<Desc/Clms Page number 1>
Automatisch aandrijfsysteem bestemd voor een hermetisch afsluitende schuifdeur
Onderhavige uitvinding heeft betrekking op een aandrijfsysteem met riem of ketting bestemd voor een hermetisch afsluitende schuifdeur omvattende tenminste een aan rollen hangend deurblad van het type waarbij de ophangrollen over een eigen geleiderail vallen bij het sluiten van de schuifdeur, zodat elk deurblad hermetisch afdichtend tegen de deuromlijsting aan komt te liggen.
De uitvinding vindt vooral toepassing in de automatische aandrijving hermetisch afsluitende schuifdeuren door middel van een riem of ketting.
Zulke schuifdeuren konden tot op heden enkel met de hand of met zwaardere motoren worden bediend. Ze vinden toepassing in koelkamers en werkplaatsruimten die hermetisch afgezonderd dienen te kunnen worden.
Dergelijke schuifdeuren zijn bijvoorbeeld bekend uit DE-C-581 286. Het betreft handbediende schuifdeuren.
Daar bij enigzins grote deuren een aanzienlijke kracht moet worden uitgeoefend, wordt een hefboom gebruikt, die is voorzien van een bedieningshandgreep aan het ene einde en een stootarm aan het andere uiteinde. Door middel van de bedieningshandgreep wordt de stootarm tegen de deuromlijsting aangedrukt, zodat
<Desc/Clms Page number 2>
de schuifdeur met een hogere kracht, evenredig met de aandrijfkracht en de verhouding tussen de handgreep en de stootarm, kan worden geopend met slechts een geringe inspanning. Bovengenoemde deuren konden tot nu toe enkel met een zwaardere motor worden aangedreven om de nodige aanzetkoppel te leveren, met de bedoeling bij het begin van de openingsfase, de rollen vanuit de inkepingen in de geleiderail op het loopvlak van genoemde rail te tillen.
De uitvinding stelt een mechanisch aandrijfsysteem voor om met behulp van een aandrijfriem of-ketting, een hermetisch afsluitende schuifdeur omvattende tenminste een deurblad van het type omschreven in het inleidingsgedeelte van conclusie 1, automatisch te kunnen openen.
Volgens de uitvinding is het aandrijfsysteem gekenmerkt doordat het een hefboom omvat die scharnierend is opgesteld om een spil bevestigd op het deurblad waarbij de spil met de deur beweegt terwijl de krachtarm van de hefboom met een aandrijfriem ofketting is aangedreven en de lastarm van de hefboom tegen een aanslag van de deuromlijsting stoot en een verhoogde aanzetkoppel op de deurblad uitoefent bij het begin van de openingsfase van de schuifdeur zodat de ophangrollen gelijktijdig uit hun inkepingen worden opgetild.
Volgens een bijzonderheid van de uitvinding is de scharnieras van de hefboom horizontaal gericht, haaks t. o. v. de montageplaat aangebracht op een vlak van het deurblad.
<Desc/Clms Page number 3>
In een bijzondere uitvoeringsvorm, is de hefboom aan de aandrijfriem verbonden door middel van een riembevestiging bestaande uit een winkelhaak waarvan een flens tegen de riem wordt vastgehecht met behulp van een spanplaat en spanbouten en waarvan de andere flens, evenwijdig met het vlak van de deur, twee horizontale spillen draagt, een eerste waar de krachtarm van de hefboom omdraait en een tweede als steunpunt dient voor een bevestiginsstang die met de hefboom een vervormbaar parallellogram vormt om de stijfheid van de verbinding van het deurblad met de aandrijfriem te verstevigen.
Volgens een ontwikkeling van de uitvinding draagt het vrije uiteinde van de lastarm van de hefboom een vrij roterend wiel, opgesteld in een vertikaal vlak evenwijdig met het vlak van het deurblad.
Deze kenmerken en andere kenmerken en bijzonderheden van de uitvinding zullen blijken uit de volgende beschrijving, onder verwijzing naar de bijgaande tekeningen, die bij wijze van voorbeeld en niet in beperkende zin een uitvoering van de uitvinding tonen.
In deze tekeningen zijn : Figuur 1, een vooraanzicht van een schuifdeur volgens de uitvinding uitgerust met gekerfde riem ; Figuur 2, een dwarse doorsnede van de schuifdeur op grote schaal volgens de lijn 11-11'van figuur 1 :
<Desc/Clms Page number 4>
Figuur 3, een vooraanzicht van de schuifdeur afgebeeld in figuur 1, in het begin van de openingsfase ; Figuur 4, een doorsnede gelijk aan degene van figuur 2 van de schuifdeur in het begin van de openingsfase ; Figuur 5, een vooraanzicht gelijk aan degene van figuren 1 en 3, van de schuifdeur in halfopend stand.
In deze figuren duiden dezelfde verwijzingstekens dezelfde of gelijkaardige elementen aan.
Zoals afgebeeld in figuur 1, omvat een hermetisch afsluitende schuifdeur 1 tenminste een vlak deurblad 2 dat door zijwaartse verschuiving vanuit een opengeschoven stand naar een dichtgeschoven stand juist v6dr een deuropening 3 automatisch aangedreven kan worden door middel van een mekanisch aandrijfsysteem 4 omvattende een gesloten aandrijfriem 5, een aandrijfwiel 6 aangedreven door een omkeerbare elektrische motor 7 voorzien van een snelheidsreduktiekast 8, een wisselwiel 9 en een hefboom 10 die bestemd is bij het begin van de openingsfase van de schuifdeur 1, de aanzetkracht van het aandrijfsysteem 4 te verhogen.
Het deurblad 2 hangt aan steunen 11, die zijn voorzien van ophangrollen 12, die beweegbaar zijn over een geleiderail 13 waarin zich inkepingen 14 bevinden.
De inkepingen 14 zijn zodanig aangebracht dat de ophangrollen 12 daarin vallen wanneer het deurblad 2
<Desc/Clms Page number 5>
zich in gesloten stand bevindt. Door de schuine opstelling van de inkepingen 14 verplaatst zich het deurblad 2 naar de vloer 15 en naar de deuromlijsting 16 toe, wanneer de rollen in de inkepingen 14 terechtkomen, zodat het geheel deurblad 2 hermetisch afgedichtend aankomt te liggen tegen de vloer 15 en de deuromlijsting 16.
Een flexibel afdichtingsorgaan 17 is aangebracht tegen de stijl en de deuromlijsting 16 en eventueel tegen de zijkanten 18 en de onderrand 19 van het deurblad 2.
Het aandrijfsysteem 4 omvat een hefboom 10 die scharnierend is opgesteld om een spil 19 bevestigt op een montageplaat 20 aangebracht bovenaan op een vlak van het deurblad 2 waarbij de spil 19 met de deur beweegt terwijl een krachtarm 21 van de hefboom 10 met een aandrijfriem 5 of - ketting is verbonden en lastarm 22 van de hefboom 10 tegen een aanslag 23 van de deuromlijsting 16 stoot en een verhoogde aanzetkoppel op het deurblad 2 oefent bij het begin van de openingsfase van de schuifdeur 1 zodat de ophangrollen 12 gelijktijdig uit hun inkepingen 14 worden opgetild.
Bij het begin van de openingsfase, liggen de ophangrollen 12 van de deur in overeenkomstige inkepingen 14 van de geleiderail 13 en staat de hefboom 10 en een hulpstang 24 vertikaal opgesteld. Het vrije uiteinde van de stootarm van de hefboom draagt een vrij roterend wiel, opgesteld in een vertikaal vlak evenwijdig met het vlak van het deurblad. Het vrij roterend wiel 25 raakt de vaste aanslag 23 die op de deuromlijsting 16 is bevestigd. Wanneer, door middel van de aandrijfriem 5, de riembevestiging
<Desc/Clms Page number 6>
in de richting van pijl F wordt bewogen, oefenen de bovenste spillen 29,30 een trekkracht op de krachtarm 21 van de hefboom 10 en op de hulpstang 24 zodat de hefboom 10 en de hulpstang 24 zieh schuin verzetten.
Het deurblad 2 biedt een gewisse weerstand tegen de trekkracht omwille van de ligging van de ophangrollen 12 in de inkepingen 14. Door de omwenteling van de hefboom 10 en het afdrukken van het vrijroterend wiel van de lastarm 22 tegen de vaste aanslag 23 van de deuromlijsting 16, wordt een hogere kracht opgewekt bij het begin van de openingsbeweging. De verhoogde kracht is evenredig met de aandrijfkracht van de aandrijfriem 5 en de verhouding van de lengten van de krachtarm 21 en lastarm 22 van de hefboom 10. Ze bedraagt ongeveer 80 kg als de verhouding tussen de lengte van de stootarm 22 en de lengte van de krachtarm 21, ongeveer 1 op 3 bedraagt. Door de verhoogd stuwkracht op de aanslagplaat 23, en de opheffende werking van het vervormbaar parallellogram, worden de rollen van het deurblad 2 uit hun inkepingen 14 gelicht.
Het scharnierpunt van de hefboom 10 bestaande uit de spil 19 oefent dezelfde stuwkracht op het deurblad 2 en dwingt de openingsbeweging van de schuifdeur terwijl het met de schuifdeur mee beweegt.
Van zodra de stootarm 22 met het wiel zieh van de vaste aanslag 23 op de deuromlijsting 16 verwijdert, wordt het deurblad 2 aangedreven met een aandrijfkracht onafhankelijk van het hefboomsysteem.
Het deurblad 2 beweegt dan naar de open stand verder zoals deze is aandeguid met de pijl F.
<Desc/Clms Page number 7>
Dat is zondermeer mogelijk dankzij het feit dat de ophangrollen 12 geen weerstand ontmoeten langs de geleiderail 13 van de schuifdeur 1.
De onderrand van het deurblad 2 gelijdt langs geleiders die op de vloer zijn aangebracht. In verband daarmee is het deurblad 2 onderaan voorzien van een geleideplaat 26 waarin een sleuf 27 is aangebracht. In deze sleuf glijdt een strip 28 die met het deurblad 2 is verbonden. De sleuf 27 en de strip 28 staan onder een hoek die overeenkomt met die welke het deurblad 2 volgt wanneer de ophangrollen 12 in de inkepingen 14 komen te vallen. Een elastische rubberafdichting 17 langs de zijkanten van het deurblad 2 en/of de deuromlijsting 16 waarborgt niet alleen een hermetische sluiting van de schuifdeur 1 maar voorkomt eveneens dat vingers tussen de schuifdeur 1 en de deuromlijsting 16 zouden verpletterd kunnen worden.
De hefboom 10 is aan de aandrijfriem 5 verbonden door middel van een riembevestiging 31 bestaande uit een winkelhaak 32 waarvan een flens 33 tegen de riem 5 wordt vastgehecht met behulp van een spanplaat 34 en spanbouten 35 en waarvan de andere flens 36, evenwijdig met het vlak van de deur, twee horizontale spillen 29,30 draagt, een eerste waar de krachtarm 21 van de hefboom 10 omdraait en een tweede als steunpunt dient voor een bevestigingsstang 24 die met de hefboom 10 een vervormbaar parallellogram vormt om de stijfheid van de verbinding van de deur met de aandrijfriem 5 te verstevigen.
De aanslag 23 is bij voorbeeld een aanslagplaat die aan de bovenrand van de deuromlijsting 16 is bevestigd of aan en ander onderdeel dat is vastgezet aan de zijwand van de deuropening 3.