het openen ervan iets worden opgetild, zodat door middel 35 van de bovenbeschreven drukmediumcHinder een aanmerkelijke kracht moet worden uitgeoefend bij het begin van de opening van de deur. De drukmediumcilinder zal dus zodanig 8105876 % + - 2 - gedimensioneerd moeten zijn, dat hij deze kracht kan leveren. Verder moet er zorg voor worden gedragen, dat geen te snelle beweging van de deur plaatsvindt nadat deze eenmaal iets omhoog is gebracht en de rollen zich 5 kunnen verplaatsen over de nagenoeg geheel horizontale delen van de geleidingrail. Voor deze laatste beweging is slechts een geringe kracht noodzakelijk, zodat voor deze verplaatsing de cilinder sterk overgédimensioneerd zal zijn.

10 De uitvinding beoogt nu een inrichting voor het bedienen van een schuifdeur te verschaffen waarbij zich de boven aangegeven bezwaren niet of in mindere mate voordoen.

Volgens de uitvinding wordt dit nu bereikt, 15 doordat de inrichting een over ten minste twee wielen geleide eindloze ketting of dergelijk orgaan omvat, welke ketting is aangebracht in een vlak dat evenwijdig loopt met het vlak van de deur en is voorzien van ten minste êën meenemer, die aan kan komen te liggen tegen een met de 20 deur verbonden aanslagorgaan, zodanig dat tijdens deze aanligging bij verplaatsing van de ketting de deur naar de gewenste stand wordt verschoven, waarbij ten minste het ene geleidingswiel zodanig is aangebracht ten opzichte van het aanslagorgaan van de te bedienen deur, dat de 25 bewegingsrichting van de meenemer van de ketting een relatief grote vertikale component heeft bij het begin van de verschuiving van de deur, welke component tot nagenoeg nul afneemt wanneer de deur eenmaal in beweging is gebracht.

30 Het geleidingswiel van de ketting zal dus zodanig zijn geplaatst en zodanig worden aangedreven, dat de met de ketting verbonden meenemer in aanraking komt met het aanslagorgaan van de deur, juist nadat de meenemer het punt is gepasseerd, dat op dezelfde hoogte ligt 35 als het middelpunt van het geleidingswiel. Op dat moment beweegt de meenemer nagenoeg vertikaal naar de deur toe en bij verdere beweging van de ketting zal de horizontale snelheidscomponent voortdurend toenemen en de vertikale snelheidscomponent afnemen.

40 De deur zal hierdoor zeer geleidelijk aan in 8105876 * t - 3 - beweging worden gebracht, waardoor de op de ketting uit te oefenen trekkracht beperkt kan zijn, zodat ook de motor, die wordt gebruikt voor het aandrijven van de ketting, een beperkt vermogen kan hebben.

5 Dit is van veel belang wanneer de inrichting wordt gebruikt bij een schuifdeur die bij het openen ervan een iets omhoog gaande beweging moet uitvoeren, zoals dit hierboven is beschreven, voor welke beweging een grote kracht noodzakelijk is, terwijl daarna slechts de rol-10 weerstand van de schuifdeur moet worden overwonnen.

Bij voorkeur zal ten minste êên der ketting-wielen worden aangedreven door een elektromotor. Er behoeft dan slechts een elektrische leiding naar de plaats van de deur te worden gelegd, terwijl in de meeste 15 gevallen dergelijke leidingen toch reeds aanwezig zijn in verband met de verlichting van de betreffende ruimte.

De automatische in- en uitschakeling van de bedieningsinrichting kan ook op de bekende eenvoudige wijze plaatsvinden door mechanisch of op andere wijze 2Q bekrachtigde schakelaar's, die direkt de motor voor het aandrijven van de ketting in en uit kunnen schakelen.

Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm kan de ketting steeds in dezelfde richting worden verplaatst en zal de meenemer van de ketting vrijkomen van het 25 aanslagorgaan wanneer de deur naar zijn andere, in het bijzonder geopende, stand is gebracht door een passende plaatsing van het andere geleidingswiel, waarbij het naar de uitgangsstand terugbewegen van de deur plaatsvindt door middel van een veer, een gewicht of op dergelijke wijze.

3Q De inrichting is dan dus bijvoorbeeld zodanig, dat de deur automatisch wordt geopend wanneer een persoon de deur nadert, doordat de motor voor het aandrijven van de ketting in werking wordt gesteld, terwijl na het openen van de deur de motor wordt uitgeschakeld, bijvoor-35 beeld door een eindschakelaar, en de deur automatisch naar zijn gesloten stand terugkeert.

Dit levert een bijzonder eenvoudige elektrische schakeling op, terwijl eveneens een voordeel is dat bij het gebruikmaken van een veer, voor het sluiten van de 40 deur, geen beveiliging noodzakelijk is, daar de deur 8105876 - 4 - gemakkelijk kan worden tegengehouden wanneer dit gewenst mocht zijn.

Door het aanbrengen van een elektrische schakelaar dicht bij de deur, is het ook mogelijk de 5 motor stil te zetten juist voordat ’de meenemer van de ketting vrijkomt van het aanslagorgaan, dus juist voordat de deur geheel geopend is, waardoor dan de deur in zijn nagenoeg open stand zal worden vastgehouden. Hierbij is natuurlijk vereist, dat de ketting niet in tegengestelde 10 richting zal worden verplaatst onder invloed van de op de deur uitgeoefende veerkracht of andere kracht, die de deur tracht te sluiten.

Het is gunstig de ketting te voorzien van twee meenemers, die zich op de maximale afstand van elkaar 15 bevinden. Wanneer nu de deur door de ene meenemer is geopend en de motor voor het aandrijven van de ketting wordt stilgezet, zal de andere meenemer zich nagenoeg in die stand bevinden, waarbij hij de deur weer kan openen nadat de deur onder invloed van de veerkracht of dergelijke 20 naar zijn gesloten stand is teruggekeerd of ook wel tijdens de terugkeer van de deur naar zijn gesloten stand.

Volgens een andere uitwerking van de uitvinding kan de deur zijn voorzien van twee aanslagen, die zich op zodanige afstand van elkaar bevinden, dat de met de 25 ketting verbonden meenemer er tussen kan worden opgenomen, terwijl de ketting in beide richtingen kan worden aangedreven. In dit geval is het mogelijk de ketting te gebruiken voor het verplaatsen van de schuifdeur in beide richtingen, zodat geen veren of dergelijke behoeven te 3 0 worden gebruikt.

Volgens een verdere uitwerking van de uitvinding zal de motor het geleidingswiel van de ketting of dergelijke aandrijven via een slipkoppeling, zodat geen overbelasting van de motor op zal treden wanneer bij 35 het verschuiven van de deur deze tegen een toevallig aanwezig obstakel terechtkomt.

In het bijzonder zal dit gewenst zijn wanneer de bedieningsinrichting zodanig is uitgevoerd, dat met behulp van de ketting de deur ook naar de gesloten stand 40 wordt gebracht.

8105876 J* - 5 -

In plaats van het aanbrengen yan de slip-koppeling of ook in aanvulling daarop, kan het met de deur verbonden aanslagorgaan door middel van veerkracht in zijn werkzame stand ten opzichte van de deur worden 5 gehouden en onder overwinning van de veerkracht uit de baan van de meenemer van de ketting worden verplaatst.

In dit geval kan bijvoorbeeld het aanslagorgaan verzwenkbaar zijn opgesteld, zodat bij blokkering van de deur in een tussenstand de meenemer van de ketting 10 verder kan bewegen en daarbij het aanslagorgaan verzwenken totdat dit zich buiten de baan van de meenemer bevindt.

Na het passeren van de meenemer kan het aanslagorgaan dan weer naar zijn oorspronkelijke stand terugkeren.

Volgens een andere uitvoeringsvorm kan het 15 met de deur verbonden aanslagorgaan door middel van veerkracht in zijn werkzame stand ten opzichte van de deur worden gehouden en kan het een bij het aanslagorgaan geplaatste schakelaar bedienen, wanneer de op het aanslagorgaan uitgeoefende belasting een bepaalde waarde over-20 schrijdt, waarbij de schakelaar zorgdraagt voor het stilzetten van de aandrijfmotor.

Op deze wijze is het dus mogelijk de aandrijf-motor direkt uit te schakelen wanneer de deur tijdens zijn verplaatsing door de een of andere oorzaak wordt 25 geblokkeerd, terwijl de deur weer verder kan bewegen wanneer de blokkering is opgeheven. Wel is het hierbij noodzakelijk elektrische leidingen aan te brengen naar de bewegende deur.

Het zal de deskundige duidelijk zijn, dat 30 ook vele verdere mogelijkheden aanwezig zijn, die niet nader behoeven te worden beschreven.

De uitvinding wordt nu toegelicht aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld, weergegeven in de tekening, waarin: 35 fig. 1 een aanzicht toont van een schuifdeur met een bedieningsinrichting volgens de uitvinding; fig. 2 een zijaanzicht toont van een deel van het samenstel van fig. 1; en fig. 3 een zijaanzicht toont overeenkomstig 40- fig. 2 maar van een iets andere uitvoeringsvorm van de 8105876 - 6 - schuifdeur.

In de tekening is met 1 een vloer aangeduid waarop een wand 2 staat, die is voorzien van de opening 3, die wordt afgesloten door de schuifdeur 4.

5 De schuifdeur is weergegeven in de gesloten stand, waarbij hij door middel van de pakking 5 afdichtend tegen de vloer 1 aanligt en door middel van de pakking 6 tegen de wand 2.

Bij de uitvoeringsvorm volgens de fig. 1 en 2 10 is de deur 4 aan zijn bovenzijde voorzien van twee haaks omgezette steunen 7, die een hoekprofiel 8 dragen, waarop een eerste paar rollen 9 en een tweede' paar rollen 10 zijn aangebracht. De rollen 9 en 10 bevinden zich in vlakken, die een hoek van nagenoeg 90° met elkaar maken.

15 Voor het ondersteunen van de rollen 9 en 10 is op de wand 2 een draagrail 11 aangebracht met een draagvlak 12 en een geleidingsvlak 13 voor het ondersteunen van respectievelijk de rollen 9 en 10.

Zoals in het bijzonder blijkt uit fig. 1 20 zijn in het draagvlak 12 twee uitsnijdingen 14 aangebracht, waarin de rollen 9 liggen wanneer de deur zich in zijn gesloten stand bevindt, zoals deze is weergegeven in de tekening.

Bij het openen van de schuifdeur moeten 25 eerst de rollen 9 vrijkomen uit de uitsnijdingen 14, waardoor de deur, gezien vanuit de in fig. 2 weergegeven stand, iets naar boven en naar links toe moet bewegen, zodat de deur geheel vrijkomt van de wand 2. Het is duidelijk, dat om de deur in beweging te brengen, een aanmerkelijke kracht , 40 daarop moet worden uitgeoefend, daar het gehele gewicht van de deur iets omhoog moet worden gebracht.

Om de deur te openen is nu daarboven een inrichting aangebracht, omvattende twee kettingwielen 15, waarvan er ten minste ëên wordt aangedreven door middel van 35 een motor met vertragingskast 16. Over de kettingwielen 15 loopt een ketting 17, die op twee, op maximale afstand van elkaar liggende, plaatsen is voorzien van een uitstekende pen 18, waarop een rol 19 draaibaar is aangebracht.

De rol 19 dient als meenemer en kan samen-40 werken met een aanslagorgaan 20, dat is aangebracht op één 8105876 - 7 - der steunen 7, die zijn verbonden met de deur 4.

In de tekening is de stand weergegeven die de ketting 17 in kan nemen voordat de deur 4 moet worden geopend. De rol 19 bevindt zich dan juist bij het aan-5 slagorgaan 20. Wanneer nu de motor 16 in werking wordt gesteld, zodanig dat de ketting wordt verplaatst in de richting van de pijl P van fig. 1, zal de rol 19 om te beginnen een in hoofdzaak vertikaal naar beneden toe gerichte beweging uitvoeren en slechts een zeer geringe 10 zijdelings gerichte beweging, waardoor de deur 4 zeer geleidelijk aan naar links toe zal worden verplaatst, als gezien in fig. 1. De deur 4 zal dus om te beginnen met zeer geringe snelheid worden verplaatst, zodat de rollen 9 langzaam aan uit de uitsnijdingen 14 naar boven 15 toe worden gedrukt en de deur mee omhoog nemen. Nadat de deur omhoog is gebracht lopen de rollen 9 over het vlakke deel van het draagvlak 12 van de rail 11, zodat nagenoeg slechts de rolweerstand van de deur behoeft te worden overwonnen. Bij het over zijn gebogen baan bewegen 20 van de rol 19 van de ketting 17 neemt de horizontale snelheid van de rol 19 toe, zodat ook de verplaatsings-snelheid van de deur 4 geleidelijk aan groter zal worden om de maximale waarde te bereiken wanneer de rol 19 ten opzichte van de draai'ingsas van het kettingwiel 15 over 25 ongeveer 80° is verdraaid en zijn horizontale beweging begint.

De deur 4 zal door de rol 19 worden verschoven totdat de rol 19 vrijkomt van het aanslagorgaan 20, welke stand door middel van streeplijnen als 20a is aangegeven. 30 De rol 19 is dan vrij van het aanslagorgaan en de motor 16 kan worden stilgezet, in welke stand de andere rol 19 zich weer op de plaats bevindt zoals deze rechts in fig. 1 is aangegeven. Door middel van een niet weergegeven veer of gewicht kan de deur 4 weer naar zijn gesloten stand 35 worden getrokken en vervolgens weer worden geopend of ook tijdens deze dichtschuivende beweging werden tegengehouden wanneer de motor 16 opnieuw wordt ingeschakeld.

Fig. 3 toont een iets andere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de fig. 1 en 2. In fig. 3 zijn overeen-40 komstige onderdelen met dezelfde verwijzingscijfers 8105376 - 8 - aangeduid.

De vertragingskast 16 met de kettingwielen;.

15 en de ketting 17 zijn nu aangebracht binnen een profiel 21, dat is bevestigd op de wand 2 door middel van 5 het vertikale profieldeel 22. Het profiel 21 heeft verder een bovenste horizontaal profieldeel 23 en een onderste horizontaal profieldeel 24. Dit horizontale profieldeel 24 is voorzien van twee uithollingen 25, waarin de rollen 26 kunnen komen te liggen, die zijn verbonden met een 10 naar boven toe stekende rand 27 van de deur 4. Met de streeplijn 28 is het verdere verloop van het bovenvlak van het horizontale profieldeel 24 aangeduid. Het is duidelijk dat het verdere verloop 28 zodanig is dat bij het vrijkomen van de rollen 26 uit de uithollingen 25 15 de deur 4 iets naar boven en naar buiten toe wordt gebracht, op dezelfde wijze als dit het geval is bij de uitvoeringsvorm volgens de fig. 1 en 2.

Met de voorrand van het horizontale profieldeel 23 kan een afdekkap 29 worden verbonden, zodanig dat 20 verschillende delen van de inrichting aan het gezicht worden onttrokken.

Zoals reeds boven gezegd kunnen beveiligings-inrichtingen worden toegepast bijvoorbeeld in de vorm van een slipkoppeling tussen de aandrijfmotor 16 en 25 het kettingwiel 15 en/of in de vorm van een tegen veerkracht in weg te drukken aanslagorgaan 20. In het laatste geval kan het aanslagorgaan bijvoorbeeld zijn aangebracht op een naar beneden toe stekende arm, die verzwenkbaar is gemonteerd op de steun 7 en door een veer in zijn 30 juiste stand wordt gehouden. Deze arm kan dan ook worden gebruikt om het aanslagorgaan met de hand buiten het traject van de rol 19 te brengen, in welke stand de arm tijdelijk kan worden vastgezet, zodat de werking van de motor 16 en van de daarmee verbonden onderdelen kan worden 35 gecontroleerd, zonder dat de deur in de geopende stand moet blijven staan.

Ook is het mogelijk om bij het verzwenkbaar aangebrachte aanslagorgaan een schakelaar aan te brengen, die direkt de motor uitschakelt, wanneer op het aanslag-40 orgaan een zodanige kracht worden uitgeoefend, dat het 8105876 - 9 - iets verzwenkt tegen de werking van de veer in.

Verder is het mogelijk de deur te voorzien van twee aanslagorganen, waartussen de rol 19 wordt opgenomen, zodat de deur continu met de ketting blijft 5 gekoppeld en de ketting in beide richtingen moet worden verplaatst voor het openen en sluiten van de deur.

In dat geval behoeft de ketting uiteraard slechts van êên rol 19 te worden voorzien, maar de elektrische schakeling is ingewikkelder en de motor moet in twee 10 richtingen draaibaar zijn.

Al deze mogelijkheden zullen de deskundige duidelijk zijn en zijn daarom niet verder in de tekening weergegeven.

- conclusies - 8105876

Claims (9)

1. Inrichting voor het bedienen van een schuifdeur, in het bijzonder voor het openen ervan, met het kenmerk, dat de inrichting een over ten minste twee wielen (15) geleide eindloze ketting (17) 5 of dergelijk orgaan omvat, welke ketting is aangebracht in een vlak dat evenwijdig loopt met het vlak van de deur (4) en is voorzien van ten minste êén meenemer (18,19) , die aan kan komen te liggen tegen een met de deur verbonden aanslagorgaan (20) , zodanig dat tijdens deze 10 aanligging bij verplaatsing van de ketting de deur naar de gewenste stand wordt- verschoven, waarbij ten minste het ene geleidingswiel (15) zodanig is aangebracht ten opzichte van het aanslagorgaan (20) van de te bedienen deur, dat de bewegingsrichting van de meenemer (18,19) 15 van de ketting (17) een relatief grote vertikale component heeft bij het begin van de verschuiving van de deur, welke component tot nagenoeg nul afneemt wanneer de deur eenmaal in beweging is gebracht.

2. Inrichting volgens conclusie 1, m e t het 20 kenmerk, dat ten minste éên der geleidingswielen (15) wordt aangedreven door een elektromotor (16). t

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, m e t het kenmerk, dat de ketting (17) steeds in dezelfde richting (P) wordt verplaatst en de meenemer 25 (18,19) van de ketting (17) vrij zal komen van het aanslagorgaan (20) wanneer de deur (4) naar zijn andere, in het bijzonder geopende, stand is gebracht door een passende plaatsing van het andere geleidingswiel (15), waarbij het naar de uitgangsstand terugbewegen van de 30 deur (4) plaatsvindt door middel van een veer, een gewicht of op dergelijke wijze.

4. Inrichting volgens conclusie 3, m e t het kenmerk, dat de ketting (17) is voorzien van twee meenemers (18,19) die zich op de maximale afstand van 35 elkaar bevinden. 8105876 - u-

5. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, m e t het kenmerk, dat de deur (4) is voorzien van twee aanslagorganen die zich op zodanige afstand van elkaar bevinden, dat de met de ketting verbonden meenemer 5 (18,19) er tussen kan worden opgenomen, terwijl de ketting (17) in beide richtingen kan worden aangedreven.

6. Inrichting volgens êën der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de motor (16) het gelei-dingswiel (15) van de ketting (17) of dergelijk orgaan 10 aandrijft via een slipkoppeling.

7. Inrichting volgens êën der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het met de deur (4) verbonden aanslagorgaan (20) door middel van veerkracht in zijn werkzame stand ten opzichte van de deur wordt 15 gehouden en onder overwinning van de veerkracht uit de baan van de meenemer (18,19) van de ketting (17) kan worden verplaatst.

8. Inrichting volgens êën of meer der conclusies 1-6,met het kenmerk, dat het met de deur 20 (4) verbonden aanslagorgaan (20) door middel van veer kracht in zijn werkzame stand ten opzichte van de deur (4) wordt gehouden en een bij het aanslagorgaan (20) geplaatste schakelaar kan bedienen, wanneer de op het aanslagorgaan door de meenemer (18,19) van de ketting 25 (17) uitgeoefende belasting een bepaalde waarde over schrijdt, waarbij de schakelaar zorgdraagt voor het stilzetten van de aandrijfmotor (16).

9. Inrichting als beschreven en/of weergegeven in de tekening. 8105876