NL8103525A - Werkwijze en inrichting voor het vastleggen van gedigitaliseerde informatie op een registratiemedium. - Google Patents

Werkwijze en inrichting voor het vastleggen van gedigitaliseerde informatie op een registratiemedium. Download PDF

Info

Publication number
NL8103525A
NL8103525A NL8103525A NL8103525A NL8103525A NL 8103525 A NL8103525 A NL 8103525A NL 8103525 A NL8103525 A NL 8103525A NL 8103525 A NL8103525 A NL 8103525A NL 8103525 A NL8103525 A NL 8103525A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
information
signal
control
channel
digitized
Prior art date
Application number
NL8103525A
Other languages
English (en)
Other versions
NL192752B (nl
NL192752C (nl
Original Assignee
Sony Corp
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority claimed from JP10285380A external-priority patent/JPS5727410A/ja
Priority claimed from JP10285480A external-priority patent/JPS5727411A/ja
Application filed by Sony Corp filed Critical Sony Corp
Publication of NL8103525A publication Critical patent/NL8103525A/nl
Publication of NL192752B publication Critical patent/NL192752B/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL192752C publication Critical patent/NL192752C/nl

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B5/00Recording by magnetisation or demagnetisation of a record carrier; Reproducing by magnetic means; Record carriers therefor
    • G11B5/02Recording, reproducing, or erasing methods; Read, write or erase circuits therefor
    • G11B5/09Digital recording
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B27/00Editing; Indexing; Addressing; Timing or synchronising; Monitoring; Measuring tape travel
    • G11B27/10Indexing; Addressing; Timing or synchronising; Measuring tape travel
    • G11B27/102Programmed access in sequence to addressed parts of tracks of operating record carriers
    • G11B27/107Programmed access in sequence to addressed parts of tracks of operating record carriers of operating tapes
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B20/00Signal processing not specific to the method of recording or reproducing; Circuits therefor
    • G11B20/10Digital recording or reproducing
    • G11B20/10527Audio or video recording; Data buffering arrangements
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B20/00Signal processing not specific to the method of recording or reproducing; Circuits therefor
    • G11B20/10Digital recording or reproducing
    • G11B20/12Formatting, e.g. arrangement of data block or words on the record carriers
    • G11B20/1201Formatting, e.g. arrangement of data block or words on the record carriers on tapes
    • G11B20/1202Formatting, e.g. arrangement of data block or words on the record carriers on tapes with longitudinal tracks only
    • G11B20/1204Formatting, e.g. arrangement of data block or words on the record carriers on tapes with longitudinal tracks only for continuous data, e.g. digitised analog information signals, pulse code modulated [PCM] data
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B20/00Signal processing not specific to the method of recording or reproducing; Circuits therefor
    • G11B20/10Digital recording or reproducing
    • G11B20/18Error detection or correction; Testing, e.g. of drop-outs
    • G11B20/1806Pulse code modulation systems for audio signals
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B20/00Signal processing not specific to the method of recording or reproducing; Circuits therefor
    • G11B20/10Digital recording or reproducing
    • G11B20/12Formatting, e.g. arrangement of data block or words on the record carriers
    • G11B20/1201Formatting, e.g. arrangement of data block or words on the record carriers on tapes
    • G11B20/1202Formatting, e.g. arrangement of data block or words on the record carriers on tapes with longitudinal tracks only
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B20/00Signal processing not specific to the method of recording or reproducing; Circuits therefor
    • G11B20/10Digital recording or reproducing
    • G11B20/10527Audio or video recording; Data buffering arrangements
    • G11B2020/10537Audio or video recording
    • G11B2020/10546Audio or video recording specifically adapted for audio data
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B20/00Signal processing not specific to the method of recording or reproducing; Circuits therefor
    • G11B20/10Digital recording or reproducing
    • G11B2020/1087Digital recording or reproducing wherein a selection is made among at least two alternative ways of processing
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B2220/00Record carriers by type
    • G11B2220/90Tape-like record carriers

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Signal Processing (AREA)
  • Multimedia (AREA)
  • Signal Processing For Digital Recording And Reproducing (AREA)

Description

Ca/Ho/eh/1293 i j
Werkwijze en inrichting voor het vastleggen van gedigitaliseerde informatie op een registratiemedium.
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze en inrichting voor het registreren van kanalen van gedigitaliseerde informatie op informatiesporen op een registratiemedium en, meer in het bijzonder, een werkwijze en inrichting die 5 het mogelijk maakt dergelijke gedigitaliseerde informatie te registreren in verschillende formaten, terwijl normale electronische schakelingen kunnen worden gebruikt om de geregistreerde informatie terug te winnen ongeacht het fornaat dat gebruikt is.
10 Digitale registratiete'chnieken hebben recentelijk een grote uitbreiding naar verschillende gebieden ondergaan waar tot nog toe analoge registratietechnieken werden gebruikt. Audioregistratie met een hoge kwaliteit bijvoorbeeld kan nu mogelijk worden gemaakt door toepassing van digitale technieken. 15 De zogenoemde PCM opneemapparatuur wordt toegepast voor het vastleggen van audiosignalen in digitale vorm op een passend magnetisch registratiemedium, bijvoorbeeld een magnetische band. Voorbeelden van deze technieken worden beschreven in de Amerikaanse octrooischriften 4.211.997 en 4.145.683.
20 Bij het langs analoge weg registreren van audio- informatie worden analoge audiosignalen op magnetische band vastgelegd, welke band meteen uit verschillende snelheden kan worden bewogen. Het is bekend dat bij hoge registratie-snelheden de totale kwaliteit van het audiosignaal wordt ver-25 beterd. Deze verbetering gaat echter ten koste van een relatief groter bandvolume. Het is derhalve moeilijk om langspeelbanden te verkrijgen die nog een hanteerbare grootte hebben.
Men kan verwachten dat soortgelijke overwegingen van toepassing zijn bij digitale geluidsregistratie. Dat wil 30 zeggen dat digitale signalen van een hogere kwaliteit vastgelegd en weergegeven kunnen worden van magnetische media, bijvoorbeeld een magneetband, die met hogere snelheden worden aangedreven. Gelukkig echter levert het gebruik van digitale technieken relatief flexibele mogelijkheden voor het vastleggen 35 van digitale signalen in verschillende formaten op zonder verlies 8103525 b "* - 2 - aan kwaliteit. In één formaat bijvoorbeeld worden een aantal informatiekanalen vastgelegd op de respectievelijke sporen op bijvoorbeeld een magnetische band. Een dergelijke meerkanalen-registratie is reeds lang in gebruik in professionele analoge 5 registratieapparatuur, zoals bijvoorbeeld bij het vervaardigen van een moederanaloge band vanwaar af grammofoonplaten, voorbespeelde banden en dergelijke worden gemaakt. Indien elk informatiekanaal vastgelegd wordt in een afzonderlijk spoor, zal het maximum aantal kanalen worden vastgelegd maar is het 10 nodig om de band met een relatief hoge snelheid aan te drijven.
De bandconsumptie is dus hoog. De bandsnelheid en derhalve de bandconstructie worden beperkt indien elk digitaal kanaal is vastgelegd in een aantal sporen. De bandsnelheid kan bijvoorbeeld met de helft worden verminderd indien elk kanaal in 15 twee afzonderlijke sporen wordt vastgelegd en de bandsnelheid kan opnieuw met een half worden verminderd indien elk kanaal in vier sporen wordt vastgelegd. Ket eerder genoemde Amerikaanse octrooischrift 4.211.997 beschrijft een digitale audioregis-tratietechniek, waarin één kanaal in twee afzonderlijke sporen 20 wordt vastgelegd.
Digitale signalen die worden vastgelegd in één van de eerder genoemde formaten moeten in het algemeen gesproken worden weergegeven door apparatuur die werkt volgens dat bepaalde formaat. Hen apparaat dat volgens één formaat 25 kan werken is meestal niet compatibel met informatie die in een ander formaat is ..vastgelegd.- Dat wil zeggen dat digitale signalen die vastgelegd zijn op een magnetische band in het “ formaat van één spoor per kanaal meestal niet kunnen worden weergegeven met apparatuur bedoeld voor het formaat volgens 30 hetwelk digitale signalen in twee (of vier) sporen per kanaal geregistreerd worden. Dit gebrek aan compatibiliteit tussen verschillende formaten is een nadeel van de digitale audio-apparatuur van het bovengenoemde type.
Weer een ander voorbeeld van verschillende regis-35 tratieformaten is het coderen van het digitale signaal (dat bijvoorbeeld oorspronkelijk een PCM signaal van 16 bits kan zijn) in één van verschillende typesfoutcorrigerende codes.
8103525 d i - 3 -
Een recent ontwikkelde foutcorrectiecode, die met name bruikbaar is voor het terugwinnen van digitaal gecodeerde signalen die onderhevig kunnen zijn aan uitval, salvofouten en dergelijke, is de zogenaamde verwevingsfoutcorrectiecode, 5 bijvoorbeeld bekend uit de Amerikaanse octrooiaanvrage 218.256 ingediend op 19 december 1980. Een .andere foutcorrectie-coderingstechniek is bekend uit de Amerikaanse octrooiaanvrage 195.625 ingediend op 9 oktober 1980. Weergave en decoderings-apparatuur die informatie kan decoderen die gecodeerd is 10 in overeenstemming met een bepaald coderingsschema, bijvoorbeeld in overeenstemming met één type foutcorrectiecoderings-schema, is meestal niet ‘compatibel met digitale informatie die gecodeerd is in een ander coderingsschema.
De gecodeerde gedigitaliseerde informatie kan 15 op soortgelijke wijze voorafgaande aan de registratie worden gemoduleerd. Er zijn verschillende typen modulaties voorgesteld, zoals bijvoorbeeld in de Amerikaanse octrooiaanvrage 222.278, ingediend op* 2 januari 1981. Weergave en demodulatie-apparatuur die werkt met informatie die gemoduleerd is in één 20 formaat is meestal niet compatibel om informatie te demoduleren die gemoduleerd is in een ander formaat.
Er bestaat derhalve behoefte aan apparatuur die ’ gedigitaliseerde informatie die vastgelegd is in verschillende typen formaten, terug te winnen. Afhankelijk van de bijzondere 25 wensen en doeleinden van de gebruiker is het ook gewenst, om registratie-apparatuur te verschaffen die gedigitaliseerde informatie in één van die typen fomaten kan vastleggen.
In meerkanalen digitale opneem/weergeefapparatuur is het soms gewenst de informatie in afzonderlijke kanalen 30 te redxgeren zonder de informatie in andere kanalen te beïnvloeden of te verstoren. De informatie die vastgelegd is in één spoor of in één kanaal kan van tijd tot tijd opnieuw worden vastgelegd in een ander spoor of een ander kanaal. Dergelijke verrichtingen worden veelal uitgevoerd indien infor-35 matie verschaft wordt om de verschillende signalen die in de verschillende sporen of kanalen zijn vastgelegd te identificeren. Indien elk kanaal of elk spoor voorzien is met passende iden-tificeringssignalen, moet een aanzienlijke hoeveelheid redun- 8103525 *; , i ' * * --4- dantie in de bruikbare informatiesporen verschaft worden, waardoor de ter beschikbaar zijnde ruimte waarin bruikbare informatie kan worden vastgelegd wordt beperkt. Indien een afzonderlijk besturingsspoor is verschaft met identificerings-5 signalen voor elk van de kanalen die vastgelegd worden op het medium kan als alternatief het mogelijk zijn dat dergelijke identificeringssignalen selectief herzien of herschreven moeten worden wanneer de informatie die vastgelegd is in een corresponderend spoor of kanaal veranderd wordt, bijvoorbeeld 10 bij het redigeren. De selectieve revisie van bijvoorbeeld slechts één uit vele identificeringssignalen die vastgelegd zijn op een besturingsspoor is echter moeilijk en vereist een complexe schakeling. Dergelijke selectieve revisies van de identificeringssignalen brengen bovendien het grote gevaar 15 met zich mee dat een fout wordt gemaakt. Het is derhalve gewenst een relatief eenvoudige techniek te verschaffen voor het identificeren van de informatie die vastgelegd is in elk van de afzonderlijke kanalen op het registratiemedium.
Het is een doel van de uitvinding een verbeterde 20 methode en apparatuur te verschaffen voor het vastleggen van gedigitaliseerde informatie, welke de eerder genoemde bezwaren ! ondervang^·
Een ander doel van de uitvinding is het verschaffen van een werkwijze en inrichting voor het vastleggen van 25 digitale en audiosignalen op een beweegbaar règistratiemedium, bijvoorbeeld een magnetische band, waarin een aantal kanalen in verschillende sporen worden vastgèlegd, terwijl, het ook het doel is gedigitaliseerde informatie in verschillende formaten vast te leggen en weer te geven, waarbij elk formaat 30 afzonderlijk geïdentificeerd en teruggewonnen wordt.
Een aanvullend doel van de uitvinding is het verschaffen van apparatuur voor het vastleggen en weergeven van digitale geluidssignalen in verschillende formaten en waarbij de weergave-apparatuur met dié formaten compatibel is.
35 Ook is het een doel van de uitvinding een werk wijze en een inrichting te verschaffen, voor de PCM (puls-codemodulatie) registratie en weergave van geluidssignalen, 81 0 3 5 2 5 Λ i - 5 - waarin dergelijke signalen in één bepaalde van verschillende typen formaten naar wens kan worden vastgelegd.
• Volgens de uitvinding wordt eën werkwijze en inrichting verschaft voor het vastleggen van tenminste êén 5 kanaal gedigitaliseerde informatie in een gekozen aantal info rmatiesporen op een registratiemedium. Tenminste éêri kanaalinformatie wordt in digitale vorm gecodeerd en de gecodeerde informatie wordt gemoduleerd en vastgelegd in een vooraf vastgesteld aantal informatiesporen. Indien bijvoorbeeld 10 n kanalen informatie worden verschaft worden deze n kanalen in m informatiesporen vastgelegd, waarbij elk kanaal vastgelegd wordt in m/n informatiesporen (m = n en m, n gehele getallen). Een besturingssignaal wordt opgewekt en bevat besturingsinformatie die tenminste êén van de volgende gegevens 15 representeert: (a) het aantal sporen waarin elkekanaalin- formatie wordt vastgelegd, (b) het betreffende coderingsschema dat wordt gebruikt voor het coderen van de informatie, (c) het betreffende type modulatie dat wordt gebruikt voor het moduleren van de informatie en (d) de relatieve bewegings-20 snelheid van het medium. Het besturingssignaal wordt in een afzonderlijk spoor op het medium vastgelegd.
Volgens de uitvinding wordt de digitale informatie ontleend aan analoge signalen, zoals audiosignalen, die met een bepaalde snelheid worden bemonsterd en waarbij elk 25 monster dan omgezet wordt in digitale vorm. De besturingsinformatie opgenomen in het besturingssignaal is dus representatief voor de bemonsteringssnelheid die is gebruikt.
Een ander aspect van de uitvinding bestaat uit het selectief benadrukken van het eerder genoemde analoge signaal 30 voorafgaande aan de bemonstering ervan. Een nadruk-identifi-catiesignaal wordt vastgelegd in tenminste êên van de informatiesporen behorende bij het kanaal waarvan het analoge signaal op selectieve wijze is benadrukt, waarbij het nadruk-identificatiesignaal de selectieve nadruk van dit analoge 35 signaal representeert. Indien één kanaalinformatie vastgelègd wordt in m/n sporen is bij voorkeur het nadrukidentificatie-signaal vastgelegd in vooraf bepaalde van die sporen en op een vooraf bepaalde plaats daarop ten opzichte van de gedigi- 8103525 - 6 - • ί., i ( * taliseerde informatie.
Volgens een ander aspect van de uitvinding worden de op de bovengenoemde wijze vastgelegde signalen weergegeven en wordt het weergegeven besturingssignaal gebruikt om het 5 bepaalde formaat waarin de gedigitaliseerde informatie is vast-gèlegd te identificeren. Ongeacht het betreffende formaat dat is gebruikt is dus de besturingsinformatie opgenomen in het weergegeven besturingssignaal gebruikt om de oorspronkelijk gedigitaliseerde informatie terug te winnen.
10 ‘ Een aspect vaii de uitvinding bestaat uit het multiplexeren van de digitale informatie die weergegeven wordt uit alle informatiësporen waarin de informatie van een bepaald kanaal is vastgelegd en in overeenstemming met dtt deel van de besturingsinformatie, hetwelk het aantal infor-15 matiesporen waarin dat kanaal is vastgelegd representeert.
Ook een bepaald aspect van de uitvinding is het gebruik van het nadrukidentificatiesignaal, dat vastgelegd is in gekozen informatiësporen teneinde selectief de analoge signalen, die ontleend zijn aan de teruggewonnen gedigitali-20 seerde informatie in elk kanaal te ontnadrukken.
De uitvinding wordt aan de hand van de bijgaande : tekeningen verbeterd. In de tekeningen tonen: fig. IA-1C schema's die verschillende voorbeelden van spoorpatronen aangeven, welke volgens de uitvinding worden 2:5 verkregen, fig. 2A-2F tijdschema's die de verschillende signalen die vastgelegd worden in de informatiebesturings-• sporen van het registratiemedium volgens de uitvinding worden vastgele fig. 3A-3C tabellen die worden gebruikt voor het 30 verduidelijken van de relatie tussen de verschillende formaten waarop de uitvinding van toepassing is, fig. 4 een blokschema van een uitvoeringsvorm van een registratiegedeelte volgens de uitvinding, fig. 5 een· blokschema van een uitvoeringsvorm 35 van een weergavegedeelte volgens de uitvinding, fig. 6 een schema van een demultiplexer welke kan worden gebruikt bij de uitvoering uit fig. 4 en met wij- 8103525 > » - 7 - zigingen gebruikt kan worden als een multiplexer bij de uitvoering van figuur 5, fig. 7 een blokschema van een ingangsschakeling van het type dat toegepast wordt in de uitvoering van fig. 4, 5 fig. 8 een tijdschema waarin een digitaal signaal wordt getoond dat toegevoerd wórdt aan de schakeling volgens fig. 4, fig. 9 een blokschema van een uitvoeringsvorm van een inrichting die gebruikt kan worden om de oorspronkelijke 10 analoge signalen terug te winnen uit gedigitaliseerde informatie die weergegeven wordt door de uitvoeringsvorm volgens > fig. 5, en fig. 10 een blokschema van een uitvoeringsvorm van een inrichting die gebruikt kan worden om analoge signalen 15 om te zetten in digitale informatie voor toepassing bij de uitvoering volgens fig. 4.
In de figuren worden telkens dezelfde verwijzings-cijfers gebruikt. In fig. 1A-1C zijn drie voorbeelden van verschillende magnetische banden getekend. De uitvinding kan 20 worden gebruikt om digitale informatie op verschillende typen registratiemedia vast te leggen, bijvoorbeeld magnetische band, magnetische schijf, magnetische kaarten, optische schijven en dergelijke. In dit verband wordt aangenomen dat de gedigitaliseerde informatie op een magnetische band vastgelegd wordt. 25 Voorts wordt aangenomen dat de band beweegt ten opzichte van de opnemers en weergave-elementen. De opnemers of koppen zijn» zodanig opgesteld dat ze gelijktijdig verschillende sporen beschrijven. Deze sporen zijn in fig. IA op een magnetische band 1 van bijvoorbeeld 6 mm breedte aangegeven. Fig. 1B 30 toont de sporen die op de magnetische band van de dubbele breedte zijn vastgelegd en fig. 1C toont de sporen die vastgelegd zijn op een magnetische band van 25 mm breedte. De respectievelijke sporen zijn aan elkander parallel en strekken zich in de langsrichting van de band uit.
35 In fig. IA heeft de band 1 randsporen TA^ en TA£ nabij de beide randen ervan. Deze randsporen kunnen analoge signalen bevatten, bijvoorbeeld wanneer de band 1 gebruikt 8103525 - 8 - f, V · i wordt om digitale geluidssigalen vast te leggen, waarbij dan analoge sporen TA1 en TA2 gebruikt worden om analoge audio-signalen vast te leggen. Deze signalen zijn bruikbaar in het localiseren van gewenste delen op de magnetische band voor 5 redigeringswerkzaamheden, bijvoorbeeld het splitsen of elec-tronisch redigeren.
De band 1 heeft een middellijn aan weerszijden waarvan de sporen TC en TT liggen. Spoor TC is een besturings-spoor waarop een besturingssignaal wordt vastgelegd, dat in 10 detail in fig. 2B is aangegeven. Spoor TT draagt een tijdcode.
De informatiesporen TD^, TD2, TD^ en TD^ zijn gelegen of ingeklemd tusseh het analoge spoor TA^ en het be-sturingsspoor TC. Op soortgelijke wijze zijn de informatiesporen TD^, TD^, TD7 en TDg gelegen of ingeklemd tussen het 15 tijdcodespoor TT en het analoge spoor TA2· De gedigitaliseerde informatie is vastgelegd in elk van de informatiesporen TD.
In het aangegeven type band kan gedigitaliseerde informatie vastgelegd worden in elk van.de verschillende formaten. Drie afzonderlijke formaten worden beschreven en aangeduid met res-20 pectievelijk A, B en C. Gedigitaliseerde informatie wordt vastgelegd in formaat A in êên spoor per kanaal. Dat wil zeggen dat indien 8 kanalen gedigitaliseerde informatie worden verschaft deze 8 kanalen vastgelegd worden in respectieve informatiekanalen TD^-TDg. In formaat B wordt digitale infor-25 matie in twee sporen per kanaal vastgelegd, dat wil zeggen - dat-aangezien 8 informatiesporen ter beschikking zijn, totaal 4 kanalen vastgelegd kunnen worden waarbij kanaal 1 in de sporen TD^ en TD^, kanaal 2 in de sporen TD2 en TDg enzovoorts wordt vastglegd. In formaat C wordt gedigitaliseerde infor-30 matie vastgelegd in vier sporen per kanaal. Met de 8 informatiesporen in fig. 1 kan dus het totaal van 2 kanalen worden vastgelegd. Digitale signalen uit kanaal 1 worden vastgelegd in de sporen TD^, TD3, TD^ en TD^ en digitale signalen uit kanaal 2 2ijn opgenomen op de sporen TD2, TD^., TDg en TDg.
35 Deze bijzondere wijze van registreren van digitale signalen in de verschillende sporen wordt nog in detail beschreven.
In fig. IA worden de volgende representaties ge- 8103525 * » - 9 - bruikt voor de verschillende dimensies: a = informatiespoorsteek; b = informatiespoorbreedte; c = bewakingsbandbreedte, welke naburige infor-5 matiekanalen scheidt? d = ruimte tussen tussen naburige analoge-en infor-matiesporen vanaf de rand van het analoge spoor tot het midden van het naburige informatiespoor; e = analoge spoorbreedte, en 10 f = bandbreedte.
Een numeriek voorbeeld van de voorgaande dimensies is alsvolgt; a = 480 ym (micron } b = 280 to 380 urn 15 C = 200 to 100 pm d = 540 pm e = 445 pm 20 f = 6-30 rom*2Q~pni
Fig. 1B toont een magnetische band van 12,5 mm breedte. Evenals in fig. IA is de band 1 voorzien van een paar randsporen van analoge typen TA^ en TA2 en aan weerszijde 25 van de middellijn van de band is een besturingsspoor :TC en een tijdcodespoor TT aangebracht. Informatiesporen TD^-TD^ zijn ingeklemd tussen het analoge spoor TA^ en het besturingsspoor TC. Op soortgelijke wijze zijn de informatiesporen TD12_TD24 ^n^klemd tussen het tijdcodespoor TT en het ana— 30 loge spoor TA2· Het zal duidelijk zijn dat een band van 12,5 mm (fig. 1B) tweemaal de breedte van de band uit fig. IA is en een dubbel aantal informatiesporen ter beschikking staan. Elk kanaal gedigitaliseerde informatie kan natuurlijk worden vastgelegd in een vooraf vastgesteld aantal informatiesporen af-35 hankelijk van het gekozen formaat voor de registratie.
In overeenstemming met de voorgaande representatie van de verschillende dimensies is een numeriek voorbeeld van de dimensies uit fig. 1B alsvolgt: 8103525 - 10 - a = 440 Tim ·.
b = 240 to 340 ym 5 c = 200 to 100 ym d = 500 ym. . e = 325 ym “ f = 12.65 mm-10 ym 10
Fig. 1C toont een magnetische band 1 met een breedte van 25 mm. Deze band is voorzien van een paar aan de randen gelegen sporen TA£ en TA£ voor het vastleggen van analoge signalen terwijl aan weerszijden van de middellijn het 15 besturingsspoor TC en het tijdcqdespoor TT liggen. Informatie-sporen TD1~TD24 zijn ingeklemd tussen het analoge spoor TA^ en het besturingsspoor TC. Tussen het tijdcodespoor TT en het analoge spoor TA2 liggen de informatiesporen TD^-TD^. Er zijn 48 informatiesporen ter beschikking. Elk kanaal wordt 20 vastgelegd in een vooraf vastgesteld aantal informatiesporen in overeenstemming met het gekozen formaat.
Een voorbeeld dat kan worden gebruikt om de 48 spoorband volgens fig. 1C te verkrijgen is alsvolgt: a = 480 ym 25 b = 280 to 380 ym c = 200 to 100 ym d = 540 ym " e = 325 ym ^ f = 25.35 mm-10 ym
Uit de voorgaande voorbeelden blijkt dat een uitvoeringsvorm van een bandbreedte van ongeveer 6 mm 8 infor--matiesporen, een bandbreedte van 12 mm 24 sporen en een bandbreedte van 25 mm 48 sporen kan bevatten.
35 Wanneer formaat A wordt gebruikt, zodanig, dat éën spoor per kanaal voor de registratie wordt gebruikt wordtde magnetische band getransporteerd met een snelheid die de hoogste snelheid zal worden genoemd. Wanneer formaat B wordt 8103525 -11- gebruikt, zodanig, dat twee sporen per kanaal worden toegepast, kan de bandsnelheid met de helft worden verminderd en deze lagere wordt de middensnelheid genoemd. Wanneer formaat.
C wordt gebruikt, zodanig, dat vier sporen per kanaal toege-5 past worden voor registratie, kan de bandsnelheid opnieuw worden gehalveerd en dit wordt de langzame snelheid genoemd.
Een numeriek voorbeeld voor een band met een breedte van ongeveer 6 mm is alsvolgt:
Formaat A Formaat B Formaat C 10 aantal kanalen 8 42 aantal sporen per kanaal 1 24 bandsnelheid (cm/sec) 76,00 38,00 19,00
Wanneer meer sporen per kanaal gebruikt worden, 15 kan de bandsnelheid worden beperkt waardoor de bandconsumptie wordt verminderd en zogenaamde langspeelbanden verkregen worden. Wanneer de bandconsumptie wordt beperkt met toename van de speelduur wordt het aantal kanalen eveneens gereduceerd.
In de voorgaande tabel wordt de gedigitaliseerde 20 informatie ontleend aan de analoge signalen die bemonsterd worden met een vooraf bepaalde snelheid, waarbij elk monster omgezet wordt in digitale vorm. Als numeriek voorbeeld is de ‘bemonsteringssnelheid f die wordt gebruikt om de gedigitali-seerde informatie te produceren in de grootte orde van 50,4 KHz.
25 Andere bemonsteringsfrequenties f kunnen worden gebruikt.
0
Aangenomen wordt dat wanneer andere bemonsteringsfrequenties gébruikt worden de snelheid waarmee de band wordt aangedreven voor het vastleggen van de gedigitaliseerde informatie in de respectievelijke formaten op overeenkomstige wijze beperkt 30 kan worden. Voor de bemonsteringsfrequentie f in de grootte orde van 44,1 KHz, kan de bandsnelheid voor een 6 mm band registrerend volgens formaat A de grootte orde hebben van ongeveer 66,5 cm per seconde. Voor de bemonsteringsfrequentie f s in de grootte orde van ongeveer 32 KHz is de bandsnelheid 35 voor de 6 mm band registrerend volgens formaat A in de grootte orde van 48,25 cm per seconde. De eerder genoemde bandsnelheden worden vanzelfsprekend gehalveerd wanneer formaat B wordt toe- 8103525 - 12 -
< V
f gepast en deze bandsnelheden worden opnieuw gehalveerd wanneer formaat C toepassing vindt.
In fig.2A-2F is een voorbeeld van het besturings-signaal aangegeven, dat vastgelegd wordt in het besturings-5 spoor TC en een voorbeeld van de gedigitaliseerde informatie die geregistreerd wordt in een informatiespoor TD*. Fig.2B is een tijdschema dat het besturingssignaal weergeeft en de fig.2C-2F zijn tijdschema's die representatief zijn voor de gedigitaliseerde informatie* '10 Het besturingssignaal volgens fig.2B wordt vastge— legd in het besturingsspoor TC voor alle formaten. Het besturingssignaal bestaat uit een synchronisatiesignaal aan het begin gevolgd door een 16-bits besturingswoord gevormd uit de besturingsinformatiebits Cq-C^, gevolgd door een 28-bits 15 sectoradres gevormd door de adresbits Sg-S^y, gevolgd door een 16-bits foutdetectiekodewoord, zoals het cyclische· redundantie kode (CRC) woord. Alhoewel het controlesignaal in fig.2B bestaat uit -vooraf vastgestelde segmenten, elk gevormd door een vooraf gekozen aantal bits zal het duidelijk zijn, dat 20 ook andere segmenten gebruikt kunnen worden, waarbij elk van de getekende segmenten kunnen zijn gevormd uit elk gewenst aantal bits , dat een besturingsinformatiewoord, een sector-adres en een foutdetectiekode kan representeren.
De term"sector" of "sectorinterval" heeft betrek-25 king op een vooraf vastgesteld tijdsinterval, korrespenderend met een vooraf vastgestelde registratielengte of interval op het registratiemedium. Het sectorinterval wordt bepaald door het besturingssignaal volgens fig.2B. Op eenvolgende bestu-ringssignalen worden vastgelegd in opeenvolgende aan elkaar 30 aansluitende sectorintervallen. Wanneer elk controlesignaal in een sectorinterval wordt vastgelegd, wordt het sectoradres met één opgehoogd. Het sectoradres dient derhalve om het betreffende sectorinterval , waarin het besturingssignaal is vastgelegd te identificeren. Het gewenste sectorinterval kan toe- 35 gankelijk worden door het adresseren van het betreffende a- 28 dres. Het zal duidelijk zijn, dat 2 . opeenvolgende sector-intervals vastgelegd kunnen worden op bijvoorbeeld een stuk 8103525 -13- magnet is che band, waarbij het korresponderende sectoradres van één sectorinterval tot de volgende met één wordt verhoogd zodat bijvoorbeeld ontstaat (000.,.000), (000...001), (000...010), (000...011) enz. Gedigitaliseerde informatie 5 wordt vastgelegd in de respektievelijke informatiesporen TD gedurende elk van de opeenvolgende sectorintervallen.
. Het synchronisatiesignaal dat^Êet controlewoord voorafgaat is aangegeven op een vergrote tijdschaal in fig.2A. Het synchronisatiesignaal bezet een tijdsduur gelijk aan 10 vier besturingssignaalbitcellen, waarin een bitcel gelijk is aan het interval ingenomen door een respektievelijk bit van het controlewoord, het sectoradres en de CRC-kode. Het synchronisatiesignaal vertoont een vooraf vastgesteld constant synchronisatiepatroon voorafgegaan door een "voorwoord’.
15 Het doel van het voorwoord is om het laatste of minst signifi-kante bit van de CRC-kode onder te brengen, hetwelk is opgenomen in het direkt voorgaande besturingssignaal teneinde te waarborgen, dat het synchronisatiepatroon een getekende vorm zal hebben. Indien het laatste bit van het voorgaande bestu— 20 ringssignaal bijvoorbeeld een binaire "1" is , hetgeen een relatief hoog niveau representeert, bevindt het voorwoord van het direkt volgende synchronisatiesignaal zich op eveneens een hoger niveau (binaire nlw) gedurende een tijdsperiode gelijk aan 0,5 T'(waarin T’ gelijk is aan de bitceltijdsduur 25 van een besturingssignaalbit). Omgekeerd is indien het laatste bit van het direkt voorgaande besturingssignaal een binaire "0" is hetgeen weergegeven wordt door een relatief laag signaal, het voorwoord van het volgende synchronisatiesignaal eveneens gelijk aan een relatief laag (0) niveau 30 gedurende 0,5 T’. Het voorwoord representeert derhalve hetzij een eerste of een tweede logische waarde afhankelijk van de toestand van het laatste bit van het direkt voorgaande besturingssignaal.
Het synchronisatiepatroon dat opgenomen is in het 35 synchronisatiesignaal en dat het voorwoord volgt, vertoont een positief gaandeovergang op de periode 1T' volgend op het voorwoord en vertoont dan een tegengestelde negatief gaande 8103525 -14-
, V · - V
r‘ overgang over een periode 1,'5T' volgend op dé eerder genoemde positief gaande overgang. Het synchronisatiesignaal eindigt en het controlewoord begint op een periode 1TT volgend op deze tweede negatief gaande overgang. Dit synchronisatiepatroon ' 5 is gunstig omdat het verschillend is van elk bitpatroon in het controlewoord, sectoradres of CRC-kode van het besturings-signaal. Het synchronisatiepatroon kan gemakkelijk waargenomen worden tijdens een reproduktieverrichting'teneinde het begin van opeenvolgende sectorintervallen te identificeren. Dit 10 synchronisatiepatroon kan ook,wanneer het wordt waargenomen, worden gebruikt om de detectie van het controlewoord, sectoradres en CRC-kode van het besturingssignaal te synchroniseren en kan ook worden gebruikt in een servobesturingsschakeling voor het besturen van de bandaandrijving tijdens een reproduk-15 tieverrichting. Wanneer de onderhavige uitvinding toegepast wordt op magnetische band, representeren overgangen in het vastgelegde signaal, zoals de aangegeven overgangen, die het synchronisatiepatroon omvatten, magnetische vectors.
Het controlewoord kan besturingsinformatie bevat-20 ten teneinde het betreffende formaat dat is gebruikt voor het vastleggen van gedigitaliseerde informatie te identificeren. De controlebits C12-Ci5 bijvoorbeeld kunnen de bemonsterings-frequentie, die gebruikt is om het analoge signaal te digitaliseren, representeren. Aangezien de snelheid waarmee het registra-25 tiemedium wordt aangedreven gerelateerd is aan de bemonster- frequentie, kunnen de controlebits C -C deze bandsnelheid 12 15 - representeren. Als voorbeeld voor de drie representatieve bemonsteringsfrequenties, die eerder zijn genoemd, kunnen de 30 controlebits C^*·^.^ er a^s volgt uitzien: 8103525 —15 -
Bemonstering?frequentie Bemonsterfrequentie(kHz)
Identificatiesignaal_ C15 Cl4 C13 C12 -—- 5000 0 50,4 0 0 0 1 44,1 0 0 1 0 32,0
Uit het voorgaande blijkt, dat,indien gewenst, tot zestien verschillende bemonsteringsfrequenties opgenomen kunnen wor-10 den door het bemonsteringsfrequentie-identificatiesignaal 'C12-C15> -
De controlebits C -C representeren het aantal 9 11 sporen per kanaal waar in elk kanaal gedigitaliseerde informatie vastgelegd wordt. Er wordt aan herinnerd, dat in formaat 1 5 A elk kanaal gedigitaliseerde informatie vastgelegd wordt in een respektievelijk informatiespoor. In formaat B wordt elk kanaal gedigitaliseerde informatie vastgelegd in twee afzonderlijke informatiesporen. In formaat C wordt elk kanaal gedigitaliseerde informatie in vier afzonderlijke informatie- 20 sporen vastgelegd. Het aantal sporen per kanaal kan gerepresenteerd worden door de controlebits C^-C^ als volgt: C11 ciQ cg Sporen/kanaal Formaat
0 0 0 I A
25 0 0 1 2 B
0 10 4 C
Het zal duidelijk zijn, dat een totaal van acht verschillende fozmaatkarakteristieken met inbegrip van het aantal sporen per kanaal weergegeven kan worden door de 3- bitskode C^-C^. 30 Voor de eenvoud zijn kortheidshalve slechts drie van dergelijke karakteristieken (d.w.z. sporen per kanaal) aangegeven.
De controlebits C^-Cg worden gebruikt om andere elementen, die respektievelijke formaten vormen te representeren. Verschillende koderingsschema's bijvoorbeeld kunnen 35 worden gebruikt om de gedigitaliseerde informatie te koderen.
8103525 -16-
V V
r
Dergelijke koderingsschema's omvatten de eerder genoemde kruis-verwevingskode. Wijzigingen van de krui sverwevings-kode kunnen ook, indien men dit wenst, worden gebruikt.
Een kodeerschema dat aangepast is om de verstoring tengevol-5 ge van de gelijkstroomcomponent van de digitale signalen op het registratiemedium te minimaliseren, kan eveneens worden gebruikt, hetgeen beschreven is in de Amerikaanse octrooiaanvrage 201.781. Andere voorbeelden van verweven foutcorrec-tiekoderingstechnieken zijn beschreven in bijvoorbeeld de 10 Amerikaanse octrooiaanvrage 218,256; 195,625; 230.395 en 237.487.
Aanvullend aan de kodering in een gewenst kode-ringsschema, welk schema weergegeven wordt door de gekozene van de bits C0-Cg, kan de gekodeerde gedigitaliseerde infor-15 matie voorafgaande aan de registratie eveneens worden gemoduleerd. Een voorbeeld hiervan is te vinden in de Amerikaanse octrooiaanvrage 222.278. In de daarin beschreven modulator worden de gekodeerde gedigitaliseerde signalen gemoduleerd teneinde strikte begrenzingen aan de minimum en maximum in-20 tervals tussen opeenvolgende overgangen tot stand te brengen, waardoor storing wordt vermeden , wanneer de signalen worden gereproduceerd. Ook andere typen modulatie kunnen worden ge-. .bruikt bijvoorbeeld de zogenoemde 3PM types of MFM types, of de bi-fase modulatie. De betreffende gebruikte modulatie 25 wordt weergegeven door een gekozene van de controlebits Cq- C9 ’
Het zal dus duidelijk zijn, dat de besturingsin-formatie omvattende de bits cq-ci5 het betreffende formaat dat wordt gebruikt voor de bemonstering, de kodering, de 30 modulatie en de registratie van de ingangsinformatie representeert.
Zoals nog wordt beschreven,wordt het besturings-signaal uit fig.2B onderworpen aan een FM-modulatie en wordt het FM-gemoduleerde besturingssignaal dan in het besturings-35 spoor TC vastgelegd. Ongeacht het formaat, dat wordt gebruikt voor de registratie van de gedigitaliseerde informatie, is het FM-gemoduleerde besturingssignaal gemeenschappe- 8103525 -17- lijk voor de verschillende typen formaten.
Fig.2C is een representatief tijdschema waarin de wijze, waarop de informatie vastgelegd wordt in een informatiespoor TD,wordt weergegeven. Verwezen wordt naar 5 de registratie van gedigitaliseerde informatie in één spoor per kanaal. Overeenkomstig de eerder genoemde kruis-verwe- vingsfoutcorrectiekoderingstechniek, worden opeenvolgende bemonsteringen van een ingangsanaloog signaal, b.v. een gelüidsignaal, omgezet in korresponderende digitale informa- 10 tiewoorden, welke gebruikt worden om foutcorrectiewoorden, zoals pariteitswoorden P, te vormen. Vervolgens wordt een vooraf vastgesteld aantal informatiewoorden en pariteitswoor- * den in tijd verweven voor het vormen van subblokken en wordt een ander foutcorrectiewoord, b.v. een Q-pariteits-15 woord, ontleend aan het in tijd verweven subblok. Oneven en even informatiewoorden en hun respektievelijke P-pariteits en Q-pariteits-woorden, worden kruisselings verweven voor het vormen van een informatieblok, dat bijvoorbeeld 12 informatiewoorden, 4 pariteitswoorden en een foutdetectiewoord, b.v.
20 een CRC-kodewoord, dat daaraan wordt ontleend, omvat. Een respektievelijk informatieblok wordt voorafgegaan door een informatiesynchronisatiesignaal en zoals weergegeven in fig.2C, worden vier opeenvolgende informatieblokken in een sectorinterval vastgelegd. De informatieblokken kunnen natuur-25 lijk worden gemoduleerd vooraf gaande aan de registratie.
Wanneer formaat A wordt gebruikt, waar de gedigitaliseerde informatie wordt vastgelegd in één spoor per kanaal, worden opeenvolgende informatieblokken seriegewijs in een korresponderend informatiespoor TD vastgelegd. Wanneer de gedi-30 gitaliseerde informatie vastgelegd wordt in formaat B waarin twee sporen per kanaal worden gebruikt, wordt elk van deze beide informatiesporen voorzien van opeenvolgende informatieblokken volgens fig.2C. Dergelijke informatieblokken behoeven echter niet noodzakelijkerwijze in serie te staan. Het 35 eerste informatieblok bijvoorbeeld kan in de blokpositie nr.1 van een eerste van de twee sporen worden vastgèlegd, terwijl het tweede informatieblok vastgelegd kan worden in de 8103525 v v - ...
-18- blokpositie nr.2 in het tweede informatiespoor. Het derde informatieblok kan dan in blokpositie nr.2 in het eerste spoor en het vierde informatieblok kan in blokpositie nr.2 in het tweecfe informatiespoor geregistreerd worden.Deze verdeling 5 van infomatieblokken kan voortgaan zodanig, dat bijvoorbeeld in het eerste informatiespoor de informatieblokken 1,3,5,7 enz. vastgelegd worden en in het tweede informatiespoor de blokken 2,4,6,8 enz. worden geregistreerd.
Indien formaat C gekozen wordt, waarin vier sporen 10 per kanaal gebruikt worden voor registratie, wordt het eerste informatieblok vastgelegd in blok nr.1 van een eerste informatiespoor, het tweede informatieblok v'astgelegd in blokpositie nr.1 van het tweede spoor, het derde informatieblok vastgelegd in blokpositie nr.1 van het derde spoor en 15 het vierde informatieblok vastgelegd in blokpositie nr.1 van het vierde spoor. Het vijfde informatieblok wordt vastgelegd in blokpositie nr.2 van het eerste informatiespoor, het zesde blok komt in blokpositie nr.2 van het tweede spoor, het zevende informatieblok wordt vastgelegd in blokpositie 20 nr.2 van het derde informatiespoor en het achtste informatieblok komt op blokpositie nr.2 van het vierde spoor. In het eerste spoor wordt dus .vastgelegd de informatieblokken 1,5,9.
13 enz., het tweede spoor draagt de blokken 2,6,10,14 enz. , het derde spoor draagt de blokken 3,7,11,15 enz. en in het 25 vierde spoor zijn de blokken 4,8,12,16 enz. vastgelegd.
Ongeacht het. betreffénde formaat of aantal sporen per kanaal dat gebruikt wordt, wordt niettemin elk informatiespoor bezet met informatieblokken volgens fig.2C. Gedurende elk sectorinterval worden dus vier opeenvolgende informatie-30 blokken geregistreerd, waarbij elk blok voorafgegaan wordt door een informatiesynchronisatiesignaal. De registratiekop, die het stuursignaal vastlegt is gericht op de informatie-signaal vastleggende koppen, zodat alle informatiesporen op één lijn liggen over de breedte van de magnetische band, d.w.z. 35 dat alle informatiesynchroniSatiesignalei op elkaar zijn gericht en de signalen eveneens zijn gericht op het stuursignaal in het stuurspoor TC. D.w.z. dat het synchronisatiesig-naal dat geregistreerd wordt aan de kop van het besturings- 8103525 -19- signaal gericht is op de informatiesynchronisatiesignalen van de eerste informatieblokken,die vastgelegd zijn in een bepaald sectorinterval. De registratiekop voor het stuursignaal kan verplaatst zijn ten opzichte van de registratiekop-5 pen voor het informatiesignaal over een afstand gelijk aan een heel veelvoud van een sectorinterval.
Het informatiesynchronisatiesignaal dat elk informatieblok voorafgaat (in fig.2C aangegeven met gearceerde zones) is aangegeven in een vergrote tijdschaal in 10 fig.2D en 2E. Het informatiesynchronisatiesignaal bezet een interval korresponderend met 16 informatiebitcellen, waarin elke informatiebitcel gelijk is aan de tijdsduur van het geregistreerde informatiebit. De tijdsduur van een informatiebitcel T is veel kleiner dan de tijdsduur van een contro-15 lebitcel T*, zo is bijvoorbeeld T' =18 T. Het informatie-synchronisatiesignaal bevat hetsynchronisatiepatroon omvattende een eerste overgang, die optreedt op een interval 1,5T volgend op het begin van het synchronisatiesignaal, een tweede overgang welke optreedt op een interval 4,5T volgend op 20 de eerste overgang en een derde overgang optredend op een interval 4,5T volgend op de tweede overgang. Aangezien het informatiesynchronisatiesignaal van één informatieblok di-rekt volgt na het laatste bit van het voorgaande informatieblok, kan het synchronisatiepatroon de signaalvorm vertonen 25 uit hetzij fig.2D of 2E, afhankelijk van het logische sig- naalniveau van het laatste bit van het voorgaande informatie-.. blok.
Het informatiesynchronisatiepatroon is uniek in die zin, dat dit patroon niet zal voorkomen in de informatie 30 in de respektievelijke informatieblokken zelfs na de modulatie ervan. Indien de modulatie wordt toegepast zoals beschreven is in de Amerikaanse octrooiaanvrage 222.278 , worden overgangen tussen informatiebits van de gemoduleerde gedigitaliseerde informatie geblokkeerd tegen het patroon volgens 35 de fig.2E en 2D. Dientengevolge kan het informatiesynchroni-satiesignaal gemakkelijk gedetecteerd worden bij de reproduk-tie en bijvoorbeeld worden gebruikt om de tijd te herstellen, om het begin van een informatieblok te detecteren, om de de- 8103525 __ •f i.
' ui' -20- modulatie en dekodering van de gedigitaliseerde informatie te synchroniseren en dergelijke.
Het informatiesynchronisatiepatroon wordt gevolgd na een vertragingsinterval van 0,5T, door een blokadres be-5 staande uit de bits Bq-B2, dat op zijn beurt gevolgd wordt door vlagbits en Fbq· Het blokadres(B-^B^Bq)identificeert ' de betreffende blokpositie waarin het informatieblok vastgelegd is. Het meest signifikante bit B2 van het blokadres •wordt gelijk gemaakt aan het minst signifikante bit 3q van 10 het sectoradres van de betreffende sector waarin het informatieblok geregistreerd is. Aangezien het blokadres 3 bits omvat, zal het duidelijk zijn, dat 8 afzonderlijke blokposi-ties daardoor weergegeven kunnen worden. Aangezien 4 informa-tieblokken vastgelegd worden in een sectorinterval en aan-15 gezien het meest signifikante blokadresbit B2 gelijk wordt gemaakt aan het minst signifikante sectoradresbit Sq, zal het duidelijk zijn, dat het blokadres(B^^Bq)elke twee sector intervallen wordt herhaald, d.w.z. dat acht afzonderlijke blokposities vastgelegd worden gedurende elke twee sector-20 intervallen.
De vlagbits F^ en fbo worden gebruikt in de voorkeursuitvoering als een nadrukidentificatiesignaal. Wanneer de uitvinding gebruikt wordt voor het vastleggen van digitale geluidsignalen, worden de oorspronkelijke analoge geluid-25 signalen selectief onderworpen aan een nadrukbewerking voorafgaande aan de digitalisering ervan» Indien dergelijke analoge signalen worden benadrukt d.w.z. indien een conventioneel benadrukcircuit bediend wordt of ingeschakeld wordt, representeert het nadrukidenfiticatiesignaal dat het analoge 30 signaal is benadrukt. Bijvoorbeeld (Fb1Fbq)=(01). Indien de ingangsanaloge signalen echter niet zijn benadrukt, kan het nadrukidentificatiesignaal weergegeven worden als ^FB1FB0^='
Bij voorkeur wordt het nadrukidenticatiesignaal 35 alleen vastgelegd wanneer het blokadres(B2B1B0) gelijk aan (000) is. Indien de digitale informatie in twee sporen per kanaal wordt vastgelegd, kan het nadrukidentificatiesignaal 8103525 -21- alleen vastgelegd worden in één van beide sporen en zoals in het voorgaande wordt dit nadrukidentificatiesignaal alleen geregistreerd wanneer het blokadres in dat betreffende spoor gelijk is aan (000). Wanneer de gedigitaliseerde informatie 5 wordt vastgelegd in vier sporen per kanaal, kan het nadrukiden-tificatiesignaal vastgelegd worden in slechts een vooraf vastgestelde van dié sporen en alleen wanneer het blokadres in dat spoor gelijk aan (000) is.
De vlagbits en fbo kunnen dientengevolge worden gebruikt 10 om andere informatie of formaatinformatie, wanneer men dit wenst, te representeren, wanneer het blokadres afwijkt van (000).
Zoals blijkt uit de figuren 2D en 2E, is het informatiesynchronisatiesignaalinterval gelijk aan een 16-15 bitsinterval dat op zijn beurt korrespondeert met een informatie (of pariteits)woord duur.
Het informatiedeel van elk informatieblok is aangegeven met een vergrote tijdschaal in fig.2F. Informatiewoor-den W^-W12 zijn elk als 16-bits woorden gevormd en elk woord 20 wordt ontleend van een réspektievelijk monster van het ingangs-analoge signaal. Aanvullend aan de informatiewoorden W^-W^/ bevat elk informatieblok ook oneven en even pariteitswoorden PQ en Pe en oneven en even Q-pariteitswoorden Qq en QE.
De oneven en even informatie en pariteitswoorden zijn kruis-25 verweven in overeenstemming met de eerder beschreven technieken. Een foutdetectiewoord, bijvoorbeeld een 16-bits CRC-kodewoord, wordt aanvullend daaraan geproduceerd als reactie op de informatie en pariteits woorden en tevens in reactie op de blokadresbits Bg-B2 en vlagbits FbQ en Fgl.
30 Het zal duidelijk zijn, dat de informatiewoorden W^-W^2 alle aan hetzelfde kanaal worden ontleend. Oneven genummerde en even genummerde informatiewoorden worden gescheiden en de respektievelijke pariteitswoorden Pq, Pg en Qe worden ontleend aan die gescheiden informatiewoorden.
35 Het oneven pariteitswoord Pq wordt bijvoorbeeld gevormd als reaktie op de 6 oneven genummerde informatiewoorden W^W^.-.W^ en het even pariteitswoord Pg wordt gevormd als reaktie op 8103525 -22- de zes even genummerde informatiewoorden W2'wg··-W £· De oneven genummerde informatie en de pariteitswoorden zijn in tijd verweven en het oneven pariteitsw'oord Qq wordt daaruit gevormd. De even genummerde informatie en pariteitswoor-5 den worden op soortgelijke wijze in tijd verweven en het even pariteitswoord QE wordt daaruit gevormd. Al deze in tijd verweven oneven en even woorden zijn kruisverweven teneinde het getekende informatieblok te verkrijgen. De pariteitswoorden zijn bij voorkeur gelegen in het centrale 10 deel van het informatieblok en opeenvolgende oneven genummerde (en even genummerde) informatiewoorden zijn over een maximale afstand van elkander gescheiden. Opeenvolgende oneven genummerde informatiewoorden en zijn dus gescheiden door een maximale afstand, die verwerkt kan worden door 15 het informatieblok. Even genummerde informatiewoorden en zijn op soortgelijke wijze gescheiden door deze maximale afstand. Deze kruisverwevingsfoutcorrectiekoderingstechniek maakt de correctie mogelijk van wat anders een oncorrigeerbare fout zoü zijn, waarin opeenvolgende informatiewoorden 20 zijn gestoord. Aangezien er een lage waarschijnlijkheid is dat bijvoorbeeld informatiewoorden en beide gestoord zullen zijn, wanneer slechts één van deze woorden fout is, kan het worden verkregen door interpolatietechnieken van de niet-foutieve informatiewoorden.
25 Fig.3A-3C tonen de relatie tussen de registratie- formaten A,B en C, waarin elk kanaal gedigitaliseerde informatie vastgelegd wordt iii één informatiespoor. (formaat A), in twee informatiesporen (formaat S) of in vier informatie-sporen (formaat C). In formaat A volgens fig.3A worden dus 30 opeenvolgende informatieblokken op één enkel spoor vastgelegd. In formaat B volgens fig.3B worden opeenvolgende informatie-blokken afwisselend verdeeld tussen de sporen A en B. In formaat C worden opeenvolgende informatieblokken van één enkel kanaal achtereenvolgens in de informatiesporen A,B, C 35 en D ondergebracht. Deze verdeling van informatieblokken in de respektievelijke informatiesporen zal in het volgende in detail worden besproken.
8103525 -23-
In Fig.3A-3C verwijst de uitdrukking "informatie-opeenvolging" naar de opeenvolgende informatieblokken in een bepaald kanaal en de uitdrukking "blokadres" naar het blok-nummer waarin dat inf onna tieb lok in een informatie spoor vast-5 gelegd is. Pe uitdrukkingen "n" en "m" volgens fig.3A-3C
zijn bovendien gehele getallen (integers). Het zal duidelijk zijn, dat wanneer formaat A wordt gebruikt het eerste infor-matieblok(n)geregistreerd wordt in blok nr. 0 of bijvoorbeeld het eerste sectorinterval. Het tweede informatieblok 10 (n+1) wordt geregistreerd in blok nr.1 van dit sectorinter val enz. In het tweede sectorinterval(4ra+l), wordt het vijfde informatieblok (n+4) vastgelegd in blok nr.4, het zesde informatieblok (n+5) in blok nr. 5 enz. Bij het eerstvolgende sectorinterval (4m+2) worden de blokadressen herhaald.
15 Wanneer formaat B wordt gebruikt, wordt het eer ste informatieblok (n) in blok nr.0 van spoor A in het eerste sectorinterval (4m+0) geregistreerd en wordt het tweede informatieblok (n+1) geregistreerd in blok nr.0 van spoor B in dit sectorinterval. Het derde informatieblok (n+2) 20 wordt vastgelegd in blok nr. 1 van spoor A in dit sectorinterval en het vierde informatieblok. (n+3) wordt vastgelegd in blok nr.1 van spoor B in dit interval. Deze verdeling van informatieblokken gaat verder zodanig, dat in blok nr.0,1,2,3,4,5, 6 en 7 van spoor A de informatieblokken n, n+2, n+4 , n+6, 25 n.8 n+10, n+12 en n+14 worden vastgelegd en in blok nr.0,1,2,3, 4,5,6, en 7 in spoor B informatieblokken n+1, n+3, n+5, n+7, n+9,n+ll, n+13 en n+15 worden vastgelegd. Het zal duidelijk zijn, dat deze blokadressen worden herhaald bij het begin van sectorinterval 4m+2.
30 Wanneer formaat C wordt gebruikt volgens fig.3C, worden de opeenvolgende informatieblokken verdeeld over de sporen A,B , C en D. Het eerste informatieblok (n) wordt dus vastgelegd in blok nr. 0 van spoor A, het tweede informatieblok (n+1) in blok nr. 0 van spoor B, het derde informatiefs blok (n+2) in blok nr. 0 van spoor C en het vierde informa tieblok (n+3) in blok 0 van spoor D. Deze volgorde van in-formatieblokverdelingen gaat voort teneinde de informatieblokken in de respektievelijkê bloknummers van sporen A-D vast 81 03 5 2 5 ___ r '. C · -24- te leggen. Bij het verschijnen van het sectorinterval 4m+2 worden de blokadressen in elk van de sporen A-D herhaald.
Het voorgaande kan worden samengevat wanneer het registratiemedium bijvoorbeeld een band met een breedte is 5 van ongeveer 6 ram:
Informatiespoor ' Formaat A Formaat B ' Formaat C
TD^ CHI CH1-A CH1-A
TD2 CH2 CH2-A CH2-A
TD3 CH3 CH3-A CH1-G
10 TD4 CH4 CH4-A CH2-C
TD5 CH5 · . CH1-B CH1-B
TD6 CH6 CH2-B CH2-B
TD? · CH7 CH3-B CH1-D
TDg CH8 CH4-B CH2-D
15
Uit het voorgaande blijkt, dat wanneer het formaat B wordt gebruikt, het eerste informatieblok(A)voor kanaal 1 (CH1) vastgelegd wordt in het informatiespoor TD^ en het tweede informatieblok (Bjvan ‘kanaal 1. (CH1J. wordt vastgelegd in 20 informatiespoor TD^
Een soortgelijke verdeling geldt voor de kanalen 2-4.
Wanneer formaat C wordt gebruikt, wordt het eerste informatieblok. (A) van kanaal 1{CH1) in informatie-spoor TD^ vastgelegd, het tweede informatieblok. (B) van 25 kanaal 1(CH1) wordt vastgelegd in informatiespoor TD^, het derde informatieblok. (C) van kanaal 2(CHll komt in informatiespoor TDg en het vierde informatieblok. (D) van kanaal 1 (CH1) wordt vastgelegd in informatiespoor TD^. Een soortgelijke verdeling van opeenvolgende informatieblokken A,B,C 30 en D voor kanaal 2 wordt vastgelegd in de informatiesporen TDg,TDg,TD^ en TDg.
De bovengenoemde spoortoewijzingen vereenvoudigen op gunstige wijze de manier waarop informatie verdeeld of teruggewonnen wordt voor de verschillende gebruikte formaten.
35 Fig.4 toont een blokschema van een uitvoerings vorm volgens de uitvinding voor het vastleggen van gedigitaliseerde informatie in één uit verschillende formaten. Deze ge- 8103525 -25- digitaliseerde informatie kan digitale audiosignalên, bijvoorbeeld PCM geluidsignalen representeren, welke omgezet zijn in digitale vorm overeenkomstig een geselecteerde bemon-steringsfreguentie f en die selektief benadrukt zijn in een 5 conventioneel benadrukkingscircuit. Voor de eenvoud is de uitvoeringsvorm van fig.4 getekend voor toepassing bij een band met een breedte van ongeveer 6 mm. De volgende beschrijving is echter op dezelfde wijze van toepassing op registra-tie-apparatuur met een band met een. breedte van ongeveer 10 12mm en een band met een breedte van 26 mm.
Bij toepassing bij een band met een breedte van 6 mm kan de getekende registratie-apparatuur worden gebruikt om 8 kanalen gedigitaliseerde informatie op te nemen en de ontvangen kanalen informatie vast te leggen in de respektieve-15 lijke informatiesporen. Het aantal sporen waarin elk kanaal informatie vastgelegd wordt hangt van het gekozen formaat af. De getekende apparatuur is dienovereenkomstig voorzien van 8 ingangen 2a....2h, die elk ingericht zijn om een kanaal gedigitaliseerde informatie CH1....CH8 te ontvangen. De in-20 gangsklemmen 2a-2h zijn met de ingangsschakelingen 3a-3h gekoppeld. Gedigitaliseerde informatie in elk van de kanalen CH1-CH8 omvat een informatiewoord, b.v. een 16-bits PCM-woord, dat een korresponderend monster van het oorspronkelijke analoge , bijvoorbeeld geluidssignaal, representeert en 25 8 aanvullende bits die gebruikt kunnen worden om aan te geven of het oorspronkelijke analoge signaal is benadrukt.
De ingangs schakeling, b.v. de ingangs schakeling 3a, dient om '' een gewenste kloktijd voor de gedigitaliseerde informatie tot stand te brengen en tevens om een afzonderlijk nadruk-en 30 identificatie-signaal als reaktie op de eerder genoemde aanvullende bits te verschaffen.
De geklokte gedigitaliseerde informatie alsmede het nadruk-identificatiesignaal gevormd door elk van de ingangs-schakelingen 3a-3h worden gekoppeld met de kodeerschakelingen 35 4a-4h. Elke kodeerschakeling kan van het kruis-verwevingsfout- correctietype zijn of als alternatief kunnen de kodeerschakelingen de gedigitaliseerde informatie in andere fcutcorrectie-kodeerschema1s koderen. Elke kodeerschakeling kan met verschil- 8103525 -26-
X V
f' ' lende formaten werken zodanig,dat een bepaald kodeerschema wordt gebruikt in overeenstemming met een formaat identifica-tiesignaal dat daaraan toegevoerd wordt. Hiertoe is een extra ingang 5a aangebracht om een formaatbesturingssignaal te ont-5 vangen, dat gevormd kan worden door bijvoorbeeld de gebruiker van de apparatuur.
Teneinde de onderhavige beschrijving te vereenvoudigen wordt aangenomen, dat slechts één type kodeerschema gebruikt wórdt, zoals de eerder genoemde kruisverwevingsfout-10 correctiekode. Ongeacht het gekozen formaat zal het zelfde kodeerschema worden gebruikt om elk kanaal gedigitaliseerde informatie te koderen. Volgens de uitvinding wordt echter het gebruik van verschillende kodeerschema's mogelijk om verschillende formaten te kunnen verwerken. Het gekozen kodeer-15 schema hangt af van het formaat besturingssignaal, dat vanuit de ingang 5a wordt toegevoerd aan de kodeerschakelingen.
De gekodeerde gedigitaliseerde informatie gevormd door de kodeerschakelingen 4a-4h worden geleid naar de respek-tievelijke ingangen van een demultiplexer 7, die in detail 20 aan de hand van fig.6 beschreven wordt.
Volstaan wordt met te vermelden,, dat de demultiplexer 7 de gedigitaliseerde informatie die naar de verschillende ingangen ervan wordt geleid, verdeeld over vooraf gekozen uitgangen . afhankelijk van het betreffende formaat dat gekozen is. v: .
25 De demultiplexer 7 is in dit verband gekoppeld met een besturingseenheid 8, die op zijn beurt met de ingang 5a is gekoppeld voor het opneraen van het formaatbesturingssignaal.
De demultiplexer bevat een aantal schakelcircuits waarvan de werking wordt bepaald door de besturingseenheid 8.
30 Indien het formaatbesturingssignaal op de ingang 5a het formaat A identificeert, bestuurt de besturingseenheid 8 de schakelcircuit van de demultiplexer 7 zodanig, dat gedigitaliseerde informatie op elke ingang van de demultiplexer uit de kodeerschakelingen 4a-4h wordt gekoppeld met een korresponderen-35 de uitgang.
D.w.z. dat elk kanaal gedigitaliseerde informatie wordt verdeeld over slechts één enkele uitgang van de demultiplexer 7.
8103525 -27-
Indien echter het formaat besturingssignaal naar de ingangs-klem 5a het formaat B identificeert, bestuurt de besturingseenheid 8 de demultiplexer 7 teneinde elk kanaal gedigitaliseerde informatie naar een ingang te verdelen over twee 5 uitgangen. In dit verband zijn slechts vier kanalen(CH1-CH4) gedigitaliseerde informatie toegevoerd aan de getekende opneent-of registratie-apparatuur. Elk kanaal wordt verdeeld over twee uitgangen van de demultiplexer. Indien het formaat-besturingssignaal op 'de ingang 5a het formaat C identificeert, 10 bestuurt de besturingseenheid 8 de schakelcircuits van de demultiplexer 7 zodanig, dat elk kanaal gedigitaliseerde in-gangsinformatie naar de demultiplexer over vier uitgangen wordt verdeeld. Wanneer het formaat C wordt gebruikt, zal het duidelijk zijn, dat slechts twee kanalen(CH2 en CH2}gedigita-15 liseerde informatie naar de getekende apparatuur worden gevoerd. De demultiplexer 7 wordt zodanig gestuurd, dat hij deze kanalen gedigitaliseerde informatie distribueert op de wijze zoals in de eerder aangegeven tabel is vastgelegd.
De uitgangen van de modulatoren 9a-9h zijn ge— 20 koppeld met de informatieregistratiekoppen HR1-HR8 via registratieversterkers lQa-10h teneinde vastgelegd te worden in de informatiesporen TD^-TDg. Elk ontvangen kanaal gedigitaliseerde informatie wordt dus vastgelegd in het gekozen formaat op bijvoorbeeld magnetische band. D.w.z. dat een 25 gekozen kodeerschema, type modulatie, bandsnelheid en aantal sporen per kanaal worden gebruikt in overeenstemming met het betreffende gebruikte formaat.
Fig.4 toont voorts een besturingskanaal waarbij het besturingssignaal uit fig.2B wordt gevormd, gemoduleerd 30 en vastgelegd in een afzonderlijk besturingsspoor TC. Het besturingskanaal is gekoppeld met ingang 5a en voorts met de extra ingangsklemmen 5b en 5c. De ingangsklem 5b kan een be-mönsteringsidentificatiesignaal opnemen, dat de betreffende bemönsteringsfrequentie f , die is gebruikt voor het digita-35 liseren van de oorspronkelijke analoge ingangsinformatie identificeert of representeert. Ingang 5c is ingericht om een passend kloksignaal voor het synchroniseren van de wer- 8103525 -28- king van het besturingskanaal te ontvangen. Deze ingangs-kleimnen 5a , 5b en 5c zijn gekoppeld met een besturings-signaalkodeerschakeling 6, die bijvoorbeeld een controle-woordgenerator bevat,die reageert op het formaatbesturings-5 signaal en het bemonsteringsidentificatiesignaal om het eerder genoemde controlewoord bestaande uit de bits Cq-C.^ te vormen. De besturingssignaalkodeerschakeling bevat voorts een synchronisatiesignaalgenerator voor het vormen van het voorwoord en het synchronisatiepatroon volgens fig.2A 10 als reaktie op het kloksignaal op de ingang 5c- De bestu-ringssignaalkodeerschakeling bevat een sectoradresgenerator, die bijvoorbeeld een multibit binaire teller kan bevatten.
In de besturingssignaalkodeerschakeling 6 is een CRC-woord-generator opgenomen, die van een bekend type kan zijn en die 15 wordt gevoed met het gevormde controlewoord en het sector-adres om een passend CRC-woord te vormen.
Het besturingssignaal gevormd door de kodeerscha-keling 6 die van het type volgens fig.2B kan zijn, wordt gekoppeld met de besturingsregistratiekop HRC via een FM-20 modulator II en een versterker 12.. Het verdient de voorkeur het besturingssignaal als frequentie gemoduleerd signaal vast te leggen teneinde de reproduktie en detectie ervan voor alle formaten te vergemakkelijken. D.w.z. dat zelfS'alhoewel de bandsnelheid van het ene formaat, ten. opzichte van het andere 25 kan verschillen, het frequentie gemoduleerde besturingssignaal nauwkeurig gedetecteerd kan worden.
" Zoals in de figuur 16B is aangegeven, is de demultiplexer voorzien van ingangen 13a-I3h voor het ontvangen van de gedigitaliseerde informatie van de kanalen CHI-CH8 30 afkomstig van de kodeerschakelingen 4a-4h. Elke ingang is gekoppeld met een schakelcircuit 15a-15h, welke schematisch aangegeven zijn als elektro-mechanische schakelaars met een beweegbaar contact dat selektiêf gekoppeld kan worden met ëën uit een aantal vaste contacten. In een voorkeursuitvoe-35 ring echter bestaet elk van de schakelcircuits uit een half-geleiderschakelelement. Elk schakelcircuit kan worden ge- 81 0 3 5 2 5 -29- stuurd door een besturingseenheid 8, zodanig, dat het beweegbare contact ervan een korresponderend vast contact kiest in overeenstemming met het formaatbesturingssignaal dat geleid wordt naar de besturingseenheid. De schakelcircuits 15a-15h 5 bevatten vaste contacten a-h, die gekoppeld worden met de uitgangen l4a-14h en van daar.via de modulatoren 9a-9h, de versterkers 10a-10h en de registratiekoppen HR^-HRg teneinde gedigitaliseerde inormatie vast te leggen in de respek-tievelijke informatiekanalen TD^-TDg.
10 Het schakelcircuit 15a bevat voorts vaste contact- ten a, c en g die zijn gekoppeld met de uitgangen 14a,14c en 14g. Het schakelcircuit 15b bevat voorts vaste contacten f,d en h gekoppeld met de uitgangen I4f, I4d en 14h. Het schakelcircuit 15c bevat een extra vast contact g gekoppeld met de 15 uitgang 14g en het schakelcircuit 15d bevat een extra vast contact h gekoppeld met de uitgang 14h. Alle schakelcircuits I5c-l5h bevatten voorts een extra vast contact i, dat zoals schematisch is weergegeven elektrisch geïsoleerd is ten opzichte van de respektievelijke uitgangen.
20 Tijdens bedrijf wordt wanneer formaat A is gekozen het passende formaat besturingssignaal geleid naar de besturingseenheid 8, die op zijn beurt, de beweegbare contacten van de schakelcircuits 15a -15h naar de vaste contacten ervan a,b,c,d,e,f,g, en h koppelt. Elk kanaal gedigitaliseerde 25 informatie dat wordt geleid naar de ingangen 13a—13h wordt dus gekoppeld met een van de uitgangen 14a-14h, d.w.z. dat elk informatieblok uit kanaal CH^vastgelegd wordt in informa-tiesoor TD^, elk informatieblok van kanaal vastgelegd wordt in informatiespoor TD2, elk informatieblok van het ka-30 naai CH^ in informatie spoor TD^ wordt geregistreerd enz.
Wanneer formaat B gekozen wordt, bestuurt de besturingseenheid 8 de schakelcircuits zodanig, dat de beweegbare contacten van de circuits I5e-15h gekoppeld blijven met de vaste contacten i. De beweegbare contacten van de circuits 35 15a-l5d echter wisselen bij elk informatieblokinterval tussen de eerste twee vaste contacten, d.w.z. dat het beweegbare contact van circuit 15a heen en weer gaat tussen de vaste contac- 8103525
* V
-30- ten a en e bij opeenvolgende informatieblokintervallen.
Op soortgelijke wijze beweegt het beweegbare contact van circuit 15b tussen de vaste contacten b en f, beweegt het beweegbare contact van circuit 15c tussen de vaste contacten 5 c en g en wisselt het beweegbare contact van circuit I5d tussen de vaste contacten d en h. Opeenvolgende informatieblokken uit kanaal 1 worden dus verdeeld over uitgangen 14a en 14e teneinde vastgelegd te worden in de informatiesporen TD^ en TDj.. De opeenvolgende informatieblokken in kanaal 2 worden 10 op soortgelijke wijze wisselend verdeeld over de uitgangen 14b en 14f voor registratie in de sporen TD« en TD .
* g
Opeenvolgende informatieblokken uit kanaal 3 worden wisselend verdeeld over de uitgangen 14c en 24g voor registratie in de sporen TD3 en TD^, terwijl opeenvolgende informatieblokken 15 uit kanaal 4 wisselend verdeeld worden over de uitgangen 14d en I4h voor registratie in de sporen TD^ en TDg. Het registra-tieformaat uit fig.3B wordt dus uitgevoerd.
Wanneer, formaat C gekozen wordt, bestuurt de bestu-ringsinrichting 8 de demultiplexer 7 zodanig, dat de beweegba-20 re contacten van alle schakelcircuits 25c-25h gekoppeld blijven met het vaste contact i. Het beweegbare contact van circuit 15a wordt opgestept bij opeenvolgende informatieblokintervallen naar*.de vaste contacten a, e , c,g en dan terug naar a. Op soortgelijke wijze wordt het beweegbare contact * .25 van circuit 15b bij opeenvolgende 'informatieblokintervallen naar de vaste contacten b, f, d,h en dan terug naar b geschakeld . Wanneer.dus formaat C wordt gebruikt, worden opeenvolgende informatieblokken uit kanaal 1 verdeeld óver de uitgangen respektievelijk 14a,14e,l4c en .14g voor registratie 30 in de sporen Τϋ^,ΤΒ,-,ΤΒ^ en TDy. Gelijktijdig daarmee worden opeenvolgende informatieblokken uit kanaal 2 verdeeld over de respektievelijke uitgangen l4b,14f,14d en 14h voor registratie in de sporen ΤΏ^,'ΐΰ^,'ΐΌ^ en TDg.
De demulitplexer 7 zorgt dus voor de registratie volgens fig.
35 3C.
In fig.4 kunnen dé ingangsschakelingen 3a-3h van soortgelijke constructie zijn. Een uitvoeringsvorm van de 81 0 3 5 2 5 -31- ingangsschakeling 3a die gebruikt kan worden volgens de uitvinding is in fig.7 getekend. De ingang 2a is gekoppeld met hetschuifregister 43 en aanvullend met een synchronisatie-signaalscheider 44. De ingang 2a wordt gevoed met gedigitali-5 seerde informatie, die bijvoorbeeld kan bestaan uit opeenvol gende PCM -woorden die ontleend zijn aan opeenvolgende bemonsteringen van een kanaal analoge signalen. Een typerende configuratie van het PCM-woord dat geleid kan worden naar de ingang 2a is getekend in fig.8. Dit PCM-woord kan worden ge-10 vormd uit bijvoorbeeld een 24-bits digitaal woord omvattend 16 bits voor de amplitude van de analoge bemonstering, in fig.8 PCM-informatie genoemd, en 8 aanvullende bits omvattende bijvoorbeeld 5 controlebits ag-a4 en een 3-bits syn-chronisatiesignaal bQ-b2. Het 3-bits synchronisatiesignaal 15 kan een bepaald bitpatroon vertonen teneinde gemakkelijk door de scheider 44 gedetecteerd te kunnen worden. De besturings-bits ap-a^ kunnen gebruikt worden voor verschillende bestu— ringsfunkties en twee van deze bits a2 en a^ indiceren of het oorspronkelijke analoge ingangssignaal benadrukt is.
20 De andere besturingsbits kunnen gebruikt worden bijvoorbeeld als bladzijdevlag of om aan te geven of dubbing moet worden uitgevoerd.
De synchronisatiesignaalscheider 44 kan het 3-bits synchronisatiesignaal volgens fig.8 detecteren en een klok-25 generator 47 daarmee synchroniseren. De klokgenerator wordt dus gesynchroniseerd met de frequentie waarmee de PCM-woorden (volgens fig.8) worden geleid naar de ingang 2a. Het klok-signaal gevormd door de klokgenerator 47 wordt gekoppeld met het schuifregister 43 en aanvullend met de paraliel-serie-30 omzetter 46 . Het schuifregister 43 kan dus gesynchroniseerd worden door de klokgenerator 47 teneinde de opeenvolgende bits uit het digitale signaal afkomstig van de ingang 2a te ontvangen.
Wanneer het schuifregister 43 volledig is geladen 35 d.w.zl wanneer alle 24 bits van het PCM-woord uit fig.8 daarin opgeslagen zijn, wordt de inhoud van het schuifregister 81 ö 3 ό έ j * ir -32- parallel overgedragen aan de vergrendelschakeling 45, die gesynchroniseerd is met de frequentie waarmee hetdigitale signaal verschijnt op ingang 2a en geladen in het schuifregis- . ter 43 door middel van de synchronisatiesignaalscheider 44.
5 Indien svnchronisatiebit bQ(fig.8) bijvoorbeeld het laatste bit is, dat overgedragen is naar de ingang 2a, kan dit bit worden gedetecteerd door de scheider 44 om een grendel of laadpuls te verschaffen voor de vergrendelschakeling 45 waarop de inhoud van het schuifregister in de vergrendelschake- 10 ling wordt geladen. Er behoeft geen noodzaak te bestaan om het 3-bits synchronisatiesignaal(b -b) te behouden en dit 0 2 synchronisatiesignaal behoeft niet in de vergrendelschakeling vastgelegd te worden.
Het 16-bits PCM-woord in de schakeling 45 wordt 15 door de parallel-serie-omzetter 46 met een gewenste uitlees-klok-snelheid in serie-informatie omgezet onder besturing van de klokgenerator47. Dit seriesignaal wordt bit voor bit toegevoerd aan de kodeerschakeling 4a. De nadruk-identificatie-bits a2 en-a2 opgeslagen in de vergrendelschakeling 45, worden 20 aanvullend eveneens naar de kodeerschakeling 4a geleid.
Alhoewel niet getekend is, bevat de kodeerschakeling 4a alsmede de kodeerschakelingen 4b-4h een synchronisa-tiepatroongenerator om het informatiesynchronisatiepatroon .
•uit fig.2D en 2E te genereren, alsmede een blokadresgenerator MS voor het vormen van een blokadres (^BjBq) voor elk inforraatie-blok dat daaraan is overgedrageri uit de parallel-serieomzet-ter 46, een nadrukidentificatiegenerator die reageert op de nadrukbits a2 en a^ voor het vormen' van hét nadruk identifica-tiesignaal FB^FBq, alsmede een schakeling voor het koderen 30 van de digitale signalen die daaraan toegevoerd zijn in de
kruisverwevingskode en welke -bevat de verweven pariteitswoor-den en een CRC-kodewoord. De kodeerschakeling 4a vormt dus de informatieblokken volgens fig.2C-2F
Alhoewel de fig.4 of 7 dit niet aangeven wordt 35 aangenomen, dat de tijdsbepaling van de kodeerschakeling een funktie is van het gebruikte formaat. Een passende tijdsbe-sturingsschakeling met een instelbare klokgenerator kan in • 81 0 3 ’ó Z ‘6 -33- elke kodeerschakeling aangebracht zijn , waarbij de werking van elke tijdsbepalende besturingsschakeling geregeld of veranderd kan worden als reactie op het formaatbesturings-signaal op de ingang 5a van fig.4. De passende tijdsbepaling 5 van de gekodeerde gedigitaliseerde informatie wordt dus verkregen consistent met het gekozen formaat
Fig.5 toont een blokschema van een weergeefinrichting voor het weergeven van de gedigitaliseerde informatie uit de verschillende sporen op het registratiemedium, welke 10 inrichting compatibel is met elk formaat dat gebruikt wordt voor het registreren van de informatie. Voor de eenvoud wordt aangenomen, dat de getekende apparatuur wordt gebruikt bij een 6 mm band. De informatiereproduktieinrichting bevat re-produktie of weergeefkoppen HP^-HPg, die de gedigitaliseerde 15 informatie uit de sporen TD^-TDg kan weergeven. Koppen HB^-HBg zijn met de demodulatoren 20a-20h gekoppeld via terugspeel-versterkers 18a-18h. Elke demodulator is compatibel met het type modulatie dat is gebruikt voor het registreren van de gedigitaliseerde informatie. Elke demodulator kan dientenge-20 volge een selekteerbare demodulatieschakeling omvatten, die kan reageren op een formaatidentificatiesignaal (zoals weergegeven door de controlebits Cq-C^ van het vastgelegde besturingssignaal om de bijbehorende demodulatieschakeling te selekteren.
25 De demodulatoren 20a-20h zijn gekoppeld met de ingangen van de multiplexer 25, die bijvoorbeeld een complement van de·demultiplexer volgens fig.6 kan zijn. De demultiplexer 25 wordt gestuurd door een passende besturingseenheid 24 die reageert op een gedekodeerd formaat-identificatiesig-30 naai voor het vaststellen van de passende schakelvolgorde voor de multiplexer. De uitgangen van de multiplexer 25 zijn gekoppeld et de dekodeerschakelingen 26a-26h welke bijvoorbeeld de kruisverweven foutcorxectiekode die gebruikt is bij het vastleggen van de gedigitaliseerde informatie kun-35 nen dekoderen. De uitgangen van de dekodeerschakelingen 26a-26h zijn met de uitgangen 27a-27h gekoppeld voor het terugwinnen van de oorspronkelijke kanalen gedigitaliseerde infor- 8103525 -34- matie CH1-CH8.
De reproduktie-apparatuur uit fig.5 bevat voorts een besturingskanaal voor het terugwinnen van het besturings-signaal (fig.2B), dat vastgelegd was in het besturingsspoor 5 TC. Het besturingskanaal bevat een besturingsreproduktiekop HPC die gekoppeld is met een FM demodulator 21 via een terugspeelversterker 19. De FM demodulator kan het besturingssignaal dat in frequentie voorafgaande aan de registratie gemoduleerd is demoduleren. Dit gedemoduleerde besturings-10 signaal wordt dan geleid naar een foutdetectieschakeling 22, bijvoorbeeld een CRC-controleschakeling, die inwerkt op het CRC-kodewoord opgenomen in het besturingssignaal voor het detecteren van het feit of een fout in het besturingssignaal aanwezig is , d.w.z. dat het CRC-controlecircuit 22 detee-15 teert of het controlewoord Cq-C^j. of het sectoradres Sq-S2^ een fout bevat. Indien geen fout gedetecteerd wordt, wordt het besturingssignaal geleid naar de dekodeerschakeling 23 die het controlewoord (Cg-C^) terugwint alsmede het sectoradres en het synchronisatiepatroon uit het besturingssignaal.
20 Indien echter een fout gedetecteerd is in het gereproduceerde besturingssignaal, wordt een direkt voorafgaande controle- . woord, dat opgeslageri ~was om rekening te houden met de mogelijkheid dat het volgende controlesignaal een fout bevat, gebruikt. In dit verband kan een vertragingsschakeling met een 25 vertragingstijd gelijk aan één sectorinterval gebruikt worden in b.v. de dekodeerschakeling 23.
Het teruggewonnen controlewoord (CQ “C15 )wordt aan de besturingseenheid 24 geleid om het betreffende schakel-stelsel tot stand te brengen door middel waarvan de gedigita-30 liseerde informatie die gereproduceerd wordt uit de sporen TD^-TDg herverdeeld of hervormd wordt naar de passende kanalen. Dit controlewoord wórdt eveneens geleid naar de dekodeerscha-kelingen 26a-26h om het passende dekodeerschema te selecteren dat compatibel is met het betreffende kodeerschema dat ge-35 bruikt is voor het registreren van de gedigitaliseerde informatie. Afhankelijk van het aantal sporen per kanaal dat gebruikt is voor de registratie, kan de tijdsbepalende besturing van de dekodeerschakelingen compatibel worden gemaakt 8103525 -35- met het aantal sporen per kanaal dat weergegeven wordt, vanzelfsprekend ten minste door de controlebits Cg-C^. De bemonsteringsidentificatie-informatie omvattende de bits ^an dus worden gebruikt door digitaal-analoog schake-5 lingen (niet getekend) voor het terugwinnen van het oorspronkelijke analoge signaal in elk kanaal.
Als voorbeeld van de multiplexer 25, kan de demultiplexer uit fig.6 worden gebruikt waarin de gereproduceerde, gedemoduleerde gedigitaliseerde informatie wordt geleid 10 naar klemmen 14a-14h en waarbij schakelcircuits 15a-15h selek-tief worden bediend voor het terugwinnen van de verschillende kanalen gedigitaliseerde informatie op klemmen 13a-13h.
Deze kanalen gedigitaliseerde informatie worden dan geleid naar de dekodeerschakelingen 26a-26h voor het terugwinnen 15 van de oorspronkelijke digitale signalen, bijvoorbeeld de PCM-woorden. Wanneer de apparatuur uit fig.6 als multiplexer 25 wordt gebruikt, staan de beweegbare contacten van alle schakelcircuits I5a-l5h in contact met de bovenste van de respektievelijke vaste contacten, wanneer formaat A wordt ge-20 bruikt. De besturingsinrichting 24 wordt gevoed met controlebits C -C uit de controledekodeerschakeling 23 voor het 9 11 detecteren van het betreffende formaat waarmede de gedigitaliseerde informatie is geregistreerd. Wanneer het formaat iden-tificatiesignaal Cg-C^ formaat A representeert, bestuurt 25 de besturingseenheid 24 de schakelcircuits 15a-l5h op overeenkomstige wijze.
Wanneer als alternatief formaat B wordt gedetecteerd, staat het beweegbare contact in elk van de schakel- -circuits I5e-l5h in contact met het vaste contact i. Dan 30 wordt het beweegbare contact van de circuits I5a-l5d afwisselend geschakeld tussen de beide bovenste vaste contacten. De beide sporen waar in elk kanaal gedigitaliseerde informatie wordt vastgelegd, wordt dienovereenkomstig geredistribueerd over vier afzonderlijke kanalen CH1-CH4.
35 Wanneer formaat C wordt gedetecteerd, zijn alle beweegbare contacten van alle schakelcircuits l5c-15h in contact mét het vasté contact i. De beweegbare contacten van.
8103525 * * -36- de circuits 15a-15b worden achtereenvolgens opgestept van de ene naar de volgende van de vaste contacten. De vier sporen waarin elk kanaal gedigitaliseerde informatie is vastgelegd , worden dus herverdeeld naar een respektievelijk kanaal 5 waarbij de kanalen CH1 en CH2 worden teruggewonnen.
De reproduktie-apparatuur in fig.5 verkrijgt de oorspronkelijke gedigitaliseerde informatie terug welke informatie dan naar de passende omzetschakelingen wordt geleid voor het omzetten van digitale signalen terug naar de 10 oorspronkelijke analoge vorm. Indien de getekende apparatuur een zogenoemde PCM-geluidsregistratieinrichting is, heeft . de gedigitaliseerde informatie op de uitgangen van de dekodeer-schakelingen 26a~26h de vorm van PCM-signalen, en wordt elk PCM-signaal omgezet in een korresponderend analoog signaal 15 teneinde het oorspronkelijke analoge geluidssignaal te vormen. Een uitvoering van een passende omzetschakeling die gekoppeld kan zijn met een respektievelijke van de. uitgangen 27a-27h is in fig.9 getekend.
De omzetschakeling uit fig.9 bestaat uit een infor-20 matiescheidingsschakeling 28, een digitaal-analoog omzetter 29, een laagdoorlaatfilter 30 en een lijnversterker 31. De lijnversterker kan een ontnadrukverrichting selectief uitvoeren. De uitgang van de lijnversterker 31 is met een uitgang 32agekoppeld.
25 De informatiescheidingsschakeling 28 wordt gevoed met-digitale signalen.uit bijvoorbeeld de dekodeerschakeling 26a. Dit digitale signaal bevat het blokadres en het nadrukidentificatiesignaal (FB^FBq), hetwelk gelegen is aan de kop van elk informatieblok (zie fig.2C-2F). Het doel van 30 de informatiescheider is het scheiden van het digitale signaal d.w.z. het PCM-woord, dat het analoge signaalniveau representeert uit het samengestelde digitale signaal. Het afgescheiden PCM-woord wordt weer omgezet in analoge vorm door de digitale -analoog omzetter 29 en dit signaal WGrdt dan 35 gefilterd en versterkt door respektievelijk het filter 30 en de lijnversterker 31.
Het afgescheiden blokadres en de nadrukidentifica- 810352a -37- tiesignalen worden door de informatiescheidingsschakeling 28 toegevoerd aan een omschakelpulsgenerator 34, die kan detec-teen wanneer het blokadres (1323^30) gelijk is aan (000) en dan de vlagbits (FB^FBq) kan waarnemen, welke het nadrukiden-5 tificatiesignaal vormen. Gebaseerd op dit identificatiesignaal wordt een selectieschakelaar 33 selectief bediend om het ontnadrukcircuit opgenomen in de lijnversterker 31 te bedienen of buiten werking te stellen. Wanneer de vlagbits FB^FBq volgend op een blokadres ^23^0) = (000), (00) zijn, wordt 10. een omschakelpuls geleid naar het schakelcircuit 33 teneinde het ontnadrukcircuit buiten werking te stellen. Indien echter de vlagbits FB^FB^ volgend op het blokadres (B2B^Bq)=(000) , (00) zijn, zal de omschakelpuls naar het circuit 33 het ontnadrukcircuit in werking stellen. Afhankelijk van het nadruk-15 identificatiesignaal dat gevormd en geregistreerd is, wordt de ontnadrukverrichting selectief uitgevoerd.
De omzetschakeling volgens fig.9 representeert een omzetschakeling, die bijvoorbeeld gekoppeld kan worden met de uitgang 27a van de dekodeerschakeling 26a. Andere om-20 zetschakelingen worden gekoppeld met de uitgangen 27b-27h om de analoge signalen uit de kanalen CH2"CHg terug te winnen.
Bij de voorgaande beschrijving van de fig.4-9 is voor de eenvoud aangenomen, dat het registratiemedium een magnetische band met een breedte van ongeveer 6 mm is.
Έ De uitvinding is ook toepasbaar met een magnetische band van ongeveer I2mm breedte en met een magnetische band7§ngeveer 25raia breedte. Indien een magnetische band met een breedte van 12mm wordt gebruikt, is de informatie vastgelegd in de respektievelijke sporen die,welke in fig.3B is getekend.
30 De geregistreerde informatie kan als volgt worden samengevat:
Informatiespoor Formaat A ' Formaat B
n CH(n) CH (n) -A
n+6 CH(n+6) CH(n+6)-A
n+12 CH(n+12) CH(n)~B
35 n+18 CH(n+18) CH(n+6)~B
In de voorgaande tabel is "n" een integer (geheel getal) van 1 tot 6.
8103525 4 9 · -38-
Wanneer de uitvinding gebruikt wordt met een band van ongeveer 25 mm volgens fig.10 wordt de gedigitaliseerde informatie verdeeld over de verschillende sporen overeenkomstig de volgende tabel.
5
Informatiespoor Formaat A Formaat B
n CH(n) CH(n)-A
n+12 CH(n+12) CH(n+l2)-A
n+24 CH(n+24) CH(n)-B
10 n+36 CH(n+36) CH(n+l2)-B
In de voorgaande tabel is "n" een geheel getal van 1 tot 12. .
In beide tabellen heeft in formaat B de toewijzing "-A" en "-B” betrekking op de eerste en tweede informatieblok-ken van een bepaald kanaal.
15 In de uitvoering volgens fig.4 wordt aangenomen dat de gedigitaliseerde informatie op. de ingangen 2a-2h ontleend wordt aan de PCM-modulatoren, die analoog-digitaal orazetappa-ratuur bevatten. Deze analoog-digitaal omzetapparatuur bevat eveneens een ingangsversterker met een nadrukcircuit, dat 20 selectief bedienbaar is overeenkomstig bekende benadrukkings-technieken. Een uitvoeringsvorm van een passende omzetschake-ling voor het voeden van de kodeerschakeling 4a met gedigitaliseerde informatie is getekend in fig.10. Soortgelijke omzetapparatuur kan gebruikt worden voor verschillende van de 25 kodeerschakelingen 4b-4h.
Fig.10 bevat een ingang 35a die gekoppeld is met de versterker 36 waarvan de uitgang via een lijnversterker 37 nr en een laagdoorlaatfilter 39 geleid wordt naar een analoog-digitaal omzetter 40. De lijnversterker 37 omvat een sélec-30 tief bedienbare ontnadrukkingsschakeling van een bekend type. Deze schakeling wordt bediend of(ingeschakeld wanneer de schakelaar 38 gesloten is d.w.z. wanneer de schakelaar in de getekende stand staat. Het sluiten van de schakelaar 38 wordt gedetecteerd door de vlagbitgenerator 41,. die de vlagbits 35 FB^Bq kan vormen afhankelijk van het feit of het ingangsana- · loge signaal benadrukt is voorafgaande aan analoog-digitaal-omzetting.
8103525 -39-
De vlagbits FB^-FBq gevormd door de vlagbitgenera-tor 41 is in het voorgaande het nadrukidentificatiesignaal genoemd. Indien de gedigitaliseerde informatie van een bepaald kanaal in twee of meer informatiesporen vastgelegd 5 wordt, (b.v. 2 sporen per kanaal voor formaat B en 4 sporen per kanaal voor formaat C) wordt het nadrukidentificatiesignaal alleen in êën van deze informatiesporen vastgelegd.
Uit fig.10 blijkt dat de gedigitaliseerde informatie uit de analoog-digitaalomzetter 40, die PCM-informatie-10 woorden, verschil PCM-informatiewoorden of dergelijke kan bevatten, worden gecombineerd met het nadrukidentificatiesignaal in kodeerschakeling 4a.
8103525

Claims (27)

1. Werkwijze voor het opnemen van tenminste één . kanaal gedigitaliseerde informatie in een gekozen aantal informatiesporen op een registratiemedium overeenkomstig een gekozene uit een aantal formaten omvattende het coderen van 5 tenminste één kanaal van een informatiesignaal in digitale vormf het moduleren van het gecodeerde informatiesignaal en het opnemen of registreren van tenminste één kanaal—gemoduleerd, gecodeerd informatiesignaal in een vooraf vastgesteld aantal informatiesporen op het registratiemedium, gekenmerkt 10 door het vormen van een stuursignaal (fig. 2B) omvattende besturingsinformatie (Cq-C^j.) die tenminste één van de volgende gegevens representeert: (a) het aantal sporen waarin elk kanaal-gemoduleerd, gecodeerd informatiesignaal wordt vastgelegd, (b) het coderingsschema dat gebruikt is voor het 15 coderen van het informatiesignaal en (c) het type toegepaste modulatie voor het moduleren van het gecodeerde signaal en . het vastleggen van het besturingssignaal in een afzonderlijk besturingsspoor (TC) op het registratiemedium.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij het in-20 formatiesignaal vastgelegd wordt in opeenvolgende informatie- blokken (fig. 2Cj in elk informatiespoor (TD), waarbij elk informatieblok een aantal digitale informatiewoorden omvat en tenminste één pariteitswoord (fig. 2F) met het kenmerk, dat een vooraf vastgesteld aantal (4) informatieblokken in 25 een informatiespoor gelijk is aan een sectorinterval (fig. 2B) en de respectievelijke stuursignalen vastgelegd zijn in respectievelijke sectorintervallen.
3. Werkwijze volgens conclusie 1, gekenmerkt door het vormen van een besturingssignaal-foutdetectiecode 30 (fig. 2B, CRC) ontleend aan de besturingsinformatie, welke stuursignaalfoutdetectiecode deel uitmaakt van het stuursignaal.
4. Werkwijze volgens conclusie 2, waarbij het informatiesignaal een analoog signaal is en waarbij bij het coderen het analoge signaal bemonsterd wordt met een gekozen 35 bemonsteringsfrequentie, met het kenmerk, dat de stuurinfor- 8103525 - 41 - matie zowel het aantal sporen (Cg-C^) waarin elk kanaal-gemoduleerd, gecodeerd informatiesignaal wordt vastgelegd als de gekozen bemonsteringsfrequentie ic12~C15^ rePresenteert-
5. Werkwijze volgens conclusie 4, waarbij bij 5 het coderen op selectieve wijze het analoge signaal banadrukt wordt voor de bemonstering ervan, met het kenmerk, dat een nadrukidentificatiesignaal (FB^ FBq) vastgelegd wordt in tenminste ëên van de informatiesporen, waarin tenminste één kanaalinformatiesignaal wordt vastgelegd, welk nadrukidenti- 10 ficatiesignaal de selectieve nadruk van het analoge signaal representeert.
6. Werkwijze volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het nadrukidentificatiesignaal wordt vastgelegd in tenminste één informatiespoor in een vooraf vastgesteld informatie- 15 blok (B2BJBQ = 000} tijdens bepaalde sectorintervallen (SQ = 0).
7. Werkwijze volgens conclusie 2, gekenmerkt door het vormen van een vooraf vastgesteld synchroniserend signaal (fig. 2A), het vormen van een voorsignaal (0,5T') met een eerste logische waarde indien het stuursignaal van een direct voor- 20 gaande sector eindigt op een eerste signaalniveau en het vormen van het voorsignaal met een tweede logische waarde indien het stuursignaal van de direct voorgaande sector eindigt op een tweede signaalniveau, welk voorsignaal gevolgd door da synchroniserende signaalvorm geregistreerd wordt als het begindeel 25 van het stuursignaal in elk sectorinterval.
8. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij tenminste êên kanaal-gedigitaliseerd informatiesignaal weergegeven wordt uit tenminste êén informatiespoor en het stuursignaal weergegeven wordt uit het stuurspoor, met het kenmerk, 30 dat de besturingsinformatie opgenomen in het weergegeven stuursignaal gebruikt wordt voor het terugwinnen van het oorspronkelijke informatiesignaal ongeacht het betreffende formaat waarin het informatiesignaal vastgelegd is.
9. Werkwijze volgens conclusie 8, met het kenmerk, 35 dat het gedigitaliseerde informatiesignaal en het besturings- signaal gelijktijdig weergegeven worden uit tenminste êén informatiespoor respectievelijk uit het stuurspoor. 8103525 ·* r - - 42 -
10. Werkwijze volgens conclusie 8, gekenmerkt door het multiplexeren van de gedigitaliseerde informatiesignalen die weergegeven worden uit alle informatiesporen waarin het gedigitaliseerde informatiesignaal van een respectievelijk 5 kanaal is vastgèlegd in overeenstemming met de stuurinformatie die het aantal informatiesporen representeert waarin dat ene kanaalinformatiesignaal vastgelegd is.
11. Werkwijze volgens conclusie 8, waarin het gedigitaliseerde informatiesignaal analoge signalen represen- 10 teert en waarbij tenminste één informatiespoor waarin het gedigitaliseerde informatiesignaal van een respectievelijk kanaal is vastgelegd eveneens nadrukidentificatie-informatie (FB^, FBq) bevat, welke aangeeft of het analoge signaal dat wordt gerepresenteerd door het gedigitaliseerde informatiesignaal be-15 nadrukt is en waarbij het teruggewonnen, oorspronkelijke gedigitaliseerde informatiesignaal omgezet wordt in corresponderende analoge signalen, gekenmerkt door het weergeven van de nadrukidentificatie-informatie en het selectief ont-nadrukken van omgezette analoge signalen in overeenstemming 20 met de weergegeven nadrukidentificatie-informatie.
12. Inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens conclusie 1, voorzien van een formaatschakeling voor het tot stand brengen van ëën uit een aantal formaten voor het gedigitaliseerde informatiesignaal, welk formaat een be- 25 paald codeerschema, wijze van modulatie, bewegingssnelheid van het registratiemedium en aantal informatiesporen per kanaal voor gedigitaliseerde informatie omvat en informatie-opneem-omzetters voor het opnemen of registreren van tenminste dat ene kanaalgedigitaliseerde informatie in het gekozen aantal 30 informatiesporen op het registratiemedium, gekenmerkt door een stuursignaalgenerator (6) voor het vormen van een stuursignaal (fig. 2B) met stuurinformatie (Cq-C^j.) hetwelk het formaat voor het gedigitaliseerde informatiesignaal representeert en een stuurcpneemomzetter CHR ) voor het opnemen 35 van het stuursignaal in een afzonderlijk stuurspoor (TC) op het registratiemedium.
13. Inrichting volgens conclusie 12, waarin de formaatschakeling werkzaam is om opeenvolgende informatieblokken 8103525 - 43 - (fig. 2C) te vormen, welke een aantal informatiewoorden omvatten en tenminste één foutcorrectiewoord (fig. 2F) voor elk informatiespoor en de informatie-opneemomzetters werkzaam zijn om opeenvolgende informatieblokken vast te leggen in elk van 5 het gekozen aantal informatie sporen, met het kenmerk, dat de stuuropneemomzetter het stuursignaal vastlegt in opeenvolgende sectorintervallen, waarbij een vooraf vastgesteld aantal (4) informatieblokken in een sectorinterval wordt vastgelegd.
14. Inrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk, 10 dat de stuursignaalgenerator een foutdetectiecodegenerator omvat voor het vormen van een foutdetectiecode (CRC) als reactie * op tenminste die stuurinformatie (C^-C^) en waarbij de stuur-opneemomzetter de foutdetectiecode vastlegt waarbij een fout in de stuurinformatie waargenomen- wordt bij de reproductie 15 van het stuursignaal.
15. Inrichting volgens conclusie 12, waarbij elk kanaalgedigitaliseerde informatie een corresponderend kanaal analoge signalen representeert en de formaatschakeling èen digitaal/analoog-omzetter omvat voor het bemonsteren van het 20 kanaal analoge signalen met een gekozene üit een aantal be-monsteringsfrequenties en voor het omzetten van elk monster in een digitale weergeve, met het kenmerk, dat de stuursignaalgenerator een bemonsteringsfrequentie-identificatiesignaal vormt, hetwelk deel uitmaakt om de stuurinformatie 25 voor het identificeren van de gekozen bemonsteringsfrequentie.
16. Inrichting volgens conclusie 15, waarbij de digitaal/analoog-omzetter een nadrukschakeling omvat die selectief kan werken om het kanaal analoge signalen te banadruk-ken,gekenmerkt door een schakeling (43, 45; 38, 41) voor het 30 vormen van een nadrukidentificatiesignaal (FB^, FBq) voor het identificeren of het kanaal analoge signalen benadrukt is, welke informatie-opneemomzetters dienen om het nadrukidentificatiesignaal (FB^, FBq) te registreren in tenminste één van dat gekozen aantal informatiesporen.
17. Inrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de formaatschakeling een demultiplexer (7) omvat voorzien van respectievelijke ingangen (13a-13h) die zijn gekoppeld voor 8103525 -5 * - 44 - het ontvangen van de respectievelijke kanalen'.gedigitaliseerd informatiesignaal, uitgangen (14a-14h) die gekoppeld zijn met de informatie-opneemomzetters en schakelcircuits (15a-15h) die selectief werkzaam zijn om een respectievelijke ingang te 5 koppelen met opeenvolgende vooraf bepaalde (a, e, c, g; b/ f, d, h; c, g; d, h) van de‘uitgangen voor het vaststellen van het aantal informatiesporen per kanaal voor de gedigitaliseerde informatie.
18. Inrichting volgens conclusie 12* voorzien van 10 informatieweergevende omzetters voor het weergeven van het gedigitaliseerde informatiesignaal dat is vastgelegd in de respectievelijke informatiesporen, gekenmerkt door een bestu-ringssignaalreproducerende omzetter (HP ) voor het reproduceren V van het stuursignaal uit het stuurspoor en een terugwinscha-15 keling (23, 24, 25, 26a-26h), die reageert op het stuursignaal (Cq~Ci5) voor het terugwinnen van de oorspronkelijke kanalen van het gedigitaliseerde informatiesignaal.
19. Inrichting volgens conclusie 18, waarin elk kanaalgedigitaliseerde informatie een corresponderend kanaal 20 van analoge signalen representeert, waarbij de fbrmaatscha-. keling een nadrukschakeling bevat die selectief werkzaam is om het kanaal ènalogè: ' signalen te benadrukken en een schakeling voor het vormen van een nadrukidentificatiesignaal om te identificeren of het kanaal analoge signalen benadrukt 25 is, welk nadrukidentificatiesignaal geregistreerd is in tenminste één van dat gekozen aantal informatiesporen en de " terugwinschakeling een digitaal/analoog-omzetter omvat voor het omzetten van elk kanaalgedigitaliseerde informatie in een corresponderend kanaal van analoge signalen, en een ont-30 nadrukschakeling, met het kenmerk, dat de ontnadrukschakeling reageert op het weergegeven nadrukidentificatiesignaal voor dat kanaal om selectief de analoge signalen te ontnadrukken.
20. Inrichting volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat de terugwinschakeling een multiplexer 25 omvat waarvan de 35 ingangen (14a-14h) gekoppeld zijn voor het ontvangen van gedigitaliseerde informatie die gereproduceerd wordt uit de respectievelijke informatiesporen (TD-^-TDg), uitgangen (13a-l3h) 8103525 - 45 - voor het verschaffen van kanalengedigitaliseerd informatie-signaal en schakelcircuits (15a-15h) die selectief werkzaam zijn om een respectievelijke uitgang te koppelen met opeenvolgende vooraf vastgestelde (a, e, c, g; b, f, d, h; c, g; 5 d, h) van de ingangen als reactie op het gereproduceerde stuursignaal, waardoor de respectievelijke kanalen gedigitaliseerd informatiesignaal opnieuw gevormd worden.
21. Inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens conclusie 8, voorzien van informatieterugspeelomzetters 10 voor het terugspelen van het gedigitaliseerde informatiesignaal uit de respectievelijke informatiesporen, gekenmerkt door een afzonderlijke stuurterugspeelomzetter (HP_) voor het terugspelen van het stuursignaal uit de stuursporen en een terugwinschakeling (23, 24, 25, 26a-26h) die.reageert op de 15 teruggespeelde stuurinformatie voor het terugwinnen van de respectievelijke kanalen gedigitaliseerd informatiesignaal.
22. Inrichting volgens conclusie 21, met het kenmerk, dat de terugwinschakeling een multiplexer (25) omvat voorzien van ingangen (I4a-l4h) die zijn gekoppeld voor het 20 opnemen van gedigitaliseerde informatiesignalen uit de informatiesporen, uitgangen (13a-13h) voor het verschaffen van kanalen gedigitaliseerde informatiesignalen en schakelcircuits (15a-15h) die reageren op de stuurinformatie voor het selectief koppelen van één van de uitgangen met opeenvolgende vooraf 25 vastgestelde (a, e, c, g; b, f, d, h; c, g? d, h) van de ingangen, waardoor de respectievelijke kanalen gedigitaliseerd: informatiesignaal opnieuw gevormd worden.
23. Inrichting volgens conclusie 21, waarin elk kanaal-gedigitaliseerd informatiesignaal een corresponderend 30 kanaal analoge signalen representeert en tenminste één van de informatiesporen waarin het kanaal-gedigitaliseerd informatiesignaal is vastgelegd een nadrukidentificatiesignaal bevat waarmede aangegeven wordt of het corresponderend kanaal van analoge signalen benadrukt is voorafgaande aan het registreren 35 ervan en waarbij de terugwinschakeling een omzetter omvat voor het omzetten van de respectievelijke kanalen gedigitaliseerd informatiesignaal in analoge signalen en een ontnadrukschakeling 81 0 3 5 25 ___ I « - 46 - voor elk kanaal, met het kenmerk, dat de ontnadrukschakeling reageert op het weergegeven nadrukidentificatiesignaal van dat corresponderend signaal voor het selectief ontnadrukken van de omgezette analoge signalen.
24. Inrichting voor het registreren van n kanalen gedigitaliseerde informatie op een registratiemedium en voor het reproduceren van n kanalen gedigitaliseerde informatie van dat medium, omvattende een informatiecodeerschakeling voor het coderen van de gedigitaliseerde informatie volgens een 10 vooraf vastgesteld codeerschema, een demultiplexer met n ingangen en m uitgangen voor het verdelen van elk kanaal gecodeerde, gedigitaliseerde informatie over m/n uitgangen (m^,n en m en n gehele getallen) en informatie-opneemomzetters gekoppeld met de demultiplexer voor het vastleggen van elk 15 kanaal gecodeerde, gedigitaliseerde· informatie in m/n infor- matiesporen op het registratiemedium, gekenmerkt door een stuur-signaalgenerator (6) voor het vormen van een stuursignaal (fig. 2B) omvattende een besturingscode (co“ci5) welke ten-• minste het aantal informatiekanalen waarin elk kanaalgedigi-20 taliseerde informatie vastgelegd moet worden representeert en een stuuropneemomzetter (HR ) gekoppeld met een stuur-signaalgenerator (6) voor het vastleggen van een stuursignaal in een afzonderlijk, stuurspoor op het registratiemedium en waarbij de weergeefinrichting informatie reproducerende om-25 zetters omvat voor het reproduceren van elk kanaalgedigitali-seerde informatie dat is vastgelegd in de respectievelijke m/n informatiesporen, een multiplexer met m ingangen voor het opnemen van de gedigitaliseerde informatie uit de respectievelijke informatiesporen en n uitgangen voor het ver-30 schaffen van n kanalen gedigitaliseerde informatie, en een informatiedecodeerschakeling voor het decoderen van de respectievelijke kanalen gecodeerde gedigitaliseerde informatie, gekenmerkt door een besturingsreproduktie-omzetter (HPc) en een schakeling voor het reproduceren van het stuursignaal 35 uit. het stuurspoor en schakelcircuits (15a-15h) die zijn opgenomen in de multiplexer en kunnen reageren op de stuur-informatie voor het selectief koppelen van ëén van de n uit- 8103525 - 47 - gangen met. opeenvolgende voorafbepaalde (a, e, c, g; b, f, d, h; c, g? d, h) van de ingangen, waardoor de n kanalen gedigitaliseerde informatie wordt teruggewonnen.
25. Inrichting volgens conclusie 24, met het kenmerk, 5 dat de stuursignaalgenerator een foutdetectiecodegenerator omvat voor het vormen van een foutdetectiecode (CRC) uit de stuur-informatie en de stuurreproduktieschakeling een foutdetectie-schakeling (22) omvat die kan reageren op de gereproduceerde foutdetectiecode (CSC) voor het detecteren of de stuurinfor- 10 matie juist is en indien zulks het geval is voor het gebruiken (23) van de stuurcode (Cq-C^,.) om multiplexer (25) te sturen (24) .
26. Inrichting volgens conclusie 24, waarbij de in-formatiecodeerschakeling een analoog/digitaal-omzetter bevat 15 voor het omzetten van kanalen analoge signalen in corresponderende van de n kanalen gedigitaliseerde informatie, welke analoog/digitaal-omzetter de analoge signalen bemonsterd met een gekozen bemonsteringsfrequentie en om elk monster om te zetten in een digitale weergave en waarbij de informatie-20 decodeerschakeling een digitaal/analoog-omzetter omvat, met het kenmerk, dat de stuursignaalgenerator (6) bemonstarings-frequentie-identificatie-informatie (C^-C^g) vormt voor het identificeren van de gekozen bemonsteringsfrequentie, welke bemonsteringsfrequentie-identificatie-informatie deel uitmaakt 25 van de stuurinformatie, waarbij de besturingsinformatie weergevende omzetter de bemonsteringsfrequentie-identificatiè-informatie reproduceert en de digitaal/analöog-omzetter reageert op de gereproduceerde bemonsteringsfrequentie-identificatie-informatie voor het terugwinnen van de oorspronkelijke kanalen 30 analoge signalen.
27. Inrichting volgens conclusie 26, waarbij de analoog/digitaal-omzetter een nadrukschakeling omvat voor het selectief benadrukken van de respectievelijke kanalen analoge signalen en de digitaal/analoog-omzetter de respectievelijke 35 ontnadrukschakelingen bevat, met het kenmerk, dat de infor-matiecodeerschakeling een nadrukidentificatiesignaal (FB^, FBq) vormt (43, 45, &2' a3' 38, 41) voor het identificeren of een 8103525 * ' - 48 - respectievelijk kanaal analoge signalen benadrukt is, welke informatieregistratie-omzetter het nadrukidentificatiesignaal registreert in tenminste één van de respectievelijke m/n in-formatiesporen en elk Ontnadrukcircuit (31, 32) reageert'(34) 5 op het nadrukidentificatiesignaal dat wordt gereproduceerd uit het respectievelijke informatiespoor voor hét selectief ontnadrukken van het respectievelijke kanaal analoge signalen. 8103525
NL8103525A 1980-07-26 1981-07-27 Werkwijze voor het in blokken registreren van een digitaal informatiesignaal en een digitaal besturingssignaal. NL192752C (nl)

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
JP10285380A JPS5727410A (en) 1980-07-26 1980-07-26 Recording method of pcm signal
JP10285380 1980-07-26
JP10285480A JPS5727411A (en) 1980-07-26 1980-07-26 Multichannel recording method
JP10285480 1980-07-26

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL8103525A true NL8103525A (nl) 1982-02-16
NL192752B NL192752B (nl) 1997-09-01
NL192752C NL192752C (nl) 1998-01-06

Family

ID=26443542

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8103525A NL192752C (nl) 1980-07-26 1981-07-27 Werkwijze voor het in blokken registreren van een digitaal informatiesignaal en een digitaal besturingssignaal.

Country Status (15)

Country Link
US (1) US4389681A (nl)
KR (1) KR850001674B1 (nl)
AT (1) AT376054B (nl)
AU (1) AU538258B2 (nl)
BR (1) BR8104788A (nl)
CA (1) CA1161946A (nl)
CH (1) CH652523A5 (nl)
DE (1) DE3129500A1 (nl)
ES (1) ES504275A0 (nl)
FR (1) FR2487558A1 (nl)
GB (1) GB2080997B (nl)
IT (1) IT1137623B (nl)
MX (1) MX150203A (nl)
NL (1) NL192752C (nl)
SE (1) SE451643B (nl)

Families Citing this family (63)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPS5736475A (en) * 1980-08-08 1982-02-27 Sony Corp Recording method of pcm signal
US4489354A (en) * 1980-11-24 1984-12-18 Eastman Kodak Company Information recording system with recording process monitoring function
JPS58139354A (ja) * 1982-02-15 1983-08-18 Sony Corp デイジタル信号記録再生装置
JPS5992410A (ja) * 1982-11-17 1984-05-28 Sony Corp デ−タ検出装置
JPH07118159B2 (ja) * 1982-12-06 1995-12-18 ソニー株式会社 Pcm信号記録方法
JPH0634305B2 (ja) * 1983-03-04 1994-05-02 ソニー株式会社 デイジタルデイスクによるデ−タ伝送システム
DE3483460D1 (de) * 1983-03-12 1990-11-29 Sony Corp Vorrichtung mit fehlerkorrektur.
JPS59185069A (ja) * 1983-04-04 1984-10-20 Mitsubishi Electric Corp 記録媒体読み出し制御システム
US4755889A (en) * 1983-04-19 1988-07-05 Compusonics Video Corporation Audio and video digital recording and playback system
US4682248A (en) * 1983-04-19 1987-07-21 Compusonics Video Corporation Audio and video digital recording and playback system
JPS59207413A (ja) * 1983-05-11 1984-11-24 Sony Corp 情報記録方法
JPH0661156B2 (ja) * 1983-05-21 1994-08-10 ソニー株式会社 エラ−訂正のための符号化方法
JPH07118160B2 (ja) * 1983-06-18 1995-12-18 ソニー株式会社 ディジタル情報信号の記録方法
US4853798A (en) * 1983-07-21 1989-08-01 Sony Corporation Method and apparatus for reproducing digital or analog signals
US4586093A (en) * 1983-07-21 1986-04-29 Sony Corporation Method and apparatus for synchronizing playback of tapes recorded in different formats
GB8323112D0 (en) * 1983-08-26 1983-09-28 British Broadcasting Corp Recording of digital data
JPH0634304B2 (ja) * 1983-09-01 1994-05-02 ソニー株式会社 デイスク再生装置
WO1985001380A1 (en) * 1983-09-19 1985-03-28 Storage Technology Partners Ii Optical disk format employing resynchronizable data sectors
US4791622A (en) * 1983-09-19 1988-12-13 Storage Technology Partners 11 Optical data format employing resynchronizable data sectors
US4622600A (en) * 1983-12-26 1986-11-11 Hitachi, Ltd. Rotary-head type PCM data recording/reproducing method and apparatus with a redundancy-reduced control data format
US4620240A (en) * 1984-01-04 1986-10-28 Itek Corporation Wide band tape recorder interface for recording digital image data in real time
JPS60219605A (ja) * 1984-04-13 1985-11-02 Victor Co Of Japan Ltd デジタル磁気記録回路
JPS60223079A (ja) * 1984-04-18 1985-11-07 Sony Corp 情報信号の記録装置
DE3416111A1 (de) * 1984-04-30 1985-11-07 Martin Drunck Verfahren zur aufzeichnung eines mehrkanaligen digitalisierten signals auf ein videoband
KR930009534B1 (ko) * 1984-07-21 1993-10-06 소니 가부시끼가이샤 광 카드의 기록 재생장치
GB2165686A (en) * 1984-10-17 1986-04-16 Ezouri Fuad Akka A method of and apparatus for tape based sound reproduction
JPS61137203A (ja) * 1984-12-07 1986-06-24 Hitachi Ltd デイジタル情報記録再生装置
DE3604374A1 (de) * 1985-02-13 1986-08-21 Canon K.K., Tokio/Tokyo Datenaufzeichnungsgeraet
US4858037A (en) * 1985-04-13 1989-08-15 Canon Kabushiki Kaisha Information signal recording and/or reproducing apparatus
US4777542A (en) * 1985-04-26 1988-10-11 Mitsubishi Denki Kabushiki Kaisha Data recording method
JPH0722411B2 (ja) * 1985-05-13 1995-03-08 株式会社日立製作所 デイジタル記録再生装置
CN85103921B (zh) * 1985-05-31 1988-05-04 夏普公司 Pcm(脉冲编码调制)式记录重放装置
US4847703A (en) * 1985-06-03 1989-07-11 Canon Kabushiki Kaisha Data transmission and detection system
JP2590813B2 (ja) * 1986-02-18 1997-03-12 ソニー株式会社 データの記録方法
US4794474A (en) * 1986-08-08 1988-12-27 Dictaphone Corporation Cue signals and cue data block for use with recorded messages
JPH0832069B2 (ja) * 1987-04-09 1996-03-27 パイオニア株式会社 記録情報再生装置
JP2661064B2 (ja) * 1987-09-30 1997-10-08 ソニー株式会社 データ再生装置
NL8800152A (nl) * 1988-01-22 1989-08-16 Philips Nv Optische uitleesbare registratiedrager van het beschrijfbare type, een inrichting voor het vervaardigen van een dergelijke registratiedrager, en inrichtingen voor het optekenen en/of uitlezen van informatie op/uit een dergelijke registratiedrager.
JPH01314080A (ja) * 1988-06-13 1989-12-19 Hitachi Ltd 画像データ転送方式
JP2969682B2 (ja) * 1989-10-02 1999-11-02 ソニー株式会社 磁気記録再生装置
NL9000039A (nl) * 1990-01-08 1991-08-01 Philips Nv Digitaal transmissiesysteem, zender en ontvanger te gebruiken in het transmissiesysteem en registratiedrager verkregen met de zender in de vorm van een optekeninrichting.
MY106779A (en) * 1990-09-07 1995-07-31 Mitsubishi Heavy Ind Ltd Magnetic recording method and circuit for toll road ticket.
JPH04278262A (ja) * 1991-03-05 1992-10-02 Sony Corp ディジタル信号記録再生装置
US5363250A (en) * 1991-07-31 1994-11-08 U.S. Philips Corporation Prerecorded record carrier
DE69225103T2 (de) * 1991-08-28 1998-08-20 Japan Broadcasting Corp Verfahren und Vorrichtung zum Erzeugen eines Kopiersignals mit hoher Geschwindigkeit
JP2755370B2 (ja) * 1991-10-30 1998-05-20 インターナショナル・ビジネス・マシーンズ・コーポレイション 周辺記憶システム及びデータ処理システムの制御方法
JPH05198099A (ja) * 1992-01-22 1993-08-06 Sony Corp 情報送出装置及び情報再生装置
JPH05225704A (ja) * 1992-02-13 1993-09-03 Olympus Optical Co Ltd 情報記録方法
JPH0636469A (ja) * 1992-06-16 1994-02-10 Sony Corp 記録媒体および記録媒体記録方法
US6108515A (en) * 1996-11-21 2000-08-22 Freeman; Michael J. Interactive responsive apparatus with visual indicia, command codes, and comprehensive memory functions
US5841741A (en) * 1997-04-14 1998-11-24 Freeman; Michael J. Automatic seamless branching story-telling apparatus
CN1139929C (zh) * 1997-08-28 2004-02-25 索尼株式会社 盘片装置及圆盘状记录媒体的再现方法
JPH11154377A (ja) 1997-09-17 1999-06-08 Sony Corp データ記録装置及び方法、並びにデータ再生装置及び方法
US6320833B1 (en) * 1998-05-07 2001-11-20 Sony Corporation Recording apparatus and method, and reproducing apparatus and method
US6795947B1 (en) * 1999-10-07 2004-09-21 The Regents Of The University Of California Parity check outer code and runlength constrained outer code usable with parity bits
US6928040B2 (en) * 2000-06-14 2005-08-09 Macrovision Corporation Identifying copy protected optical compact discs
CA2340540A1 (en) * 2001-03-12 2002-09-12 Photonami Inc. Method and apparatus for selecting signal components from optical signals
US7283455B2 (en) * 2003-07-31 2007-10-16 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Data media having variable control field in data units
US20050027927A1 (en) * 2003-07-31 2005-02-03 Weirauch Charles R. Data storage media with sector data control information
JP2007004856A (ja) * 2005-06-22 2007-01-11 Sony Corp 情報処理装置、および情報処理方法、並びにコンピュータ・プログラム
JP2010049732A (ja) * 2008-08-20 2010-03-04 Toshiba Storage Device Corp 記録方式、記憶媒体及び記憶装置
EP2166539A1 (en) * 2008-09-23 2010-03-24 Thomson Licensing Method using coding information for data on a storage medium, and corresponding storage medium
US8639894B2 (en) * 2012-01-27 2014-01-28 Comcast Cable Communications, Llc Efficient read and write operations

Family Cites Families (12)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
BE794737A (fr) * 1972-02-18 1973-05-16 Ibm Systemes d'enregistrement de signaux digitaux
DE2431988C3 (de) * 1974-07-03 1978-11-02 Polygram Gmbh, 2000 Hamburg Einrichtung zur zeitsynchronen Aufbereitung von parallel zur Nutzinformation eingespeicherten Steuersignalen
JPS5299303U (nl) * 1976-01-26 1977-07-27
US4072987A (en) * 1975-03-26 1978-02-07 Micro Consultants Limited Digital storage systems
US4145683A (en) 1977-11-02 1979-03-20 Minnesota Mining And Manufacturing Company Single track audio-digital recorder and circuit for use therein having error correction
JPS54139406A (en) * 1978-04-21 1979-10-29 Sony Corp Digital signal transmission method
JPS5841578B2 (ja) * 1978-10-04 1983-09-13 株式会社日立製作所 回転形記憶装置の制御方法
US4211997A (en) * 1978-11-03 1980-07-08 Ampex Corporation Method and apparatus employing an improved format for recording and reproducing digital audio
DE2907834A1 (de) * 1979-02-28 1980-09-04 Polygram Gmbh Verfahren zur digitalen aufzeichnung von analog-signalen, insbesondere audio-signalen sowie zur analogen wiedergabe dieser digital aufgezeichneten signale
JPS55153159A (en) * 1979-05-15 1980-11-28 Sony Corp Digital signal recorder
AU542859B2 (en) * 1979-12-28 1985-03-21 Sony Corporation Method for digital encoding/decoding
JPS56119550A (en) * 1980-02-25 1981-09-19 Sony Corp Transmission method of pcm signal

Also Published As

Publication number Publication date
MX150203A (es) 1984-03-29
KR850001674B1 (ko) 1985-11-13
ES8303781A1 (es) 1983-02-01
GB2080997A (en) 1982-02-10
SE8104517L (sv) 1982-03-11
IT8123177A0 (it) 1981-07-27
NL192752B (nl) 1997-09-01
AU538258B2 (en) 1984-08-02
CH652523A5 (fr) 1985-11-15
DE3129500A1 (de) 1982-06-09
AU7339981A (en) 1982-02-04
IT1137623B (it) 1986-09-10
ES504275A0 (es) 1983-02-01
FR2487558B1 (nl) 1985-01-04
CA1161946A (en) 1984-02-07
NL192752C (nl) 1998-01-06
SE451643B (sv) 1987-10-19
DE3129500C2 (nl) 1991-09-05
ATA331381A (de) 1984-02-15
FR2487558A1 (fr) 1982-01-29
BR8104788A (pt) 1982-04-13
US4389681A (en) 1983-06-21
AT376054B (de) 1984-10-10
GB2080997B (en) 1984-09-05

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8103525A (nl) Werkwijze en inrichting voor het vastleggen van gedigitaliseerde informatie op een registratiemedium.
AU709193B2 (en) Recording medium, recording apparatus, reproducing method, and reproducing apparatus
NL8103678A (nl) Werkwijze en inrichting voor het opnemen van gedigitaliseerde informatie op een registratiemedium.
DK169452B1 (da) Apparater til gengivelse af på en skive optegnede data
TW379319B (en) Recorded data generating method, recording medium having said data and data playback device
NL8103749A (nl) Werkwijze en inrichting voor het detecteren van een redactiepunt op een registratiemedium
NL192706C (nl) Werkwijze voor het redigeren van een naast een besturingssignaal op een registratiemedium opgenomen, digitaal signaal.
RU2156039C2 (ru) Устройство для записи цифрового сигнала
JPH1011909A (ja) 情報記録装置、情報記録媒体及び情報再生装置
US6154427A (en) Recording medium, recording apparatus, reproducing method, and reproducing apparatus
JPH0377589B2 (nl)
BE889756A (fr) Procede et appareil d&#39;enregistrement d&#39;informations numeriques sur un support d&#39;enregistrement
RU2001111045A (ru) Носитель записи, несущий стереофонический сигнал и сигнал данных
JP3371154B2 (ja) ディジタル情報記録及び/又は再生装置
SU972568A1 (ru) Способ цикловой синхронизации при записи-воспроизведении цифровой информации
JPS6329377A (ja) 記録再生方法及び装置
JPS623467A (ja) 記録再生方法
JPS63191374A (ja) 固定ヘツド方式pcm録音再生装置
JP2803042B2 (ja) 画像情報記録装置
JPH10124999A (ja) 光磁気ディスク記録再生装置及び記録方法
JPS6352381A (ja) 固定ヘツドマルチトラツクpcm録音再生装置
JPS6295770A (ja) 固定ヘツドマルチトラツクpcm録音再生装置
JPS60247866A (ja) デイジタルテ−プレコ−ダ
JPS6116072A (ja) デイジタル記録再生装置
JPS6374176A (ja) 固定ヘツドマルチトラツクpcm録音再生装置

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
V4 Discontinued because of reaching the maximum lifetime of a patent

Free format text: 20010727